fflbf U WÊ 1 fi DE EEMLANDER". Maandag 27 Maart 1916. BUITENLAND. FEUILLETON, SOLEDAD. N° 230 14de Jaargang. Bericht. Dunrtetoeslag. fel u a F, A. EBBINGE WUBBEN. Hoofdredactie, j Mr p j V^N SCHAARDENBURO. )9 Uitgevers: VALKHOFF Co. A BONN EM ENTSPKIJS: Per 8 maanden voor Amersfoort1 I-JJO. Idem franoo per post Per week (met gratis verzekering tegen ongelukkon) 1 Afzonderlijke nummer» 0.05. Wekelijkscb bijvoegsel „De Bnllandeehe Buieerouto" (onder redactie van Thérèsa Hoven) per 3 mnd. 50 cis. Wekelijksoh bijvoegsel „Pak <*e nte' per 8 mnd. 40 Cis. Bureaus UTRECHTSCH ESTRAAT I. lntercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVER TEN TIEN: Van 1—5 regelsf .#.50 Elko rogol moor*0.10 Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling. Grooto lottors naar plaatsruimte. oor handol on bodrijt bestaan zoor voordeeligo bepalingen tot hot herhaald advorteeron in dit Blad, bij abonnemont. Eeno ciiculaire, bovattondo do voor waardon, wordt op aanvraag toegezonden. ZIJ, die zich met 1 April a.s. opgeven als abonné op het Amersfoortsch Dagblad ont vangen de tot dien datum ver schijnende nummers GRATIS. Kennisgevingen. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort brengen ter openbare kennis, dat bij hun be sluit d.d. 21 Maart 1916 aan E .J. Pegman en zijne rechtverkrijgenden voorwaardelijk vergun ning is verleend tot het uitbreiden van eene werkplaats, door plaatsing van een electro-mo tor van 4 P. K., voor het drijven van een zaag- en draaibank in het perceel Koestraat No. 7, kadastraal bekend onder sectie E No. 5238, Amersfoort, 21 Maart 1916. Burgemeester en Wethouders voornoemd. De Secretaris, De Burgemeester. A. R. VEENSERA. v. RANDWIJCK HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort brengen ter openbare kennis, dat bij hun be sluit d.d. 21 Maart 1916 aan W. Aibon en zijne rechtverkrijgenden voorwaardelijk vergunning is verleend tot het uitbreiden van eene rijwiel- herstelplaats, door plaatsing van een moffel- oven voor rijwielonderdeelen in het perceel Kroontjesinolen No. 11, kadastraal bekend on eer sectie B No. 2244. Amersfoort, 21 Maait 1916. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester, A. R. VEENSÏRA. v. RANDWIJCK. MILITIE. INSCHRIJVINGSREGISTER EN ALPHABETISCH REGISTER. Dc Burgemeester van Amersfoort maakt be- J, dat het inschrijvingsregister voor de lich- -ig 1917, met het daaruit opgemaakte alpha- lisch register gedurende acht dagen, van der 25. Maart 1916 tol en met den 3. April a.s. ter Gemeente-secretarie voor een ieder ter inzage ligt. Hij vestigt er voorts de aandacht op le. dat binnen den tijd hierboven vermeld, tegen deze registers bezwaren kunnen worden ingebracht bij den Commissaris der Koningin dezer provincie 2e. dat het bezwaarschrift behoorlijk met re denen moet zijn omkleed en op ongezegeld pa pier kon worden gesteld; 3e. dat het bezwaarschrift eigenhandig moet zijn onderleekend, doch dat onderteekening door een ander persoon is toegelaten, zoo bij het bezwaarschrift eene behoorlijke volmacht wordt overgelegd; 4e. dat het bezwaarschrift tegen bewijs van ontvangst bij den Burgemeester ter Gemeente secretarie moet worden ingeleverd; 5e. dat een bezwaarschrift, dat niet voldoet aan ds eischen hierboven genoemd, of niet wordt ingeleverd binnen den tijd en bij de auto riteit, hierbovenvermeld geen gevolg kan heb ben; 6e. dat het bewijs van ontvangst moet wor den bewaard, totdat hij of zij, die het bezwaar schrift indient, in kennis is gesteld met de uit spraak van den Commissaris der Koningin. Amersfoort, den 25. Maart 1916. De Burgemeester, v. RANDWIJCK. De regeering heeft wetsontwerpen inge diend, die strekken moeten om een duurte- toéslag - te geven aan de lagere 'beambten en ambtenaren en aan de onderwijzers ter tegemoetkoming in de steeds stijgende duur te der noodzakelijke levensbehoeften. Deze toeslag voldoet niet aan de gerezen behoeften, zij is volkomen onvoldoende. Hoe toch is de toestand? Op de begroo ting voor 1915 werd voor verhooging van salarissen van hen, die in rijksdienst zijn, uitgetrokken 3 millioen gulden. Toen de oorlog uitbrak, werden al deze verhoogin gen ingetrokken, het rijkspersoneel met de te lage loonen bracht een offer van 3 mil lioen aan de schatkist.. Over 1916 werd de helft gegeven van deze reeds toegezegde verhoogingen, weer een offer van 1 Yi mil lioen. En terwijl nu de prijzen van levensmid delen en kleeren zoo onrustbarend zijn ge stegen, terwijl de algemeene toestand van handel en bedrijf ten onzent goed mag wor den genoemd, doet de regeering het voor stel een duurtetoeslag te geven van 2 mil lioen, dat is dus nog 2% millioen minder dan het gebrachte offer. Om te zwijgen van de onderwijzers, die al zoo vele jaren hun tekort aan salaris slechts hebben zien aanvullen met toezeg gingen, beloften en moties. Al wie een bruto-loon van 1200 gld. heeft in de duurste plaatsen van ons land, meer dan 900 gld. op het platteland, waar dan nog de groote stortingen voor pensioen afgaan, krijgt niets. -Wie daar beneden blijft krijgt een toeslag van G pet. De ongehuw- den krijgen niets; de huisvaders, die weduw naar zijn en geen kindereri beneden de 16 jaar hebben, evenmin. En toch zullen ook zij zwaar, zeer zwaar door de duretijden zijn getroffen. Waarlijk, dat gaat niet. De voorstellen der regeering zullen door de volksvertegenwoordiging ingrijpend ver beterd moeten worden, de toeslag zal zóó gemaakt moeten worden, dat zij waarlijk steun geeft om deze moeilijkste tijden door te komen. Nederland heeft veel, zeer veel te betalen, maar dat mag geen reden zijn, om onrecht te doert aan beambten en amb tenaren. Het geldt hier een eereschuld, die afge daan moet worden. Hoe eer, hoe beter. P. D. A. C. K. Politiek Overzicht De wereldstrijd in Mesopotamië. Het succes van de Russen in het gedeelte van den veldtocht tegen Turkije, dat zij voor hunne rekening hebben genomen, vervult hunne Engelsche bondgenooten met onge veinsde blijdschap. Toen de tijding kwam van den val van Bitlis, in Turksch-Armenië, schreef de Daily News: „De Russische veld tocht in den Kaukasus gaat voort met het schitterendste succes. Strategisch is de val van Bitlis zelfs van meer gewicht dan die van Erzeroem, want hij schijnt het Turksche leger hopeloos te verdeelen. Het overschot van hun Kaukazisch leger, dat nog opereert tusschen Erzeroem en Moesh, is nu bijna zeker verloren. Hunne strijdmacht in Per- zie, die nooit heel sterk was, kan bezwaar lijk in beteren toestand zijn, te oordeelen naar het nemen van Bijtf, ten noorden van Hamadan, hetgeen den ring, die hen insluit, schijnt te voltooien. Eindelijk wordt de stel ling in Mesopotamië zeer gevaarlijk voor de Turken. Het moge al dan niet waar zijn, dat von der Goltz een dringend verzoek om hulp naar Berlijn heeft gezonden, maar het is in ieder geval duidelijk, dat hij die hulp spoe dig hebben moet. Wel is waa-* is de hoop op versterking of op ontkomen niet geheel afgesneden, zoolang niet de Russen Nisibin bereiken, dat thans het eindpunt is van den Bagdadspoorweg. Maar Nisibin is op slechts 700 mijlen hemelsbreedte afstand van Bitlis en op 150 als men de directe wegen volgt. Wanneer eenmaal de Russen deze plaats hebben bereikt, dan i9 het lot van de Turksche macht in Mesopotamië haast on vermijdelijk bezegeld." Ook hierin komt de toegeeflijkheid uit, waarmee het Russische beleid in dezen we reldstrijd door zijne bondgenooten wordt beoordeeld. Er zou inderdaad reden zijn tot ernstig verwijt van Engelsch-Fransche zij de, dat Rusland hen aan de Dardanellen de kastanjes uit het vuur heeft laten halen en heeft toegezien, dat zij zich daar deerlijk brandden, zonder zelf een vingèr in ^le asch te steken. Dat wordt met den mantel der liefde bedekt; en daartegenover wordt het Russische beleid op het andere front van het Turksche oorlogstooneel uitbundig ge prezen. Maar geheel onbaatzuchtig is die lof niet. In deze loftuitingen van Engelsche zijde is een toon von bezorgdheid ge mengd. De Engelschen zitten zelf in moeie- lijkheid in Mesopotamië, en hunne hoop op uitredding is op Rusland gevestigd. Toen in het najaar van 1974 Turkije in den wereldstrijd betrokken was, kwam de ge legenheid den Engelschen gunstig voor om een voordeel voor zich in Azië te behalen. Een korps van 20,000 man werd naar Irak gezonden, het zuidoostelijk gebied van Me sopotamië, waar de Euphraat en de Tigris zich vereenigen om onder den naam Sjat el Arab verder te stroomen naar de Perzische golf. Dit gebied komt hun des te begeerens- waardiger voor, omdat de Duitschers daar bezig zijn den Bagdadspoorweg aan te leg gen, die bestemd is de verbinding over land te zijn tusschen het westen en den Indischen oceaan. De Engelschen drongen aanvankelijk voor uit tot aan. de aan de samenvloeiing van Euphraat en Tigris liggende stad Korna. In den zomer van het vorige jaar, nadat zij ver sterkingen hadden gekregen, zetten zij den marsch voort in de richting naar Bagdad. Niet ver van deze hoofdstad van Mesopo tamië, bij Ktesiphon, stuitten zij echter den 23en November op een zoo krachtig verzet, dat zij onder zware verliezen moesten terug gaan naar Koet el Amara (aan de Tigris, 170 KM. beneden Bagdad), dat door hen ver sterkt en als dépót ingericht was. Daar wer den omstreeks 12.000 Engelschen onder be vel van generaal Townshend door de Turken ingesloten, die hen ook den toevoer op de Tigris versperden. Al hunne pogingen om zich uit dezen toestand te bevrijden, zijn evenzeer op het verzet van de Turken afge stuit als de bemoeiingen om hun van buiten hulp te brengen. Zoo werd eene poging tot ontzet, door Engelsche troepen onder gene raal Aylmer ondernomen, den 21 en Januari van dit jaar bij Menlahie, 35 K.M. ten oosten van Koet el Amara, bloedig afgewezen. De troepen, die ontzet zouden brengen, moesten zich terugtrekken in eene verschanste stel ling bij Felahie, waar zij sedert door de te genstanders in schaak worden gehouden. Generaal Aylmer is, nadat hij versterkingen had gekregen, weer vooruit kunnen dringen tot aan de slechts 12 K.M. van Koet el Amara verwijderde plaats Essim. Maar daar heeft hij den 8en Maart eene nieuwe neder laag geleden, en ditmaal eene zoo zware, dat een nieuwe poging tot ontzet vooreerst niet te verwachten schijnt. Kleinere Engelsche afdeelingen, die heb ben getracht van het zuiden uit vooruit te dringen, zijn reeds in de buurt van Korna door Arabische en Koerdische vrijscharen te gengehouden. Nu heeft men de hoop geves tigd op het Russische leger, dat over Erze roem is vooruitgedrongen en-waarvan eene colonne Moesh (ten westen van het Wan- meer) heeft bereikt. Maar de afstand van Moesh tot Koet el Amara bedraagt 800 Kilo meter en de beide plaatsen zijn gescheiden door een gebergte, dat slechts op twee pas sen kan worden overgegaan. In Midden Per- zië zijn Russische troepen gekomen tot Ker- mansjah. Maar hun aantal is gering en die plaats is in de luohtlijn 250 KM. van Bagdad verwijderd, terwijl een moeielijk te passeeren bergland dat Perzische gebied scheidt van de Mesopotamische vlakte. Zeer hoog kunnen dus de verwachtingen op de Russische hulp niet gestemd zijn. De Times zegt, dat de door den Armenischen Taurus vooruitdringende Russische troepen misschien in staat zullen zijn de Turksche verbindingsliniën te bedreigen. Maar eene afdoende ondersteuning kan generaal Towns hend slechts krijgen door de Britsche ont zetcolonnes. Die kunnen nu weer niet voor uitkomen en vandaar, dr^t de toestand aan de Tigris aanleiding geeft tot groote bezorgd heid. Het laatste bericht is van den 23en; men vindt het onder de telegrammen ver meld. De algemeene toestand was toen on veranderd. Generaal Townshend blijft in gesloten in Koet el Amara. De groote vraag is, of de voorraden in Koet el Amara groot genoeg zijn, om de ingesloten Britsche strijd macht in staat te stellen eene verder voort gezette insluiting uit te houden. Anders zou den zij, door den honger bedwongen, moe ten capituleeren. De oorBorj. Berlijn, 26 Maart. (W. B.) Communi qué van het opperst legerbestuur uit hel groote hoofdkwartier van heden voormiddag. Gisteren kon de goede uitslag van een in den voorafgaanden nacht ten uitvoer ge brachte ontploffing, ten Noord-Oosten van Vermelles worden vastgesteld. In den door de ontploffing ontstanen kuil ligt een vijan delijke, gepantserde waarnemingspost; ver scheidene Engelsche schuilplaatsen werden vernietigd. Ten Noord-Oosten van Neuville onderna men kleine Duitsche afdeelingen, na met succes een mijn te hebben doen springen, een verkennings-aanval ap de vijandelijke stelling; zij keerden, zooals vooraf bepaald was, terug, daarbij een aantel gevangenen met zich voerend. Een poging der Franschen, om een aan val met gassen te doen in de omgeving van de forten van Pompelle (ten Zuid-Oosten van Reims) mislukte. In de Argonne en in het gebied van de Maas was het artillerie-duel op sommige plaatsen weer zeer hevig. Nachtgevechten van man tegen man in het bosch van Caillette (ten Zuid-Oosten van het fort Douaumont) hadden voor onze troe pen een gunstig verloop. Door groote mijnontploffingen ten Noord- Oosten van Celles in de Vogeezen, leed de tegenstander zelf belangrijke schade. Onze stelling werd niet beschadigd. Bij St. Quentin viel een Engelsche twee dekker onbeschadigd in onze handen. Een Fransch vliegtuig viel, na een lucht gevecht in het bosch van Caillette, naar be neden en werd verpletterd. Par ij s,26Moart. (Havas). Namiddag# communiqué. Ten westen van de Maas was in den loop van den nacht een zeer hevig bombarde ment in de sectoren Malancourt, Esnes en heuvel 304 zonder infanterie-actie. Ten Oosten van de Maas verliep de nacht betrekkelijk kalm. In Woëvre en het Bois-le-Prêtre viel eenige artillerie-bedrijvigheid waar te ne men. Twee aanvallen der Duitschers op de loop. graven bij Croix-des-Carmes werden dooi Fransch geweervuur verijdeld. De Duit* schers waren genoodzaakt terug te trekken, terwijl zij eenige dooden op het terreir achterlieten. In den nacht van den 25en op den 26eq Maart wierpen twee Fransche vliegers bom», men van groot kaliber op de Duitsche bivak» ken te Hautillois en te Mont-Faucon. Avond-communiqué. Westelijk van de Maas was een hevig bombardement tusschen het dorp en het bosch Malancourt en tegen onze tweede linie. Er was geene infanterie-acÖe. Er waren bij tusschenpoozen kanonnades Menigeen is vaak als een uurwerk, dat van slag is, men hoort hem te vroeg of te laat. Roman uit het Spaansch van A. PALACIO VALDèS. 27 „Ik heb een afschuwelijken nacht en dag doorgebracht, Soledad. Het scheen me on- mogelijk dat de liefde van een heel leven kon verdwijnen. Ik hield al van je toen je een klein meisje was en ik je op mijn knie- en dansen liet en je aan mijn oor zat te vleien om de een of andere lekkernij. Ik heb je zien groeien, je ontwikkelen tot een prachtige vrouw, die de oogenlust was van de jongelui. En toen begonnen mijn zorgen. Ik begon van je te hou'endie liefde steegzoo dat ik je nu met dezelfde ver eering aanzie als de Heilige Maagd en je voor mij het begin en het eind bent van alle klingen. Zeg, waarom heb je niet aan me geschreven. Een woordje van jou had me dadelijk bij je doen zijn om vergeving te vragenmaar die man me te laten schrij den, dat vergeef ik je nooit 1" Soledad haalde met een minachtende be weging haar schouders op. 7,Je maakt me wat wijs." Velasquez voelde zich al meer en meer van streek gebracht. Hij had zich het geheel zoo gemakkelijk voorgèsteld en nu scheen het hem bijna onmogelijk. Maar eindelijk vond hij de noodige woorden om in uiting te brengen wat hij innerlijk voelde. „Nadat je van me bent heengegaan weet ik niet wat me scheelt Ik slaap, noch eet, noch rust uit, maar doe niets dan aan jou denken. En ik die dacht zoo goed buiten je te kunnen leven. Je hebt me zeker een too- vermiddel in het eten gegooid, voordat je 'pegging. Ik heb een gevoel alsof ik tot dus- erre geblinddoekt geleefd heb, zonder zelfs te weten dat ik een zak vol paarlen dom weg een schop gegeven heb, zoodat ze op den grond verstrooid voor me liggen. Maar nu de blinddoek weggenomen is buk ik me om ze op te rapen, ze te zoenen en aan het hart te drukken. Luisteriedereen zegt dat ik trotsch ben en misschien heb ben ze wel gelijk. Maar tegenover jou wil ik dat niet meer zijn. Als jij soms 's door mij vernederd bent, zal dat van nu af aan niet meer gebeuren, dat zweer ik je bij mijn ziel. Je zult geëerbiedigd worden als de heiligen op het altaar en alles wat je wilt zal ge beuren. Ik heb je stem alleen maar te hoo- ren, om gelukkig te zijn." Soledad luisterde ongevoelig naar dezen regen van zoete woordjes en blijken van liefde. Ze liepen weer een eind zonder spre ken voort. Eindelijk hernam Velasquez met nog zwakkere stem „Wisch het kwaad, dat ik je gedaan heb, tech uit ie geheugen. Ik wil een andere man voor je zijn en als ik ooit in mijn leven weer slecht voor je ben, kunnen ze me overhoop steken. Zet het toch uit je hoofd om naar Medina te gaan en met je mooie handjes 't brood te verdienen, terwijl je hier een huis hebt, waar je, zoolang als ik leef, geërd en bediend zult worden als een koningin in haar paleis." Hetzelfde koppige stilzwijgen van den kant van zijn liefje. „Zeg, wil je heusch niet met me gaan Ben je werkelijk zoo kwaaddragend „Loop toch wat vlugger aan, meisjes" riep nu Soledad," 't lijkt wel of we op een processie gaan. Of willen jullie den nacht buiten doorbrengen?" Nog nooit had#El guapo zich zoo treurig gevoeld, maar toch had hij nog de wils kracht om uit te roepen „Toe, Soledad, vergeet mijn schuld. Je bent zoo goed en ik weet zeker dat je me vergeven zultGa je met me Nog altijd bewaarde Soledad haar wreed stilzwijgen, en liep door met de grootste kalmte, alsof zij niets gehoord had. Velasquez verloor geheel en al de hoop haar mee te kunnen tronen. Het koude zweet brak hem uit. Maar de moed ontbrak hem haar verder te smeeken niet van hem weg te gaan. Zoo liepen ze tot het huis van Antonio door, zonder den mond open te doen. Eindelijk bij het weggaan fluisterde hij haar met een door angst en verdriet ver trokken gezicht in het oor „Maar Soledad, Iaat je me nu heusch al leen heen gaan Bij alles wat je lief is bij de herinnering aan ie vader, die mijn vriend was, doe me dat leed niet aan. Wees niet zoo hard, Soledad." Verbaasd wendde deze het hoofd om bij het hooren van die vreemde, bevende stem, keek hem een oogenblik strak in het gelaat en zei ernstig „Nu goed dan I" De blijdschap bracht El guapo een oogen blik buiten zichzelf, maar zich dadelijk her stellend, nam hij den arm van het meisje, stak die in de zijne en zoo de anderen na derende, zei hij „Vrienden, jullie gaan naar huiswij ook. God zij met jullie en wel te rusten." Maria Manuela barstte los in blijdschaps- betuigingen. „Dat mankeerde er nog maar aan, dat twee tortelduiven bij elkaar kwa men om later weer van elkaar te gaan, alsof het niets was. Ga met God en tot zelfs de straatsteenen zullen jullie gelukwenschin- gen toeroepen. Maar voor een ding moet ik je waarschuwenlaat Velasquez je nooit meer een paar kousebanden cadeau geven, want dat was een slecht teeken. Ik wist het van te voren wel, wat gebeuren zou." De anderen waren ook blij met de verzoe ning en wenschten het paar geluk, maar Antonio kon niet nalaten een drupel gal in den vreugdebeker van Velasquez te men gen. „Zoo beval je me" zei hij. El guapo op den schouder kloppend" een vrouw als Sole dad verdient dat je alle trots van je af werpt." El guapo voelde den steek verbazend goed, maar deed net of hij niets merkte, in de hoop later dubbel wraak te kunnen ne men en vreezend dat Antonio nog meer van zulk soort moppen zou tappen, haastte hij zich om weg te komen, Soledad mei zich trekkend. Toen ze een eind weg waren, riep Antonio hem nog wat na, maar Velas quez deed net of hij niets hoorde en ging verder met Soledad. Eindelijk waren ze alleen. Velasquez kon van blijdschap niet spreken. Een hevige ontroering maakte zich van hem meester, een teeder gevoel dat zijn hart verjongde en het van genot deed kloppen. Nooit had hij zooiets ondervonden. Duizend keer had hij den arm van Soledad in den zijnen ge had, zonder dat het hem van vreugde had doen sidderen, zonder dat het hem had doen denken, dat hij een schat bezat. Waar om had hij zoo'n heerlijk gevoel over zich'. De nauw merkbare warmte, die van den arm, rustend op de zijne, uitging, vervulde hem met geluk. Eindelijk stelde hij Soledad voor den strendmuur te volgen en omdat deze daar niets tegen had, kwamen zij door een zijstFaetje aan dien muur, waarop Hi# oogenblik niemand was. Het was een zoele avond. De zilverkleu rige maan zonk langzaam in de zee, zich voorbereidend op een diepen slaap. Over de deinende oppervlakte spreidde zich een hel der licht uit. De blanke godin vertoonde bij het verlaten van het firmament en het zich verbergen in de golven, nog eens voor hel laatst haar stralend gelaat. De sterren ver bleekten voor haar majesteit. Men hoorde niet? dan het lichte kabbelen van de golven. Wordt vervolgd*

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1916 | | pagina 1