„DE EEMLAN DER".
Dinsdag 7 Maart 1916.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
SOLEDAD.
N* 213
14" Jaarpang.
Hoofdredactie:
p. A. EBBINOE WUBBEN.
I Mr. D. J. VAN SCHAARDENBURG.
Uitgevers: VALKHOFF Co
ABONNEMENTSPRIJS:
F»» S m*and«n voor Amersfoort l-JJO.
Idem franco per post
Par'week (uiet gratis verzekering tegen ongelukken) - O. lil.
Afzonderlijke nummers
Wekelijkse!) bijvoegsel „Z># Hottandsché Huisciouw" (onder
redactie van Tliérèas Hoven) per 3 mnd. 50 cis.
Wekeliikeck bijvoegsel „Pok me «w" per 8 mnd. 40 ets.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT I.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN.
Van 1—5 rebelsf J.50.
Elke regel uioor- 0.10.
Dionbiamibifdingen 25 cents by vooruitbetaling
Gipoto letters naar i-laaUruinte.
Voor handel en bedrijf bostaan zoor voordooligo bèpalingei
lot het herhnald udvertoeren in tiit Blad, bij nbonnement.
Eent oirculairo, bovattondo do voorwaarden, wordt ui.
oanvtaag toegezonden.
Politiek Overzicht
Amerika en de duikboot
oorlog.
Sedert den len Maart rijn de elementen
Tan onzekerheid, die in den huidigen toe
stand aanwezig zijn, nog met een vermeer
derd. Dat breiwt de kennisgeving van de
centrale mogendheden teweeg, daf van dien
datum af de aan de commandanten vart
duik booten voorgeschreven regel, dat vij
andelijke handelsschepen eerst na vooraf
gegane waarschuwing en nadat het leven
van passagiers en bemanning in veiligheid
is gebracht, aangevallen en in den grond
geboord mogen worden, nog slechts geldt
tegenover schepen, die onbewapend zijn.
Tegenover zulke „vreedzame handelssche
pen'' blijven de regelen voor de aanhou
ding en de visitatie van handelsschepen in
volle zee door de oorlogsschepen van
kracht. Begapende handelsschepen daaren
tegen worden voortaan als oorlogvoerenden
behandeld en als zoodanig gelden alle, tot
welk doel ook, van kanonnen voorziene
koopvaardijschepen.
Naar de opvatting van de centrale mo
gendheden levert dus het feit van het be
wapend zijn het kenmerk, waarnaar is te be-
oordeelen, of een vijandelijk handelsschip
el of niet moet worden behandeld als een
oorlogsschip. Zoo eenvoudig staat echter,
naar de opvatting van anderen, de kwestie
niet. Er moet, zoo wordt gezegd, .onder
scheiden worden tusschen de bestemming
van de aan boord der handelsschepen aan
wezige wapenen. Wanneer die voor den
aanval moeten dienen, dan fs het juist de
handelsschepen met ooilogschepen gelijk
te stellen; zijn zij slechts voor verdediging
bestemd, dan ontnemen de wapenen, die
het schip voert, daaraan niet het karakter
van een handelsschip. Het zal echter wel
altijd moeielijk blijven voor oorlogvoerende
partijen de juiste grens aan te wijzen, die
beppalt, waar het gebruik van de wapenen
ophoudt voor verdediging bestemd te zijn en
begint voor den aanval te dienen. Dit wordt
ons tastbaar voor oogen gevoerd door den
strijd, dien Engeland en Duitschland thans
op het papier voeren over de vraag of er
voor de centrale mogendheden aanleiding
bestond, over te gaan tot de verscherpte
regelen voor den duikbootoorlog, die met
1 Maart in werking zijn getreden. Duitsch-
löhd verklaart, dat het daartoe gedwongen is
geworden door de instruction, die Engeland
aan zijne handelsschepen heeft gegeven om
trent hunne houding tegenover de duikboo-
ten van den vijand. Engeland verklaart
daartegenover, dat deze instruction enkel
gegeven zijn voor het geval van zelfverde
diging, waaróp Duitschland antwoordt met
de bekendmaking van een exemplaar van
die instruction, dat het gevonden heeft aan
boord van een der prijs verklaarde Britsche
schepen en waarin het meent het duidelijke
bewijs te vinden, dat de bedoeling van het
Britsche vlootbestuur geene andere is ge
weest dan een leiddraad te geven voor aan
vallend optreden.
Het zal wel uitgesloten zijn, dat van de
oorlogvoerenden de eene partij zich door de
andere van ongelijk laat overtuigen. Eene an
dere vraag is, of het mogelijk zal zijn, de
neutrale staten tot het inzicht te brengen wie
van de oorlogvoerenden hierin het recht aan
zijne zijde heeft. Daarmee zal intusschen in
ieder geval tijd gemoeid zijn, en dat levert
gevaar op, want bij de op dit stuk heerschen-
de onzekerheid staan wij iederen dag bloot
aan de kans, dat de toepassing van de nieu
we regelen, die door de centrale mogendhe
den voor het voeren van den duikbootoor
log zijn gesteld, tot nieuwe, ernstige compli
es tiën zal leiden.
Men kent het eigenaardige standpunt, dat
Wilson, de president van de groote Ameri-
kaansche republiek, in deze zaak inneemt.
Principieel is hij voor de ontwapening van
de handelsschepen, en staatssecretaris Lan
sing heeft voorstellen van die strekking bij
de oorlogvoerenden aanhangig gemaakt.
Maar daarvoor wordt de instemming van alle
oorlogvoerenden gevorderd, en zoolang die
niet verkregen is, is president Wilson van
meening, dat het voeren van wapenen voor
handelsschepen geoorloofd is, voor zoover
zij die alleen voor verdediging willen gebrui
ken. Nu zou er in de praktijk eene oplossing
kunnen worden gevonden, die deze opvat
ting in wezen liet maar de Amerikaansche
burgers beschermde voor het gevaar, dat
sints 1 Maart aan het reizen met bewapende
handelsschepen verbonden is, door hen
daartegen te waarschuwen. Maar daartegen
heeft de president groot bezwaar. Hij wil
geen inbreuk toelaten op het recht, dat den
Amerikaanschen burger toekomt om de reis
gelegenheid te kiezen, die hij wil. In geen
geval mag de Amerikaansche regeering op
die keuze eenigen invloed uitoefenen. Wan
neer een burger verkiest zich van eene reis
gelegenheid te bedienen, waarop hem ge
vaar dreigt van een der oorlogvoerenden,
dan staat dit hem volkomen vrij, en de Ame
rikaansche regeering is het aap hare eer en
waardigheid verschuldigd, deze zijne vrijheid
onverkort te laten en zich alleen voor te
behouden, als dat gevaar werkelijkheid
mocht worden, den oorlogvoerende deswe
ge ter verantwoording te roepen, en van
hem herstel te vragen voor die, naar haar
oordeel, onrechtmatige handeling. Daarmee
zal dan het conflict geboren zijn, dat Ame
rika in den wereldstrijd betrekt.
In den Senaat van de Unie is eene po
ging gedaan om de waarschuwing, waarvan
president Wilson niet wilde weten, toch te
laten hooren. De senator Gore h^eft voor
gesteld die waarschuwing in een besluit te
formuleeren. Maar de uitslag van het daar
over gevoerde debat heeft de onzekerheid,
waarin men verkeert, niet weggenomen. Er
heeft geene beslissende stemming over het
voorstel-Gore plaats gehad; maar de voort
zetting van het debat is verdaagd voor on-
bepaalden tijd. Dat besluit, dat met de over
wegende meerderheid van 68 tegen 14
stemmen genomen is, kan tweeërlei betee-
kenis hebben. Het kan beteekenen een uit
stel voor goed en dan zou Wilson de han
den vrij hebben. Maar het geeft ook den Se
naat gelegenheid het voorstel weder aan de
orde te stellen op het oogenblik, dat hem
daarvoor geschikt \oorkomt. In dit geval
zou het besluit beteekenen, dat den presi
dent een votum van wantrouwen is bespaard,
dat op dit oogenblik tegenover het buiten
land ongewenscht zou zijn, maar dat de ge-
gelegenheid is open gehouden om te zijner
tijd tegen zijne politiek stelling te nemen.
Op dit oogenblik is de toestand dus zoo,
dat men in onzekerheid blijft rondtasten.
Dj> oar'off.
B e r 1 ij n, 6 Maar t. (W. B.) Bericht van
het opperste legerbestuur uit het groote
hoofdkwartier van heden voormiddag.
Er waren levendige mijngevechten ten
noordoosten van Vermelles. De Engelsche
infanterie, die daar meermalen een aanloop
nam tot kleinere aanvallen, werden door ons
vuur afgewezen.
Op den Oostelijken Maasoever verliep de
dag over 't algemeen rustiger dan tot dusver.
Maar toch zijn bij kleinere strijdactiën giste
ren en eergisteren 14 officieren en 934 man
aan gevangenen ingeleverd.
P a r ij s, 6 Maart. (Havas). Namiddag
communiqué.
In de Argonne kanonneerde de Fronsche
artillerie verscheidene gevoelige punten in
het bosch van Cheppy en op den weg Avau
cour—Malancourt.
In de streek ten noorden van .Verdun werd
in den loop van den nacht geene enkele in-
fanterie-actie gemeld. Er was een hevige ar
tillerie-actie aan de linker Maasoever en bij
tusschenpoozen in den sector ten westen
van De&umont. In de Woëvre bom
bardeerden de Fransche batterijen actief
Duitsche overgangspunten.
P a r ij 9, 6 Maart. (R.) Avondcommuni
qué.
In Champagne deden de Duitschers een
aanval, voorafgegaan door het werpen van
brandende vloeistoffen, op onze stellingen
bij Maisons de Champagne. Aan onzen
rechtervleugel was de vijand, die door ons
courtinevuur werd tegengehouden, niet in
staat zijne loopgraven te verlaten. Aan on
zen linkervleugel kon hij in een kldïn ge
deelte van onze voorste loopgraven dringen.
In de Argonne lieten wij een mijn sprin
gen bij Courte Chaussée, waardoor eene
Fransche verschansing vernield werd en een
reusachtige trechter ontstond; de zuidelijke
rand werd door ons ter verdediging inge
richt.
Onder bescherming van eene mijnontplof-
fing won de vijand bij Haute Chevauchée
voet in eenige punten van onze voorste li-
niën; hij werd er onmiddellijk weer uitgewor
pen.
Ten westen van de Maas verrichtten de
Duitschers na een hevig bombardement tus
schen Bethencourt en de Maas, dat den ge-
heelen morgen duurde, een krachtigen aaiv
val tegen Forges, dat in onze voorste linie
gelegen is. Het gelukte hun na een hevig
gevecht het dorp te veroveren, waaruit zij
later weer werden verdreven.
Ten oosten van de Maas was bij tusschen
poozen artillerievuur; in de streek van Fres-
nes (Woëvre) was een Intens bombarde
ment.
Onze artillerie beschadigde ernstig vijan
delijke werken ten westen van Pont-ft-Mous-
son.
Londen, 6 Maart. (R.) Communiqué
van het Britsche hoofdkwartier.
In den «fgeloopen nacht lieten wij een
mijn springen ten noordoosten van Vermel
les. Heden blies de vijand een mijn op bij
de Hohen7ollern-redoute. Er volgde geen
aanval en wij leden geene verliezen. De ar
tillerie was werkzqom nan beide kanten in
de buurt van Albert, Hulluch en Yperen.
Berlijn,6Maart. (W. B.) Een buiten-
landsch blad brengt den 29en Februari uit
Luxemburg het bericht, dat door het vervoer
van de gewonden uit de gevechten voor
Verdun het reizigersverkeer op de Luxem-
bmgsche spoorwegen gedurende 24 uren is
geslaakt. Naar ons van bevoegde zijde wordt
medegedeeld, is dit bericht geheel onwaar.
Londen, 6 Maart. (Havas). Lord
Northcliffe geeft in de Times en de Daily
Mail een zeer levendig verhaal van de reis,
die hij heeft gedaan naar de streek van Ver
dun. Hij schrijft: De" Duitschers hebbeh nog
niets gezegd van de reusachtige verliezen,
die zij hebben geleden en nog lijden. In
vergelijking daarmee waren de Fransche
verliezen onbeduidend. Ik heb kennis geno
men van de officieels cijfers, die bevestigd
zijn door leden van het Britsche, het Fran
sche en het Amerikaansche Roode kruis.
Het zevende korps der reserve verloor de
helft van zijn effectief, het vijftiende korps
drie vierden van zijne bruikbare krachten.
Volgens mededeeling van personen, wier ra
mingen slechts aan overmaat van voorzich
tigheid kunnen zondigen, hadden de Duit
schers tot den avond van 3 Maart, boven en
behalve de bovenvermelde eenheden, verlo
ren gedeelten van de 113e divisie, het vijfde
reserve-korps en eene Beiersche aanvullings
divisie, zonder nog de verliezen te rekenen
die geleden zijn door versterkingstroepen,
wier aanwezigheid op het slagveld nog niet
voor goed is bepaald. Rekening houdende
met alle aanwijzingen, die eenigszins van
waarde zijn, kan men zeggen, dat in den loop
van de gevechten der laatste dertien dogen
de Duitschers minstens 100.000 man aan
dooden, gevangenen en gewonden hebben
verloren.
Rome, 6 Maart. (Havas). De Corriere
della Sera schrijft: De slag van Verdun stel
de ons vooral in staat de vorderingen te
meten van de industrieele militaire organisa
tie der Entente. Het Fransche verzet gaf
blijk, behalve van de dapperheid der troepen
en de uitmuntende bevelvoering, van het be
zit van een machtig materieel.
B e r lij n, 6 Maart. (W. B.) Bericht van
den chef van den admiraalstaf der marine.
Een deel van onze marine-luchtschepen
bewierp in den nacht van den 5en op den
6en het vlootsteunpunt Huil aan de Humber
en de daar aanwezig dokinrichtingen over
vloedig niet bommen, waarvan eene goede
uitwerking, werd waargenomen. De lucht
schepen werden hevig beschoten, maar zon
der uitwerking. Zij -zijn allen teruggekeerd,
Londen, 6 "Maart. (R.). Het War
Office bericht, dat drie Zeppelins hebben
deelgenomen aan den raid van gisternacht.
Na de kustlijn te hebben overschreden, sloe
gen de luchtschepen verschillende richtin
gen in. De streek, die werd bezocht, om
vatte Yorkshire, Lincolnshire, Rutland, Hun
tingdon, Cambridgeshire, Norfolk, Essex en
Kent. Er werden in 't geheel omstreeks 40
bommen neergeworpen. Voor ïoover tot
dusver bekend, zijn drie mannen, vier vrou
wen en vijf kinderen gedood en 33 personen
gewond. Als materieele schade wordt ge
meld de vernieling van twee terrassep van
huizen, een kantoor, een koffiehuis, een
kroeg en verscheidene winkels. Een blok
armenwoningen werd zwaar beschadig 1.
B e r 1 ij n, 6 Maart. (W. B,) Bericht van
het opperste legerbestuur uit het groote
hoofdkwartier van heden voormiddag.
Er zijn geene bijzondere gebeurtenissen
voorgekomen.
Weenen, 6 Maart (W. B.) Op het
Russische en het zuidoostelijke oorlogstoo-
neel is niets nieuws voorgevallen.
Op het Itoliaansche oorlogstooncel is do
gevechtsactie sedert verscheidene dagen
door buitengewoon zware regens in het ge
bergte en ook door lawinegevaar geheel ge
stremd.
Petersburg, 6 Maart. (Tel.-agent-
schap). Communiqué van den grooten gene-
ralen staf.
Aan het front bij Riga, ten Zuiden van het
Babit-meer, vernietigde onze artillerie een
deel der vijandelijke loopgraven. Ten Oosten
van Frledrfchstadt konden wij de goede uit
werking constateeren van' onze op Duitsche
werktroepen geworpen projectielen. In de
streek van Jacobstadt, ten Noord-Oosten van
Vessen, beschoot onze artillerie een Duitsch'
convooi. Vijandelijke verkenners, die onze
stelling tusschen de rivieren Oldevneitz en
Sussey genaderd waren, werden door ons
geweervuur uiteengedreven.
In de streek van Dwinsk, bij Illukst, duurt
de strijd om het bezit van mijntrechters
voort.
Peters burg, 6 Maart. (Tel.-ogent-
schap). Communiqué van den grooten gene-
ralen sta(.
Onze landingstroepen bezetten, onder
dekking van het geschut der vloot, den 4dcn
Maart Atina, aan de Zwarte Zee, ten Oosten
van Trebizonde. Vandaar drongen zij snel
Zuidwaarts door en dwongen de Turken
hunne stellingen te ontruimen. In deze ope
ratie namen wij twee officieren en 280 sol
daten gevangen; twee kanonnen, granaten
en geweerpatronen werden buitgemaakt.
Onze troepenafdeelingen zetten de vervol-
Roman uit het Spaansch van
A. PALACIO VALDèS.
11
Langzamerhand werd ze echter kalmer.
Haar woede en felle smart, zich oplossend
in tranen, veranderde in een zachtere stem
ming, en uft deze kwam een soort van wel-
lustig gevoel te voorschijn, dat haar zelf met
verbazing vervulde. Vernietigd was het laat-
ite overblijfsel van haar trots, en onbe
schermd, weerloos lag ze aan de voeten van
haar minnaar en overwinnaar. Nu die stem
ming in haar was gekomen, was de band,
die haar aan hem bond, onverbreekbaar. Zij
was de zijne' voor altijd f Deze gedachte
vaagde de laatste wolk van smart, die haar
omnevelde, weg, en wat er overbleef, was
een gevoel van volkomen geluk. Vurige
wenschen, om hem haar algeheele onder
werping te toonen, kwamen ip haar op. Wat
ging haar de wereld aan f Hij alleen kon
haar gelukkig maken. Aan hem was ze alles
verschuldigd, dus moest ze hem ook als
heer en meester dienen en gehoorzamen.
De gloed, die ze nog op haar rood gesla
gen wang voelde, getuigde van haar knecht
schap. Heel haar leven, ja, heel haar leven
sou ze zijn slavin zijnT
Velasquez klopte na een tijdje op de deur
•fv zei op ruwen tnnn
„Vooruit, nina, al genoeg gegriend. Denk
er om dat de winkel leeg staat."
Soledad stond met hoog roode kleur van
haar bed op, veegde haar tranen af, en be
neden komend omhelsde ze haar meester
als bewijs van liefde en onderwerping.
Hoofdstuk V.
Twee maanden na dit tooneel kwam Ma
noio Uceda 's middags den winkel binnen.
Soledad was over den toonbank in slaap
gevallen. Manoio trad binnen zonder leven
te maken.
Wat verwachtte nu Manoio van Soledad?
zijn vroeger meisje weer gezien te hebben,
was het hem onmogelijk haar te verlaten.
Op nieuw raakte hij onder de bekoring, die
van haar uitging. In het begin .zocht hij
voorwendsels, en later schreef hij als ant
woord op het dringend verzoek van zijn
moeder om toch bij haar terug te keeren,
dat hij besloten was nog eenigen tijd te
Cadix te blijven, en dat hij terstond naar
Amerika zou wegloopen, als zij hem zou
willen dwarsbbomen. De arme vrouw gaf,
doodelijk verschrikt, toe aan dien gril van
haar zoon, daar ze zijn vastberaden karakter
maar al te wel kende.
Wat verwachtte nu Manoio van Soledad.
Hij wist het zelf niet te zeggen. Zijn reis
had gediend om hem met de gedachte ver
trouwd te maken, dat hij niet op wederlief
de had te rekenen, maar dat zij integendeel
den Majo hartstochtelijk liefhad. En toch
was het hem niet mogelijk haar'te haten,
en bleef zijn liefde voor haar dezelfde. Hii
vond zulk een onweerstaanbare aantrek
kingskracht in haar fluweelzachte oogen,
haar indrukmakende kalmte, in het contrast
van haar zwart haar met haar blanke ge
laatskleur, dat hij maar niet begreep hoe
het mogelijk zou kunnen zijn zulk een heer
lijk schepsel te verachten. Het genot haar
te zien, naar haar melodieuse stem te luis
teren, en van tijd haar een wel willend glim
lachje te ontlokken, hield hem in haar na
bijheid.
Hij bewonderde al haar woorden, haar
bewegingen, en zelfs haar eigenaardige
koppigheid en geringe ontwikkeling dien
den slechts om haar nog meer lief te krij
gen. „Ze is nog maar 'n kind" zei hij bij
z» h zelf als ze de een of andere domheid
uithaalde. „Zij geeft'zich geen rekenschap
van het onderscheid tusschen goed en
kwaad. Ze is niet in staat hartstocht te voe
len. Haar liefde voor dien pronkerigen
Majo is niets dan een gril, en misschien zal
ze eenmaal nog.... en deze onbestemde
hoop vervulde hem met vertrouwen en
blijdschap.
Hij kon ook niet anders dan erg in zijn
schik zijn over de gemakkelijkheid, waar
mee hij haar te zien en te spreken kreeg.
Daar Velasquez het in zijn hoofd had ge
kregen een herberg te koopen, was Manoio
in de gelegenheid haar elk oogenblik van
den dag te zien. De zelfbewuste Majo was
zoo zeker van de liefde van Soledad, dat hij
het beneden zich achtte jaloersch te zijn,
en hij verzocht dan ook Manoio dringend
lid te worden van het clubje, dat 's avonds
in zijn herberg samenkwam. Dat was een
bewijs van zijn trotsch zelfvertrouwen. De
tegenwoordigheid van Manoio bevestigde
zijn volkomen overwinning, waarvan trou
wens zijn vrienden al overtuigd war<"..; en
de liefde voor Soledad, die Manoio niet
wist te onderdrukken, gaf hem stof tot het
uithalen van allerlei ruwe grappen. Pit
ontging Manoio niet, en evenmin dat het
gezelschap, waarin hij was verzeild geraakt,
wat opvoeding en stand betrof, niet in zijn
schaduw kon staan. Hij verdroeg dat alles
echter met geduld, om toch maar in de na
bijheid van Soledad te kunnen zijn. Men
zou haast kunnen zeggen, dat hij daardoor
alleen gelukkig was.
Nadat hij eenmaal gewend was geraakt
aan de ondergeschikte plaats, die hij bij zijn
vroeger meisje innam, en aan den vrijen
toon, die in het gezelschap heerschte vond
hij die avonden nog al gezellig. Met zijn
vroolijk karakter en zijn hartelijke manier
van doen had hij spoedig de genegenheid
van allen gewonnen. Alleen verdween zijn
vroolijkheid, wanneer eenige ruwe woorden
de tranen in de oogen van Soledad deden
opwellen. Dan trok een waas van somber
heid over zijn gelaat, en bleef hij langen
tijd in gedachten verdiept. Velasquez merk
te dat op, en knipoogde dan tegen zijn
vrienden, die echter ophielden de moppen
van den Majo toe te juichen, daar zij me ar
sympathie begonnen te vpelen voor den
ongelukkigen Manoio dan voor hem.
Soledad sliep toen Manoio binnenkwam,
zonder dat de blik van haar vereerder haar
m haar slaap stoorde. Langen tijd be
schouwde hij haar. Wat was ze toch mooi
Hij meende dat niets ter wereld te verge
lijken was met haar blanke huid. Hij liet
zijn blik op haar lippen rusten. Neen, kersen
konden niet zoo frisch en rood zijn 1 Met
genot zou hij voor haar neergeknield zijn
en bij haar hebben gewaakt. Op dit oogen
blik verontschuldigde hij zelfs haar verraa i
en haar grillen jegens hem, hoe buiten
sporig die ook konden zijn. „Iemand die
zoo mooi is, heeft meer don een ander het
recht Je handelen, zooals zij gehandeld
heeft. Zij brengt al genoeg geluk aan dc
menschen, door dezen in dc gelegenheid
te stellen haar aan te zien. Dan nog van
haar te eischen dat ze zich zou opofferen
Eindelijk merkte hij op dat haar oogle
den rood waren en gezwollen. „Ze heeft
van daag geweend" zei hij verdrietig. Hij
wist hoeveel zij leed, maar dat Velasquez
haar geslagen had, wist hij niet. Toch
haatte hij den trotschaard al fel, orpdot de
ze hem het meisje had afgetroggeld, en dat
bovendien zoo ruw en slecht behandelde.
Eindelijk werd Soledad wakker. Zij open
de de oogen en Manoio ziende, zei ze
„Zoo, ben jij daar Kom je daar net bin-
nen V
„Nee, 'k ben hier al 'n goed uurtje.'
„'n Uur Wat deed je dan
„Niets dan jou bewonderen. En nog heb
'k er niet genoeg van."
„Wel de moeite waard" antwoordde ze
blozend, en dadelijk van toon veranderend
„Tc ben van morgen vroeg opgestaan ca
heb 't nö£ al druk gehad, 'k Ging dan oo«
niet zitten of 'k viel ia slaap.
Wordt vervolgd*