N° 184 14" Jaarpang. „DE E EM LAN DER". Maandag 14 Februari 1916. BUITENLAND. FEUILLETON. De winkelsluiting. Geschiedenis van de week. DE STERKSTE. Hoofdredacteur! Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG. Uitgevers: VALKHOFF 0 Co. ABONNEMENTSPRIJS: Ter 3 maanden voor Amersfoort 4*®®* Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) O.io. Afzonderlijke nummers 0.05. W~koliik8 bijvoegsel „de Eollandtcht Euisrrowd' (onder redactia van Thérèse van Hoven) per 3 mnd. 80 ets. Wekeliiksoh bijvoegsel mPüJo mé metf per 3 mnd. 40 ets* PRIJS DER ADVERTENTIËN; Dienstaanbiedingen 25 cent» b(J vooruitbetaling," Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedr.jt bestaan «e, .oordeel,ge bepalingen tot bet liorhaidd adverteoren in dit Bla.l, bij abonnement. Eone eiroulaire, bevattende de voorwaarden, wordt ut» aanvraag toegezonden. Bureau: UTRECHTSCH ESTR AAT 1. Intercomm. Telefoonnummer 66. Kennisgeving, De Burgemeester en Wethouders van Amers- foort, Gelet op art. 264 der Gemeentewet, Doen te weten, dat het 6e suppletoir kohier «Ier inkomstenbelasting', over het dienstjaar 1915, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Utrecht, in afschrift gedurende vijf maanden op de Secretarie der Gemeente voor een ieder ter lezing ligt. Amersfoort, den 12. Februari 1916. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester, A. R. VEENSTRA. VAN RANDWIJCK. Met groote belangstelling volgden wij de heldere en zakelijke artikelen van O. K. in dit blad over de Winkelsluiting, welke er jeker toe bijgedragen hebben de voor- en tegenstanders nader tot elkaar te brengen. Wat ons betreft, wij gaan geheel met O. K. accoord wat betreft ons beider oordeel Over de kracht van vele afgumenten der voorstanders en over de nietigheid van vele bezwaren der tegenstanders. Op één punt echter huiveren wij terug voor invoering van den sluitingsdwang. Wij blijven vreezen dat te lichtvaardig heenge- loopen wordt over de belangen van de klei ne winkeliers die zich tegen dien sluitings dwang verklaarden. Waarom verklaarden zij zich daartegen Uit dwarsdrijverij Volstrekt niet. Ook zij zouden niets liever willen dan 's avonds 1 of 2 uur langer ongestoord voor zich zelf te hebben. Maar hun verzet spruit uit niets anders voort dan de vrees van schade te zullen lijden in hun bedrijf, in hun toch reeds zoo zwaren strijd voor het bestaan. Nu kan theoretisch heel gemakkelijk voor gerekend worden dat zij geen nadeel zullen ondervinden in de praktijk kunnen de be langhebbenden zelve daarover toch stellig het beste oordeelen. En als wij dan zien dat 'o aanzienlijk percentage der winkeliers zich tegen winkelsluiting verklaart, daarvan scha de voor hun bedrijf ducht, dan gelooven wij niet dat de overheid de verantwoordelijk heid op zich mag nemen. Waren het de ka pitalistische winkeliers of ondernemers, die Ti offer moesten brengen ter wille van 'n gemeenschapsbelang, we zouden geen oogenblik terugdeinzen. Maar nu zijn het de kleinste luiden, die in het gedrang komen, het proletariaat van de kapitalisten. En dién zwakken broeders nog 'n stuk brood uit den mond te nemen, ten koste van hun welgedane, goed doorvoede concurren ten, dat kunnen wij niet rijmen mèt demo cratie. En staat daar nu 'n equivalent tegenover? Ja, het belang van het personeel der groo- tere magazijnen. Maar, vragen wij, is het dan democratisch clat personeel van de groote winkeliers te helpen ten koste van de kleine winkeliers die zelf geen personeel hebben? Als het personeel te hulp gekomen moet worden te genover hun patroons dan is het toch niet meer dan billijk, dat ook die patroons daar voor den last dragen. En bij sluitingsdwang worden die patroons juist nog bevoordeeld want men bevrijdt hen van de concurrentie der kleine winkeliers-zonder-personeel. Dat is toch averechtsche democratie die den sterke tegen den zwakke beschermt Moet dus het personeel geholpen worden dan blijven wij voorstaan: geen indirecte maar directe regeling der arbeidstijden. Maar nu gooit men het ook nog over 'n anderen boeg. De gTOOte meerderheid der winkeliers wenscht zelf den sluitingsdwang, zegt men. Dat zit nog. De uitslag der stemmingen geeft 'n zeer onzuiver beeld. Want onder de vóórstemmers zijn al die winkeliers, die thans reeds vroeg sluiten omdat in hun zaak van luxe- of andere artikelen geen avond klanten komen of omdat zij voor 9 uur reeds genoeg verdiend hebben. Bij 'n enquête stemmen die allen natuurlijk voor sluitings dwang en zelf dus niet-belanghebbend be schikken zij over het lot van andere wei belanghebbenden. Ook dat is niet democra tisch. Om 'n zuiver inzicht in de zaak te heb ben, had men bij slechts die winkeliers 'n enquête moeten instellen, die thans na 9 uur hun winkel openhouden. Voor hen zal de verordening gelden en zij zijn het dus, wier oordeel gevraagd moest worden. Als men met cijfers komen wil om te zeg gen, zoo denken de belanghebbenden er zelve over, dan moet men ook de werkelijk belanghebbenden raadplegen en niet 'n ca tegorie voor welke de verordening niet ge mankt behoeft te worden. N u hebben al die cijfers weinig beteeke- nis. Het cijfer van het aantal voorstemmers mist zelfs alle waarde. Want wie zal zeg gen, hoeveel niet-belanghebbenden er bij zijn? Het eenige wat ons iets leeren kan is het getal der tegenstemmers. Maar of dit 70, 80 of 90 is, kan.men alweer niet zeggen, omdat men niet kent het aantal stem g e- rechtigde'n. Wil men in dezen geheel democratisch te werk gaan en eerst het oordeel inwinnen* van degenen, voor wie de verordening ge schreven zal worden, laat men dan begin nen om 'n stemming te houden onder hen, die zich naar die nieuwe verordening zullen moeten schikken. En als men dat aandurft, dan spreken wij elkaar weer eens. Zondag 6 Februari. Duitsche troepen uit Kameroen In Spaansch Guinea geinterneerd. De Oostenrijksche geschutfabriek Skoda door brand grootendeels vernield. Griekenland vraagt aan Duitschland een schadeloosstelling voor het bombardement van Saloniki. Het voorontwerp voor een oorlogswinst- belasting in eerste lezing door de Staats commissie vastgesteld. De Chineesche regeeringstroepen ver slaan de rebellen bij Soei-Foei. Maandag 7 Februari. Prins Oscar van Pruisen licht gewond. Aon het Kaukasusfront dringen- de Rus sen de Turken verder terug. De formule is gevonden waarop de Lusita- nia-quaestie tusschen Amerika en Duitsch land opgelost kan worden. Een oekase van den Tsaar gelast de her opening van Doema en Rijksraad. Dinsdag 8 Februari. Mr. dr. Anton van Gijn benoemd tot mi nister van Financiën. De afdeeling sociale wetgeving overgebracht naar het Departe ment van Waterstaat. Bedrijvigheid op alle fronten. De Engelsche regeering zal geen politiek van vergelding tegen de Zeppelin-raids toe passen. De koning van Bulgarije bezoekt het Duit sche hoofdkwartier. De Fransche onder-minister van het viieg- wezen treedt af. Woensdag 9 Februari. De speciale afgezant van Pres. Wilson verneemt dat Duitschland bereid is vredes voorwaarden in overweging te nemen maar dat de geallieerden weigerachtig zijn. Duitsche vliegers boven Engeland; geen ongelukken. De Fransche minister-president Briand naar Italië. De werkgevers in Denemarken kondigen een uitsluiting van 80.000 arbeiders in ce ment- en ijzerfabrieken aan. Ontploffing van een torpedo te Vlissin- gen. Succes van de Russen aan de Dnjester. Donderdag 10 Hebr. De Malisoren en andere Albaneesche stammen sluiten zich aan bij de Oosten rijkers. Fransch vliegeskader bombardeert Smyrna. De Tweede Kamer neemt aan het wets ontwerp tot aanvrage van twee millioen tot bestrijding van het i ond- en klauwzeer-. De Amerikpansche minister en onder staatssecretaris van oorlog nemen hun ont slag. De ontploffing in de Skodafabriek wordt ontkend. Vrijdag 11 Febr. De Tsaar gaat naar het front. Duitsche torpedo-aanval op Engelsche kruisers bij de Doggersbank. De „Arabic" in den grond geboord. Neutrale vredesconferentie te Stockholm. Zaterdag 12 Febr. De Fransche kruiser Suffren met man en muis in den grond geboord. De Oostenrijkers bezetten Tirana. Politiek Overzicht De besprekingen over den duikbootoorlog. In het Lusitania-geschil staat, volgens de algemeen heerschende opvatting, de oplos sing voor dc fleur. De verkondiging van de uitkomst der na langdurige onderhandelin gen tot stand gekomen schikking wacht nog slechts op de vaststelling van de eindredactie der Duits** he nota, die de getroffen regeling formuleert, waarmee Amerika verklaard heeft accoord te gaan, waneer eenige wijzigingen van ondergeschikt belang worden aange bracht. Het zou waarschijnlijk reeds eerder gelukt zijn het Lusitania-geval uit den weg te rui men, als men die znnk op zich zelf had ge houden, buiten vérband met de algemeene vraag van den duikbootoor'^g tegen handels schepen. De groote moe' kheden van dit conflict zijn voortgekomen int het verband, dat is gelegd tusschen dit ééne geval en de algemeene kwestie Nu men dit verband heeft laten varen, is het niet moeielijk ge veest op dit bijzondere punt tot overeen stemming te komen. Duitschland geeft toe aan wat door Amerika was gevraagd tot her stel van grieven wegens de aan Amerikaan- sche burgers door het In den grond boren van de Lusitortia toegebrachte nadeelen, en daarmee is voor Amerika de reden van kla gen over dat punt vervallen. De over de Lusitania verkregen schikking laat de algemeene kwestie van den duikboot oorlog tegen handelsschepen onaangeroerd; maar indirect oefent zij op die kwestie een gunstigen invloed uit. Zij effent den weg voor de pogingen, die reeds zijn opgevat om voor de zaak in het algemeen eene regeling tot stand te brengen, die tegemoet komt aan de rechtmatige grieven, die van den beginne af werden uitgedrukt tegen de wijze waarop men den duikbootoorlog heeft gevoerd, met opzijdezetting van alle regelen van recht en humaniteit. De regeering te Washington heeft met dit doel eene nota opgesteld, die nog niet in haar geheel bekend is, maar waarvan wij toch. den hoofdinhoud kennen uit eene mededeeling van de Associated Press, die ook heeft bericht, dat deze nota bereids aan de oorlogvoerende staten is medegedeeld. Daarin worden eenige regelin gen gesteld, welker inachtneming aan de oorlogvoerenden in overweging wordt gege ven, opdat aan den duikbootoorlog het ka rakter van meedogenlooze, niets ontziende willekeur worde ontnomen. Deze regelen lul den: 1. Een niet-strijdende heeft het recht, aan boord van een onder de vlag van een oorlogvoerenden staat varend handelsschip over den oceaan te varen en tot zijne be scherming op de bepalingen van het vol kenrecht en van de menschelijkheid te reke nen. 2. Een handelsschip, van welke natio naliteit ook, mag niet zonder voorafgaande waarschuwing aangevallen worden. 3. Een handelsschip van een oorlogvoerenden staat moet dadelijk gevolg geven aan het bevel om bij te draaien. 4. Óp een handelsschip mag niet gevuurd worden, behalve \v8nneer het schip tegenstand tracht te bieden, en ook in dat geval moet de aanval dadelijk ophou den, zoodra de vlucht of het verzet ophou den. 5. Slechts wanneer het onmogelijk is het prijsschip te voorzien van eene beman ning om het op te brengen, is de vernietiging van het schip gerechtvaardigd, in welk geval de aan boord aanwezige personen in veilig heid moeten worden gebracht. Bovendien nog heeft staatssecretaris Lansing aan de oorlogvoerende staten mede gedeeld, dat aan bewapende handelsschepen voortaan slechts wannepr zij zekere door Amerika voorgestelde voorwaarden onder schrijven, de toegang in Amerikoanschè ha vens zou kunnen worden verleend. Bij het bekend worden van de mededee- lingen van de Associated Press schreef de Neue Freie Presse, dat deze eischen op het eerste gezicht niets schenen te bevatten wat voor Duitschland onaannemelijk moet worden geacht. Er is reeds toegestaan, dat geene torpedeering zonder voorafgaande waarschuwing zal geschieden en dat zooveel mogelijk voor de redding van de opvarenden zal worden gezorgd. Wel zou het gewenscht zijn, als Amerika het standpunt had prijsge geven, dat zijne burgers het recht moeten hebben, zonder beperking gebruik te maken van de schepen der oorlogvoerenden, en ook zou het bezwaarlijk zijn er steeds voor in te staan, dat alle personen in veiligheid worden gebracht. Maar over 't geheel werd erkend, dat de nota van staatssecretaris Lansing niet onverzoenlijk is, en werd het denkbaar ge acht, dat er eene formule zal zijn, te vinden waarop overeenstemming kon worden ver kregen. In Duitschland liet men zich meer gereserveerd uit; daar werd op den voor grond gesteld, dat voor elke onderhandeling van Duitsche zijde de voorwaarde moest zijn, dat de tegenpartij zich verbond zijne handelsschepen niet meer te bewapenen. Nu zijn, terwijl de eindregeling van de Lusltania-zaak nog hangende is maar met zekerheid kan worden tegemoet gezien, nota's verschenen van de Duitsche en Oos tenrijksche regeeringen, waarin wordt aan gegeven wat de centrale mogendheden voortaan onder handelsschepen zullen ver staan. Het criterium daarvoor is, dat de sche pen onbewapend moeten zijn. Voor zulke on bewapende schepen schijnen de centrale mogendheden wel gezind te zijn zich beper kende regelen betreffende het gebruiken van het duikbootwapen te laten welgevallen. Dat doen zij trouwens in de praktijk nu reeds. Daarentegen wordt aan vijandelijke koop vaardijschepen, die met kanonnen bewapend zijn, het recht ontzegd als vreedzame han delsschepen te worden beschouwd. Zij zullen voortaan op gelijken voet met oorlogssche pen gesteld worden en als zoodanig behan deld en aangevallen worden. Hiermee is dus door de centTale mogend heden kenbaar gemaakt, dat handelssche pen, om als zoodanig door hen te worden erkend, onbewapend moeten zijn. Handels schepen, die bewapend zijn, ook passagiers schepen, worden als oorlogsschepen be schouwd en kunnen in den grond geboord worden. Daarmee is aan de Vereenigde Sta ten eene vingerwijzing gegeven, in welke richting zij de actie moeten sturen, die zij zijn begonnen om voor de wijze, waarop de duikbootoorlog wordt gevoerd, regelen te be palen, die met de wenschen en be'.ungen In het huwelijk vindt men alles, alleen niet wat men zoekt. ROMAN VAN ANNA WAHLENBERG. Geautoriseerde vertaling door B. NORTAKKER. 38 Hij kwam in dc eetkamer en vroeg waar ze was. En toen zij antwoord'c. zocht lui ha;u op. Maar zoodra stond liii niet in de bibliotheek en had hij liet elcclrisch licht aan gestoken, ol' ze snelde loe en draaide het w eer af. vloog door de kamer en liet hem alleen. Hii had echter nauwelijks een woord van verwondering kunnen spreken, vóór ze weer terug was. een jas over zijn schouders wierp en een cape over haar eigen. .Kom", zei ze. de baicondeur opejiend. „het is zoo heerlijk buiten. En ik zag ie toen ie bij de deur stond, "je had geen lust naar binnen te gaan." Glimlachend moest hij dat toegeven, en hij liet zich or» het smalle balcon trekken, waar bij tegen de balustrade bleef leunen, genie tend van de frissche avondlucht en de hel derheid van den hemel, die zich boven ziin tic-ofd welfde, en van het gekrioel beneden hem. Ze spraken enkele woorden over het heet- bikc weer. Maar Blenda had zich diep over bet hek gebogen, en ze sprak zoo zacht dr i hij het nauwelijks verstond. „Als het morgen maar geen schooldag was", zei ze haastig op een toon. die duidelijk haar tegenzin verried. „Zoo begint de school ie te vervelen." Ze vloog op als een ontspannen veer cd keerde zicli naar hem om. „Of de school mij begint te vervelen Je moet niets weten, Birger. niets zien. Heb je niet gemerkt hoe ze me behandeleu „Ja. als ie meent Ilij zweeg, niet wetend wat te zeggen, bijna verlegen. Wel had hij vele praaties gehoord, maar er geen acht op geslagen. Dit was iets aat Blenda alleen aanging, had hii gedacht, zii had het immers aan zich zelf te danken En van hem verwachtte ze, noch wilde ze eenige hulp hebben ze had zich immers zelf van hem teruggetrokken. Wat hij voor haar had gevoeld, had ze immers zelve doen ver dwijnen. En de gehcelc zaak had hem te zeer tegengestaan, dan dat hij er zich mede bezig had willen houden. Maar nu zag hii het opeens op een andere wijze. Zii was slecht behandeld, had een Le scharme^ noodig. en hij was niet tot haar verdediging opgetreden. Dat was als een ver raad, als een zich stellen aan de zijde der aanvallers. „Nee, je kunt hel niet weten", zei Blenda. Ze vermiiden me. Ze zien mij aan met zuike koude, ronde vischoogen. Je kunt niet voor stellen hoe dat is. Ze kijken dwars door ie heen. Ik ben immers een meisje met erva ring 1" Die laatste woorden hadden zich in haar gemoed vastgezet, die lage aanklachtze moest ze uiten, opdat ze zich niel al te vast in haar ziel zouden prenten. Wel had zii zich voorgenomen zich niet te beklagen tegenover Birger. ze wilde immers ziin medeliiden niel. Haar trots zou er zich legen ^rzet hebben een beroep te doen op ziin ridderlijkheid en daardoor een toenadering te zoeken. Haar uitbarsting werd alleen ver oorzaakt doordat haar hart zoo vol bitter heid en verdriet was. dat het moest over- stroomen. Ze kon het niet helpen. „Je overdrijft" zei Birger kalm om haar heftigheid te bedaren. „Je gebruikt uitdruk kingen. die niemand zou kunnen gebruiken." „Niemand Ze wierp het hoofd achterover en kwam een weinig dichterbij langs de leuning. „Ja", zei ze. „hij heeft het gezegd. Kiell Borlim en die uitdrukking is aan mama over gebracht, cn o\er de gcheele school gegaan." „Dat kan ik niet van hem gelooven." Wdlc een groote antipathie Birger ook koes tele tegen Kjell, hii wilde hem toch niet on rechtvaardig veroordeclon. Blenda wees in de kamer. „Een uur geleden stond hii daar", zei ze. „Ik heb hem gevraagd hoe hii zoo kon kwaad spreken en hij heeft niets ontkend, hii lachte slechts. Het was een goed attest voor een meisje, vond hii. dat ze geen gansje was, maar ervaring had." Terwiil Birger luisterde, waren ziin oocen hard en klein geworden van spanning. Hii herinnerde zich. dat hii eens vroeger iets met Berlin te verrekenen had gehad, oek terwille van Blenda. maar er niets van gekomen was. „Ik zal met hem spreken," zei hii scherp. Een paar oogenblikken zwegen beiden, maar over Blenda's gezicht vloog blos van geluk. Ilii was verontwaardigd, terwille van haar- hii wilde haar verdedigen. Dan had hii haar nog lief, en alles zou weer goed wor den. In een oogenblik smolt hel verdriet en de vernedering weg. en de toekomst ver- loonde zich rozenrood aan haar oogen. „Nee. spreek niel met hem.zei ze. „Wal geef ik cr om wat hii zegt of denkt. Ik beu alleen blii dat ik nu eens een slecht mcnscb heb ontmoet, nu kan ik beter de goeden on derscheiden. O. Birger. Üi De plotselinge verandering van haar ge zicht en de innigheid van haar stem deden hem opmerkzaam ziin. en met een bijna on merkbare beweging trok hii zich te*"" „Dank ie." zei hiieen koude lach was om ziin mond. MecgevQerd door haar eigen gevoelens, lette ze daar niet op. „Maar eigenlijk is cr geen achtergrond noodig om ie te zien", ver- \olgde ze. .Ik heb altijd wel gezien hoe ie was. ofschoon ik deed alsof ik het niet zag. Gezien en van je gehouden." Ze verwachtte dat ziin oogen zouden be ginnen te stralen. Maar dal deden ze niet. angst maakte zich van haar meester, die ze toch dadelijk onderdrukte» Waarom was ze zoo laf en gebruikte ze een verkeerd woord Van een vriend houdt men. maar het was toch niet haar bedoeling hem te zeggen, dat ze van hem hield als van een vriend Waar om had ze tenminste geen warmer toon aan geslagen Hii knikte tegen haar. en nam haar verze kering op als een vriendschapsbetuiging. Maar vatte hii het werkelijk zoo op. of wilde hii dat slechts doen schijnen, dat vroeg, zii zich af met dezelfde angst, die haar zoo even aangegrepen had. Birger was intusschen boos tfeworden. „Die schoft," mompelde hii. „En di< i> moei men vrij laten loopen ..Ja. ia stoor ie niet aan hem." En Blenda streek met een ongeduldig ge baar het haar van haar voorhoofd, ze had geen lust over Kjell Borlin te spreken, en ze herhaalde haar verzoek, dal Birger niel met hem zou spreken. Voor haar zouden daar slechts meerdere onaangenaamheden uit voortvloeien, en voor Birger zelf moeilijkhe den in de school. „In de school Hii herhaalde hel woord, en vervolgde. „Nu wat dat betreft, hel samenwerken zal mis< schien niet zoo lang meer duren." „Gaat hii weg Blenda vouwde de handen van blildschaii in elkaar. Docli Birger had een vreemde gcin imzin- niglieid over zich„Nee hij niet. ik „Jii „Ja." zei hii. „waarschijnlijk ga ik toch mee met die expeditie." Ze kon geen geluid uitbrengen, ofschoon ze dacht, dat hii het vreemd moest vlnded da<t zij niets zei. „Er is iets gebeurd." vervolgde hij. „Ik ka4 hei nog niet vertellen, maar dat brengt vert andering mee. en maakt dat ik op reis sa.* Word', mriolyd, ii

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1916 | | pagina 1