"stadsnieuws. ~feïïTlleton~ SOLFDAD. N° 229 Tweede Blad. 14d* Jaarpang. Zaterdag 25 Maart 1916. BINNENLAND. Hoofdredactie: J L'd^^^^ScZarDENBURO. „DE EEMLANDER". Uitgevers: V A L K H O F F Co A BONN EM ENTSPRUS: Per 8 maandeD voor Amersfoortt Idem franco per post Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) Afzonderlijke nummers 0-0,'# Wekelijksch bijvoegsel „De Hollandsch» Huisvrouw*' (onder redactie van Théièae Hoven) per 3 mnd. ÖO cis. Wekeliikacb bijvoegsel „Pok m» met" per 8 mnd. 40 ets. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT I. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—5 r.sel9.. f >.50. Elko regel meerO. ÏO. Dienstaanbiedingen 25 ccnls by vooruitbetaling. Grooto lettors naar plaatsruimte. Voor haudol on bodrijt bestaan zeer voordooligo bepalingoi tot het herhaald adverteeroii. in dit Blad, bi| abonnoraont Eeno oiiculaire, bovattondo de voorwaarden, wordt op aanvraag toegozonden. De Staatscourant van heden Vrijdag 24 Maart bevat o.a. de volgende Kon. Besluiten: bevorderd tot hoofdcommies bij de Rijks- Verzekerings-Bank mr. A. Schavier, thans commies; bevorderd tot ontvanger der registratie te Middelburg J. F. ter Laag thans te Purmei- end; bevorderd tot consul C. C. Debrot vice- consul te Puerto Cabello in Venezuela bui ten bezwaar van de schatkist; benoemd tot consulair agent H. G. J. Muskus en B. A. Prince respectievelijk te Barquisimedo en te Tucatas in Venezuela; benoemd tot inspecteur der volksgezond heid dr. W. H. Bloemendaal apotheker te Velp (gemeente Reeden), met ambtsgebied Friesland, Overijssel, Groningen en Dren the, en hij bijzonderlijk belast met het toe zicht op de handhaving van de wettelijke be palingen op de artsenij-bereidkunst en met zaken, rakende toezicht op de levensmidde len; benoemd tot burgemeester van Buggenen, W. Geraets; benoemd tot secretaris van het college van curatoren der Rijks Universiteit te Gro ningen mr. B. ten Bruggencate aldaar; op verzoek eervol ontslagen als adjunct commies op het Centraal Bureau voor Sta tistiek mej. mr. D. R. E. Belinfante; op verzoek eervol ontslagen wegens vol brachte diensttijd met pensioen de dirigee- rend officier van gezondheid le klasse van het Indische Le^er V. Gravestein, thans a la nuite bij de Koloniale Reserve; bevorderd tot hoofdingenieur-directeur van de Rijks Waterstaat der le klasse A. B. Marinkelle, thans hoofdingenieur-directeur van den Rijks Waterstaat der 2e klasse; benoemd tot bureel-ambtenaar van den Rijks Waterstaat der 2e klasse, C. Veenen- bor, thans bureel-ambtenaar van den Rijks Waterstaat der 3e klasse. Z. K. H. Prins Hendrik vertrok heden weder van Het Loo naar de Residentie. Kamerverkiezing district Weert. Den heer A. Kellenaers, redacteur van den R. K. Middenstander, te Leiden, is een candidatuur aangeboden voor het lid maatschap van de Tweede Kamer, in het district Weert (vacature-jhr. V. d* Stuers). N. R. Ct. De Spaansche gezant te Brussel, de markies De Villalobar, dje met de ^Rotter dam" uit Engeland aankwam, nam Donder dag zijn intrek in .Hotel des Indes. Tweede Kamer Gelijk voorzien werd, zii*\ alle afdringen der Tweede Kamer niet gereed ge komen met hun arbeid en -uilen nog eenige harer Dinsdag de werkzaamheden hervaten. Intusschen is de Kamer toch bijeengeroepen I ter openbare vergadering en wel tegen Woensdag 29 dezet, des namiddags half 2.1 Schatkistbiljetten en -pro messen. Bij Kon. besluit is de minister van Financiën gemachtigd tot de uitgifte van schatkistbiljetten en schatkist promessen, tot een gezamenlijk bedrag van 50.000.000. De rente der uit te geven schatkistbiljet ten wordt, zoolang daaromtrent niet anders is beschikt, bepaald op 4)4 's jaars. Uitvaartdienst jhr. mr. Victor de Stuers. In tegenwoordigheid van ministers, oud-ministers. Kamerleden, leden van de hofhouding, gezanten, kunste naren, enz. heeft gisteren in de H. Ja- cobakerk aan de Parkstraat te 's Gravenhage de plechtige uitvaartdienst plaats gehad voor jhr. mr. Victor de Stuers. Daarna werd het stoffelijk overschot naar het Staatsspoorsta tion gevoerd. In de gereserveerde wachtka mer werd door de volgende heeren 't woord gevoerd: De minister van binnenlandsche zaken, mr. C o r t v. d. L i n d e n, sprak in de wacht kamer een woord van afscheid. In jonkheer De Stuers is heengegaan een man van on tembare wilskracht, niet te lenigen door eenige smart, een man van zeldzamen zede lijken moed, maar ook met een braaf en liefhebbend hart. Niet weinigen zijn ge kwetst door zijn strijdlust, die niets en nie mand ontzag, maar ook velen hebben zich gekoesterd aan zijn trouw, warm hart, aan de liefde die van hem uitging. Aan ons land zijn beide ten goede gekomen. Hij had de kunst lief en bovenal had hij zijn volk lief en zijn ontembare geestdrift heeft veel behou den voor ons volk, wat anders verloren ware gegaan. Hij heefto ns volk nieuwe banen geopend en geleerd nieuwe banen te bewan delen. Zijn stoffelijk overschot mag niet ten grave dalen, zonder dat een woord van warme hul de namens de regeering daarvoor wordt ge bracht. Hij laat zijn kind den troostgrond na, niet alleen dien zij vindt in haar godsdienstige overtuiging, maar ook in de gedachte dat de vader, dien zij beweent, tot het laatst van zijn leven gewerkt heeft voor zijn vaderland. Jhr. mr. Ruys de Beerenbrouck, commissaris der Koningin in Limburg, her dacht den mane die zes-en-zestig jaren zijn vriend was, zonder dat ooit een wolkje aan hun vriendschappelijken hemel verscheen en dankte namens de dochter de aanwezigen voor hun belangstelling en in de eerste plaats den minister voor de door hem ge sproken woorden. Daarna sprak de heer VanOvervoor- d e namens den Ned. Oudheidkundigen Bond, om te herdenken, wat de kunst, in het bijzonder de oudheidkunde -en het archief wezen, aan jhr. Victor de Stuers verschul digd zijn. De heer Willem van der Pluym, herinnerde er, sprekende namens Architec ture en Amicitia te Amsterdam aan, hoe de Stuers vele producten van oude bouwkunst heeft gered uit de handen van sloopers. Daarna Begaven de aanwezigen zich op het perron, om een laatsten groet te brengen aan den grooten doode, wiens stoffelijk over schot door den trein naar zijn laatste rust plaats werd gevoerd. Nederland en de oorlog» De Duitsche dulkbooto"rfoy. De directie der Holland-Amerikalijn ver zoekt ons inzake het Reuter-telegram om trent het gesprek van de directeuren met den heer Ballin, directeur-generaal van de Hamburg-Amerikalijn, waarin deze zou heb ben verklaard dat de Duitsche regeering voornemens is met alle haar ten dienste staande middelen alle scheepvaartverkeer tussohen Engeland en de andere Europee- sche landen, onzijdig of niet, te beletten, op de meest positieve wijze tegen-te spreken, dat de heer Ballin zich zoodanig tegenover haar heeft uitgelaten. Het Reuter-telegram was dus in het wezen der zaak onjuist. Met den heer Ballin is uitsluitend een ge sprek gevoerd over den duikbooten-oorlog in het algemeen, gelijk dit tegenwoordig dage lijks voorkomt. Pe .,Tubant»a,\ Londen, 24 Maart. (R.) In verband met verschillende beschouwingen in de Ne- derlandsche bladen over de wel wat beknop te verklaring van de Britsche admiraliteit naar aanleiding ven de ramp van de Tuban- tia, is de volgende officieele mededeeling door den Britschen gezant te 's Gravenhage gedaan aan de Nederlondsche regeering: De Britsche admiraliteit is in staat met de meeste beslistheid te verklaren, dat er geene Britsche mijnen gelegd waren in de streek, waar de Tubantia is vernietigd, en dat er noch een Britsche duikboot noch eenig ander Britsch oorlogsschip in de buurt was op den tijd waarop dit vergrijp plaats had. Zoodra het noodsein van de Tubantia werd ontvan gen in Harwich, vertrokken Britsche torpedo jagers in volle vaart om hulp te verleenen bij het reddingswerk; maar dit is de eenige aan raking, van welken aard ook, die de Britsche vloot had met deze betreurenswaardige ge beurtenis. Er mag worden opgemerkt, dat het geheel in strijd is met het gezond verstand te onderstellen, dat de Britsche regeering aansprakelijk is voor het verlies van dit Ne- derlandsche mailschip. Het is de verklaarde politiek van Duitschland, Groot-Brittannie te isoleeren door alle schepen, oorlogvoerende of neutrale, te vernietigen, die handel drij ven met zijne havens of zijne kusten nade ren. Er behoeft niets te worden gezegd over de moraliteit van deze politiek. Klaarblijke lijk bestaat zij in hoofdzaak uit het onveilig maken van alle wateren, waarvan Groot- Biittannie afhangt voor zijn goederenvervoer, voor de scheepvaart van alle landen. Het is onmogelijk te onderstellen, dat Groot-Brit tannie Duitschlands oogmerk zaf bevorderen, door hulp te verleenen voor de uitvoering van deze politiek en door de veiligheid van den neutralen handel in gevaar te brengen met mijnen of torpedo's. De zeevaart. Met 222 tegen 4 stemmen heeft een gecombineerde vergadering van de Ver. van gezagvoerders en stuurlieden ter koopvaar dij en den Bond van Machinisten ter koop vaardij te Rotterdam besloten niet te varen, alvorens de maatregelen door de regeering overwogen, zoo zijn vastgesteld, dat de vaart naar het oordeekvan de vereenigingen we der voldoende veilig iS geworden, en de na gelaten betrekkingen behoorlijk verzorgd zijn. De Prins der Nederlanden, die 21 dezer van Batavia te Falmouth is aangekomen en in de haven op orders lag te wachten, zal in opdracht van de Mij. Nederland om den Noord (Schotland) varen. De Tambora van de Rotterdamsche Lloyd, eveneens te Falmouth liggende, zal haar vergezellen. De reis zal denkelijk ongeyeer 3)4 dog langer duren. De sleepboot De Roode Z*ee zal hen te gemoet varen. De regeering heeft thans aan de belang hebbenden bij de zeevaart, w. o. de corpo raties, waarmede leden der regeering dezer dagen hebben geconfereerd, het volgende telegram gezonden: De regeering is .voornemens, teneinde de gevaren voor de vaart naar het Kanaal te verminderen: le. bij het lichtschip De Noordhinder een vaartuig te stotionneeren, voorzien van een installatie voor draadlooze telegrafie, tenein de bij mogelijke ongevallen hulp te verlee nen; 2e eenmaal per dag de schepen, die zich daartoe aanmelden tusschen het lichtschip De Noordhinder en de Engelsche territoriale wateren door sleepbooten, mijnenlichters te doen voorafgaan. De regeering voegt hieraan toe, dat zij door deze maatregelen geenerlei verant woordelijkheid op zich neemt. In het bijzon der wijst zij er op, dat de gevaren in de En gelsche territoriale wateren door de voor genomen maatregelen niet worden vermin derd. Zij is van oordeel, dat de in de laatste maanden plaats gehad hebbende ongevallen de conclusie wettigen, dat de vaart om den Noord veel minder risico meebrengt dan de vaart door het Kanaal. Zij meent echter, in dien desniettemin de vaart door het Kanaal door belanghebbenden wordt verkozen, zij van haar zijde niet mag nalatig blijven, om de daaraan verbonden gevaren te temperen. De verantwoordelijkheid voor de keuze van vaart blijft geheel voor belanghebbende zei ven. M ij. ,„Z e e 1 a n d." De mailboot Prins Hendrik is op tijd te Vlissingen binnengekomen met 78 passa giers, onder wie de Belgische minister Poul- let en 458 zakken mail. Uitvaren van stoomt reilers. Men meldt uit IJmuiden, dat de regeering ter verzekering van den terugkeer van de voor verkoop bestemde stoomtreilers, die eenmaal de haven van IJmuiden verlaten hebben, voor het consent tot uitvaren o.m. zal eischen- een bankgarantie te stellen tot een bedrag, dat het midden houdt tusschen de werkelijke of verzekerde waarde en de fancywaarde der schepen in den tegenwoor-. digen tijd, welke laatste waarde aan een schatting zal worden onderworpen. Suiker. Verboden is de uitvoer van alle met suiker bereide goederen. Duitschland stelt de prijzen vast. Van zeer betrouwbare zijde verneemt het N. v. d. D., dat de uitvoer van paarden naar Duitschland dan eindelijk toch is toege- staan, maar niet zóó als de landbouwers en poardenexporteurs zich hadden voorgesteld. De Duitsche regeering heeft aan den hee» Leeuwenburg, paardenhandelaar te Rijswijk, bij Den Haag, opgedragen, voor haar reke ning de paarden, ongeveer een 3500, op te koopen. Door dezen maatregel schakelt de Duitsche regeering de concurrentie uit e» kan zich op deze wijze niet al te duur van paarden voorzien, want de landbouwers moe ten een deel hunner paarden wel verkoopen, omdat deze in 't bedrijf niet met voordeel kunnen worden gebruikt. Een vrije handel; van onze landbouwers met de binnen- en buitenlandsche handelaars zou heel wat voor- deeliger voor ons zijn geweest. Nu zet Duitschland feitelijk zelf de markt. Dit geval staat-niet alleen. Ook voor kaas, vleesch, boter, en wie weet welke artikelen nog meer, trachten de Duitschers op dezelf de wijze de markt in handen te krijgen. Een centraal inkoop-bureau is daarvoor in Den Haag, aan den Korten Vijverberg, gevestigd. Den dienst opgezegd. De directie van Bensdorp's Cacaofabriekenheeft haar los personeel van de fabriek te Bussurn met 8 6 14 dagen den dienst ongezegd. D>* ontslag omvat ongeveer 150 man. Gemeenteraad te Amster dam en Prov. Staten. De Chrisf.- Historisrhen hebben in Amsterdam voor da beide zteels van den heer Posthumus Meis jes in den Raad voor district VI en In de Sta ten voor VII, candidaat gesteld den heer J. ter Haar. Naar de Limb. Koerier meldt, zal d* kerk von Asselt, met hulp van het Rijk, wor den gerestaureerd en vergroot, onder leiding van dr. Cuypers. Opgave van gevestigde personen van 1—11 Maart lülö Johannes de.Koff, G. K., van Z.-Bommel naoi Kerkstraat 4, letterzetter. Rinze de Jong, N.nH., van Z.-Bommel naar Kerkstraat 4, letterzetter. Jouke Haarsma, R.-C., van Alkmaör naar Lon gestraat 45, magozijnkn. Thomas C. Dijkman, N.-H., van Delft naor L. Nic.straat 28, rijksklerk reg. Maria J. J. Veldhuis, R.-C., van Hilversum naar Zuidsingel 41. Jacobus W. J. Franssen, N.-H., van Vlaardin* gen naar Zuidsingel 21, kontoorbed. Maria Felden, R.-C., van Belgic naar Hof 21a. Nathans de Boer, H.-I., van Ambt-Doetinchen» naar Utr. weg 2-17. Voed uw kind op zooals gij zelf gewild hadt dat uw opvoeding geweest ware. Roman uit het Spaansch van A. PALACIO VALDèS. 26 El guapo zocht overal of hij zijn liefje ook ontdekken kon. Hij was er zeker van haar dadelijk te herkennen. Terwijl hij zoo hopeloos zocht en zocht hoorde hij op eens een vreeselijk leven. Allen stoven naar een hoek van de zaal. De vrouwen gildende mannen drongen vooruit om te zien wat er voorviel en in minder dan geen tijd heersch- te er een algemeene verwarring in de zaal. De oorzaak was dat een man, die zijn vrouw- daar verraste, haar op oorvijgen trakteerde. De minnaar, die haar begeleidde, kwam voor haar op en daaruit kwam een strijd voor waaraan vrienden van beide partijen deelnamen. De messen flikkerden al spoe dig en het zou slecht zijn afgeloopen, als de aanwezigen de strijdlustigen niet hadden tegengehouden en de politie niet op tijd gekomen was. Velasquez, die altijd den spot gedreven had met zulke vechtpartijen, dacht er nu anders over en zei hardop dat de man groot gelijk had zoo op te treden en dat hc! jammer was dat hij den ander niet even naar de andere wereld had geholpen. Toen de schuldigen de zaal uitgegooid waren en de kalmte in de gemoederen te ruggekeerd was, zag Velasquez op eens on der de gemaskerden een, die wat lengte be trof veel op Soledad leek. De kleinere, die haar vergezelde, was zonder twijfel Maria Manuela. Hij ging snel op hen af, maar hem ziende aankomen, verdwenen de beide vriendinnen elk een anderen kant uit en had hij ze gauw uit het oog verloren. Wat moeite hij ook deed, hij kon ze maar niet terugvinden. Uitgeput van 't vele loopen, besloot hij maar dadelijk het bal te verlaten. Soledad en Maria waren zonder twijfel naar huis gegaan. Maar nog even wilde hij in het café S 'ïzo gaan kijken. Hij wist dat An tonio daar 's avonds heen ging en de ge woonte had Maria Manuela mee te nemen. Bij het binnenkomen zag hij Soledad dade lijk. Zij zal te praten met een andere vrouw en dicht bij haar zaten Antonio en eèn vriend. Zij had een zwarte domino aan en het masW afgedaan. Zij keken e'^ar een oogenblik aan, maar terstond wendde Sole-, dad de oogen af en haar mooi gezicht, verhelderd door een glimlach, betrok ter stond toen zij Velasquez zag. Velasquez aarzelde een oogenblik, maar besloot ein delijk naar haar toe te gaan, zich met ge weld dwingend kalm te blijven. „God zij met u allen." Soledad antwoordde niet. De anderen, die hem niet hadden zien .komen, keken ver baasd op en groetten hem terug. rrJij hier? wat toevalligI" zei Antonio op een spottenden toon, die Velasquez het bloed aan het koken maakte. Met wat een plezier zou hij hem een flesch naar het "hoofd hebben gegooid. Hij hield zich in met de hoop hem den een of anderen dag zijn onbeschaamdheid betaald te kunnen zetten en vertelde hoe hij daar verzeild kwam. Van het bal gekomen, waar hij zich verveeld had als een hond in de kerk en ergen dorst hebbend, was hij het eerste het beste café binnen gegaan om wat te drinken. En bij déze woorden riep hij den kellner en vroeg dezen om een glas bier. „We wisten wel dat je op het bal was ge weest," zei Antonio weer met zijn spottend glimlachje. Velasquez had gelogen. Hij had verteld dat hij op twee bals was geweest en daar gedanst hadmaar hoewel het zoo goed als zeker was dat de buurvrouw het vertellen zou, had hij den moed niet te bekennen dat hij bij hen aan huis was geweest, uit angst dat men hem iets naar het hoofd zou werpen, dat hem vernederen zou. En hij was arrogant en spotziek, zooals in geluk kige tijden als hij in gezelschap was van een meisje dat hij veroveren wilde. Antonio begon haast geloof te hechten aan zijn ver klaring en te denken dat zijn verschijning in het café toevallig was. Niet eens keek hij den kant uit waar Soledad zat, maar be merkte toch haar betrokken gezicht en ge- fronsde wenkbrauwen. Zij zat er neer als een blok en wat Velasquez ook deed om haar uit den plooi te krijgen, het gelukte hem niet. Eindelijk werd er besloten om op te bre ken. Velasquez riep den mozo om te vra- gên hoeveel hij schuldig was, maar deze antwoordde dat alles al betaald was. Op straat gekomen namen de drie vrouwen el kaar bij den arm en de mannen liepen voor, maar Velasquez manoeuvreerde zoo handig, dnt hij eindelijk met Soledad achter bleef. Na een oogenblik stilzwijgen vroeg hij met zachte stem. „Heb je pleizier gehad op het bal?" „Ja" antwoordde het meisje droogjes. Na een tijdje vroeg hij weer „Heb je veel gedansd?" „Nee I" antwoorde ze even droog. Nieuw stilzwijgen, gedurende hetwelk de m*''o zocht het gesprek op zijn hand te leiden. „Toen ik je zag herkende ik je' dadelijk,, ofschoon je een masker voorhad," zei hij, eindelijk zijn ontroering onderdrukkend. Soledad gaf geen antwoord. „Weet je waar ik je aan herkende „Nee I" „Wel, aan de kleine voetje, die God je gaf, en die hun weerga niet hebben." „Bazei het meisje, onverschillig weg. Maria Manuela, die met hart en ziel een verzoening van de beide geliefden wensch- te, fluisterde haar vriendin wat in 't oor en liet Soledad en Velasquez alleen. Velas quez was haar in het diepst van zijn gemoed dankbaar, maar een groote angst en ge dwongenheid maakte zich van hem meester. „Even te voren was ik bij Antonio aan huis. Ik wil df je de hand nog drukken, voor dat ie wegging. Men zei dat ie naar het bal was en zonder te weten waar je wa9 vond ik je toch dadelijkDat was de liefde Ik wist dat ik je dadelijk herken^ nen zou. Noch je voorkomen, noch je uiter lijk, noch je voetjes kan men met die van een ander vergissen, 't Duurde lang voordal ik je vond, maar toen ik je zag en groeten wilde, verdween je tusschen de menigte en kon ik je niet meer terugvinden. Zeg je mij „Ja f" Draag je me nog een kwaad hart toe. Hoor eens Soledad, mij dunkt als je me wal te verwijten hebt, dan heb ik me zelf nog meer te verwijten. Ik zou mezelf wel willen afranselen. Je zoudt er reden genoeg voor hebben me je geheele leven niet meer aan te kijken, maar men zegt dat de hemel het loon is van hen, die berouw hebben en jij bent mijn hemel, mijn morgenhemel, mei zilveren, klokjes in de lucht. Nooit had ik gedacht zoo oneindig veel van iemand to kunnen hou'en. Nadat jij mijn huis verlaten hebt zingen de vogels niet meer, ruiken de bloemen niet meer en de hond doet den heelen dag niets anders dan janken. Allen schijnen me te zeggen, ga de vrouw toch zoeken." Het meisje antwoordde niet. Eindelijk ze! Velasquez met bevende stem, en zijn laat ste trots van zich afweidend. Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1916 | | pagina 5