„DE EEMLAN DER". Dinsdag 7 Maart 1916. BUITENLAND. FEUILLETON. SOLEDAD. N* 213 14" Jaarpang. Hoofdredactie: p. A. EBBINOE WUBBEN. I Mr. D. J. VAN SCHAARDENBURG. Uitgevers: VALKHOFF Co ABONNEMENTSPRIJS: F»» S m*and«n voor Amersfoort l-JJO. Idem franco per post Par'week (uiet gratis verzekering tegen ongelukken) - O. lil. Afzonderlijke nummers Wekelijkse!) bijvoegsel „Z># Hottandsché Huisciouw" (onder redactie van Tliérèas Hoven) per 3 mnd. 50 cis. Wekeliikeck bijvoegsel „Pok me «w" per 8 mnd. 40 ets. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT I. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN. Van 1—5 rebelsf J.50. Elke regel uioor- 0.10. Dionbiamibifdingen 25 cents by vooruitbetaling Gipoto letters naar i-laaUruinte. Voor handel en bedrijf bostaan zoor voordooligo bèpalingei lot het herhnald udvertoeren in tiit Blad, bij nbonnement. Eent oirculairo, bovattondo do voorwaarden, wordt ui. oanvtaag toegezonden. Politiek Overzicht Amerika en de duikboot oorlog. Sedert den len Maart rijn de elementen Tan onzekerheid, die in den huidigen toe stand aanwezig zijn, nog met een vermeer derd. Dat breiwt de kennisgeving van de centrale mogendheden teweeg, daf van dien datum af de aan de commandanten vart duik booten voorgeschreven regel, dat vij andelijke handelsschepen eerst na vooraf gegane waarschuwing en nadat het leven van passagiers en bemanning in veiligheid is gebracht, aangevallen en in den grond geboord mogen worden, nog slechts geldt tegenover schepen, die onbewapend zijn. Tegenover zulke „vreedzame handelssche pen'' blijven de regelen voor de aanhou ding en de visitatie van handelsschepen in volle zee door de oorlogsschepen van kracht. Begapende handelsschepen daaren tegen worden voortaan als oorlogvoerenden behandeld en als zoodanig gelden alle, tot welk doel ook, van kanonnen voorziene koopvaardijschepen. Naar de opvatting van de centrale mo gendheden levert dus het feit van het be wapend zijn het kenmerk, waarnaar is te be- oordeelen, of een vijandelijk handelsschip el of niet moet worden behandeld als een oorlogsschip. Zoo eenvoudig staat echter, naar de opvatting van anderen, de kwestie niet. Er moet, zoo wordt gezegd, .onder scheiden worden tusschen de bestemming van de aan boord der handelsschepen aan wezige wapenen. Wanneer die voor den aanval moeten dienen, dan fs het juist de handelsschepen met ooilogschepen gelijk te stellen; zijn zij slechts voor verdediging bestemd, dan ontnemen de wapenen, die het schip voert, daaraan niet het karakter van een handelsschip. Het zal echter wel altijd moeielijk blijven voor oorlogvoerende partijen de juiste grens aan te wijzen, die beppalt, waar het gebruik van de wapenen ophoudt voor verdediging bestemd te zijn en begint voor den aanval te dienen. Dit wordt ons tastbaar voor oogen gevoerd door den strijd, dien Engeland en Duitschland thans op het papier voeren over de vraag of er voor de centrale mogendheden aanleiding bestond, over te gaan tot de verscherpte regelen voor den duikbootoorlog, die met 1 Maart in werking zijn getreden. Duitsch- löhd verklaart, dat het daartoe gedwongen is geworden door de instruction, die Engeland aan zijne handelsschepen heeft gegeven om trent hunne houding tegenover de duikboo- ten van den vijand. Engeland verklaart daartegenover, dat deze instruction enkel gegeven zijn voor het geval van zelfverde diging, waaróp Duitschland antwoordt met de bekendmaking van een exemplaar van die instruction, dat het gevonden heeft aan boord van een der prijs verklaarde Britsche schepen en waarin het meent het duidelijke bewijs te vinden, dat de bedoeling van het Britsche vlootbestuur geene andere is ge weest dan een leiddraad te geven voor aan vallend optreden. Het zal wel uitgesloten zijn, dat van de oorlogvoerenden de eene partij zich door de andere van ongelijk laat overtuigen. Eene an dere vraag is, of het mogelijk zal zijn, de neutrale staten tot het inzicht te brengen wie van de oorlogvoerenden hierin het recht aan zijne zijde heeft. Daarmee zal intusschen in ieder geval tijd gemoeid zijn, en dat levert gevaar op, want bij de op dit stuk heerschen- de onzekerheid staan wij iederen dag bloot aan de kans, dat de toepassing van de nieu we regelen, die door de centrale mogendhe den voor het voeren van den duikbootoor log zijn gesteld, tot nieuwe, ernstige compli es tiën zal leiden. Men kent het eigenaardige standpunt, dat Wilson, de president van de groote Ameri- kaansche republiek, in deze zaak inneemt. Principieel is hij voor de ontwapening van de handelsschepen, en staatssecretaris Lan sing heeft voorstellen van die strekking bij de oorlogvoerenden aanhangig gemaakt. Maar daarvoor wordt de instemming van alle oorlogvoerenden gevorderd, en zoolang die niet verkregen is, is president Wilson van meening, dat het voeren van wapenen voor handelsschepen geoorloofd is, voor zoover zij die alleen voor verdediging willen gebrui ken. Nu zou er in de praktijk eene oplossing kunnen worden gevonden, die deze opvat ting in wezen liet maar de Amerikaansche burgers beschermde voor het gevaar, dat sints 1 Maart aan het reizen met bewapende handelsschepen verbonden is, door hen daartegen te waarschuwen. Maar daartegen heeft de president groot bezwaar. Hij wil geen inbreuk toelaten op het recht, dat den Amerikaanschen burger toekomt om de reis gelegenheid te kiezen, die hij wil. In geen geval mag de Amerikaansche regeering op die keuze eenigen invloed uitoefenen. Wan neer een burger verkiest zich van eene reis gelegenheid te bedienen, waarop hem ge vaar dreigt van een der oorlogvoerenden, dan staat dit hem volkomen vrij, en de Ame rikaansche regeering is het aap hare eer en waardigheid verschuldigd, deze zijne vrijheid onverkort te laten en zich alleen voor te behouden, als dat gevaar werkelijkheid mocht worden, den oorlogvoerende deswe ge ter verantwoording te roepen, en van hem herstel te vragen voor die, naar haar oordeel, onrechtmatige handeling. Daarmee zal dan het conflict geboren zijn, dat Ame rika in den wereldstrijd betrekt. In den Senaat van de Unie is eene po ging gedaan om de waarschuwing, waarvan president Wilson niet wilde weten, toch te laten hooren. De senator Gore h^eft voor gesteld die waarschuwing in een besluit te formuleeren. Maar de uitslag van het daar over gevoerde debat heeft de onzekerheid, waarin men verkeert, niet weggenomen. Er heeft geene beslissende stemming over het voorstel-Gore plaats gehad; maar de voort zetting van het debat is verdaagd voor on- bepaalden tijd. Dat besluit, dat met de over wegende meerderheid van 68 tegen 14 stemmen genomen is, kan tweeërlei betee- kenis hebben. Het kan beteekenen een uit stel voor goed en dan zou Wilson de han den vrij hebben. Maar het geeft ook den Se naat gelegenheid het voorstel weder aan de orde te stellen op het oogenblik, dat hem daarvoor geschikt \oorkomt. In dit geval zou het besluit beteekenen, dat den presi dent een votum van wantrouwen is bespaard, dat op dit oogenblik tegenover het buiten land ongewenscht zou zijn, maar dat de ge- gelegenheid is open gehouden om te zijner tijd tegen zijne politiek stelling te nemen. Op dit oogenblik is de toestand dus zoo, dat men in onzekerheid blijft rondtasten. Dj> oar'off. B e r 1 ij n, 6 Maar t. (W. B.) Bericht van het opperste legerbestuur uit het groote hoofdkwartier van heden voormiddag. Er waren levendige mijngevechten ten noordoosten van Vermelles. De Engelsche infanterie, die daar meermalen een aanloop nam tot kleinere aanvallen, werden door ons vuur afgewezen. Op den Oostelijken Maasoever verliep de dag over 't algemeen rustiger dan tot dusver. Maar toch zijn bij kleinere strijdactiën giste ren en eergisteren 14 officieren en 934 man aan gevangenen ingeleverd. P a r ij s, 6 Maart. (Havas). Namiddag communiqué. In de Argonne kanonneerde de Fronsche artillerie verscheidene gevoelige punten in het bosch van Cheppy en op den weg Avau cour—Malancourt. In de streek ten noorden van .Verdun werd in den loop van den nacht geene enkele in- fanterie-actie gemeld. Er was een hevige ar tillerie-actie aan de linker Maasoever en bij tusschenpoozen in den sector ten westen van De&umont. In de Woëvre bom bardeerden de Fransche batterijen actief Duitsche overgangspunten. P a r ij 9, 6 Maart. (R.) Avondcommuni qué. In Champagne deden de Duitschers een aanval, voorafgegaan door het werpen van brandende vloeistoffen, op onze stellingen bij Maisons de Champagne. Aan onzen rechtervleugel was de vijand, die door ons courtinevuur werd tegengehouden, niet in staat zijne loopgraven te verlaten. Aan on zen linkervleugel kon hij in een kldïn ge deelte van onze voorste loopgraven dringen. In de Argonne lieten wij een mijn sprin gen bij Courte Chaussée, waardoor eene Fransche verschansing vernield werd en een reusachtige trechter ontstond; de zuidelijke rand werd door ons ter verdediging inge richt. Onder bescherming van eene mijnontplof- fing won de vijand bij Haute Chevauchée voet in eenige punten van onze voorste li- niën; hij werd er onmiddellijk weer uitgewor pen. Ten westen van de Maas verrichtten de Duitschers na een hevig bombardement tus schen Bethencourt en de Maas, dat den ge- heelen morgen duurde, een krachtigen aaiv val tegen Forges, dat in onze voorste linie gelegen is. Het gelukte hun na een hevig gevecht het dorp te veroveren, waaruit zij later weer werden verdreven. Ten oosten van de Maas was bij tusschen poozen artillerievuur; in de streek van Fres- nes (Woëvre) was een Intens bombarde ment. Onze artillerie beschadigde ernstig vijan delijke werken ten westen van Pont-ft-Mous- son. Londen, 6 Maart. (R.) Communiqué van het Britsche hoofdkwartier. In den «fgeloopen nacht lieten wij een mijn springen ten noordoosten van Vermel les. Heden blies de vijand een mijn op bij de Hohen7ollern-redoute. Er volgde geen aanval en wij leden geene verliezen. De ar tillerie was werkzqom nan beide kanten in de buurt van Albert, Hulluch en Yperen. Berlijn,6Maart. (W. B.) Een buiten- landsch blad brengt den 29en Februari uit Luxemburg het bericht, dat door het vervoer van de gewonden uit de gevechten voor Verdun het reizigersverkeer op de Luxem- bmgsche spoorwegen gedurende 24 uren is geslaakt. Naar ons van bevoegde zijde wordt medegedeeld, is dit bericht geheel onwaar. Londen, 6 Maart. (Havas). Lord Northcliffe geeft in de Times en de Daily Mail een zeer levendig verhaal van de reis, die hij heeft gedaan naar de streek van Ver dun. Hij schrijft: De" Duitschers hebbeh nog niets gezegd van de reusachtige verliezen, die zij hebben geleden en nog lijden. In vergelijking daarmee waren de Fransche verliezen onbeduidend. Ik heb kennis geno men van de officieels cijfers, die bevestigd zijn door leden van het Britsche, het Fran sche en het Amerikaansche Roode kruis. Het zevende korps der reserve verloor de helft van zijn effectief, het vijftiende korps drie vierden van zijne bruikbare krachten. Volgens mededeeling van personen, wier ra mingen slechts aan overmaat van voorzich tigheid kunnen zondigen, hadden de Duit schers tot den avond van 3 Maart, boven en behalve de bovenvermelde eenheden, verlo ren gedeelten van de 113e divisie, het vijfde reserve-korps en eene Beiersche aanvullings divisie, zonder nog de verliezen te rekenen die geleden zijn door versterkingstroepen, wier aanwezigheid op het slagveld nog niet voor goed is bepaald. Rekening houdende met alle aanwijzingen, die eenigszins van waarde zijn, kan men zeggen, dat in den loop van de gevechten der laatste dertien dogen de Duitschers minstens 100.000 man aan dooden, gevangenen en gewonden hebben verloren. Rome, 6 Maart. (Havas). De Corriere della Sera schrijft: De slag van Verdun stel de ons vooral in staat de vorderingen te meten van de industrieele militaire organisa tie der Entente. Het Fransche verzet gaf blijk, behalve van de dapperheid der troepen en de uitmuntende bevelvoering, van het be zit van een machtig materieel. B e r lij n, 6 Maart. (W. B.) Bericht van den chef van den admiraalstaf der marine. Een deel van onze marine-luchtschepen bewierp in den nacht van den 5en op den 6en het vlootsteunpunt Huil aan de Humber en de daar aanwezig dokinrichtingen over vloedig niet bommen, waarvan eene goede uitwerking, werd waargenomen. De lucht schepen werden hevig beschoten, maar zon der uitwerking. Zij -zijn allen teruggekeerd, Londen, 6 "Maart. (R.). Het War Office bericht, dat drie Zeppelins hebben deelgenomen aan den raid van gisternacht. Na de kustlijn te hebben overschreden, sloe gen de luchtschepen verschillende richtin gen in. De streek, die werd bezocht, om vatte Yorkshire, Lincolnshire, Rutland, Hun tingdon, Cambridgeshire, Norfolk, Essex en Kent. Er werden in 't geheel omstreeks 40 bommen neergeworpen. Voor ïoover tot dusver bekend, zijn drie mannen, vier vrou wen en vijf kinderen gedood en 33 personen gewond. Als materieele schade wordt ge meld de vernieling van twee terrassep van huizen, een kantoor, een koffiehuis, een kroeg en verscheidene winkels. Een blok armenwoningen werd zwaar beschadig 1. B e r 1 ij n, 6 Maart. (W. B,) Bericht van het opperste legerbestuur uit het groote hoofdkwartier van heden voormiddag. Er zijn geene bijzondere gebeurtenissen voorgekomen. Weenen, 6 Maart (W. B.) Op het Russische en het zuidoostelijke oorlogstoo- neel is niets nieuws voorgevallen. Op het Itoliaansche oorlogstooncel is do gevechtsactie sedert verscheidene dagen door buitengewoon zware regens in het ge bergte en ook door lawinegevaar geheel ge stremd. Petersburg, 6 Maart. (Tel.-agent- schap). Communiqué van den grooten gene- ralen staf. Aan het front bij Riga, ten Zuiden van het Babit-meer, vernietigde onze artillerie een deel der vijandelijke loopgraven. Ten Oosten van Frledrfchstadt konden wij de goede uit werking constateeren van' onze op Duitsche werktroepen geworpen projectielen. In de streek van Jacobstadt, ten Noord-Oosten van Vessen, beschoot onze artillerie een Duitsch' convooi. Vijandelijke verkenners, die onze stelling tusschen de rivieren Oldevneitz en Sussey genaderd waren, werden door ons geweervuur uiteengedreven. In de streek van Dwinsk, bij Illukst, duurt de strijd om het bezit van mijntrechters voort. Peters burg, 6 Maart. (Tel.-ogent- schap). Communiqué van den grooten gene- ralen sta(. Onze landingstroepen bezetten, onder dekking van het geschut der vloot, den 4dcn Maart Atina, aan de Zwarte Zee, ten Oosten van Trebizonde. Vandaar drongen zij snel Zuidwaarts door en dwongen de Turken hunne stellingen te ontruimen. In deze ope ratie namen wij twee officieren en 280 sol daten gevangen; twee kanonnen, granaten en geweerpatronen werden buitgemaakt. Onze troepenafdeelingen zetten de vervol- Roman uit het Spaansch van A. PALACIO VALDèS. 11 Langzamerhand werd ze echter kalmer. Haar woede en felle smart, zich oplossend in tranen, veranderde in een zachtere stem ming, en uft deze kwam een soort van wel- lustig gevoel te voorschijn, dat haar zelf met verbazing vervulde. Vernietigd was het laat- ite overblijfsel van haar trots, en onbe schermd, weerloos lag ze aan de voeten van haar minnaar en overwinnaar. Nu die stem ming in haar was gekomen, was de band, die haar aan hem bond, onverbreekbaar. Zij was de zijne' voor altijd f Deze gedachte vaagde de laatste wolk van smart, die haar omnevelde, weg, en wat er overbleef, was een gevoel van volkomen geluk. Vurige wenschen, om hem haar algeheele onder werping te toonen, kwamen ip haar op. Wat ging haar de wereld aan f Hij alleen kon haar gelukkig maken. Aan hem was ze alles verschuldigd, dus moest ze hem ook als heer en meester dienen en gehoorzamen. De gloed, die ze nog op haar rood gesla gen wang voelde, getuigde van haar knecht schap. Heel haar leven, ja, heel haar leven sou ze zijn slavin zijnT Velasquez klopte na een tijdje op de deur •fv zei op ruwen tnnn „Vooruit, nina, al genoeg gegriend. Denk er om dat de winkel leeg staat." Soledad stond met hoog roode kleur van haar bed op, veegde haar tranen af, en be neden komend omhelsde ze haar meester als bewijs van liefde en onderwerping. Hoofdstuk V. Twee maanden na dit tooneel kwam Ma noio Uceda 's middags den winkel binnen. Soledad was over den toonbank in slaap gevallen. Manoio trad binnen zonder leven te maken. Wat verwachtte nu Manoio van Soledad? zijn vroeger meisje weer gezien te hebben, was het hem onmogelijk haar te verlaten. Op nieuw raakte hij onder de bekoring, die van haar uitging. In het begin .zocht hij voorwendsels, en later schreef hij als ant woord op het dringend verzoek van zijn moeder om toch bij haar terug te keeren, dat hij besloten was nog eenigen tijd te Cadix te blijven, en dat hij terstond naar Amerika zou wegloopen, als zij hem zou willen dwarsbbomen. De arme vrouw gaf, doodelijk verschrikt, toe aan dien gril van haar zoon, daar ze zijn vastberaden karakter maar al te wel kende. Wat verwachtte nu Manoio van Soledad. Hij wist het zelf niet te zeggen. Zijn reis had gediend om hem met de gedachte ver trouwd te maken, dat hij niet op wederlief de had te rekenen, maar dat zij integendeel den Majo hartstochtelijk liefhad. En toch was het hem niet mogelijk haar'te haten, en bleef zijn liefde voor haar dezelfde. Hii vond zulk een onweerstaanbare aantrek kingskracht in haar fluweelzachte oogen, haar indrukmakende kalmte, in het contrast van haar zwart haar met haar blanke ge laatskleur, dat hij maar niet begreep hoe het mogelijk zou kunnen zijn zulk een heer lijk schepsel te verachten. Het genot haar te zien, naar haar melodieuse stem te luis teren, en van tijd haar een wel willend glim lachje te ontlokken, hield hem in haar na bijheid. Hij bewonderde al haar woorden, haar bewegingen, en zelfs haar eigenaardige koppigheid en geringe ontwikkeling dien den slechts om haar nog meer lief te krij gen. „Ze is nog maar 'n kind" zei hij bij z» h zelf als ze de een of andere domheid uithaalde. „Zij geeft'zich geen rekenschap van het onderscheid tusschen goed en kwaad. Ze is niet in staat hartstocht te voe len. Haar liefde voor dien pronkerigen Majo is niets dan een gril, en misschien zal ze eenmaal nog.... en deze onbestemde hoop vervulde hem met vertrouwen en blijdschap. Hij kon ook niet anders dan erg in zijn schik zijn over de gemakkelijkheid, waar mee hij haar te zien en te spreken kreeg. Daar Velasquez het in zijn hoofd had ge kregen een herberg te koopen, was Manoio in de gelegenheid haar elk oogenblik van den dag te zien. De zelfbewuste Majo was zoo zeker van de liefde van Soledad, dat hij het beneden zich achtte jaloersch te zijn, en hij verzocht dan ook Manoio dringend lid te worden van het clubje, dat 's avonds in zijn herberg samenkwam. Dat was een bewijs van zijn trotsch zelfvertrouwen. De tegenwoordigheid van Manoio bevestigde zijn volkomen overwinning, waarvan trou wens zijn vrienden al overtuigd war<"..; en de liefde voor Soledad, die Manoio niet wist te onderdrukken, gaf hem stof tot het uithalen van allerlei ruwe grappen. Pit ontging Manoio niet, en evenmin dat het gezelschap, waarin hij was verzeild geraakt, wat opvoeding en stand betrof, niet in zijn schaduw kon staan. Hij verdroeg dat alles echter met geduld, om toch maar in de na bijheid van Soledad te kunnen zijn. Men zou haast kunnen zeggen, dat hij daardoor alleen gelukkig was. Nadat hij eenmaal gewend was geraakt aan de ondergeschikte plaats, die hij bij zijn vroeger meisje innam, en aan den vrijen toon, die in het gezelschap heerschte vond hij die avonden nog al gezellig. Met zijn vroolijk karakter en zijn hartelijke manier van doen had hij spoedig de genegenheid van allen gewonnen. Alleen verdween zijn vroolijkheid, wanneer eenige ruwe woorden de tranen in de oogen van Soledad deden opwellen. Dan trok een waas van somber heid over zijn gelaat, en bleef hij langen tijd in gedachten verdiept. Velasquez merk te dat op, en knipoogde dan tegen zijn vrienden, die echter ophielden de moppen van den Majo toe te juichen, daar zij me ar sympathie begonnen te vpelen voor den ongelukkigen Manoio dan voor hem. Soledad sliep toen Manoio binnenkwam, zonder dat de blik van haar vereerder haar m haar slaap stoorde. Langen tijd be schouwde hij haar. Wat was ze toch mooi Hij meende dat niets ter wereld te verge lijken was met haar blanke huid. Hij liet zijn blik op haar lippen rusten. Neen, kersen konden niet zoo frisch en rood zijn 1 Met genot zou hij voor haar neergeknield zijn en bij haar hebben gewaakt. Op dit oogen blik verontschuldigde hij zelfs haar verraa i en haar grillen jegens hem, hoe buiten sporig die ook konden zijn. „Iemand die zoo mooi is, heeft meer don een ander het recht Je handelen, zooals zij gehandeld heeft. Zij brengt al genoeg geluk aan dc menschen, door dezen in dc gelegenheid te stellen haar aan te zien. Dan nog van haar te eischen dat ze zich zou opofferen Eindelijk merkte hij op dat haar oogle den rood waren en gezwollen. „Ze heeft van daag geweend" zei hij verdrietig. Hij wist hoeveel zij leed, maar dat Velasquez haar geslagen had, wist hij niet. Toch haatte hij den trotschaard al fel, orpdot de ze hem het meisje had afgetroggeld, en dat bovendien zoo ruw en slecht behandelde. Eindelijk werd Soledad wakker. Zij open de de oogen en Manoio ziende, zei ze „Zoo, ben jij daar Kom je daar net bin- nen V „Nee, 'k ben hier al 'n goed uurtje.' „'n Uur Wat deed je dan „Niets dan jou bewonderen. En nog heb 'k er niet genoeg van." „Wel de moeite waard" antwoordde ze blozend, en dadelijk van toon veranderend „Tc ben van morgen vroeg opgestaan ca heb 't nö£ al druk gehad, 'k Ging dan oo« niet zitten of 'k viel ia slaap. Wordt vervolgd*

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1916 | | pagina 1