'binnenland. Verspreids Berichten. Berlijn, 16 Maart. (W. B.) Bij de be- Sandellng In eerste lezing van de begroo- ng en de belastingvoorstellen zette de Staatssecretaris van financiën Helfferich in den Rijksdag uiteen, dat al het geld en alle arbeidskrachten gezamenlijk voor den oor- Jog worden gebruikt. In de begrooting wer- 'den geen aanvragen gedaan ten behoeve van de oorlogvoering. Het oorlogscrediet van December is nog voor eenigen tijd toereikend. Op de begrooting vormt de be lasting op de oorlogswinst een sluitpost, waardoor de te verwachten vermindering van inkomsten gedekt en het evenwicht, als men 180 millioen uit de nieuwe belastingen mederekent, wordt hersteld. De begrooting fioudt de rijkshuishouding in orde. Dit moet, yolgens de opvatting der regeering het stre ven zijn, wil niet de solide grondslag van Onze financieele politiek, die tot dusver op zoo onvergelijkelijke wijze getoond heelt, te gen alle geweldige eischen van den oorlog bestand te zijn en tot dusver superieur is ge bleken boven die van onze tegenstanders, In gevaar worden gebracht. De nieuwe be lastingwetten zijn erop gebaseerd, dit ge vaar te bezweren en te beperken. Verder reikt ons doel niet. Een verder strekkend 'doel zou daarmede ook niet bereikt worden. Met onze nieuwe belastingen betreden wij niet den weg der Engelsche financieele po litiek. De Engelsche minister van financiën betoogde In de eerste maanden van den oor log, dat een aanzienlijk deel van de oorlogs kosten door oorlogsbelasting en niet door een oorlogsleening zou worden bestreden, maar schoot in de verwezenlijking van dit programma te kort. De Engelsche oorlogs belasting leverde slechts zeven procent van 'de gezamenlijke Engelsche oorlogskosten op, zoodat dus voor de Engelschen, na af trek van de rentebetaling van da oorlogs schuld, geen noemenswaardig bedrag be schikbaar blijft Wij dachten er niet aan, een belangrijk 'deel der oorlogskoften door belastingen te dekken, maar maakten ons een juister beeld va,\ de financieele eischen van den oorlog dan de Engelsche staatslieden. Wij bepaal den er ons toe grondslagen van eene orde lijke rijkshuishouding in stand te houden en krij blijven consequent in die richting voort- arbeiden, omdat de grootste practische be langen op het spel staan. Wij kunnen den oorlog financieel slechts 'doorzetten en den overgang naar een nor malen vredestoestand slechts gelukkig vol brengen, indien de economische positie van het Rijk geregeld is. Wij kunnen van het volk, dat voor de vierde maal In vurige vaderlandsliefde en schitterend vertrouwen rijkelijk zijne spaarpenningen aanbiedt, geen milliarden verlangen en aannemen, wan neer wij niet tijdig de betaling der rente garandeeren. Al mogen wij onze verwach tingen op een in financieel opzicht gunstl- gen vrede nog zoo hoog spannen en deze hoop blijven voeden, er blijft desniettemin de zekerheid bestaan, dat een aanzienlijke vermeerdering van de rijksinkomsten noo- dig wordt. Vijfhonderd millioen op te bren gen aan nieuwe belastingen is voor het Duitsche volk geen zaak, die het niet ln staat zou zijn te dragen. Duitschland be schikte in vredestijd over reserves aan be lasting als geen ander land. Het toonde ln den oorlog een zoodanig financieel presta tievermogen te bezitten, dat ik den man zou willen zien, die durft beweren, dat het halve milliard aan nieuwe belastingen ook maar van verre tot de grens van onze kracht komt. Het Duitsche vólk zal al het noodzakelijke dragen om het rijk in stand te houden en het zijne plaats in de wereld te doen behou den. (Luide instemming.) De nieuwe oorlogsbelasting is een nood maatregel voor den duur van den oorlog en den overgangstijd, die niet in het belasting wezen van de afzonderlijke staten en van de gemeente ingrijpt en niet op de noodza kelijke levensbehoeften drukt. Wat het le vensonderhoud betreft, staan wij voor een zwaardere taak dan onze tegenstanders, voor wie de toevoer open staat, evenwel kan niet scherp genoeg in het licht gesteld wor den, dat in Duitschland van alle oorlogsvoe rende landen de prijzen van het brood, de aardappelen en de suiker het laagst zijn. De inschrijving op de vierde oorlogslee ning zal voor den uitslag van den volkeren- strijd van het grootste gewicht zijn. Tot heden boden wij in onze financieele presta ties aan al onze tegenstanders het hoofd. Wij hebben met stijgend succes in drie reu- zenleeningen 25 milliard bijeengebracht. Frankrijk kon door zijn „emprunt de la vie- toire" geen 10 milliard oorlogskosten con- solideeren. Wij sloegen Engelands eerste leening met het resultaat van onze tweede en Engelands tweede met het resultaat van onze derde leening. En Engeland is tot de uitgifte van een derde leening niet overge gaan. Zijne schulden op korten termijn ne men geweldig toe en zullen einde Maart met inbegrip van de vijfjarige Amerikaansche Itening niet ver van de 15 milliard verwij derd rijn. Niettemin draalt de kanselier van tie schatkist met zijn toch zoo dringend noo- dige leening. Een Engelsche leening, waar van de rente minder dan 5 procent bedraagt, I» -i-i meer mogelijk. Wij zijn echter onge- o-v-d or zen weg gegaan en zullen na de totstandkoming der leening nogmaals de eenige oorlogvoerende mogendheid zijn, die alle oorlogskosten door leeningen op langen termijn dekt. Onze maandelijke oorlogskosten bedroe gen de laatste maanden van 1915 meer dan 2 milliard Mark; de bedragen in Januari en Februari en waarschijnlijk ook in Maart 1916 blijven beneden dit bedrag. Zij zijn heden dus nauwelijks hooger dan een jaar geleden, trots de vermeerdering van onze troepensterkte, den munitie-aanmaak en de Stijging van de prijzen voor levensmiddelen en grondstoffen. i Engelands dagelijksche oorlogskosten be droegen sedert lang in marken uitgedrukt negentig millioen en zullen spoedig tot hon derd millioen gestegen zijn. Zij zijn dus ab soluut genonfen 50 procent hooger dan de onze. De dagelijksche oorlogskosten van Frank rijk zijn ongeveer even hoog als de onze en eveneens die van Rusland. Ik schat de dage lijksche oorlogskosten van onze vijanden, met inbegrip van Italië, op minstens 240 millioen mark en die van ons en onze bond- genooten op hoogstens 110 millioen. De totale uitgaven van onze tegenstanders van het begin van den oorlog tot 31 Maart 1916 schat Ik op 100 150 milliard mark, die van ons en onze bondgenooten op 50 75 mil liard, ergo een verhouding van twee tot een, wat omgekeerd evenredig is aan de verkre gen resultaten. En de verhouding wordt voor ons nog gunstiger. Met eenzelfde vertrouwen vervult ons de blnnenlandsche financieele toestand. Onze oorlogsuitgaven zijn voornamelijk het bin nenland ten goede gekomen en hebben se dert de derde oorlogsleening tot een krach tige kapitaalvorming geleid. Dat bewijzen de gunstige stand van de Reichsbank, de bij de banken aanwezige deposito's en de bij de spaarbanken gedeponeerde gelden. Laatstgenoemde gelden zijn sedert het be gin van den oorlog met meer dan 500 mil lioen mark gestegen; in Frankrijk zijn zij daarentegen met 280 millioen francs ver minderd. Nu de vooruitzichten op een uitputtings- oorlog verdwijnen, geven onze tegenstan ders nauwkeurig acht op onze leeningsemis- sie. Zij erkennen wat het beteekent als ons de vierde slag gelukt voor Engeland tot den derden slag kan uithalen. Niet ln staat om ons te evenaren, verspreiden zij de grootste leugens over onzen financieelen toestand. Wij zullen dus meer dan ooit onze eens gezindheid en onze kracht moeten toonen en het buitenland moeten bewijzen, dat alle hoop op Innerlijke tweedracht onder ons Ijdel Is, dat het Duitsche volk in den wil om te overwinnen één is. (Levendige bij val). Onze troepen drijven dij vijand bij Ver dun heldhaftig met taaie volharding terug. Zij weten, dat de overwinning ons is. De in het land geblevenen zullen medehelpen om de overwinning te behalen. (Levendige bij val). De voortzetting van het debat werd ver daagd tot aanstaanden Woensdag. P a r ij s, 16. M a a r t. (Havas). Generaal Gallieni heeft den volgenden brief gezonden aan minister-president Briand: Versailles, 16 Maart. Mijnheer de 'presi dent, zooals ik u in de vorige week heb ver- kl&ard, begeven mij thans mijne krachten, die ik uitsluitend en zonder ophouden in den dienst van het vaderland heb aangewend. Mijne geneesheeren erkennen, dat ik thans niet meeT in staat ben met de volle activiteit, die noodig is, de hooge functiën te vervul len, die mi) werden opgedragen. Zij verze- keren, dat een volstrekte rust van eenigen duur en nauwlettende verzorging onmisbaar zijn, opdat het mij mogelijk zal zijn opnieuw den dienst te hervatten. Het antwoord van Briand luidt; Waaide generaal. Tk kan slechts acte nemen van uw ontslag, u daarbij uitdrukkende met welke droefheid ik dit ontvang, welk al uwe ambt- genooten-ministers met mij ondervinden. Ik stel er prijs op u te zeggen hoezeer Ik be treur, dat de toestand van uwe gezondheid de regeering berooft van uwe medewerking, die haar zoo kostbaar was in haar werk der nationale verdediging. Ik wensch dat gij, ver lost van de kwaal, die u voor het oogenblik dwong uw werk te staken, weldra ln staat zult zijn uwen strijdpost in den dienst van het vaderland weder te bezetten. Par ij s, 17 Maart. (Havas). De divisie- generaal Roques is benoemd tot minister van oorlog ter vervanging van generaal Gallieni, die ontslag heeft genomen. Chrtstlanfa, 15 Maart. (W. B.) In de storting begon heden het adresdebat. De leider van de rechterzijde Hagerup Buil drukte zijne groote voldoening uit over de conferentie van de ministers der drie Skan- dinavische staten te Kopenhagen, die we derom had bewezen, dat de regeeringen van de drie landen bezield zijn door denzelf- den wil om de onzijdigheid te handhaven. De minister van buitenlandsche zaken ver klaarde, dat sints de conferentie te Malmö er eene voortdurende samenwerking tus- schen de Skandinavische landen bestond, ook al werden geene conferentiën gehou den. De staatsminister Knudsen deelde me de, dat de onafhankelijkheid van de Skan dinavische landen moest gehandhaafd blij ven gedurende den economischen strijd, die na de beëindiging van den oorlog zou Intre den. Para, 15 Maart. (R.) Het stoomschip Asuncion, van Hamzurg op Zuid-Amerika, dat sints Nov. 1914 hier eene wijkplaats had gevonden, heeft getracht te vluchten, maar werd door de kanonnen teruggebracht. Londen, löManl. (R.) De Daily Te legraph bericht uit New-York, dat Duitsch- land's wankelend crediet, dat uitkomt in de schier dagelijks voortgaande daling van den koers van de rijksmark, druk besproken wordt In Wallstreet en in de kringen, die met den buitenlandschen geldhandel in be trekking staan. De olgemeene meening schijnt te zijn, dat het kapitaal thans Duitschland verlaat, omdat het de uitkomst van den oorlog vreest en twijfelt ol de Duit sche regeering in staat zal zijn de enorme verplichtingen, die zij heeft opgestapeld, na te komen. Berlijn, 16 Maart. (W. B.) Van den len April af zijn in het vrachtverkeer met het buitenland betalingen aan het buiten land door middel van rembours verboden. Bij spoorwe^ ondingen naar het buitenland moet de vrachtbrief ongefrankeerd zijn opge steld. Goederenzendingen uit het buitenland worden slechts aangenomen, wanneer de vracht in het buitenland wordt betaald. Par ij s16 Maart (R.). Een pastoor in een der voorsteden van Brussel is door de Duitschers tot vier maanden gevangenis straf veroordeeld wegens een door hem in zijne kerk gehouden preek. Konstantinopel,16Maart. (W.- B.). Drie Armeniërs uit Adabasar en Bagts- jedjik, die waren schuldig bevonden leden van het Armenische revolutionaire comité te zijn en bommen verborgen te hebben en voorts spionage voor Engeland te hebben gedreven, zijn ter dood veroordeeld. Hun vonnis Is gisteren op het plein voor het ministerie van oorlog voltrokken. Zweden. Stockholm, 16 Maart. (W. B.) Het voorstel van de partij der geheelonthouders om den verkoop van alkoholische dranken strenger te beperken, is door de Eerste Ka mer verworpen. Dit voorstel, dat door de Tweede Kamer was aangenomen, is dus vooreerst gevallen. Vereenlgde Staten. New-7ork, 15 Maart. (R.) Hef wordt bevestigd, dat de Amerikaansche troepen bij Columbus op het Mexicaansche gebied zijn overgegaan. Ra 11 e n v. e 11 e n. Aan het Fransche front, waar men veel last heeft van ratten, gebruikt men nu de vellen dier plaaggeesten om er tabakszak ken, geldzakjes en portefeuilles van te ver vaardigen. Stikgassen tegen sprink hanen. Volgens de Köln. Ztg. is men ln de Zuld- Amerikaansche staten, Argentinië en Uru guay op het denkbeeld gekomen om stik gassen te gebruiken voor de verdelging van sprinkhanen. Het resultaat moet verrassend zijn geweest. De Staatscourant van Vrijdag 17 Maart bevat o. m. de volgende Kon. besluiten: eervol ontslagen met dank als lid van den Raad van Toezicht op de Rijkspostspaarbank J. W. C. Teilegen en benoemd tot lid mr. G. M. den Tex, directeur der Surinaamsche Bank, oud-lid van den Raad van Toezicht te Amsterdam. bevorderd tot inspectrice van den arbeid de adjunct-inspectrice mevr. M. Arends Slingeland te Deventer. benoemd tot commies-redacteur bij da vis- scherij-inspectie, met ingang van 11 Maart, mr. J. B. de Klerk, onder verleening van eervol ont slag uit zijne betrekking van adjunct-commies bij het Departement van Landbouw, Nijverheid en Handel; bevorderd met Ingang van 13 Maart, tot In specteur van den arbeid der 1ste klasse, de In specteur van den arbeid der 2de klasse A. H. Straatman, te Venlo; eervol ontslag verleend, op zijn verzoek, met ingang van 16 Maart 1916, aan mr. A. Huygen, als tijdelijk adjunct-commies bij het Departe ment van Landbouw, Nijverheid en Handel. De gezant van Italië bij Hr. Ms. Hof, de Hertog van Calvello, is Woensdagavond met de Batavier-lijn teruggekeerd van zijn in Italië doorgebracht verlof. De gezant had reeds vroeger terug willen zijn, maar heeft ln Frankrijk en in Enge land als gevolg van de slechte reisgelegen- heden een paar weken moeten verblijven. Het eedsontwerp. Men meldt ons uit Den Haag: In de kringen van de Eerste Kamerleden verwacht men dat ditmaal geen ernstige op positie tegen het eedsontwerp zal rijzen. Er wordt ook een „kalm aldeelingsverslag" te gemoet gezien. Oudstelichtingzeemllltle. Het Tweede Kamerlid de heer Hugenholtz heeft de volgende schriftelijke vraag tot den Minister van Marine gericht: „Is de Minister bereid aan de Kamer mede te deelen, wanneer de oudste lichting der- zeemilitie met klein verlof naar huis zal wor den gezonden?" Legercommandant Neder 1.- I n d 1 Men meldt ons uit den Haagt Vermoedelijk zal met de benoeming van een legercommandant in Nederl.-Indië ge wacht worden totdat gouverneur-generaal Van Limburg Stirum in Indië zal zijn aan gekomen. De gepensioneerde dirigeerend offi cier van gezondheid le kl. C. J. Schouten, wordt 1 April eervol ontheven van zijn tij delijke functie van chef van het militair hos pitaal te 's Gravenhage, onder dankbetui ging voor de door hem tijdens de mobili satie bewezen diensten. Naar de N. R. Ct. verneemt wordt hij als chel van genoemd hospitaal vervangen door den dirig. officier van gezondheid 2e kl. dr. S. de Jong. Reservekader. Aangezien het organiek aantal vrijwilligers bij het 8e reg. inf. aanwezig is, kunnen bij vermeld reg. voorloopig alleen ter vervulling van openvallende plaatsen, vrijwilligers van het reservekader worden aangenomen. De etat-major van het gouvernements stoomschip Deneb, dat heden van Amster dam naar Oost-lndië vertrekt, bestaat uit: luitenant ter zee le kl. A. M. Kan (comman dant), luitenants ter zee 2e kl. J. G. Veenen- bos (le officier), J. C. H. H. Mackay en A. G. Vromans; officier van gezondheid 2e kl. P. van den Nieuwenhuijzen, officier van ad ministratie 2e kl. M. J. Kruys en officier machinist 2e kl. W. G. Jansen. Het machinekamerpereoneel bestaat uit de machinisten D. H. Pysel, B. de Kreij en M. J. A. van Iersel. Begrafenis van den cadet P. de Graaf. Men schrijft ons uit Breda d.d. 16 dezer Het stoffelijk overschot van wijlen den cadet P. de Graaf, die door een noodlottig toeval (bij een speerworp)- om het leven kwam, ia gistren op verzoek van zijne ouders le Assen, alwaar deze wonen, met militaire eer ter aarde besteld. In den vroegen morgen van Dinsdag is het lijk daartoé van Breda naar Assen overgebracht. Van af de Konlnkl. Mil. Aca demie waar de vlag halfstok was geheschen, werd de jeugdige doode naar het station overgebracht. Verscheidene kranzen en palmtakken, waaronder van het Cadetten- korps, van de officieren en ambtenaren der K. M. A., van de officieren der applicatie- school, dekten de kist, waarvan het kleed door vier vrienden van den overledene werd gedragen. De waarnemend Gouverneur der K. M. A. de kolonel der artillerie K. M. Elout, benevens deputatie's van officieren en ambtenaren, alsmede van het cadetten- korps, volgden. Op het stationsplein stonden de officieren en ambtenaren der K. M. A., de officieren van de applicatieschool, het cadettenkorps en de onderofficieren aan de Academie werkzaam, „en h a i e" opgesteld. Nadat de stoet voorbij was getrokken en de kist in den gereedstaanden wagen was geplaatst, stelde zich hetzelfde personeel op het perron van het station op, teneinde bij het vertrek van den trein, een laafsten groet te brengen aan hun helaas te vroeg ontsla pen kameraad. De bovengenoemde deputatie en de vrienden van den overledene, begeleidden dezen naar Assen, alwaar bij de teraarde- stelling, ook tegenwoordig waren de gene raal majoor J. W. P. van Hoogstraten, adju dant in buitengewonen dienst van H. M., Gouverneur der Kon. Mil. Acad, en de ad judant de kapitein der artillerie L. de Rid der. Nederland en de oorlog. De Tubantia getorpedeerd. Volgens bij het departement van Ma rine ingekomen bericht van het lichtschip Noord-Hinder, is de Tubantia gezonken 2 mijlen beoosten dat lichtschip. De Tubantia, een der beide grootste pas sagiersschepen van den Kon. Hoüandschen Lloyd, metende bruto 14.000 ton, was Woensdag van Amsterdam vertrokken, met bestemming naar Buenos-Ayres. Het eerste bericht ontving de directie van den gezagvoerder, die seinde dat de Tu bantia te 2.25 was getorpedeerd, evenwel zonder nadere aanduiding. De kapitein meld de niet van welke nationaliteit het vaartuig was, dat de Tubantia zou hebben getorpe deerd, noch of aan het torpedeeren een waarschuwing was voorafgegaan. De Tubantia was ingericht voor het ver voer van 280 eerste klasse en 220 middel klasse passagiers, terwijl In de verbeterde derde klasse plaats was voor 135 en in de gewone derde klasse voor 900 passagiers. Het schip bood bovendien ruimte voor het vervoer van een aanmerkelijke hoeveelheid lading. Het vaartuig was voorzien van de modern ste veiligheids- en zekerheidsinrichtingen op het gebied van passagiersvervoer. Aan boord van de Tubantia waren: le klasse passagiers: 13 Nederlanders, 3 Ame rikanen, 1 Engelschman, 10 Duitschers, 1 Zweed, 1 Noor, 2 Spanjaarden, 2 Zwitsers, 1 Deen, 2 Brazilianen, 2 Argentijnen, 6 Bo- livianen en 1 Aruguyaan. Tweede-, middel- en derde klasse: 9 Ne derlanders, 1 Rus, 9 Duitschers, 2 Oosten rijkers, 4 Spanjaarden, 5 Belgen, 3 Zwitsers, 1 Deen, I Argentijn, 5 Brazilianen en 1 Chi leen. Hieronder volgt een opgave van de pas sagiers: A. D. Ortiz, M. Hartwig, C. de Brun, M. A. Rolf, A. van Houten, E. Wuthenow, I. Wuthenow, M. Maier, J. Kneppelhout, G. L. H. A. Buch, dr. L. Salinas Vege, met vrouw en 3 dochters, A. W. Isachsen, J. Kuhn, E. Kuhn, G. Kuhn, B. W. Kuhn, J. L. Kunn, L. Revuetta, E. F. Garcao, A. da Silva Mello, R. Schilling, E- Schilling, C Schilling, M. Jurgens, Th. Jensen, S. Mendels, L. Kun stenaar, H. Haters, E. May, J. Fr. Viëtor, E. van Hees, J. Fr. van der Poll, H. Cool, H. C. de Castillo, J. Perez, H. E. Matter, H. de Beaufort, A. J. de Beaufort, J. A. Battilana, G. Kaulen, R. Schoo, O. Grilnberg, G. Fürth, Fam. Th. Rueger (3 pers.), S. Faulhammer, G. Faulhammer, L. Nau, O. Deminger, H. Hoedemaker, J. J. Vis, M. J. van Bueren, J. A. Redonnet, D. A. B. de Mesquita, A. Fuchs, A. H. Gouwe, B. Bar, F. Hooge- waard, F. Burkard, P. Stenvers, L. Schwarz, A. Sohwarz, A. Hoeger, M. Hierundié, S. Schlager, A. Engelberg, L. Meisser, R. C. Almagro, J. Crusat, W. Linch, F. Jürgensen, C. Boeykens, Fam. J. Dumpé, (4 pers.), O. Bramer, M. Barella. Het s.s. Tubantia was op de Amsterdam- sche beurs tegen molest verzekerd voor 1,600,000. De taxatie bedroeg 4.000,000. Het departement van Marine deelt mede, dat uit beëedigde verklaringen van den 1st en en 4en officier en van den uitkijk van de „Tubantia" is gebleken, dat het stoom schip door een torpedo is getroffen, daar de witte streep (bellenbaan), door een ge lanceerde torpedo veroorzaakt, duidelijk door hen is waargenomen. Toen deze streep op het midden van 't schip uitkwam, volgde de ontploffing. De Tubantia werd getroffen op ongeveer twee meter beneden de water lijn aan stuurboordzijde. Blijkens bij den Marinestaf ingekomen berichten is het aantal, deels te VliMingen en deels te H^ek van Holland, aangebracht* schipbreukelingen van het stoomschip „Tu- bantia 377, terwijl volgens opgave van da maatschappij het totaal aantal opvarende* was 381 Het verschil tusschen deze getal-/ len zal waarschijnlijk aan kleine vergissin gen bij het tellen te wijten wezen, zoodal het wel is aan te nemen dat alle opvaren den gered zijn. Omtrent het gebeurde werden uit Vlis- singen aan de Tel. de volgende bijzonder» heden geseind „De ramp geschiedde te 2 uur in den af- geloopen nacht. Toen werd plotseling eetv hevige slag midscheeps gehoordde ma chinekamer stond onmiddellijk onder water en het voorschip helde dadelijk naar bene den. Alle passagiers lagen te bed, maar wer den natuurlijk met den meest mogelijken spoed gewaarschuwd. Er ontstond in da eerste klasse eenige paniek, maar door hel flinke optreden van" de bemanning was die direct bezworen e'n ging verder alles zeer geregeld. Er werden 34 sloepen uitgezet, terwijl er een vrij hooge deining stond. Drie sloepen koersten naar de Hoord-Hin- der, waar de schipbreukelingen werden op genomen, van brood en koffie voorzien en de meest uitgeputten te kooi gebracht. Men was over de ontvangst vol lof. Torpedobooten hebben de schipbreukelin gen die in de booten een uur of dria rondgedreven hadden weer van de Noord Hinder gehaald en hebben toen ge varen rondom de plaats des onheils. Men zag toen leege sloepen en veel wrak hout. Van de Tubantia was toen niets meer te zien. Toen de ramp geschiedde was geen enkel schip in de nabijheid. Later kwamen de marineschepen van Vlissingen, de raderboot van de Maatschap pij Zeeland, op weg naar Rotterdam, om ge dokt te worden, de Krakatau en de Banks. De andere geredden zijn aan boord van de Breda gegaan, 27 passagiers gingen aan boord van de Gorredijk en werden van daai afgehaald en eveneens naar de Noord-Hin der gebracht en met torpedobooten naar Vlissingen. De Amsterdamsche passagiers kwamen met den trein van 6 uur 20 uit Vüssu.„en. Medegedeeld wordt nog, dat men bij het verlaten van de Tubantia een zoeklicht zag, waarop de schipbreukelingen onmiddellijk seinen "gaven met fakkels. Die seinen wer den niet beantwoord. Gisterenavond heeft de heer K. H. K W ij t s m a, de gezagvoerder van de Tu bantia, aan een verslaggever der N. R. CL in het gebouw van het Loodswezen te Hoek van Holland, eenige mededeelingen gedaan omtrent den ondergang van zijn schip. Te 2.20 u. in den nacht van Woens dag op Donderdag, even voor men ten aiv ker zou gaan, en terwijl de kapitein zich in de kaartenkamer bevond, werd men op het schip door een ontzettenden schok opge schrikt, tengevolge waarvan alle glaswerk aan boord In splinters werd geslagen, de kaartenkamer, de rookkamer en de biblio theek een ruïne werden. Het schip was aan stuurboordzijde midscheeps getroffende sloep, die boven de getroffen plaats hing, was verdwenen en de brokken hout daar van hingen in de marcoiu-draden. Het brug- huis was aan splinters geslagen. De Tubantia helde onmiddellijk naaj stuurboord over; de passagiers, uit hun slaap opgeschrikt, waren naar het dek ge sneld en plaatsten zich bij de booten, ieder bij de boot, die hem of haar was aangewe zen voor het geval er iets zou gebeuren. De bakboordssloepen werden het eerst te wa ter gelaten; de bemanning gedroeg zich, evenals de passagiers, ordelijk en flink. Ge leidelijk werden vervolgens de stuurboords sloepen gestreken en bemand, zoodat ten slotte de kapitein met ongeveer twintig man aan boord bleef. Het schip was, nadat het was overgeheld, weer recht gekomen, en de kapitein hoopte dan ook, dat het zou blijven drijven. Deze hoop is helaas niet vervuld. Te 6 u. 55 min. verdween de Tubantia, nadat het schip naar bakboord was overgeheld, in de diepte, een kwartier ongeveer nadat de heer Wijtsma het met de laatste menschen van de beman ning in twee booten had verlaten, hetgeen toen door het scheel vallen van het schip reeds moeilijk ging. Over de vraag, of de Tubantia op een mijn is geioopen of getorpedeerd Is, schijnt geen twijfel te behoeven bestaan. De eerste stuurman, de vierde stuurman en de uitkijk zeggen met groote stelligheid, dat zij de bellenbaan van de torpedo, dié het schip heeft getroffen, duidelijk Lebben gezien. Bovendien is dit twee meter onder de waterlijn geraakt. Niet alleen Is dit ge rapporteerd door twee stokers, die zich in de bunkers bevonden, de kapitein heeft dit bij het overhellen van het schip ook gezien, De machinekamer liep direct vol watert het schip is eenigen tijd na de torpedeering voor anker gegaan en heel langzaam gé- zonken. De heer Wijtsma was zeer onder d~n in druk van het verlies van zijn mooie," nieuw* schip, zoowel als van het gebeurde. Mei4 kon het hem eanzien, welk een diepen in-, druk dit alles op hem had gemaakt, en hij zeide onsik heb nu achttien mean-'.en Ir* den oorlog gevarenhet heeft mij vijf Jas* ouder gemaakt. Kapitein D e W i t heeft niet minder^da* 242 personen aan boord van de „Breda" gev nomen. Als men nu weet, dat dit schip 35(3 ton laadvermogen heeft, kan men zich root» stellen, hoe daar aan boord de toestand 1* geweesfmet al deze hevig verschrikte, hon gerige menschen, die niets dan. het veeg* lijl hadden kunnen redden en voor esg

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1916 | | pagina 2