Woensdag 16 Februari 1916. BUITENLAND^ FEUILLETON. N" 196 14"* Jaarparr«g. DE STERKSTE. ABONNEMENTSPRIJS: fêi S maanden voor Amorsfoort !*99* Idem franco per post1 Per week tmet gratis verzekering tegen ongelukken) u«xv* Afzonderlijke nummers 9.05. Wekelijks bijvoegsel „<U Uollandsch*Uitisvotdc' (onder redactie van Thérèse van Hoven) per 3 mnd. 50 ets. Vfekelijkaoh bijvoegsel „Pal vu mee" per 3 mnd. 40 cti. Bureau: UTRECHTSCH ESTR AAT 1. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: ^"n 1-5 t O.ISO. Like rogel mooro.lO, Dienstaanbiedingen 25 cents b# vooruitbetaling" Groote lettors naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijt bestaan teet voordeelige bepalineoa tot het herhaald adverteeron in dit Blad, b\\ abonnement. Eono circulaire, bevattende de voorwaardou, vvoidt 01» aanvraag toegezonden. Kennisgeving. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort; Gelet op de artikelen 15 en 18 van het Kies reglement voor de Kamers van Arbeid; Brengen ter algemeene kennis, dat op heden lijn vastgesteld lijsten, aanwijzende de patroons en werklieden, die tot het kiezen van leden van Kamers van Arbeid bevoegd zijn; dat do vastgestelde lijsten voor een ieder ter Inzoge liggen ter Gemeente-Secretarie, Afdeeling III (Bureau voor Militaire Zaken) op werkdagen van des voormiddags negen tot des namiddags drie uur en dat afschriften der vastgestelde lijs ten tegen betaling der kosten verkrijgbaar zijn; dut binnen veertien dagen na heden bij Gede puteerde Staten dezer provincie bezwaren tegen de lijsten kunnen worden ingebracht; du; die bezwaren moeten zijn ontleend aan het feit, dai de namen van den verzoeker of van een L.uler in strijd met de bepalingen der wet op de Kamers van Arbeid of van het Kiesreglement voor die Kamer, daarop voorkomen, niet voor komen of niet behoorlijk voorkomen. Ameisfoort, den 15. Februari 1916. Burgemeester en Wethouders voornoemd. De Secretaris, De Burgemeester, A. R. VEENSTRA. VAN RANDWIJCK. Tuinkunst. n. Daar in mijn vorig Hoofdstuk reeds ge zegd is geworden, dat de verschillende tuin- Stijlen een juiste weerspiegeling gaven van 't maatschappelijk leven en o.a. in de 18e eeuw en in de eerste helft der 19e eeuw de landschappelijke stijl geïnspireerd werd door de dichtkunst, zou men meenen, dat te genwoordig nu de landschappelijke stijl niet meer zoo algemeen toegepast wordt, de tuinkunst in geen enkel opzicht verband houdt met dichtkunst. Zij, die doze meening toegedaan zijn ge ven echter blijk noch de ware landschap stijl noch de tegenwoordige geometrische of architectonische moderne stijl te hebben begrepen. Zoo dikwijls, hoort men kunstcri tici wanneer men hun oordeel vraagt, zeg gen: dat zij die moderne tuinen en parken met hun steeds rechte of cirkelvormige pa den stijf en" onuitstaanbaar vinden en dat hun sympathieën veel meer naar den z.g. landschappelijke stijl met haar poëtische kromme wegen en lanen gaan. Dergelijke critiek toch is van geenerlei waarde en geeft ook'tevens weer blijk hoe weinig deze kunst begrepen wordt. Toch niet de recht- of cirkelvormigheid van de wegen bepalen de kunstwaarde van een ont werp. —Het is niet de enkele weg, maar wel 't geheele samenstel ven wegen de ga zons. waterpartijen enz. enz. in hunne on derlinge verhoudingen kortom de geheele conceptie, welke een ontwerp tot een kunst werk maken. Evenmin zijn de kromme we gen in een landschappelijk ontwerp het'wer- kelijke „poëtische" stijl van dezen stijl. De werkelijke poëzie vindt men in 't le vende materiaal de boomen boom groepen, gazons, beken en vijvers, vogels enz. Hierdoor zijn Milton e.a. geinspireerd. Zoodoende zijn de grootsche begrippen van den landschapstijl met hare groote boomgroe pen en doorzichten langs ruime groene gras vlakten naar stille uitgestrekte waterpartijen met eejuame, alleen door vogels bewoonde eilanden, een realiseering van de door dich ters veridealiseerde natuur. Zij was dus indi rect uit de natuur ontstaan, kan echter dus niet als een juiste nabootsing der natuur zelve genomen worderf. ^Werkelijk natuur- nabootsen zou immers een onmogelijkheid zijn. Waar zouden wij tegenwoordig onze voorbeelden moeten vinden. Is niet alles door menschenhanden aangelegd. Laten wij bijv. maar eens naar de Veluwe gaan. Zijn de bosschen daar niet allen kultuurbos- schen? Zijn onze duinen niet allen aange plant? Waar wij ons de natuur voorstellen is dit iets onbestaanbaars, alleen een ideaal voorstelling. De werkelijkheid is ons echter onbekend. Wij kunnen alleen te #erk gaan naar beschrijvingen van oerwouden in de verschillende werelddeelen. Hieruit scheppen wij onze idealen lee- ren echter ook van nabij de samenleving van plonten-gemeenschappen en planton on derling kennen. Trachten de natuur na te bootsen zou de schepping oneer aandoen. Waar men dan z.g. „natuurlijk" te werk gaat is dit evenmin naar de natuur werken dan dat men het in een z.g. rechtlijnig ontwerp zou kunnen doen. De geheele landschapstijl wordt dus toe gepast volgens regels niet naar de na tuur, maar door den mensch gemaakt. Hier. zal de tuinarchitect dus evenals in een ar chitectonisch werk naar dezelfde regels der schoonheidsleer aangaande proporties, pers pectief enz. te werk gaan als schilder of beeldhouwer. De geheele toepassing van den land schapstijl was dan ook niet anders d,an een schildering, een vorming" in 't landschap van een door den artist ideaal voorgesteld stuk uit de natuur. Dit Tijdperk dan ook waarin de landschap stijl door de dichtkunst geinspireerd werd valt dan ook ons dunkt samen met 't im pressionistisch tijdperk der schilderkunst. Tuinarchitect en schilder werkten niet naar werkelijkheid maar naar hun eigen idealen. Het verschil tusschen den tegenwoordige^ landschapstijl en den tijd van Repton ligt dan ook m.i. hierin, dat wij wat onze beplan- tingswijze aangaat meer wetenschappelijk te werk gaan dan toen ter tiid (getuige werken van Willy Lange, Parsons, Hartogh Heys). Wij zullen ons nu met onze meerdere plan tenkennis een beplanting meer gaan sa menstellen, ze volgens wetenschappe lijke gegevens en onderzoekingen hun juis te standplaats doen toe komen. Vandaar 't samenstellen van een beplantingsplan, ter wijl Repton zich bijv. bediende van eigen gemaakte aquarellen en overigens zijn groepeeringen. Zoo op 't terrein zelve op 't oog uitzette^ Zoo 't woord reeds aanduidt, landschappelijke of landschapstijl geldt het hier eerder een vormen of nabootsen van een landschap. Een landschap behoeft geen werkelijke natuur te zijn en kan heel goed door menschenhanden gevormd worden of veranderingen ondergaan. Gelukkig gaat echter door dit alles de poëzie niet verlo ren en vinden wij haar zelfs in regelmatigen tuinstijl terug. Zij het dan ook in een eenigs- zins anderen vorm (symboliek). Denken wij nogmaals aan de regels van den dichter Perk; waar hij o.a. 't streven van den popel, die met zijn takken naar 't blauw des hemels smacht en 't hoopvol zoeken der wilgetwij gen totdat zij door de golfjes worden over- plast" den menschen tot voorbeeld wil stel len. Duidelijk wordt hier in deze regels op den voorgrond gebracht 't mannelijk energieke streven van den populier in tegenstelling met den fijneren, bijna lijdelijken wilgen boom. In enkele ónzer nieuwe parken, maar voor al begraafplaatsen wordt deze symboliek doorgevoerd, vaak echter ten onrechte en slechts enkele malen in goeden zin. Denken wij slechts aan standbeelden in openbare parken waar men een passende omgeving van plantenmateriaol wenscht te scheppen. Onwillekeurig zal men reeds in dezen geest te werk gaan. Bij een standbeeld van iemand die door zijn oneindige wilskracht en werk lust zich verdienstelijk wist te maken voor de maatschappij zal men bijv. geen treur wilg of ziekelijk voorkomende boomgroe- peeringen plaatsen. Zoo iets zou van zelf sprekend een belachelijk contrast vormen. Eveneens in kerkhoven waarom steeds treurwilgen en- rozen enz. aangeplant? Is er in dit al niet iets sentimenteels? Waarom ook hier niet waar men de gescheidenen her denkt een omgeving geschapen hunner waar ,dig? Is 't niet voor den oningewijde belache lijk, voor de naaste familie onnatuurlijk- sentimenleel, waar men bijv. als iemand in Mei of Juni overlijdt, nog het daarop vol gende jaar April, Maart êen treurboompje bij 't graf plaatst daargelaten of een der- _geli,ike uiring van treu-en wel .overeenkom stig de laatste wenschen van den overledene Mb om zoolang over zijn verscheiden te treu ren? Vandaar dat de meeste kerkhoven in den tegenwoordigen tijd zoo n wansmakelijk geheel vormen en men reeds met eenigen tegenzin naar binnen gaat. Niet alleen de beplanting-maar ook de graven zelve met hun hekjes afgeknotte zuilen enz. enz. werken hiertoe mede. Bloemen zal men niet anders aantreffen dan ter versiering van gravén, terwijl de boomgroepeeringen ook al zoo somber en triest mogelijk gemaakt worden. Waarvoor dit alles zoo gedaan wordt? Men zou haast veronderstellen om de menschen in een bepaalden sfeer te bren ger. en hen verdrietig te maken. Waarom niet alles juist opwekkender, verheffender maar vooral rustiger gemaakt. Een kerkhof toch moet in de eerste plaats rustig zijn, 't zij uit eerbied voor de geschei denen, 't zij om den nabestaanden een wan delplaats te bieden, waar zij niet uit hun gedachlensfeer worden gerukt door alle mo gelijke hinderende, onrustige voorwerpen. Hieruit volgt reeds dat wij vooral door de beplanting moeten verkrijgen een indruk wekkend geheel, 't .geen echter noch somber noch vroolijk mag wezen. Breede toegangs lanen door machtige boomen begrensd zullen ons naar stille grasvlakten en langs stille waterpartijen moeten voeren. Geen opgesmukte graven, want zij zijn doelloos, geven tevens een bewijs van een niet be grijpen. Wil men zijn dooden herdenken, don zoekt men onwillekeurig een rustige wandeling, waar geen stadsleven en on- rustmukende bezoekers onze gedachten zul len afleiden. Juist oude boomen, temidden van een bosch zullen ons clien indruk ge ven, onzen geest tot rust brengen. Waar rust heerscht zullen wij tot inkeering komen, ons met de gescheidenen in verbinding kun nen stellen. Grafversüering tot in 't overma tige doorgevoerd kan slechts een verkeer den invloed hebben. Denken wij slechts aan den indruk welke een begraafpluats als „Père Lnchaise" op ons maakt of bijv. de rustplaats temidden van de bosschen op 't landgoed Roosendaal bij Arnhem. Gelukkig is men de laatste jaren reeds tot andere inzichten gekomen vooral in Duitsch- land en Amerika zijn reeds ruime rustige platteen beschikbaar gesteld. Dergelijke be graafplaatsen zullen niet licht als een mu seum of haast publieke vermakelijkheid ge lijk bovengenoemde begraafplaats in een Baedeker vermeld worden'. W. N. LINDEMAN. Politiek Overzicht De vrede nog ver te zoeken. Kolonel House, de bij'zondere gezant van president Wilson, die na 't volbrengen van zijne rondreis in Europa nu op het punt staat naar de Vereenigde Stoten terug te kee- ren, wordt ons gekenschetst els een diplo maat, met de zeldzame eigenschap, dat hij met zoo weinige woorden als mogelijk is niets zegt. Slechts op één punt was hij dui delijk en beslist, namelijk, toen hij éeide: „Ik heb nergens over den vrede hooren spre ken en ik zelf heb vermeden dit onderwerp aan tq roeren". Het is helaas waar, dat de teekenen er niet op wijzen, dat de vrede aanstaande is. Men zegt, dat in Duitschland zeer naar den vrede wordt verlangd. Dat is mogelijk,' zelfs waarschijnlijk. Allen verlangen naar het ein de van de menschenslachting in 't groot en de verwoesting van produkten van vreedza- men arbeid op eene schaal grooter dan nog ooit is voorgekomen, die deze wereldstrijd is. Maar eene andere vracg is of deze op den bodem van alle harten levende wensch zich kan doen gelden. Daartoe ontbreekt nog de kracht. De Temps schreef een paar dagen geleden naar aanleiding van eene opmer king van Maximiliaan Marden, dat Duitsch land nog niet aan de uitputting toe is: „Dat •is mogelijk en in dat geval heeft het niet anders te doen dan den oorlog voort te zet ten, zooals wij hem voortzetten met terzij destelling van het verlangen naar een vooi- barigen vrede Men is aan de uitputting nog niet toe, en zoo lang men daartoe niet gekomen is, blijft het wachtwoord: voortzet ting van den strijd tot aan het einde. Aan dit wachtwoord beantwoordt de ver klaring, die het Belgische gezantschap te Londen heeft afgelegd, dat er geen grond bestaat voor de geruchten, dat Duitschland onlangs vredesvoorstellen heeft gedaan aan België. Daarmee zijn de praatjes te niet ge daan, die in omloop waren gebracht over pogingen, van Duitsche zijde aangewend bij sommige leden van het Entente-blok, om hen voor een afzonderlijken vrede te winnen Zulke pogingen zijn door Duitschland niet aangewend. Ook Oostenrijk heeft niet ge tracht met Montenegro onderhandelingen aan te knoopen over den vrede, nadat de ontwapening van het Montenegrijnscho le ger teneinde is gebracht. Men wil daar mee wachten totdat de in het land gebleven leden van de Montenegrijnsche regeering daartoe'het verlangen kenbaar maken en het bewijs leveren, det zij voor onderhande lingen behoorlijk gemachtigd zijn. Zulk een bewijsstuk echter zal hun wel niet verschaft worden zoolang koning Nikolaas en zijn eerste minister zich in Lyon bevinden on der de vleugelen van de Entente. Aan de zijde van de Entente blijft men de gedachte aan vrede zoo ver mogelijk van zich af zetten. Zoo juist nog zijn de Fran- sche ministers Briand en Bourgeois met den staf van medewerkers, die hen vergezelde, uit Rome terug gekeerd om de samenwer- king van de geallieerden in de oorlogvoe ring op eene nieuwe, betere basis te stellen. Over de voorstellen, waarmee Briand naar Rome is gegaan, weet de vertegenwoordiger van de Secoio te Parijs interessante bijzon, -derheden te verhalen. Hij schrijft: De gedurende achttien maonden opge dane ondervinding heeft aangetoond, dat bijfré oTIe dóór de Quadruple-Entente gele den nederlagen te wijten zijn geweest aan het gemis van een duidelijk en aanhoudend overleg tusschen de geallieerden. Ieder van hen heeft op niets anders dan zijn eigen front acht gegeven en slechts voor eigen rekening politiek gevoerd. De gevolgen, die daarvan zijn ondervonden, hebben de open bare meening in Frankrijk er toe gebracht hare oude gevoeligheid en hare meening over de „gescheiden fronten" af te leggen) zij is daardoor overtuigd geworden van de gebiedende noodzakelijkheid om aan den arbeid van de Entente de politieke en strate gische eenheid te verzekeren, die er tot dus ver aan heeft ontbroken. Met Engeland en Rusland was Briand reeds tot volkomen over eenstemming gekomen. Nu moest die ook' met Italië verkregen worden. Het plan van Briand komt hierop neer, dat de raad der gezanten van de Entente-mogendheden te Parijs geregeld moet bijeen komen. Voor de militaire uitvoering van de besluiten van dezen gezantenraad moet de opperste oor logsraad zorgen, die reeds bestaat, maar waaraan nieYiw bloed en leven moet worden ingeblazen. Hoe dit moet gebeuren, daar- ROMAN VAN ANNA WAHLENBERG. Geautoriseerde vertaling door B. NORTAKKER. 40 Neen. naaY school wilde ze niet gaan, en ook niet naar huis, daar zou ze Birger tref fen. en dan zouden de tnanen komen. En ze doolde rond. Langen tiid liep ze heen cn weer voor het Centraalstation, ze dacht er over naar haar oud thuis, naar de kleine stad terug te gaan daar had ze vrienden en bekenden. Maar dat plan verwierp ze. ze had immers geen ba gage. Dat zou zoo vreemd lijken, en ze was op het oogenblik niet in staat een geloofwaar dige geschiedenis te bedenken. Na een poos in een park gezeten en gerust te hebben, begon ze bang tc worden voor de voorbijgangers, ze meende, dat ze haar zoo verbaasd aankeken; sommigen wandelden weer voorbij en keken naar haar. En om aan aan hun blikken te ontkomen, verliet ze haar plaats en sloeg de dichtst biizijnde straat in. De slapelooze nacht had haar moe en slap gemaakt en ze handelde naar vage ingevin gen alles was haar trouwens hetzelfde, al leen niet naar huis gaan. Aan haar moeder xou ze bericht zenden, zoodra ze ergens kwam. waar ze kon blijven, of als zt eenig besluit had geniïnen. Maar nu wist zc Mg •iet*zoodra ac wild-i dtnken. kwameo de tranen voor den dag. en dal ging loch niel op den openbaren weg ze moest liet dus wel laten. Plotseling hoorde ze haar naam vlak bii zich uitspreken. Een dame sprak haar aan. en toen ze op keek was het mevrouw Onveil. Eu nu kwamen de vragen* Waarom was ze niel op school Hoe kwam het. dat zij haar hier zoo ver weg ontmoette midden ov.- der schooltijd En Blenda antwoordde, bedacht iets over een boodschap en vond. zelf. dat het zeer over tuigend en aannemelijk klonk; wel keek Karin Orwell haar nog eens aan. vóór zij haar weg vervolgde. Maar Goddank, ze ging toch. Nee. niet Goddank, zii zou gewijd hebben, dat zii haar bii den arm had genomen cn haar ergens gebracht had. waar zii mocht zitten, en het hoofd in haar schoot mocht leggen. En nu moest ze weer opslaan cn gaan. zonder te welen waarheen XXV. Na den schooltijd zat Birger ln de ont vangkamer. bezig enkele aanteekeningen door te zien. Maar hii werd spoedig gestoord door dat de deur geopend werd. Do rector kwam binnen, warm en opgewon den als n<a «en haastige wandelingtoch hield hii ziin overjas aan. en maakte die slechts los. toen hii op Birger toekwam. -Nu. ik heb met den lummel gesproken." zei hii. ..Zoo Birger stond langzaam op v \T- w ach ling. ..Zooals ik wel wish geen spoor van be- wiis-" -Maar de buren, de moeder van het andere kind Misschien bestaat er wel eenige aan wijzing ..De moeder is (lood. De buren hebben nlds kunnen merken, want de verwisseling zou geschied ziin in de zuigelingsperiode. En zelf zegt de vent. dat zün vrouw haar mond gehouden heeft, gelijk hii zelf-dat tot nu toe gedaan heeft." Birger keek on ..Dus geenerlei bewijs voor ziin bewering?" ..Nee t" „En ook niets ertegen l>e rector haalde ziin schouders op. ..Neen." „Dan staat het vast." Mijnheer Enefeldt staarde Birger met wild- open gesperde oog.cn aan. „Staal liet vast." herhaalde hii. „Staat het vast. wat een gedegenereerd tvne in ziin dronken hersenen verzint; de kerel was idioot vóór hii bii 'l heilsleger kwam. en nu is hii heelemaal gek. cn daarenboven het mo tief voor het verzinsel is duidelifk^Als zon der moest hii iets hebben tc bekennen, hoe erger hoo beter, boe meer effect tusschen de nieuwe broeders cn zusters. Maar daar hii geen andere treffende zonde in ziin onvrucht bare hersenen kon bedenken, heeft hii dit verzonnen. En nu gelooft hii er zelf aan. Dal is de kwestie. En het verzinsel van zoo n man zou vast staan 't Klonk als een uitdaging, maar Birger zweeg. Deze pogingen van'zijn vader om het on- uitwisclibarc uit te wisschen roerden hem. hij scheen zich zelf te willen bedriegen. Maar hoe kon hij zoo naïef zijn. de verstandige, oude man. zoo gewoon anderen to doorzien en zoo ijverig in het onderzoeken. En Birger's loon was als die van een oudere tegenover een kind. „Vader." zei hii. „Gelooft u werkelijk, dat we ooit dit verzinseP kunnen vergeten Heb ben v\ij beiden niet iets in ons. diep in ons. dal zegt dat het w aar is Nu was hel de beurt van den rector om te zwijgen. Hii rukte zijn jas open, drukte ziin duimen onder de armen, en spande ziin borst die hevig op cn neer ging bii het diep ademen. Ziin blik boorde zich in dien van Birger. en scheen aanklacht en onderzoek te gelijk. maar op de vraag van ziin zoon gaf hii geen antwoord. Birger had een gevoel als of hij van een helling stortte zonder zich te kunnen vasthou den. „U voelt wel dat u veel meer verwant is met Kiell dan met mij." herhaalde hij. ..En u weet dat hii uw levenswerk veel beter dan ik zou kunnen voortzet!en." Hii hield op. maar ziin vader stond nog -even onbewegelijk als tevoren. En nog steeds kreeg hii geen antwoord. „Vader, de expeditie naar Zuid-Amerika is nog niet voltallig. Ik ga mee." Een zwakke trilling over het gezicht van den man toondeMat de laatste woorden niet zonder uitwerking waren. Mïjar hij zei nog niets, ging slechts zitten in een stoel bij de schrijftafel. Het was duidelijk dat hij kampte tegen gevoelens, die moejlijk In woorden te kleedcn waren. En het gelukte hem dan ook niet. ze uit te spreken, elles wat hii kon doen was ziin hand naar Birger uit te strekken. „Biiger," zei de oudere man. „heb |c colt aks een zoon voor mij gevoeld liet was dc stille aanklacht van zijn oogca cn ziin onderzoekende blik. die eindelijk in woorden werden gesproken. En ze klonken i lingers ooien ab> wonderlijke tonen in een onbekende taaltonen die liij vroeger nooit had gehoord, maar steeds gemist, ca waarnaar hij verlangd had mei een kwel lend verlangen. Hii trok ziin vaders hand dichter naar zictf toe. ...Ta vader, la." En heb ie niet geweten, dat lk de ccvot* lens van een vader voor ie koesier Nu kwam «r geen antwoord. ..Maar dat Is zoo, Birger. het Is too." Birger boog zich over de hand die hii In de zijne hield, hii boog zich steeds dieoeft zoodat zijn voorhoofd er op rustte. „En wat keteokent dan al het andere I/1 zei ziin vader. Hij had geslacht cn afkomst vergeten- waaraan hii anders evenveel waarde hechtte als een edelman aan zijn adcL Word. vervolgd-.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1916 | | pagina 1