„DE EEMLANDER".
Donderdag 23 Maart 1S16.
SOLFDAD.
N° 227
14d" Jaargang.
Bericht.
flabelrachtinq van den
Gemeenteraad.
FEUILLETON.
Hoofdredactie:
F. A. EBB1NGE WUBBEN.
Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maandeD voor Amersfoortf J.OO.
Idem franco per post
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) -
Afzonderlijke nummers
Wekelijksoh bijvoegsel nDe Bollandsche Huisvrouw(onder
redactie van Tliéièae Hoven) per 8 mild. 50 CIS.
Wekelijksoh bijvoegsel Pak mt mee" per mnd. 40 C«S.
Uitgevers: VALKHOFF Co,
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT I.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER AD VERTENTIËN:
Van l5 regels
Elke regel meer
Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel on bedrijf bestaan zoor vooideolige bepalingen
tot het herhaald advortecren in dit Blad, bij abonnement.
Eono circulaire, bovattondo do voorwaarden, wordt
aanvraag toegozondon.
f J.50.
- 0.10.
op
Zif, die zich met 1 April a.s.
opgeven als abonné op het
Amersfoortsch Dagblad ont
vangen de tot dien datum ver
schijnende nummers GRATIS.
Kennisgeving.
WIJZIGING DER KIEZERSLIJST.
Burgemeester en Wethouders van Amers
foort moken bekend, dat de op heden door hen,
door afvoering en toevoeging ingevolge de wet
tot tijdelijke afwijking van de Kieswet, gewij
zigde Kiezerslijst, benevens de alphabetischc
lijsten der namen en voornamen von hen, die
met betrekking tot eene of meerdere verkie
zingen van de Kiezerslijst zijn afgevoerd en daar
op zyn gebracht, van 23 Maart tot en met 21
April a.s. tei Secretarie der Gemeente (ofdee-
ling Hl) voor een ieder ter inzage worden ne-
dergelegd en, tegen betaling der kosten in af
schrift of afdruk verkrijgbaar worden gesteld.
Tot en met 15 April a.s is een ieder bevoegd
bij het gemeentebestuur verbetering van de ge
wijzigde Kiezerslijst te vragen, op grond dat
hij zelf of een onder, in strijd met de wet, daar
op voorkomt, niet voorkomt of niet behoorlijk
voorkomt.
Het verzoekschrift kan op ongezegeld papier
worden gesteld.
Amersfoort, 22 Maart 1916.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,.
De Secretaris, Do Burgemeester,
A. R. VEENSTRA. v. RANDWIJCIC
De Raadsvergadering van Dinsdag bracht
slechts een tweetal belangrijke punten ter
tafel, het eerste, den aankoop van gronden
voor fabrieksbouw; het tweede, de veibree-
ding van de Langestraat. De andere punten
hadden weinig om 't lijf, alleen zaten de hee-
ren Jórissen en Hofland elkaar even in 't
haar bij het laatste der ingekomen stukken,
het rapport met bijlagen van de commissie
belast met het onderzoek inzake de beken
de kwestie Holmer. De heer Jorissen ver
wonderde zich, hoe het stuk, dat niet door
hem, als Voorzitter van de commissie ge-
teekend was, in den Raad was gekomen.
Hij wensohte de verantwoordelijkheid voor
het rapport dan ook niet te aanvaarden, al
vorens hij het met zijn naam had ondertee
kend.
De heer Hofland deelde mede, het rap
port als rapporteur te hebben onderteekend
en het daarna te hebben verzonden. Het
misverstand, waarvan hij sprak, lag dus bij
hem, daqr hij verzuimd had, het rapport aan
•den Voorzitter ter teekening toe te zenden.
Dat is toch de gebruikelijke weg, als we ons
niet vergissen.
Nu de authenticiteit van het rapport dus
niet door den Voorzitter der Commissie werd
erkend, moesten B. en W. hun conclusie
om het in een volgende vergadering te be
handelen, wel laten vallen en zal het rap
port naar de commissie teruggaan om langs
den meer juisten weg den Raad weer te be
reiken.
Onder de ingekomen stukken trof ons
verder een verzoek van de firma Nefkens
om het uitsluitend recht tot stationneering
van een of meer automobielen op -het stati
onsplein. Zoo zullen wij dus ook hier een
Atax-dienst krijgen, nu Amersfoort zich zoo
ver heeft uitgebreid, mag dit zeker geen
overbodige weelde heeten. Of het intus-
schen verstandig zou zijn dit recht aan een
firma te geven en concurrentie uit te slui
ten? Wij gelooven het niet. Het stuk ging
dan ook om advies.
Bij punt 7, de verkoop van een perceel
bouwterrein, ten Noord-Oosten van de Pun
tenburgerlaan, aan den heer W. van Dende
ren, maakte de heer Kroes zich tot tolk van
den kooper, over eenige beweerde onregel
matigheden bij den aankoop van dit stuk
grond. Zoo was er sprake van een gezegeld
contract, waarop later zou zijn teruggeko
men. De voorziter verzekerde, dat het eeni
ge gezegelde stuk in deze zaak de aanvrage
van den heer van Genderen was geweest
en dat van een gezegeld contract geen spra
ke was. De heer Kroes nam met deze ver
klaring genoegen, het hem door den heer
van Genderen medegedeelde moest dan on
juist zijn.
Voor tot punt negen, de aankoop van
gronden in de gemeente Soest, werd over
gegaan, werd een vergadering met gesloten
deuren gehouden. Na een klein uur werd
het publiek weer toegelaten en mocht toen
meesmuilen van het smakelijkste gerecht,
dat dezen avond werd voorgezet. De grootste
tegenstander van het voorstel was de heer
Jorissen, hij betreurde het, dat het voorstel
zoo slordig geformuleerd was, wees er op,
dat de gronden niet aansluiten bij de gron
den, die de gemeente reeds in het Soester-
kwartier bezit en dat, waar uit het voorstel
blijkt, dat de eigenaars gemeene zaak had
den gemaakt, het steeds de kooper is, die
bij dit „gemeene zaak moken" de dupe wordt.
De heer Hofland opperde het bezwaar, dat,
daar de gronden in de gemeente Soest lig
gen, men geen baas in eigen huis zou zijn.
Het werd verdedigd door den heer van der
Wal, die, als gebruikelijk, begon met te ci-
teeren uit een brochure over het Grondbe
drijf. Vervolgens ging hij over tot een be
schrijving van de aan te koopen landerijen.
Hij had er met den eigenaar Hoksbergen
rondgewandeld en stond verbaasd over-de
goede kwaliteit van den grond. Zonde om
er fabrieken op te bouwen, zouden wij wil
len opmerken. De grond was even goed als
de beste Friesche giond. Hoe dat zoo kwam?
De heer van der Wal deelde ons dit geheim
mede en missohien zijn er onder ónze lezers
grondeigenaars, die het toe willen passen
De boer hield varkens, die gaven mest, die
op het land ging, simple comme bonjour.
De heer Hofland werd er zelfs door over
tuigd, dat dit Eldorado niet voor de gemeen
te verloren mocht gaan.
Bij den heer Jorissen, wiens verder debat
meer in vinnigheidjes met den voorzitter
verliep, kwam nu eerst de aap uit de mouw;
moeten wij nu nog meer grond koopen, zoo
vroeg hij, er komt een oogenblik, dat wij
grond genoeg hebben, en dat oogenblik is
nu gekomen. En dan, gaat Amersfoort nu wel
zoo hard vooruit, als wij hier elkaar voort
durend zitten wijs te makën, en zal de bur
gerij ons dankbaar zijn, als zij de lasten moet
opbrengen
De voorzitter weerlegde de bezwaren;
moeilijkheden met de gemeente Soest, wan
neer er fabrieken kwamen, waren volgens
hem niet te verwachten; in ,de toekomst ligt
een grensregeling met deze gemeente,
evenals met de gemeente Leusden heeft
plaats gehad, waardoor de grens wordt
rechtgemaakt en de gronden binnen de ge
meente Amersfoort komen. De gronden lig
gen aan de Eem en zijn voor fabrieksbouw
zeer geschikt. Wat de vooruitgang van
Amersfoort betreft, is er hier een stijging van
het getal inwoners met ongeveer 3 ter
wijl er tal van andere gemeenten zijn, die
stilstaan of achteruit gaan. De heer Jorissen
was hier niet mee tevreden en vroeg om cij
fers. Hij kreeg ze, en het bleek, dat er in
1915 een toename van ruim 700 inwoners
was. Maar daar zijn de 'bewoners van St.
Louis bij, merkte -de heer Houbaer terecht
op. Uit de gesprekken bleek, dat daar een
450 bewoners zijn, die er in 1914 en 1915
zijn gekomen, en dat door deze extra-toe
name de vooruitgang van het inwoners-aan
tal zeer zeker geflatteerd is. Ook de heer
Gerritsen wierp zich op als verdediger van
het voorstel, maar dat het er zoo schitterend
door gekomen is, met slechts twee stemmen
(die van de heeren Jorissen en Kroes) tegen,
is zeker wel te danken aan de rede van den
heer van der Wal, als grondspecialist in on
zen Raad, die van het grondbedrijf een apar
te studie gemaakt heeft. Als hij iets in een
grondaankoop ziet, dan weet de Rsrad wel
geen slechten koop tè zullen doen.
Ter geruststelling, niet alleen van den heer
Jorissen, maar ook van de burgerij, deed
de \oorzitter eenige mededeelingen over
den stand van het grondbedrijf. Het bleek
dat reeds een viertal flinke stukken land
verkocht zijn voor fabrieksbouw aan de fir
ma's Wolter Dros, van Leyden Bunnik en
Polak, terwijl nog tal van belangrijke aan
vragen, ook voor villabouw, in voorberei
ding zijn. Het grondbedrijf bedruipt niet al
leen zich zelf, maar bracht zelfs reeds een
winst op van 3000,—. Er bestaat dus ge
lukkig geen reden tot ongerustheid, dat het
grondbedrijf een strop voor Amersfoort zal
worden.
De volgende kwestie, die aan de orde
kwam, was de verbreeding van de Lange
straat bij de Varkensmarkt. Zooals bekend
is, zullen de perceelen, bewoond door de
heeren Boekenoogen, Riezebos en Snoeren,
gesloopt worden, de, grond van het hoek-
perceel kan inmiddels verkocht worden aan
de Gruyter te 's-Hertogenbosch. De heeren
Kroes en Oosterveen verzochten pogingen
te doen om te zorgen, «dot dit perceel een
schuinen hoek krijgt, omdat het verkeer door
de Krankeledenstraat daar nogal eens be
lemmerd wordt door den nauwen toegang
tot de Langestraat. De heer Kroes vond ver
der de schadevergoeding \an 5000 voor
Riezebos en Boekenoogen samen te hoog
en de bouwsom van 16000 voor twee
winkelhuizen voor deze beide winkeliers in
den tegenwoordigen tijd, veel te laag. Wet
houder Esveld vertelde daarop twee maal
breedvoerig aan den heer Kroes, dat hij ook
de bouwsom te laag vond. Waarom heeft u
daar dan geen verandering in gebracht,
vroeg de heer Kroes toen terecht. Ja, zei de
wethouder/ zoo'n voorstel is een zeer offi
cieel stuk en het gaat toch niet aan er zoo
maar in te knoeien en veranderingen aan te
brengen. De ïaad slikte dit argument echter
niet en had weinig zm later voor minder aan
gename verrassingen te staan. Het punt werd
daarom van de agenda afgevoerd, om in de
volgende zitting behandeld te worden, met
overgelegde plannen.
De rondvraag werd weer beheerscht door
den heer Hofland, deze had een verslag yan
de Gezondheidscommissie ontvangen, waar
een paar pagina's aan ontbraken en een paar
dubbel in voorkwamen. Ieder weet, dat een
dergelijke vergissing op een drukkerij, waar
zoo'n verslagje tevens gebrocheerd woidt,
kan voorkomen, in zoo'n geval vraagt men
eenvoudig een ander exemplaar, dat wel in
orde is. De heer Hofland achtte het echter
gewenscht hierovèr een breedvoerig betoog
te houden.
Ook bracht hij nog eens de kwestie van
de salarisregeling der tijdelijk aangestelde
onderwijzers tijdens de mobilisatie, aan de
orde, naar aanleiding van het ingezonden
stuk van de perscommissie van de Afd.
Amersfoort'van den B. v. N. O. (opgenomen
in ons blad van 15 Maart j.l.) De wethouder
van onderwijs deed daarop de loezeggipg,
alle gewisselde stukken in deze zaak aan den
Raad over te leggen.
Daarna kwam de heer Hofland weer eens
op de distributie der levensmiddelen terug
en sohonk hij den Burgemeester, waarschijn
lijk onbedoeld, de gelegenheid duidelijk te
doen uitkomen, hoezeer het Hóófd der Ge
meente steeds moet oppassen, om niet door
de afnemers om den tuin te worden geleid.
De heer Hofland vond het vreemd, dat de
groentehandelaren meer hadden moeten be
talen engros, dan de particulieren, zoodat
de huismoeders, die zelf niet naar het bu
reau konden gaan, de groenten zooveel duur
der moesten betalen Üe Burgemeester wees
er met nadruk op, dat de schuld hier lag aan
de handelaren, die zich niet ontzien hadden
de groenten naar Utrecht te verkoopen, het
geen niet geoorloofd was, zoodat ze later
hier duurder moesten inkoopen. De huismoe
ders waren dus de dupe geworden van die
handelaren en niet van de maatregelen van
/len Burgemeester, die uitdrukkelijk vaststel
de, Jat hij al het mogelijke doet en gedaan
heeft om de volksklasse van goedkoope
groenten te voorzien. Het betoog van den
Burgemeester was sterk en de heer Hofland
koos dan ook de wijsste partij en zweeg over
deze kwestie verder.
De heer Hofland bezong nu ook eens den
slechten toestand van de Eem, zooals reeds
zoo velen voor hem hebben gedaan. Met
de cijfers en den tonneninhoud der schepen
weerlegde de wethouder van Esveld en Vely
Heyn het „fabeltje" dat de Eem feitelijk oi>
bevaarbaar zou zijn, terwijl de hec Ger
ritsen in een helder betoog aantoonde, dol
de Eem inplaats van slechter in de laa 'e
jaien veel en veel beter is ge,vorden. Met
de feiten toonde hij aan, dat de Eem vol
strekt niet slechter is, dan zoovele andere
binnenwateren yan ons vaderland en dat
men beter deed deze kwestie toch maar te
laten rusten, daar men met tonnen, ja, met
millioenen nog niet zou tot stand kunnen
brengen wat men eigenlijk v ilde. Voor velen
is het een stokpaardje geworden over de
slechte bevaarbaarheid van de Eein te
spreken, 't Is te hopen, dat de woorden van
den heer Gerritsen, die uit de,praktijk sprak,
voor goed eens een einde zullen maken aan
die fabel.
Aan het slot der vergadering kwam de
heer de Kempenaer nog met een eigenaar
dig voorstel, of liever met een motie, om
den Raad. te doen uitspreken de wensche-
lijkheid om voortaan des middags te verga
deren. Uit de korte toelichting bleek, d .i de
heer de Kempenaer het erg bezwaarlijk
vindt, dat de vergaderingen tot zoo laat in
den avond duren. Meerdere Raadsleden vor-
toonen reeds grijze haren en dan is vroeg
naar bed zeer aanbevelenswaardig. We ge
looven dat gaarne, maar men zal toch 'met
klemmender argumenten moeten komen om
de wenschelijkheid van middagvergadering
gen aan te toonen. De heer de Kempenaei
heeft dat natuurlijk niet bedoeld, maar hij
zal er toch niet aan ontkomen, dat men hem
gaat verdenken de debatten te willen smoren,
speciaal van den heer Hofland. Nu vinden
ook \vij in onze Raadsvergaderingen niets
zoo vervelend als de breedsprakigheid van
genoemd raadslid. En als hij zich wat wilde
schikken naar den goeden raad van den
Burgemeester, door niet in 10 woorden te
zeggen, wat hij in twee kan uitdrukken, dan
kan hij aanspraak maken op onze eeuwig
durende dankbaarheid. Maar men verge te
toch niet, dat de heer Hofland ook vaak vee?
goeds heeft te zeggen. De tijd, dat eer
raadsvergadering 10 minuten duurde en dat
het publiek van de behandelde zaken eigen
lijk niets te weten kwam, is gelukkig voorbij
Een verhoogde belangstelling van h ?t pu
bliek in de gemeentezaken is du:.lelijk waar
neembaar. En dit is te danken aan het feit
dat de heer Hofland meermalen de gelegen
heid schenkt wat naders omtrent de voor
stellen te vernemen, maar ook, en dit ver-
gete men vooral niet, door de avondverga,
deringen. Publieke behandeling der zaken
wordt feitelijk een fictie, wanneer men he:
uur der vergadering zoo stelt, dat het over*
groote deel van het publiek geen tijd heeft,
de vergaderingen bij te wonen.
Intusschen kunnen we thans hier veilig
het zwijgen toe doen. daar het voorstel eer
volgend maal in behandeling komt.
Wie met katten jaagt, vangt geen hazen
'maar muizen.
Roman uit het Spaansch van
A. PALACIO VALDèS.
24 - - -
Velasquez liep door de straten zonder
zich door de vreugde meegesleept te voelen,
zooals andere keeren. Het kookte in hem
van woede en teleurstelling. In de Calle
Ancha komende, waar de drukte het grootst
was en de maskers zich bij voorkeur ophiel
den, ontmoette hij Manoio Uceda, die hem
uitnoodigde een glas wijn te drinken. Hoe
wel tegen zijn zin moest hij de uitnoodiging
wel aannemen, en deed zijn best, ten spijt
van zijn slecht humeur, zoo vroolijk moge-
4Sjk te zijn.
Dat gelukte hem echter maar ten halve.
Manoio, die niets van de scheiding van So-
iedad wist, merkte spoedig op dat die vroo-
lijkheid maar geveins was en vroeg
„Wat heb je toch. Men zou zeggen dat je
iets hindert."
„Mij Hoe kom je er bij. Het leven op
itraat maakt me alleen "*t suf."
Manoio vroeg nooit -arr Soledad. 't Zij
dat kieschheid of trots <r de oorzaak van
was. maar een feit is c k dat hij het nooit
deed. Zoo kwam het dan ook dat Velasquez
zich uit de verlegenheid kon redden, door
dat hij niet over Soledad behoefde te pra
ten. Na eenigen tijd nam hij afscheid onder
het voorwendsel dat er eenige vrienden op
hem wachtten. Hij doorliep de straten, zon
der dat de gekke grimassen of gezegden
van de gemaskerden, die hij tegenkwam, hem
ook maar den schijn van een glimlach kon
den afpersen. Verschillende groetten hem,
want hij was bij ieder bekend. „Adios, Ve
lasquez", Adios guapol" „Adios, elegante."
Hij antwoordde en versnelde /ijn pas, want
hij was niet gestemd om te praten. In de
Calle de la Ameriqura ontmoette hij echter
een troepje gemaskerde jonge meisjes,
waarvan het een gelukte hem staande te
houden en aan te spreken. Zij ging voor
hem staan en zei
„Dus Soledad is niet meer bij je."
„Dat schijnt zoo," antwoordde de majo
onverschillig weg.
„En waarom heb je haar haar congé ge
geven. Dat is toch niet mooi van je."
„Dat heb ik niet gedaan, ze is van zelf
weggegaan," antwoordde hij aarzelend,
want hij voelde wel, dat men hem toch niet
geloofde.
„Zeg, maak dat je grootje wijs. Net of ik
niet weet dat je haar bij Paca een pak slaag
gegeven hebt, en daarna haar congé."
„Geloof zulk geklets toch niet. Ze is uit
zichzelf weggegaan."
„Foei, Velasquez, wat ben je toch slecht
en verraderlijk tegenover ons, arme vrou
wen. Maar God zal je daarvoor eenmaal
straffen; daar is nu.eenmael niets aan te
doen. Geef me je hand, valschaard, dan zal
ik je de toekomst voorspellen."
„Daar is mijn hand, maar hoost je wat, 't
wordt hier langzamerhand vol." En daar
had hij gelijk aan, want een troepje voorbij
gangers bleef uit nieuwsgierigheid staan.
„Een vrouw houdt van je, maar jij niet
van haar," zei het masker, zijn hand bekij
kend. Daarentegen ben je dol op een ander,
die niets van jou weten wil. Je zult haar wel
veroveren, maar ze zal je later toch ontrouw
worden. Een valsche vriend zal je verraden.
Je zult met alles ongelukkig zijn, maar nie
mand zal je beklagen. Van de vrouw, die je
het eerst liefhad, zul je veel verdriet onder
vinden, eindelijk sterven, terwijl zij je uit
zal lachen
Velasquez veronderstelde dat Paca het
masker was, dat hem de toekomst voorspel
de en zei lachend
„Omdat jij 't zegt heb ik er niets op tegen
alles wat je zegt te ondervinden. Geef me
een zoen, engel."
„Neen, ik wil je ongeluk niet op mijn ge
weten hebben, laat me los
„Zie je dan niet dat ik alles voor een kus
overheb, al wil j1 me er ook ongelukkig
door maken."
„Laat los, valscherd, laat los."
Allen lachten. De gitana's hielpen haar
vriendin, terwijl de mannen, die zich bij het
groepje hadden aangesloten, El guapo aan
moedigden, roepend
„Vooruit, dwing haar als ze niet wil l"
Eindelijk rukte het masker zich los en ver
wijderde hei greepje meines zich lachend,
ter wijl Velasquez zijn weg vervolgde met
een glimlach op de lippen. Dit kleine voor
val had hem meer in zijn humeur gebracht,
want het liet bij hem geen twijfel over dot
die gitana Paca washij kon dat zien aan
haai lengte, haar lichaamsbouw, zelfs aan
haar manier van loopen. Nu de nevel, die
op zijn geest drukte, was verdwenen, begon
hij belang te stellen in wat om hem heen
geschiedde. De luidruchtige vreugde steeg
naarmate de middag vorderde. Een opwin
dend rumoer heerschte in de straten, én
men hoorde niets dan een dof gebrom, als
het slaan van den golfslag tegen de rotsen.
De menigte hoopte zich in de straten op en
vei hinderde den doortocht van de versierde
wagens en rijtuigen, die daardoor verplicht
waren longen tijd op een plaats te blijven
staan. De gemaskerden, die er in zaten,
wekten door hun gekke maskers en zotte
gezegden den lachlust op van de voorbij-
gangeis; bijna allen waren schor van 't
vele schreeuwen. De dames op de balkons,
opgewonden door het gepraat en gejoel,
duizelig en opgewonden, deden zelf ook
dapper n ee en bedekten de menigte door
een veelkleurige mantel van confetti. Jonge
lui beantwoorden dezen aanval door
straaltjes eau de cologne naar boven te
spuiten. Als ze er in slaagden goed te mik
ken, ging er een luid handgeklap op. An
deren, op de kappen van rijtuigen staande,
met een flesch in de eene en een glas in de
andere hand, deelden wijn uit aan alle be
kenden.
„Velasquez, hé, Velasquez!"
De majo zag een masker, die hem een
alas wijn aanbood en ging naar hem toe.
„Kom hier, mijn jongen. Drink dit glaasje
op de gezondheid van je liefje."
Velasquez nam het glas aan, en zei ernstig
„En op de jouwe."
„Of die kan bij Soledad niet in de scha
duw staan. Dat is nog eens een pracht var.
een vrouw."
Wat mankeerde de menschen toch die nu
Soledad allen zoo prezen. Mooi was ze dat
moest hij bekennen, maar ze was de eenige
niet. Hij vervolgde ziin weg, ontstemd doof
dat prijzen van Soledad. En hij liet zijn ge*
dachten gaan over Paca en overdreef haar
eigenschappen om het beeld van haar, die
ieder hem wilde opdringen, uit zijn gedach»
ten te verbannen. Zijn goed humeur was als
sneeuw voor de zon verdwenen en al dat
leven om hem heen maakte hem half dol.
Bij het omslaan van een hoek stond hij
eensklaps voor Paca, die kalmpjes met haar
man aan het wandelen was. Hij had hel
land. Wie was dan toch het masker geweestf
dat hem de toekomst had voorspeld. Niet»
tegenstaande deze gedachte sprak hij ze
met geveinsde kalmte aan. Ze spraken over
het carnaval en Paca vertelde alles wat ze
op haar wandeling gezien en gehoord had.
Soms maakte ze haar eigen diepzinnige op
merkingen, een anderen keer vertelde ze
de grappen, die ze gehoord had. Maar eens*
1 laps hield ze op, en Valesquez strak aan»
ziende, zei ze bruusk
„Van morgen heb ik Soledad gezien. Weef
je, ze gaat pas over een paar dagen weg,
Maria en Antonio zijn er erg op gesteW
I haar noc* wat te houden."
Wordt vervolgd.