„DE E EM LAN DER".
i*"" «Jaargang.
Donderdag 2 Maart 1916.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
SOLEDAD.
N" 209
Hoofdredacteuri Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURO.
Uitgevers: VAL«HOFP ft Ca
ABONNEMENTSPRIJS:
fêT maanden voor Amersfoort sa ss t 1»00#
Idem franoo pei post
Per week imet gratis verzekering tegen ongelukken) O.IO.
'Afzonderlijke nummers 0.05.
Wekelijks bijvoegsel „d# Hollandtch» Huisrrotitd' (onder redactie
van Thérèso van Hoven) per 8 mod. 50 ets.
Wekelijkseb bijvoegsel mPak ei# nuf per 8 mnd. 40 ots.
Bureau: UTREC HTSCH EST R AAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
t 0.50.
0.10.
Van 1—6 regels 4.
Eikeregel moer
Dienstaanbiedingen 25 oenU bjj vooruitbetaling."
.Groote lettors naar plaatsruimte
Voo. handel <m bednjl besUan voordoe),ge* fa-pMiuipa
tot hol herhaald advorlooroo ,o lit Blad. bij Qhoiinom.nt.
Cone circulaire, (tonde de voorwaarden, wordt o»
aanvraag toegezonu
Politiek Overzicht
De wereldstrijd in Albanië.
Terwijl de Duitschers in eene harde wor
steling stonden om bij Verdun de linie der
vijandelijke versterkingen door te breken, die
ioo lang als een slagboom zich hun in den
weg stelde, hebben hunne Oostenrijksche
bondgenooten door de bezetting van Duraz-
20 de kroon gezet op deverovering van
Midden-Albanië. In Noord-Albanië was
reeds dadelijk nadat het verzet van Monte
negro was overwonnen en dit land als oor
logvoerende partij was uitgeschakeld, vaste
voet verkregen. Sedert is men aanhoudend
verder zuidwaarts getrokken. Groote moeie-
lijkheden zijn daarbij niet ondervonden, al
thans geene van militairen aard; de bezwa
ren kwamen meer voort uit de terreingesteld
heid en uit het gemis van bruikbare wegen.
Daardoor is de opmarsch belangrijk ver
traagd. Maar ten slotte is men toch tot voor
Durazzo gekomen. Daar zijn, na een korten,
weinig belangrijken strijd, de ltaliaansche
troepen en hunne hulptroepen uit het land
eeli, die Essad had geleverd, gedwongen ge
worden tot ontruiming van de stad, die daar
na door de Oostenrijkers is bezet. De ontrui
ming was niet anders mogelijk dan door de
t.oapen aan boord te laten gaan van de op
de reede liggende oorlogsschepen, die na
dat allen waren opgenomen, het anker ge
licht hebben en zijn weggestoomd. Er be
vindt zich nu dus van de tegenpartij geen
enkele soldaat meer in Midden-Albanië.
ïn de ltaliaansche pers wordt de ontruiming
van Durazzo voorgesteld als eene vrijwillige
daad, die in het plan van het legerbestuur
lag, nadat de daar aanwezige troepen hunne
taak, de inscheping van de Servische, Mon-
tenegrijnsche en Albaneesche weerbare
manschappen te beschermen, hadden ver
vuld. Maar tusschen de regels door kan men
gemakkelijk lezen, dat de Durazzo-expeditie,
die kort voor Kerstmis is begonnen, niet het
gewenschte vèrloop heeft gehad. Corriere
della Sera en Giomale d'Italia betuigen hun
hun spijt, dat Nde expeditie niet zoo is be*
spoedigd, dat de Oostenrijkers bij hunne
aankomst voor Durazzo niet eens meer den
rook der weggestoomde schepen konden
zien, want dan zouden zij zich nu niet kun
nen beroemen op een behaald succes. De
Corriere keurt het ook af, dat de expeditie
naar Albanië riet is geplaatst onder het op
perbevel van Cadorna, in plaats van aan de
zorg van den minister van oorlog te worden
toevertrouwd, dien men liever niet had moe
ten belasten met eene buiten zijn werkkring
liggende taak.
De ltaliaansche strijdmacht in Durazzo is
twee brigades sterk geweest, terwijl er, om
met succes de Oostenrijkers te kunnen
weerstaan, minstens 80,000 man noodig
zouden zijn geweest; maar die op de been
te brengen loonde de moeite niet. Nu zijn
de beide brigades langs den zeeweg over
gebracht naar Valona, dat de gemeenschap
met de zee voor Zuid-Albanië openhoudt.
Daar zullen zij blijven, want er wordt ver
zekerd, dat het bezit van die stad voor de
belangen van Italië in de Adria van het al
lergrootste gewicht is; Valona moet tot eiken
prijs voor Italië behouden worden, wel is
waar niet, zooals Saloniki voor de»Entente,
als poort naar den Balkan, maar als uit-
zichtraam op de Adriatische zee.
Zoo maakt men in Italië bonne minne
mauvais jeu. Maar alle mooiproterij kan het
onaangename feit niet te niet doen, dat Ita
lië gedwongen is geworden eene stelling
te ontruimen, die het bestemd had tot
een vein zijne steunpunten aan de oostelijke
kust Van de Adriatische zee. Durazzo en
Valona moesten aan de ltaliaansche vloot de
mogelijkheid verschaffen den nauwen in
gang van de Adria af te sluiten; zij waren
gedacht als ingangspoorten naar het Al
baneesche binnenland, waar men zich voor
stelde aan den Italiaanschen invloed de al
leenheerschappij te verzekeren en Oosten
rijk-Hongarije geheel uit te schakelen. Dat is
gedurende vele jaren het doel geweest van
het streven der ltaliaansche politiek. Maar
van dat doel is Italië thans verder dan ooit
verwijderd. De ltaliaansche troepen zijn uit
Durazzo verdreven. Essad en zijne handlan
gers, die als agenten van Italië onder de
Albaneezen werkten, hebben het land ver
laten. In Midden-Albanië is het uit met het
rijk der Italianen. En wanneer zij zich in
Zuid-Albanië willen handhaven, dan zullen
zij zich moeten voorbereiden op een strijd,
waarin zij Oostenrijk niet alleen tegenover
zich vinden.
Inderdaad ook op dit oorlogstooneel be
antwoordt de loop van den, strijd slecht aan
de verwachtingen, waarmee Italië ten strijde
is getrokken. Dat is voor Italië niet alleen
eene teleurstelling, maar ook een reden tot
zelfverwijt. Wanneer Italië had kunnen be
sluiten de aanbiedingen aan te nemen,
waardoor Oostenrijk-Hongarije heeft ge
tracht het te bewegen in den tegenwoordi-
gen wereldstrijd onzijdig te blijven, clan zou
Italië thans aan de oostzijde van de Adria
heer en meester zijn, want een der onder-
deelen daarvan was het desinteressement
van Oostenrijk in die "streken. Maar Italië
heeft het anders gewild. Het heeft zijne for
tuin gezet op de altijd grillige oorlogskans.
Nu keert de oorlogskans zich tegen Italië en
schenkt hare gunst aan Oostenrijk-Hongarije,
dat op kosten van Italië aan de oostzijde van
de Adria in eene positie is gekomen gun
stiger dan hei daar ooit heeft gehad.
De oorfoq.
B e r 1 ij n 1 Maart. (W. B.) Bericht van
het opperste legerbestuur uit het groote
hoofdkwartier van heden voormiddag.
De artillerie-arbeid was ook heden op vel,
deelen van het front zeer levendig, vooral
aan de zijde van den vijand. Op verschei
dene plaatsen beoogde de tegenstander in-
tusschen daarmee slechts het doei ons te
misleiden. Daarentegen scheen hij in het
Ysergebied en in Champagne, alsmede tus
schen Maas en Moezel, er op uit te zijn ons
ernstig te benadeelen. Hij bereikte zijn doel
niet.
In den luchtstrijd werd een Engelsche
tweedekker bij Menin bedwongen; de be
manning werd gevangen genomen. Twee
Fransche tweedekkers werden door geweer
schoten naar den grond gebracht, een bij
Vezaponin ten noordwesten van Soissons
met gevangenneming van de bemanning
en een ander dicht bij Soissons ten zuid
westen van die stad; de bemanning is waar
schijnlijk dood.
Een door den reserve-luitenant Kühle be
stuurd vliegtuig, met den reserve-luitenant
Haber als waarnemer, bracht een militairen
transportrein op de lijn Besan^onJussey
door het neerwerpen van bommen tot stil
stand en bestreed de uitgestapte transport-
bemanning met succes met een machinege
weer.
P a r ij s, 1 Maart. (Havas). Namiddag
communiqué.
In de streek ten noorden van Verdun en
ook in de Woëvre is geen enkele gebeur
tenis van belang te vermelden.
Gedurende den nacht was er bij tusschen-
poozen bombardement op verschillende
punten.
Ten oosten van Pont-è-Mousson, tusschen
die plaats en Femenauville kanonneerden
de Fransch^n de tweede en derde Duitsche
liniën, waar de Duitschers bezig schenen
met alarm-oefeningen.
In Elzas was eene actie van Fransche bat
terijen op Duitsche gemeenschapswegen in
de streek van Armay.
De bemanning van een Franschen twee
dekker velde een Duitsch vliegtuig neer, dat
bij La Bassée viel op Duitsche loopgraven
en bij het raken van den grond vuur vatte.
P a r ij s, 1 Maart. (R.) Avondcommunf-
qué.
Er was geene -infanterie-actie In de streek
van Verdun. De vijand zette het bombarde
ment voort in de streek tusschen Malancourt
en Forges ten westen en ten oosten van de
Maas, inzonderheid in de streken Vaux en
Damloup en tegen onze loopgraven te Fes-
nes-en-\Voëvre. Onze artillerie was buiten
gewoon actief tegen het geheele front van
den vijand.
Onze loopgraafkanonnen ten westen van
Poni-a-Mousson ontredderden de vijande
lijke versterkingen irv het ^3ois le Prêtre.
Onze zware artillerie bombardeerde de vijan
delijke inrichtingen in de streek van Thian-
court. Onze batterijen waren werkzaam in
de Fecht- en Dollerddalen in Elzas.
De Engelsche en Fransche artillerie in
België bombardeerde de vijandelijke loop
graven ten zuidoosten van Boesinghe. Twee
Duitsche compagnieën trachtten onze linie
ten oosten van Reims te naderen; zij vlucht
ten voor ons vuur met achterlating van doo-
den.
Londen, 1 Maart. (R.) Communiqué
van den Britschen generalen staf.
Er waren gisteren twintig luchtgevechten
op ons front. Er worden vijandelijke verlie
zen gemeld. Een van onze machines kwam
niet van eene verkenning terug.
In cbn afgeloopen nacht verstrooiden onze
infanterie-machinegeweren ten noorden van
de Somme een troep van veertig man, die
trachtte onder bedekking van een bombarde
ment uit de loopgraaf te komen.
B e r I ij n, I Maart. (W. B Bericht van
het opperste legerbestuur uit het groote
hoofdkwartier van heden voormiddag.
Op het oostelijk oorlogstooneel is niets
van bijzonder gewicht.
V' e e n e n, 1 Maart. (W. B.) Officieel
bericht van heden middag.
De toestand is overal onveranderd.
Petersburg, 1 Maart. (Tel.-agent-
schap). Communiqué van den grooten gene
ralen staf.
Ten noordwesten van Friedrichstadt en
aan de Dwinsk wierpen Duitsche vliegtuigen
bommen neer en schoten met machinege
weren. In de streek van het Sventenmeer
vernietigden wij een Duitschen troep, die uit
zijne verschansingen vluchtte onder de wer
king van ons artillerievuur.
Rome, 1 Maart. (R.) Officieel commu
niqué.
In de streek van Görz was eène hevige ar
tillerie-actie.
B e r 1 ij n, 1 Maart. (W. B.) Bericht van
het opperste legerbestuur uit het groote
hoofdkwartier van heden voormiddag.
In den Balkan niets bijzonders.
Weenen, 29 Febr. (W. B.) Koning
Ferdinand van Bulgarije i« heden avond uit
Coburg hier anagekomen.
T Maart. Tengevolge van eehe verkoud
heid, die hij in Coburg opdeed, is de koning
ziek geworden aan eene lichte bronchitis,
die hem noodzaakt het bed te houden.
Konstantlnopel 29F ebr. (W. B.)
Communiqué van het hoofdkwartier.
- Van de verschillende fronten is geen be
richt ontvangen over veranderingen van
eenige beteekenis.
Petersburg, 1 Maart. (Tel.-agent-
Op het Kaukazische en Turksche front
duurt de vervolging van den vijand voort.
In Perzië dui,irt in de richting van Kermansjah
eveneens dé vervolging van den vijand
voort. Wij namen nog twee kanonnen.
Weenen, I Maart. (Corr.-bureau).
Prins Mirko, het in het land gebleven lid
van de koninklijke familie van Montenegro,
en de drie ministers, die de regeering van
Montenegro vormen na de vlucht van den
koning en den minister-president Mioesko-
wies, hebben eene verklaring opgesteld tot
weerlegging van de door Havas bekend
gemaakte verklaring van den koning en zijn
minister-president over de vredesonderhan-
deligen tusschen Montenegro en Oosten
rijk-Hongarije. Zij zeggen daarin, dat het
verzoek om staking der vijandelijkheden en
om vredesondehandelingen niet gedaan is
met verwerpelijke bedoelingen, maar slechts
met het oog op den moeilijken toestand, die
na den val van de gewichtigste stellingen
was ontstaan. De koning heeft bij zijne
vlucht geene instructie achtergelaten, dal
onder geen enkel voorwendsel vredeson
derhandelingen mochten worden aange
knoopt.
Het verzoek om vrede, dnt den 31 en De
cember 1915 (oude stijl) door den koning
en zijne ministers aan keizer Frons Jozel is
gedaan, heeft den volgenden inhoud „Sire,
daar uwe troepen heden mijne hoofdstad
hebbèn bezet, heeft de Montenegrijnsche
regeering zich in de noodzakelijkheid be
vonden zich tot de k.-k. regoering te wen
den om haar te verzoeken, met staking van
de vijandelijkheden, vrede te sluiten tus
schen de staten van Uwe Majesteit en mijn
land. Daar de voorwaarden van den geluk
kigen overwinnaar streng kunnen zijn,
richt ik mij vooraf tot Uwe Majasteit om
tusschenbeide te komen ten behoeve van
een eervollen vrede, het prestige waardig
van het volk, dat voorheen uwer hooge
welwillendheid, achting en sympathie ge
noot. Uw edelmoedig en ridderlijk hart zal
het, hoop ik,. niet eene vernedering opleg
gen, die het niet verdient. Nicolaas."
Aan het verhaal van deze ministers, bij
wie prins Mirko van Montenegro zich heeft
aangesloten, Is eene verklaring van de
Oostenrijksche regecring toegevoegd, dal
zij getracht heeft een schrijven van de fei
telijke regeering van Montenegro aan den
koning tot zijne bestemming te doen komen.
Blijkens eene mededee»ing van de Spaan»
sche regeering, die hiervoor in den arm
was genomen, hebben zich hieraan onvoor
ziene belemmeringen in den weg gesteld,
van Frankrijk uitgaande, die het onmogelijk
maakten het Montenegrijnsche verzoek
schrift om benoeming van vredesonderhan-
delaars aan koning Nikolaas te overhandi
gen.
Londen, 1 Maart. (R.) Bericht voi»
Lloyds.
Het Engelsche stoomschip Thornaby
moet in den grond geboord zijn en de ge
heele bemanning gedood of verdronken ?ijn
P a r ij s, 1 Maart. (Havas.) President
Wilson hield heden een redevoering in de
Griridon Club, waarin hij verklaarde, dat hij
blijft staan op zijn standpunt, dat het recht
van alle Amerikanen om met schepen te rei
zen die aan de oorlogvoerende partijen toe-
behooren, in niets mag worden verkort. Hier
volgt een der zinsneden uit deze redevoe
ring, die bij uitzondering door den Griridon
Club openbaar is gemaakt:
„Indien Amerika hierin toegaf, zou het
ophouden, Amerika te zijn; het zou ophou
den, de traditie lief te hebben en in 't leven
te houden, die ons er trotsch op doet zijn,
Amerikanen te heeten. Als wij ons welzijn
zochten ten koste der menschelijkheid, dan
zou ik meenen, mij steeds vergist te hebben
in de geschiedenis van Amerika."
President Wilson eindigde met de woor
den; „Het is even schandelijk, roekeloos oir
lof te zijn."
Lónden, 1 Maart. (R.) In het lagerhui»
deelde Addison, de vertegenwoordiger van
het munitie-departement, mede dat er thans
Talent is de gave om iels te zien waar an
deren niets zien.
Roman uit het Spaansch van
A. PALACIO VALDèS.
7
De dochter van Pontes kreeg dan ook den
naam van buitengewoon mooi, maar ook
bizonder trotsch te zijn. De heertjes van
Cadix draaiden om haar heen als de bijen
om den honing, maar noch hun compli
mentjes, noch hun aanbiedingen maakten
indruk op haar. Gewaarschuwd door 't voor
beeld van eenige vriendinnen, die vertrou
wen in hen hadden "gesteld, en bedrogen
waren uitgekomen, liet ze hen links liggen.
Daarentegen had ze wel verkeering gehad
met verschillende personen uit den arbei
denden stand, en zwoer ze dat deze haar
vrij wat beter bevielen dan de teringachtige
melkbaardjes, die altijd achtervolgden. Deze
wreekten zich op haar door haar de prinses
van Cadix te noemen.
Maar toch hielp een van hen haar eens
uit de verlegenheid. De dochter van den
octrooigaarder was met twee harer vriendin
nen op een Zondag uitgegaan om een kapol
van de Heilige Maagd te bezoeken, die
zich nog al ver van Cadix op een eenzame
^•fdaats bevindt Ongelukkig hadden zij zidt
langer opgehouden dan ze gedacht hadden
te zullen doen, en moesten ze in het duister
naar huis terugkeeren. Toen de drie naai
stertjes, arm in arm, en zingend, om hun
angst te verjagen, naar huis terugkeerden,
ontmoetten ze eensklaps twee arbeiders, die
van de stad kwamen. Deze zeggen hen on
hebbelijke dingen, en willen hen te lijf. De
meisjes gillen en verdedigen zich moedig,
maar te vergeefsch. De plaats is eenzaam
en verlaten, en hun krachten niet opge
wassen tegen die der arbeiders. Twee der
meisjes houden ze omvat, het derde gelukt
het te ontkomen. Op hetzelfde oogenblik
wordt de galopslag van een paard gehoord,
en even daarna komt op de plaats van het
gevecht een paard aangerend, waarop een
jonge man uit Cadix.
„Helpï Helpf" roepen om het hardst
Soledad en haar vriendin, die door de twee
woestelingen zijn overmand. De ruiter houdt
snel zijn paard in.
„Wat gebeurt hierlos die meisjes I"
klinkt het.
„Verrek jijbemoei je niet met wat je
niet aangaat I"
„Dat zullen we 's zien," roept de ruiter,
springt van zijn paard, vliegt op de mannen
aan, en geeft er een zulk een hevigen vuist
slag, dat hij op den grond tuimelt. De ander
haalt zijn navaja voor den dag, en wil
zijn makker te hulp komen. Deze, tot zich
zelf komend, springt op, en grijpt ook het
zijne. Zoo zou het met den dapperen, jon
gen man slecht zijn afgeloopen, als hij niet
l) Spaansch mes
een revolver bij zich had gehad. Dezen
houdt hij de kerels voor, uitroepend
„Lafbekken, laat nu 's kijken, waar je
messen voor deugen I"
Bij hel zien van het wapen zetten de hel
den het op een loopen. De ruiter achter
volgt hen langen tijd, noodzaakt hen door
een beek te waden, waarvan het water hen
tot over de middel komt. Deze kleine wraak
oefening voldoende vindend, gaat hij la
chend terug naar de plaats, waar hij zijn
paard had gelaten. Dit stond er nog, maar
de meisjes waren weg. Zoo gauw ze zich
vrij hadden gevoeld, hadden zij het op een
loopen gezet, zoo hard zij konden. De jonge
man steeg daarop te paard, en keerde even
eens naar de stad terug. Bij de eerste huis
jes in de buitenwijk aankomend zag hij de
meisjes, nog steeds zoo hard mogelijk loo
pend om maar thuis te komen.
„Goêndogf" riep hij.
„Goêndag I" riepen de meisjes terug, en
beschaamd zoo maar weggevlucht te zijn,
zonder hun redder te bedanken, voegde
Soledad er bij. „Hartelijk dank voor uw
hulp I"
„Tot uw dienst", was het antwoord, ter
wijl hij, over zijn schouder kijkend, nog
even naar hen omzag. Soledad bekeek
nieuwsgierig zijn flinke en krachtige ge
stalte, terwijl deze in de duisternis ver
dween, en bevond dat hij toch zeker niet
hoorde tot de afgeleefde en uitgemergelde
heertjes, die haar altijd vervolgden. Den
volgenden dag, toen zij hem op straat tegen
kwam, vond ze hem nog knapper, en groette
ze hem vriendelijk. Manoio Uceda beant
woordde haar groet hartelijk, en eenige da
gen later, bij gelegenheid van een feest met
muziek in de open lucht, waagde hij het
haar aan te spreken, haar te begeleiden, en,
wat nog meer wil zeggen, haar ten dans uit
te noodigen. Deze beleefdheid zette de
kroon op de dankbaarheid van Soledad,
want de heeren van Cadix vernederden
zich nooit met meisjes beneden hun stand
te dansen.
Manoio Uceda behoorde tot een der eer
ste families van Cadix. Hij had eenige hui
zen in eigendom, van wier rente hij, dank
zij eigen zuinigheid en die van zijn moeder.
Dona Carmen, goed kon leven. Onder deze
bezittingen was de voornaamste een molen,
die ongeveer twee mijlen van de stad ge
legen was, en waar hij nog al veel kwfam.
Hij was dan ook van daar op weg naar de
stad, toen hij de naaistertjes ontmoette.
Opgevoed in ^en oud kasteel, dat veel
had van een klooster, door zijn moeder ge
houden buiten den omgang met vrouwen,
was de dochter van den octrooigaarder de
eerste, die liefde in hem opwekte. Hij had
haar lief gekregen met een heftigen harts
tocht, zooals alleen een gezonde, sterke
jonge man, met een volkomen onbevlekt en
kuisch leven achter zich, kan liefhebben.
Zonder vrees voor de kwaadsprekende ton
gen, zonder schaamte zijn liefde openlijk
te bekennen, zocht hij haar zooveel moge
lijk te ontmoeten, en bracht haar dan naar
huis. Alleen aan zijn moeder durfde hij
voorloopig niets bekennen. Deze kwam het
echter gauw te weten, en was er heelemaal
niet mee in haar schik. Al was ze ook niet
bepaald rijk, zoo droeg ze toch het har!
hoog. Maar Manoio had haar weten te over
tuigen, dat die liefde geen voorbijgaande
hartstocht was, en dat bracht het zijne el
toe bij om de oude dame rustiger te stem
men. Eenige maanden verliepen zoo. Zijn
liefde bleef onveranderlijk even sterk. Dona
Carmen, die stellig op het omgekeerde ge
rekend had, maakte zich daar boos over, en
onderhield haar zoon op strenge wijze. Een
hevige scène was daarvan het gevolg, en
daarna was bet uit met de goede verstand
houding tusschen moeder en zoon. Ieder
oogenblik moest Manoio beleedigingen, be
dreigingen, spot en zuchten aanhooren,
maar alles bleef zonder uitwerking, en zijn
liefde bleef zooals zij was. Heel zijn bestaan
werd door deze ingenomen, hij leefde alleen
daarvoor, en zijn dagelijksche bezigheden
verrichtte hij als een automaat.
De soort van ontzag, waarmee Soledad
den eersten tijd naar Manoio had opgezien,
verdween langzamerhand, en ze begon al
spoedig hem naar haar pijpen te laten dan
sen. Naar zijn woojden vol gloeiende harts
tocht luisterde zij onverschillig. Dat ging
zoo ver, dat zij na eenigen tijd hem als een
jongetje behandelde, op beschermenden
toon tot hem sprak, en hem op allerlei wij
zen zooveel mogelijk trachtte te martelen*
Wordt vtrvolgd.