„DE EEM LAN DER". Maandag 28 Februari 1916. ^BÏÏIT EN LAN D7 FEUILLETON. OL! DAD. 14-# Jaargang. r« 3 maanaea vooi Amersfoort t 1*00. Hoofdredacteur! Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURO. Uitgever^! VALKHOFP ft C< I ABONNEMENTSPRIJS: Idem franco pei post 1.50. Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) O.IO. Afzonder Hike nummers 0.05. Wekelijks bijvoegsel „ut> Hotlandsch* Huisvrouw" (onder redaolie ▼an Thérèse van Hoven) per 8 mnd. 50 ets. Wekelykscb bijvoegsel „Pai nu meeper 3 mnd. 10 ets. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1. lntercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENT1ËN: Van 1-5 r.Rni,U.SO. Elke regel meer•••OIO Dienstaanhiedineen 85 cents b() .ooruilbo'tnli'ng." Groote lettors naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijt bestaan roei .oordoehso bopalin»on tot hel herhaald adverloeron in dit Blad, bij ahonneiüont. Lono circulaire, bevattende de voorw&ardoo. wordt ou aanvraag roogezonden. Kennisgeving. |>e Burgemeester van Amersfoort Brengt ter kennis van de ingezetenen dezer Cemecnie, dat het door den Directeur van 's Rijks ^irecte belastingen, enz. te Utrecht exe cutoir verklaarde kohieren No. 11812 van de Personeele belasting over het dienstjaar 1915 aan den Ontvanger van 5's Rijks directe belas tingen alhier zijn ter hand gesteld, aan wien ieder verplicht is zijnen aanslag op den bij de wet bepaalden voet te voldoen. Gedaan en op de daarvoor gebruikelijke plaat sen. ooni'eplaki te Amersfoort den 26 Februari m. De Burgemeester voornoemd, VAN RANDWDCK. De politieke partijen. m DeCoalitie. De vrijzinnigen en de coalitie hebben met elkaar gemeen, dat zij beiden staan op den zelfden bodem van de tegenwoordige maat schappelijke orde. Maar hebben zij aldus de basis gemeen, de bovenbouw is geheel verschillend. De vrijzinnigen zijn de partij van de vrij heid, van de meest absolute godsdienstvrij heid. Jdfnar zij dulden geen aanspraken van het dogma op het terrein van den staat. De coalitiepartijen daarentegen maken het dogma tot uitgangspunt van politiek. Dat zou misschien mogelijk zijn in 'n staat, waai- alle burgers hetzelfde dogma belijden, maar dat is nooit toelaatbaar in 'n land als het onze met z'n groote versoheidenheid van godsdienstige meeningen, welke alle geres pecteerd moeten worden. De coalitie heet gevormd te worden door de drie christelijke partijen, welke christelijke politiek voeren. NJaar in de 10 jaren, dat de coalitie aan het bewind was, met groote meerderheid in beide Kamers, heeft zij geen enkele werkelijk christelijke wet tot stand gebracht Alles wat zij wrocht veel^ het niet voor zooveel jaren, de molen heelt wel geklepperd, maar graan gemalen is er niet waren óf wetten welke haar eigen partij materieel voordeel moesten brengen, óf wetten, welke, gelijk de anti-rev. prof. H. Visscher sohrijft, even goed waarschijnlijk zelfs veel beter (voe gen wij er aan toe) van 'n liberaal kabinet hadden kunnen uitgaan. Vain de rechtsche ministeries heeft men geen daden gezien, waardoor het Koninkrijk Gods waarlijk gediend is. Evenmin als er ooit door 'n liberale regeering maatregelen genomen zijn, waardoor het Koninkrijk Gods geschaad of de godsdienst aangerand is. En wie kan in de talrijke wetsvoorstellen van het huidige vrijz. ministerie ook maar 'n greintje onchristelijks ontdekken? De drie rechtsche groepen hadden volkom men het recht zich te coaliseeren en het re- geeringskasteel te veroveren; maar ze had den niet het recht zich aan te dienen als degenen, die het Christendom vertegenwoor digden, want door den naam van „Christelij- ken" voor zich zelf op te eischen en aan de tegenstanders te ontzeggen, spraken zij in ongepaste eigengerechtigheid 'n oordeel uit over het zieleleven van anderen. Onwaarachtig ook was hun leus van „chris telijke politiek". Het Christendom dicteert geen vaste politieke lijn, zoodat het nooit aan 'n politieke partij of program te binden is. Heeft de coalitie .niet het recht zich met het predicaat „christelijk" te tooien, ze is zelfs ook niet „politiek" in den beteren zin des woords. Niet alleen dat de drie groepen onderling geen beginselen van hoogere politiek ge meen hebben, ook elk op zich zelf zijn de groepen samengesteld uit de meest hetero gene bestanddoelen. Nemen wij hu gerst eens de R.-Kath. Staatspartij. Daarin treft men alle schakee ringen van oprecht-democratisch toch reac- tionair-conservatief. De eenige overeenkomst tussohen deze „pai tijgenooten" is dat zij al len roomsch van godsdienstig geloof zijn. Maai- hun politieke gedachten loopen he melsbreed uiteen. Toch vormen ze be- grijpe wie het kan één politieke partij, welke nog wel beheerscht wordt door het beginsel: de eenheid der partij boven alles. Ongelukkigerwijs zijn het altijd de democra tische elementen, die slachtoffer van dit be ginsel worden. Steeds sohijnen het de demo craten te zijn, die de eenheid der partij be dreigden en zich onderwerpen moeten. Zel den wordt van de conservatieven onderwer ping aan het eenheidsbeginsel geëischt. Geen politieke band bindt ook de anti revolutionairen. Tot déze partij behooren de christelijke „kleine luyden", die rillend-on- derdanig opzien tegen de groote hansen der partij, en christelijke werklieden, die reeds tevreden zijn als zij zich „democratisch" mogen noemen. De democratie van de anti- rev. partij komt sleohts hierin tot uiting, dat ook" de kleine man toegelaten wordt in de deftige colleges en besturen. Maar het is alweer alleen het godsdienstig (gereformeerd) geloof, dat de anti-rev. sa menbindt. Wel bestaat er 'n anti-rev. poli tiek, maar dat is de politiek van den per soon dr. Kuyper, welke politiek zeer wisse lend is en vooral in hare snelle en plotse linge wendingen niet door alle leden dezer trage pertij gevolgd kan worden. Evenmin is iets van politieke1" beginselen te bespeuren bij de christelijk-historischen. Deze partij bestaat uit anti-rev., die deels om persoonlijke redenen (afkeer van het leider schap van dr. Kuyper), deels om kerkelijk- godsdienstige redenen (orthodox-hervorm den tegenover calvinistisch-gereformeerden) zich in" de partij van dr. Kuyper niet thuis gevoelen. Maar 'n soherp omlijnd politiek standpunt ten opzichte van de groote vragen van den dag nemen ook zij niet in; stuw kracht in vaste richting gaat er van hen met uit. Zietdaar 'n» kleine ontleding van de reeds op zich zelf heterogene groepen, die met hun drieën gevormd hebben, 'het monsterver bond, dot Coalitie heet en. elke „chrislelijke" of „staatkundige" beteekenis mist. IV. De React.iönairen. De politieke groep, welke er van alle kan ten het meedoogenloost van langs krijgt, heeft deze eigenaardigheid,' dat zij eigen lijk. niet bestaat. Het zijn de reactionairen, 'n duistere macht, welke zich schuil houdt maar soms op het onverwachtst haar slag weet te slaan, steeds ten verderve van vooruitgang en vrij heid. Waar wij de reactionairen moeten zoeken? Niet aan de linkerzijde. Wel ziet men er soms enkélen onder <le bijloopers van de vrije liberalen, maar die zijn daar niet uit be wondering voor de beginselen dezer partij, welke oponbetwistbaar vrijzinnig standpunt staat, doch uit aanhankelijkheid aan de per soon van enkele kopstukken- var» die groep. Verliezen zij deze persoon uit het gezicht, dan verdwijnen ze weer met 'n achteruit- strevend vaartje in den mist. Bedoelt men met de reactionnairen dan de rechterzijde? Het zij verre van ons ?oo iets te beweren. Er zijn aan de rechterzijde mannen voor wie 'n rechtgeaard reactionnair 'n heiligen af schuw moet hebbéh. Maar toch zijn er onder de coalitie-par tijen genoeg te vinden, die der reactie ver dacht nabij staan en zij strijken er wel eens de tweede viool. Zooveel is trouwens zeker, dat de reaction nairen voor de Coalitie 'n sterke voorkeur hebben en haar gaarne met hun comproml- teerend gezelschap vereeren. En de Coalitie mag hun dankbaar zijn voor zoo menig zeteltje in menig college. v. S. Politiek Overzicht De strijd om Verdun. De berichten, die ons gisteren In den loop van den dag hebben bereikt over den strijd om Verdun, verschaffen ons weinig licht over de bijzonderheden van de worsteling en geven slechts gelegenheid on9 een zeer onvolledig beeld te vormen van het algemeene verloop van den strijd. Er is eene groote tegenstrijdigheid in de mede- deelingen van de wederzijdsche hoofdkwar tieren. De penvoerders in de hoofdkwartie ren zitten*elkaar geducht in de haren en be schuldigen elkaar van onjuistheden in de mededeelingen, die zijn gedaan. Dat maakt het voor ons zeer moeielijk na te gaan hoe de stand van den strijd nu precies is. Zoo vernemen wij over den strijd, die om 't fort Douaumont is gevoerd, en die volgens de Duit9che opgaven tot een tastbaar resul taat heeft geleid, waardoor' sedert -Vrijdag namiddag dit verdedigingswerk, dat in het Duitsche bericht als de hoekpijler van het ge- heele samenstel wordt aangeduid, in Duitsch bezit is gekomen, van Fransche zijde alleen, dat die strijd een bijzonder verwoed karak ter had. Wat het resultaat is van dit onder deel van den algemeenen strijd, kunnen .wij uit de Fransche berichten niet ontdekken. Het Zaterdagavond-bulletin uit Parijs zwijgt daarover; het zegt wel, dat eene stelling, die door de Duitschers genomen was, weer is bereikt en dat men zelfs er over heen ge komen is; maar dat betreft een strijd, die Zaterdagmorgen is gevoerd, en kan dus geeW betrekking hebben op wat Vrijdag in den namiddag iè gebeurd. Douaumont wordt in een der Parijsche bulletins genoemd „een der voorste ele menten van de oude verdedigingsorganisatie van de vesting Verdun." Een ander bulle tin houdt in, dat Douaumont reeds in de eerste oorlogsmaanden is gedeclasseerd en geen enkel kanon, geen enkelen soldaat be vatte. Douaumont schijnt dus bij de Fran- schen in minder hoog aanzien te staan dan bij de Duitschers. Dit verschil is niet het eenige wat ons treft "bij de vergelijking van de Fransche met de Duitsche berichten. Er zijn niet alleen verschillen van appreciatie, maar ook zeer belangrijke feitelijke ver schillen. Het Duitsche hoofdkwartier bericht, dat de Franschen vijfmaal beproefden Douaumont te heroveren, doch bloedig wer den afgeslagen. Daartegenover zegt het Fransche bericht, dot Douaumont zoo weinig in Duitsche handen is, dat de Franschen zelfs voorbij Douaumont staan. Hier is eene absolute tegenspraak, die ons doet vragen: Wat is hier de waarheid? De Duitschers geven op, dat behalve Douaumont, dat de Brandenburgsche keur troepen in een stormaanval hebben geno men, nog een tweede fort, niet ver van daar gelegen, door de Franschen verloren is. Dat is door één enkel zwaar schot, dat van beven door alle verdiepingen heen door sloeg tot in de munitiekamer, in de lucht gegaan. Dit is-één van de voorbeelden der reusachtige uitwerking van het nieuwste Duitsche belegeringsgeschut, dat nu in ont zaglijke mosso tegen Verdun in het vuur fs gebracht. Eén enkel schot uit een van deze vuurmonden was voldoende om een der buitenwerken van de vesting Vendun te ver nietigen. Nog is dit geschut tegen de ves ting zelve niet in actie gebracht. Maar de verovering van deze buitenwerken verschaft aan den aanvaller de gelegenheid om zijne geduchte aanvalswapenen in stelling te brengen op slechts een Duitsche mijl (7y3 Kilometers) afstand van het middelpunt der stad Verdun. In den strijd om de vesting Verdun komt de krisis met rassche schre den naderbij, en met huivering denken wij acn het noodlot, dat zich samenpakt boven deze vesting en hare verdedigers. Over de vesting Verdun schrijft de cor respondentie Heer und Politik: Verdun, de noordelijke post van den vestingketen Ver dunToulEpinal, is eene vesting van den eersten rang. Zij werd na den oorlog 1870/ 71 uitmuntend uitgebouwd en is in een wij den kring van een dubbelen gordel forten omgeven. De doorsnede van dezen gordel bedraagt 50 K.M.; hij bestaat uit in 't ge heel 88 vestingwerken, waarvan 17 groote forten zijn; 21 zijn als zelfstandige werken aangelegd en 50 zijn versterkte batteiinstel lingen. De vesting Verdun, aan beide zij den van de Maas gelegen, beheerscht deze rivier en den uit Metz komenden spoorweg. Zij is reeds door hare natuurlijke ligging zeer beschermd, want de forten zijn in den regel op hoogten aangelegd. Nog vóór deze ver dedigingslinie naar de Duitsche grens voor- uitgebracht, liggen bij Epinal de tot verde diging van de gewichtigste Vogeezenpas- sen bestemde sperforten; voor den sector Toul—Verdun liggen eveneens tot Etain en Frouard vooruitgebrachte forten. Zoo wordt het geheel een soort Chineesche muur, die zich van zijn Aziatisch voorbeeld intusschen hierdoor onderscheidt, dat hij niet doorloo pend is aangelegd, maar uit een reeks for ten bestaat, die dooreengenomen een mij' van elkaar verwijderd zijn. De oorlog. B e r I ij n, 2 7 F e b r. (V. B.) Bericht van het opperste legerbestuur uit het groote hoofdkwartier van heden voormiddag. Op verschillende punten van het front hadden tamelijk levendige artillerie- en mijn- gevechten plaats. Ten zuid-oosten van Ype- ren werd een aanval der Engelschen afge slagen. Op de hoogten rechts van de Maas heb ben de Franschen in tot vijfmaal toe her haalde aanvallen met nieuw aangevoerde troepen getracht het pantserfort Douaumont te heroveren. Zij werden met bloedige ver liezen afgeslagen. Ten westen van de vesting hebben onze troepen thans Champneuville, en de hoogte van Talon bezet en zijn zij tot dicht bij den zuidelijken rand van het bosch ten noord-oosten van Bras doorgedrongen. Ten oosten van de vesting hebben zij de uitgestrekte verschansingen van Hardau» mont stormenderhand genomen. In de Woëvrevlakte rukt het Duitsche le ger al vechtend op naar den voet van de Cotes Lorraines. Volgens de ontvangen berichten bedraagt het aantal niet-gewonde krijgsgevangenen thans bijna 15,000. In Vlaanderen hebben onze vliegtuig-es kaders hunne aanvallen op de vijandelijke legerkampen herhaald. Te Metz werden door de bommen, die vij andelijke vliegers geworpen hebben, acht burgers en zeven soldaten gewond of ge dood, terwijl eenige hrflzen beschadigd wer den. In den luchtstrijd en ook door onze erf- weerkanonnen werd een Fronsch vliegtuig binnen het bereik van de vesting neerge schoten; de inzittenden, onder wie twee ka piteins, werden gevangen genomen. Parijs* 2 7 F e b r. «(Havas.) Namiddag» communiqué. Ten noorden van Verdun zetten wij in den loop van den nacht de versterking onzef stellingen voort. Op het aanvalsfront ten oosten van de Maas, waar overvloedig sneeuw is gevallen, deed zich geen enkele wijziging In den toe stand voor. Iets slechts te laken is soms gevaarlijker dan het te doen. c Roman uit het Spaansch van A. PALACIO VALDèS. 5 „Op dit gevalletje tracteer ik", zei hij met zijn gewone ernst. „Op jou gezondheid, en op die van So- ledsd", riep Antonio uit, een glos wijn in- zwelgend. „Dank je Antonio, en op de jouwe", ant woordde de herbergierster, die de toost ge hoord had. „Dat je nog honderden jaren moogt le ven, beste meid, want als jij de oogen sluit, wordt het te Caclix nacht". „Daar heb je gelijk aan", schreeuwde Ma ria Manuela, terwijl ze een beweging van jaloerschheid niet kon onderdrukken. „So lea doe je oogen niet dicht, want anders kan deze zuiplap niet thuis komen". „Ben je jaloersch?" vroeg Solea. „Ik jaloersch op dat broekje? Je kunt hem ivoor mijn part krijgen, en hem op sterk wa ter zetten; anders verrot hij". „Doe dat, Solea; je zult dan zien, dat Tc •r tien jaar jonger op word", riep Antonio. „En waar wil je dan dat ze mij op zet?" froeg Velasquez lachend. Maar al zei hii het ook op zachten toon. Soledad had het toch verstaan, en riep spij tig uit: „Jou? 't is jou 't zelfde, waar ik je zetl je zult wel maken, dat je vrij komt, als je er lust in hebt." „Nog nooit heb je me zoo de waarheid gezegd" snauwde hij op' nieuw, „als je nu ook maar goed weet, wat je hebt gezegd". Soledad merkte terstond *dat zij teveel had gezegd en hield zich stil. „Josèlillo, breng me nog wat wijn" riep Senor Rafaël tot het knechtje, en /deze liet zich niet lang wachten. Senor Rafaël was iemand van een jaar of zestig, uitgedroagd en bruingebrand door de zon, met grijs, dik .haar, levendig en vlug in zijn bewegingen als een jongen van twintig jaar, en het daarin winnend van zijn neef Frasquiio, die hij overal en altijd vergezelde. Zij hadden niet alleen samen een kruideniershandel, maar sliepen in hetzelfde huis, en nadat zij overdag gekerkt hadden, gingen zij samen naar een of ander café, om den avond ge zellig door te brengen. Zij waren beiden on getrouwd, en 'hadden heelemaal geen lust hierin verandering te brengen. Als Senor Rafaël wat wijn op had, plaagde hij* Fras- quito altijd zoo onbarmhartig mogelijk, en dit eindigde altijd in twisten, die de ande ren zeer vermaakten. „Frasquito, mijn jongen, waar heb je toch je handen voor gekregen? 't Is haast al twee uur geleden, dat je me niet getrak teerd hebt" zei Rafaël, terwijl hij tegen de anderen knipoogde. „Twee uur?" riep Frasquito nijdig uit, „en ik heb wel betaal^* „Dat heb'jë maar gedroomd beste jon gen, en de ander keek. hem lachend en uitdagend aan. „Oom, ik geloof dat u me weer voor den gek gaat houden." „Daar heb ik nu geen lust in, Frasquito mio, maar wel in wijn." „Ik zou toch denken, dat ik al genoeg voor u betaald heb." „Goeie hemel wat ,n leugen. Je hebt nog geen cent voor me uiteegeven; integendeel, ik heb voor jou belaald. Hei, Josèlillo, nino, breng die gallego meer wijn." Dat was te veel, en Frasquito stoof plot seling zoo woedend op, dat iedereen vol angst op zij week, uitgezonderd zijn oom. Allen smeekten dezen Frasquito niet nog meer buitent zichzelf te brengen, daar het dan bepaald niet goed zpu afloopen, waar op Rafaël op koddigen toon tot Frasquito zei, dat hij niets meende van wat hij ge zegd had, en dat hij heePgoed wist dat Fras quito te Cadix en nergens anders geboren was. „En buitendien, amigo mino, wie zou je eminente eigenschappen niet op prij^ stel len. Je bent rechtschapen en werkzaam, en er is in heel Cadix niemand, die zoo goed uit het hoofd rekent als jij. Je* bent ook erg scheutig, maar je hebt een groote kwaal." „En welke?" vToeg Frasquito knorrig ter wijl de anderen al weer begonnen te lachen. 1) Geliciër. Scheldnaam voor iemand, die dom en onhandig is. „Ik weet het niet zeker, maar ik geloof dat je lijdend bent aan rheumatiek." „Zoo, en hoe weet u dat?" „Ik heb opgemerkt, dat het je altijd veel moeite kost, als je met je hand in je b?urs moet tosten, en dat dit je lang niet altijd gelukt. Dat kan niet anders komen dan door rheumatiek in den rechterarm." „Oomf Oom!" „Maak je niet ongerust,»Frasquito, „riep er een," wrijf je maar 's goed in met kamfer en brandewijn, en je beurs heeft geen oogenblik rust m§er." „Wat een onzin," zei Maria Manuela, die erg bïjgeloovig was," als je pijn hebt, Fras quito, moet je je inwrijven met het bloed van een zwarte kat, vervolgens buig je je duim, plaatst hem onder de kin, opent je mond negen maal achter elkaar, en je zult zien döt de pijn ophoudt." Het schaterlachen over Maria's onnoozel- heid bracht Frasquito nog meer builen zich zelf. „Oom," riep hij woedend uit," er bestaat in *de wereld geen grooter dronkaard dan u." "„Nu is 't wel geweest met dat gekibbel,"' viel Antonio in, „laat Paca ons liever 's wat moois voorzingen." Paca stribbelde als naar gewoonte tegen Zij beweerde niet bij stem te zijn, en zei dat het voor een getrouwde vrouw niet te pas kwam om te zingen. Maar eindelijk nam ze toch de gitaar, en hief met een mooie, zachte alt een Spaansch volkslied aan. Dat bracht nog meer vrooliikheid in de gemoederen. De Olé's weerklonken, en d« bedwelming, veroorzaakt door den wijn, maakte plaats voor gewaarwordingen van beter soort, opgewekt door de kunst. „Een ander liedje, Paquilla" en „Geze gend het uur, dat je vader en moeder trouw den," werd van alle kanten geroepen. Paca begon een ander liedje. Antonio gooide haar vol bewondering zijn ho 1 vooi de voeten en vroeg: „Waar ben# je geboren, Paca?" „In de callé Veronica," antwoordde deze lachend. „Dat is niet waar. Je bent geboren in dö kamer,- w.~ar de IT ilige Mr.igd s' p, toen ze naar San'.ucar ging." En Paca begon opnieuw Wat ben ik ongelukkig p-gboren Want in mijn doópsbekken Ontbrak het zout. De op ewondenhmid ster werd wilde uitgelat 1:cid en door het zingen heen klonken tnljooze Olé's! om de zangstei aan te moedi en en te huldigen. Maar plotse ling kwam aan deze geestdrift een eind, doordat Antonio, onhandig als hij was, een glas op den grond liet vallen. Maria Ma nuela bracht er een oogenblik de stilte ,in door te zeggen dat het breken van glas on- eenigheid tusschen personen die samenzijn aankondigt. Het eenige middel om dat te vermijden was alle stukjes te verzamelen, en ze op straat te gooien. Dadelijk begon z« dan ook daarmee, terwijl de anderen ons haar lichtgeloovigheid lachten. Enkelen hielpen Kaar voor den grap. Wordt vervol ff dm

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1916 | | pagina 1