koloniën"
BINNENLAND.
altijd beschouwden als het gewapende
kamp voor het heden. Wat Duitschland nu
is, weten wij maar al te wel. Wat het zijn zal
'{bij het einde van den oorlog, weten wij niet.
Wet dit nieuwe Duitschland zullen wij en
'Europa op economisch gebied te maken
kobben. En het zou een zware last voor ons
geweten zijn, indien wij de oorzaak werden,
dat het door den oorlog uiteen gescheurde
ivasteland van Europa een vrede zou verkrij
gen, die het opnieuw in twee partijen zou
iverdeelen.
Een dergelijke toestand zou ook het om
gekeerde zijn van wat de eerste minister
Asquifh zeide omtTent het toekomstige
Europa, n.l. dat Europa zou worden een
ware statengemeenschap inplaats van een'
slagveld tusschen de Entente en de Alliantie.
Natuurlijk zal er na den oorlog een eco
nomische mededinging tusschen Engeland
en Duitschland bestaan. Waar, indien wij de
Biel en de geestelijke kracht van Engeland
iwenschen te redden, dan zullen onze wape
nen moeten zijn die van den scheikundige
en van den onderwijzer, het goed bestuur en
het juist inzioht van den Staat, niet het tarief
en de boycot.''
Oost-lndië.
Bandjir.
De correspondent van De Telegraaf te
.Weltevreden meldt:
Door een hevige bandjir Is een gedeelte
van den spoorweg Batavia—Semarang over
een afstand van 500 M. verwoest.
Staten-üeneraal.
Buitengewoon oorlogscrediet.
De minister van Oorlog heeft zijn Memorie
van Antwoord ingezonden op het voorloopig
verslag betreffende het wetsontwerp tot aan
vulling van de oorlogsbegrooting voor 1916
(Buitengewoon Crediet).
De aanbieding van het ontwerp voor 1916,
zoo kort na dat van 1915 had zegt de mi
nister geen ander doel dan zoo spoedig mo
gelijk op regelmatige wijze aan de Regeering
de beschikking te geven over de gelden, die noo
dig waren ter bestrijding van de eerste buiten
gewone uitgaven voor het eerstgenoemde dienst
jaar.
Tewerkstelling van geschikte krachten in het
leger bij den administratieven dienst geschiedt in
ruime mate; de drang naar verloven werkt
echter ook hier bemoeilijkend.
Het verstrekken van eene specificatie der be-
noodigde gelden, die ook maar eenigermate het
karakter eencr betrouwbare begrooting zou dra
gen, acht de minister niet doenlijk. De eenheids
prijzen van bijna alle artikelen bewegen zich
voortdurend in een stijgende lijn.
Daor het zich naar globale berekening laat
aanzien, dat de voor het jaar 1915 bewilligde
buitengewone credieten geen, althans geen be
langrijk, overschot zullen opleveren en de bui
tengewone behoeften, waarin voorzien moet wor
den, voorshands niet zullen verminderen, kan
worden aangenomen det de bij dit wetsontwerp,
zooals het oorspronkelijk werd ingediend, ge
vraagde vijftig milïioen niet veel verder zullen
kunnen strekken dan tot het einde van het loo-
pende kwartaal. Het is uit dien hoofde, dat de
minister heeft gemeend het aangevraagde cre
diet bij nota van wijzigingen te moeten verdub
belen, zoodot het op honderd Vnillioen guldens
wordt gebracht.
De minister tracht bij het met voorloopig
(kïein) verlof naar huis zenden van landweer-
plichtigen, dat volgens het ontworpen plan ge
regeld om de 40 dagen zou plaats vinden, het
tijdstip van vertrek telkenmale te vervroegen,
zooveel als dit met den dienst Is overeen te
brpngen.
De dagelijksche kosten der mobilisatie zou
den thans met een bedrag van plm. 1.10 per
dog verminderen voor eiken man, waarmede de
sterkte zou worden verminderdafgescheiden
van de vergoedingen wegens kostwinnerschap
waarvan de vermindering met geen mogelijk
heid is te begrooten.
Ook de Minister is overtuigd, dat de meest
vrijgevige verlofsbepalingen niet kunnen voor
komen dat door de mobilisatie tal van kleinere
bedrijven worden bedreigd en vele studeerenden
ernstige verstoring van hun studie ondervinden
en lvtreurt dat, doch wijst er op, dat voor de
belangen der natie in haar geheel de persoon
lijke belangen moeten wijken.
Wat de officieren betreft, kan geen sprake
zijn van gaan met klein verlof met een bepaalde
landweerlichting, aangezien niet de lichtin
gen huiswaarts r»-aan, maar slechts de dienst
plichtigen ven een bop;:r.ld> lichting, die op een
gegeven oogenblik gemist kunnen worden.
De opleiding tot res. 2e luit.-kwartiermcester
bij de landweer, welke in uitzicht is gesteld aan
administratief onderlegde militie- en landweer-
plichtigen, wordt gehouden van 20 Maart tot
en met 3 Mei d.a.v. Van het niet houden Is
nimmer sprake geweest.
Dot de legering der manschappen hier en daar
nog te wenschen schijnt over te laten, wordt
niet onmogelijk geacht. Aan billijke eischen
wordt zooveel mogelijk te gemoet gekomen.
Bij het gebruik van schoolgebouwen tot in-
kwortiering van militairen, wordt, zoo eenigs-
zins mogelijk, aan het verzoek der besturen tot
ontruiming voldaan door barakkenbouw als
anderszins.
Zoodra dit wetsontwerp tot wet zal zijn ver
heven, zal aan verschillende militaire tehuizen
een tegemoetkoming in de buitengewone uit
gaven worden verleend.
Dc klachten betreffende den geneeskundigen
dienst te Amersfoort zijn niet gegrond geble
ken. Reden tot ongerustheid betreffende den
geneeskundigen dienst, waarop zijn aandacht
blijft gevestigd, bestaat er naar het oordeel van
den Minister niet.
Aan officieren met vrijwillige verbintenis, aan
gemobiliseerde verlofs-officicren en aan verlofs
kader worden evenals aan de andere n i e t-be-
toepsmilitairen economische verloven toege
staan, waarbij echter rekening moet worden ge
houden met den dienst.
Ingrijpende maatregelen ten bete van alle ge
mobiliseerde studeerenden stuit op het bezwaar,
dat juist onder dezen zeer veel kaderleden voor
komen en de opleiding van telkens nieuwe groe
pen recruten veel kader vereischen.
Ook wat betreft het gebrek aar» veeartsenij-
kundige hulp ten plattelande werd door het toe
kennen van bijzondere verloven zoo ver gegaan
als met de eischen van den dienst is overeen
te brengen.
Tot herstel van schade als gevolg van de
stormen en hooge vloeden in dit voorjaar en
tot het weder opbouwen van een bij Naarden
efgebronde artillerieloods is een bedrag van
plm. 64000 noodig. Verhooging vnn het des
betreffend artikel met 62.000 wordt voldoen
de geacht.
Berichten.
De Staatscourant van heden Dins
dag 28 Maart bevat o.m. de volgende
Koninklijke besluiten
voor ten hoogste 5 jaar gedetacheerd bij
het Indisch leger de paardenarts 2e kl. dr.
J. Eggink van het 2e regiment veld-artil-
lerie
op zijn aanvrage wegens lichaamsgebre
ken eervol ontslagen de reserve-2e luite
nant J. W. Douma, van het 17e regiment in
fanterie
benoemd tot burgemeester van Horn A.
H. Dirkxvan Munster Geleen P. M. J. Ra
maker; van Oud-Heusden P. A. J. v.
Liempt
ontheven van het geven van het propae-
deutsch onderwijs in de chemie aan de
Groningsche Universiteit, dr. F. M. Jaeger,
hoogleeraar aan die Universiteti
benoemd tot gewoon hoogleeraar in de
faculteit van wis- en natuurkunde aan die
Universiteit voor het onderwijs In de orga
nische chemie en propaedeutisch onderwijs
in de chemie, dr. H. J. Backer, scheikundige
aan het laboratorium van het Departement
van Fin. te Amsterdam
op verzoek eervol ontslagen J. Drabbe,
als schoolopziener in het arrondissement
Middelburg
benoemd tot schoolopziener in het arron
dissement Alkemade, J. C. Stoett te 's Gra-
venhage
herbenoemd tot schoolopziener in het
arrondissement Bergum M. C. A. Romer te
Leeuwarden en in het arrondissement As
sen, J. G. Spandaw te Assen
op verzoek eervol ontslagen J. S. Weber,
als amanuensis san de Rijks-Hoogere Bur
gerschool te Winterswijk
op verzoek eervol ontslagen L. Taat te
Vlissingen als havenmeester van het Ka
naal door Walcheren;
benoemd bij de visschershaven te IJmui-
den tot onderhalchef A. B. Visser, thans
afslager; tot opzichter-werktuigkundige J. P.
Groenewegen, thans machinist, en tot len
halknecht R. Nukoop, thans halknecht;
op verzoek eervol ontslagen met dank N.
A. M. v. d. Thoorn te 's Gravenhage als
hoofdingenieur-directeur van den Rijks-
Waterstaat le klasse;
bepaald dat bij afzonderlijken dagorder
zoo in Indië als in Nederland eervol zullen
worden vermeld de kapitein Ch. L. Stenne-
kes, de le luitenant A. M. W. v. Renesse
en de korporaal (sedert sergeant-titulair) G.
Nieuwenburg, allen van het Indische leger;
met 1 April a.s. geplaatst de le luitenant
ter zee le klasse G. J. te Winkel aan boord
van Hr. Ms. Kortenaer als le officier en
de luitenant ter zee le klasse J. C. F. Hooy-
kaas met dien datum geplaatst bij de Ster-
rewacht te Utrecht.
benoemd tot kantonrechter-plaatsvervanger in
het kanton Groenlo, met ingang van 1 April
1916, mr. J. Pleyte, ontvanger der registratie
en domeinen te Groenlo
benoemd tot lid en voorzitter van het college
van curatoren van het weeshuis te Buren, Into
Nauta Andreae, burgemeester der gemeente
Buren, voor het tijdvak dat geacht wordt te zijn
aangevangen op 15 December 1915 en zal ein
digen op 31 December 1920;
goedgekeurd, dat aan- J. B. Fortuyn, burge
meester der gemeente Zwommerdam, op zijn
verzoek, met ingang van 22 Januari 1916, eer
vol ontslag is verleend als tijdelijk secretaris
dier gemeente;
goedgekeurd, dat aan R. M. van den Berg
van Saporoea, burgemeester der gemeente
Vreeswijk, op zijn verzoek, met ingang van 1
April 1916, eervol ontslag is verleend als secre
taris dier gemeente;
eervol ontslag uit den militairen dienst ver
leend aan den landweerplichtigen eerste-luite-
nant J. L. Lensing, van het 23ste bataljon land-
weer-infenterie, ter zake van ongeschiktheid
voor de verdere waarneming van den militai
ren dienst, wegens lichaamsgebreken, en al-
zoo in verband met het bepaalde in de wet van
6 Juni 1905, krachtens de artt. 36, punt 4o., en 37
der wet voor het reserve-personeel der land
macht 1905.
De Mil. Hospitalen. De minister
van Oorlog begaf zich gisterenochtend, ver
gezeld van zijn Adjudant, kapitein van
Everdingen, naar Amsterdam en bracht
daar andermaal een bezoek aan het militair
hospitaal.
Tweed* Kamer.
De openbare vergadering van de Tweede
Kamer, die hedenmiddag ten half 2 zou
plaats hebben ter behandeling v8n - Ou-
derdomsrentewet, is uitgesteld tot Dinsdag
4 April, 's morgens half 12. De afdeelingen
zijn heden niet gereed gekomen met hare
werkzaamheden.
Gisteren kwamen bijeen de commis-
siën van rapporteurs der Tweede Kamer be
treffende de wetsontwerpen tot tegemoet
koming aan ambtenaren en beambten wegens
duurte van levensmiddelen en nopens het
wetsontwerp tot wijziging der successiewet
(een der ontwerpen, deel uitmakende van de
reeks nieuwe hcUstingontwerpen).
Kamerverkiezing Weert.
De Minister van Staat, Minister van Binnen-
landsche Zaken heeft bepaald, dat de ver
kiezing voor een lid van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal in het kiesdistrict Weert
zal plaats hebben op Vrijdag 14 April, de
stemming, zoo noodig, op Woensdag 26
April, de herstemming, zoo noodig, op
Woensdag 3 Mei
Ingesteld is een Staatscommissie tot on
derzoek wat van staatswege kan worden ver
richt tot verbetering van het lot van blinden
en half-blinden. In die commissie zijn be
noemd tot lid-voorzitter mr. G. W. baron
v. d. Feltz, Eerste Kamerlid te Assen, tot le
den: Th. M. Ketelaar, 2e Kamerlid te Am
sterdam; J. G. Scheurer, 2e Kamerlid te
Ermelo; dr. A. H. J. Belzer, directeur van het
Instituut tot onderwijs van blinden te Am
sterdam; L. te Wechel, voorzitter van den
Ned. Blindenbond, te Rotterdam; M. C. v. d.
Wielen, rector van R. K. blindeninrichtin-
gen, te Grave; tot lid-secretaresse jkvr. mr.
J. A. baronesse v. Verschuer, te Amhem.
De Staatsleening. Naar wij
vernemen, zullen het pensioenfonds voor de
weduwen en weezen der burgerlijke ambte
naren en het pensioenfonds voor de ge
meenteambtenaren gezamenlijk voor 3 mil
ïioen inschrijven in de Staatsleening van
125 millioen.
De Nederlandsohe Gist- en Splritls-
fabriek te Delft heeft voor 500,000 inge
schreven op de Staatsleening van 125 mil
lioen.
Blijkens bij het Departement van Marine
ontvangen bericht is Hr. Ms. stoomschip
„Deneb", onder bevel van den luitenant ter
zee der 1ste klasse A. M. Kan, 25 dezer te
Malaga aangekomen.
Middelbaar onderwijs. Bij
Koninklijk besluit medegedeeld in de
openbare vergadering van den Raad van
State, afdeeling voor de geschillen van be
stuur is o.a. de volgende beslissing ge
nomen Het besluit van Gedeputeerde
Staten* van Groningen van 28 October
1915, waarbij, met vernietiging van het be
sluit van den Raad der gemeente Veendam
van 12 October 1915, tot toelating van W.
Bieze als lid van dien Gemeenteraad, Is be
slist dat genoemde W. Bieze niet als zoo
danig kan worden toegelaten, is gehand
haafd uit overweging, dat vaststaat, dat
door appellant les wordt gegeven in het vak
„boekhouden" aan den handelscursus te
Veendam; dat ingevolge art. 1 juncto arti
kelen 16 en 17 der wet op het middelbaar
onderwijs het genoemde vak behoort tot
de vakken van middelbaar onderwijs en
daarom de appellant moet geacht worden
de betrekking van onderwijzer voor het mid
delbaar onderwijs te vervullen; dat nu wel
appellant beweert dat de wet op het mid
delbaar onderwijs tot het middelbaar onder
wijs alleen wil gerekend hebben het onder-
wijs gegeven in scholen, die met name in
de wet zijn opgesomd, maar dat deze op
vatting is onjuist, daar art. 1 tot het middel
baar onderwijs brengt het onderwijs in
alle vakken die volgens deze wet onder
wezen worden aan de scholen waarover zij
zich uitstrekt.
Beheer van dijken, droog
making Zuiderzee. De Zaanlandsche
Kamer van Koophandel en Fabrieken heeft
in een adres den Minister van Waterstaat
verzocht, het daarheen te willen leiden
lo. dat het opertoezicht over de zee- en
polderdijken m centrale handen komt onder
leiding van het departement van waterstaat
en
2o. dat het wetsontwerp ten spoedigste
worde ingediend, waarbij de afsluiting en
droogmaking der Zuiderzee wordt voorge
steld,
zijnde de eenige afdoende maatregelen
tegen een ramp als die, welke het gewest
thans heeft moeten doorstaan.
Bij beschikking van den Minister van
Waterstaat is bepaald, dat, met ingang van
1 Augustus 1916, de hoofdingenieur-direc
teur van den Rijkswaterstaat der 1ste klasse
M. Caland, thans dienst doende in de 7de
directie te 's-Hertogenbosch, zal dienst doen
als hoofdingenieur-directeur in de TOde
directie, ter standplaats 's-Gravenhage.
Afscheid commissaris
Koster Henke. Door de hoofdin
specteurs,, inspecteurs en het personeel
van het bureau Pietershal te Amsterdam,
werd gistermiddag afscheid genomen van
den commissaris van politie, den heer W.
L. H. Koster Henke,, die met ingang van 1
April het politiecorps verlaat.
Er had zich een commissie gevormd, om
den scheidenden polïtie-chef te huldigen.
De hoofdinspecteur Elhorst sprak den
commissaris toe; herinnerende aan het vele,
dat deze voor de politie gedaan heeft. Tijd
en nachtrust had hij opgeofferd aan gees
telijken arbeid; verschillende wetten voor
den politieman bewerkt. Ook voor het poli-
tie-diploma heeft hij gewerkt, waardoor nu
vele politiemannen een extra-toelage heb
ben. Hij heeft hun bestaan verbeterd en ge
maakt, dat het publiek meer waordeering
dan vroeger voor de politie had. Hij was
een medevoellend chef, wars van kleinzie
ligheid.
Namens de dienstdoende inspecteurs,
brigadiers, klerken, rechercheurs en ge
ëmployeerden van de Pietershal sprak daar
op inspecteur Joosten, die er op wees, hoe
allen door hun chef geïnspireerd werden,
en hoe aangenaam het was onder hem te
werken.
Beide sprekers werden door den heer
Koster Henke bedankt. Met genoegen zou
hij steeds aan zijn werkkring in Amsterdam
terugdenken.
Als huldeblijken bij zijn afscheid ontving
de commissaris een serre-ameublement, en
een photo der politiemannen ven de Pie
tershal.
Te 's-Gravenhage is op 56-jarigen leef
tijd overleden de heer W. J. Wenkenbach,
chef van het Bevolkinsregister, sedert 1878
in dienst der gemeente. Geruimen tijd was
hij secretaris van de z.g. ziekenhuiscommis
sie.
Nederland en de oorlog*
De Ouitsche duikbootoorlog.
Het Departement van Buitenlandsche
zaken deelt ons mede, dat de Duitsche Re
geering door haren gezant alhier aan den
Minister van Buitenlandsche Zaken het na
volgende heeft doen verklaren
In de beginselen die door de Keizerlijke
Regeering voor het voeren van den duik
bootenoorlog zijn aangenomen, is, afgezien
van eene duidelijke inkleeding van de voor
schriften, nopens de behandeling van de ge
wapende handelsschepen, welke aan de on
zijdige Regeeringen medegedeeld zijn,
geenerlei wijziging gekomen.
Met name hebben de Duitsche strijd
krachten ter zee nog steeds de strengste
bevelen zich volkomen te onthouden van
eiken aanval op onzijdige schepen, tenzij
deze zich door de vlucht aan een onderzoek
trachten te onttrekken of zich verzetten.
De Palenibang.
Het departement van Marine deelt mede:
Uit het onderzoek, ingesteld naar de oor
zaak van den ondergang van het stoomschip
„Palembang", van de Rotterdamsche Lloyd,
is gebleken, dat dit schip zich op den v.m.
van den Ï8den Maart ten ongeveer 11 u. 25
bevond op \1A mijl ten Noorden van den
Noord-Galloperboei, stoomende in den koers
W. t. Z., toen een schok werd gevoeld, die
het geheele schip deed trillen. De machines
werden gestopt en daarna op achteruit gezet,
tot het schip stil lag. Het schip maakte ech
ter slechts weinig water.
Ten 11 u. 30 werd een tweede hevige
schok gevoeld van eene ontploffing in het
voorschip aan stuurboord ter hoogte van het
groot luik, waardoor het schip zwaar over
helde en begon te zinken.
Terwijl de opvarenden zich redden in de
sloepen, volgde kort daarna een derde ont
ploffing aan stuurboord ter hoogte van de
machinekamer, die het schip tot zinken
bracht.
Bij het onderzoek werden beëedigde ver
klaringen afgelegd door den gezagvoerder,
den eersten stuurman, den bootsman en een
matroos. Daarbij is gebleken:
1. dat het schip tijdens de tweede en
derde ontploffing plaats hadden geheel stil
lag;
2. dat de eerste stuurman, toen hij na de
tweede ontploffing met de sloep nog langs
zijde lag, een streep in het water, gevormd
door opborrelend water of lucht, met groote
snelheid het schip aan S. B. zijde zag nade
ren en dat hij nog vóór dat de streep het
schip bereikt had, de 3de ontploffing zag
plaats hebben, waarbij zijn sloep overstelpt
werd door een waterkolom;
3. dat de bootsman en de matroos eenigen
tijd na de eerste ontploffing een witte streep
gevormd door luchtbellen en schuim aan
S. B. met groote snelheid over het water
recht op het schip aan zagen komen, waarop
de tweede explosée volgde.
Zij zagen de witte streep voor den boeg
overloopen van een Engelschen torpedo
jager, die aan stuurboord ongeveer dwars
vlak bij de Palembang lag en bezig was met
een losgeraakte mijn In den grond te schie
ten.
De N. R. Ct. schrijft:
Het verslag van de torpedeering van de
Palembang is voor leeken niet geheel dui
delijk, en geeft aanleiding tot misverstand:
„Zij zagen de witte streep voor den boeg
overloopen van een Engelschen torpedoja
ger" eindigt het verslag. Deze zin maakt op
een niet-zeeman den indruk alsof men wil
zeggen: „Zij zagen de witte streep van den
boeg van een Engelschen torpedojager over
loopen". Overloopen beduidt immers
in gewoon Hollandsch: van de eene plaats
naar de andere loopen.
Vat men het zoo op, dan beteekent de zin,
dat het schuimspoor of de belleb&an van den
torpedojager uitging en naar het vooraf
gaande bleek in de Palembang uitmond
de, dat dus de torpedojager de Palembang
torpedeerde. Deze indruk wordt dan nog be
vestigd door den volgenden bijzin:
(een Engelschen torpedojager) „die aan
stuurboord ongeveer dwars vlak
bij de Palembang lag en bezig was met een
losgeraakte mijn in den grond te schieten."
„Dwars" beduidt in gewoon Hollandsch:
loodrecht op, en men stelt zich dus de
onderlinge ligging van de twee vaartuigen
op grond van dezen bijzin als haaksch voor,
en men ziet al in zijn gedachte het schuim
spoor gaan. Immers de torpedolanceerbui-
zen schieten in de richting van de lengteas
van het schip dat de torpedo lanceert.
Bij deze verklaring blijft echter dit vreem
de: waarom drukt het ministerie zich zoo
vreemd uit door te zeggen: „voor den boeg
overloopen van een Engelschen torpedoja
ger"
in plaats van gewoner en duidelijker:
„van den boeg van een Engelschen torpedo
jager overloopen."
Dit is zoo vreemd, dat een tweede vraag
vanzelf opkomt: hebben we hier soms met
een zeemansterm te doen?
Inlichtingen in deskundigen kring inge
wonnen, gaven ons de volgende verklaring:
Ten eerste. De zin zij zagen de witte streep
voor den boeg overloopen van een Engel
schen torpedojager", is voor iederen zee
man volkomen duidelijk en kan slechts één
beteekenis hebben, namelijk deze:
„Zij zagen de witte streep v o o r b ij den
boeg van den torpedojager loopen", m. a.
w. deze streep nam niet haar oorsprong in
den torpedojager, maar had elders (op
eenig punt verder van de Palembang af dan
de torpedojager) haar oorsprong.
Ten tweede. De uitdrukking: „die onge
veer dwars vlak bij de Palembang lag be
teekent niets anders dan dit, dat men, staan
de op de Palembang en kijkende in een rich
ting ongeveer dwars (rechthoekig) op de
lengteas van het schip (de Palembang) den
toroedojager zag.
Omtrent de onderlinge ligging wordt dooj
het woord dwars verder niets uitgedrukt. Dé
torpedojager kan dus evengoed evenwijdig
met, als rechthoekig op de Palembang heb{
ben gelegen.
Er zijn nu dus twee mogelijkheden: V
M het ministerie heeft, in gewoon HoI<
landsch zich slecht en dubbelzinnig uitdruk*
kende, willen zeggen, dat de torpedo dooij
den Engelschen torpedojager is afgescho-
ten, wat zeer onwaarschijnlijk is;
öf het ministerie heeft zich in zee<
manstermen volkomen duidelijk en on*!
dubbelzinnig uitgelaten.
Het laatste lijkt veel waarschijnlijker, en
In dat geval heeft het ministerie meege-
deeld, dat de torpedo niet van den Engel*
schen torpedojager, maar van een andet
vaartuig (een Duitsche duikboot, naar men
moet aannemen) afkomstig was, dat den'
torpedojager wild e treffen, dif
miste, en de daarachter gelegen Palembang
getroffen heeft.
Telegrafisch verkeer met Engeland
verbroken.
Van gisteravond acht uur af is het telegra
fisch verkeer met Engeland verbroken.
Sinds weken werd het verkeer al over de
eenig overgebleven kabel geleid. De andare
waren reeds gebroken.
Gisteravond 8 uur bleek plotseling, dat
ook de laatste verbinding met Engeland het
begeven had.
De zeevaart.
Naar aanleiding van een schrijven van he*
bestuur van de Scheepvaartvereeniging te
Rotterdam had de minister van Landbouw,
Nijverheid en Handel eene conferentie met
het bestuur van den Bond van machinisten
ter koopvaardij en later met het bestuur der
Vereeniging van gezagvoerders en stuurlie
den ter koopvaardij.
Naar aanleiding van deze conferenties
had de minister een onderhoud met clen
voorzitter der Scheepvaartvereeniging.
Het resultaat van een en ander is, dat de
Scheepvaartvereeniging zich Maandagavond
schriftelijk en gisteren telegrafisch bereid
heeft verklaard toe te stemmen in alle billijke
verlangens ten opzichte van de verzekering
van echtgenooten van gezagvoerders, stuur
lieden en machinisten zoo deze besluiten on
voorwaardelijk te gaan varen.
De Scheepvaartvereeniging was niet be
reid deze toezegging onder cijfers te bren
gen, maar verzekerde den minister uitdrukke
lijk dat de toezegging ernstig is bedoeld'en
aldus zal worden uitgevoerd.
De minister heeft daarop de besturen van
beide organisaties telegrafisch medegedeeld
dat hij gegronde reden had hen aan te raden
op de gedane toezeggingen, d'e terugwerken
tot den dag van uitvaren te gaan varen.
De gecombineerde vergadering van de
Vereeniging van Gezagvoerders en Stuur
lieden ter Koopvaardij en den Bond van
Machinisten ter Koopvaardij, heelt gister
avond met algemeene stemmen besloten,
na door den minister van landbouw, nijver
heid en handel op de hoogte gesteld te
zijn van de uitdrukkelijke verklaringen der
Scheepvaart-Vereeniging aan Z.Exc. ge
daan, dat zij bereid is tegemoet te komen
aan billijke verlangens der scheepsofficie
ren terzake van de uitkeeringen aan hunne
nabestaanden, zich bereid te verklaren te
gaan varen, zulks temeer daar Z.Exc. de
toezegging heeft gedaan, dat op zijn mede
werking kan worden gerekend om een be
hoorlijke regeling tot stand te brengen,
overeenkomstig de wenschen der Vereeni-
gingen.
Hiermede is deze aangelegenheid tot een
bevredigende oplossing gekomen.
Het Reddingsschip.
Van den maatregel door de Regeering ge
nomen om het reddingsschip Atlas te sta-
tionneeren In de Noordzee, is kennis gege
ven aan de Regeeringen van Duitschland,,
Engeland en Frankrijk.
De „D u i v e 1 a n d".
Bij de directie der Scheepvaart- en Steen-
kolenmaatschappij te Rotterdam is, volgens
het Handelsblad, uit Londen bericht ont
vangen, dat de „Duiveland" 12 mijlen uit
de kust op een mijn is geloopen en in 7
minuten is gezonken. Alle opvarenden wer-4
den gered; een stoker is licht gewond.
Geen schadeloosst e 1 I i n g.
Naar aanleiding van de vraag of bij ver
lies van aangeteekende postzendingen ten
gevolge van overmacht, zooals door hef
vergaan van de „Tubantia" en de „Palem
bang", vergoeding wordt gegeven,, wordt van
bevoegde zijde de aandacht gevestigd op
het Kon. Besluit van 15 November 1913
(Staatsblad no. 470) waarbij Is bepaald, dal
in een dergelijk geval geen schadeloosstel*
ling wordt verleend.
De R ij n d a m.
Het stoomschip Rijndam, van de Holland-
Amerika-lijn, dat hedenavond van hier naaj
New-York zou vertrekken, zal niet uitvaren*
omdat de stokers en tremmers weigeren té
varen, indien hun gage niet wordt verhoogd.
De directie, die reeds de hoogste gagê
betaalt, kan dit verzoek niet inwilligen.
Goederen uit de stoom
schepen Leda en Obero n.
De minister van buitenlandsche zakeit|
brengt ter kennis van belanghebbenden, dai!
de procureur-generaal bij het Londenschéj
Prijzenhof een eisch heeft ingediend tot ver-'
beurdverklaring van 25 vaten honing, gev
merkt ALC&C1—25, geladen in he*
stoomschip Leda en van 300 zakken cacao^
gemerkt J L G, geladen in het stoom
schip Oberon.
Melk voorziening.
Gisteren is een brief van den Mfnisteé
van Landbouw enz. uitgegaan aan de Com^
missarissen der Koningin in vervolg op dtf
missive van 9 Maart, waarbij omtrent dé
melk. oorziening voor den a.s. zomer foqf
algemeene regeling is aangegeven.