koloniën" BINNENLAND. altijd beschouwden als het gewapende kamp voor het heden. Wat Duitschland nu is, weten wij maar al te wel. Wat het zijn zal '{bij het einde van den oorlog, weten wij niet. Wet dit nieuwe Duitschland zullen wij en 'Europa op economisch gebied te maken kobben. En het zou een zware last voor ons geweten zijn, indien wij de oorzaak werden, dat het door den oorlog uiteen gescheurde ivasteland van Europa een vrede zou verkrij gen, die het opnieuw in twee partijen zou iverdeelen. Een dergelijke toestand zou ook het om gekeerde zijn van wat de eerste minister Asquifh zeide omtTent het toekomstige Europa, n.l. dat Europa zou worden een ware statengemeenschap inplaats van een' slagveld tusschen de Entente en de Alliantie. Natuurlijk zal er na den oorlog een eco nomische mededinging tusschen Engeland en Duitschland bestaan. Waar, indien wij de Biel en de geestelijke kracht van Engeland iwenschen te redden, dan zullen onze wape nen moeten zijn die van den scheikundige en van den onderwijzer, het goed bestuur en het juist inzioht van den Staat, niet het tarief en de boycot.'' Oost-lndië. Bandjir. De correspondent van De Telegraaf te .Weltevreden meldt: Door een hevige bandjir Is een gedeelte van den spoorweg Batavia—Semarang over een afstand van 500 M. verwoest. Staten-üeneraal. Buitengewoon oorlogscrediet. De minister van Oorlog heeft zijn Memorie van Antwoord ingezonden op het voorloopig verslag betreffende het wetsontwerp tot aan vulling van de oorlogsbegrooting voor 1916 (Buitengewoon Crediet). De aanbieding van het ontwerp voor 1916, zoo kort na dat van 1915 had zegt de mi nister geen ander doel dan zoo spoedig mo gelijk op regelmatige wijze aan de Regeering de beschikking te geven over de gelden, die noo dig waren ter bestrijding van de eerste buiten gewone uitgaven voor het eerstgenoemde dienst jaar. Tewerkstelling van geschikte krachten in het leger bij den administratieven dienst geschiedt in ruime mate; de drang naar verloven werkt echter ook hier bemoeilijkend. Het verstrekken van eene specificatie der be- noodigde gelden, die ook maar eenigermate het karakter eencr betrouwbare begrooting zou dra gen, acht de minister niet doenlijk. De eenheids prijzen van bijna alle artikelen bewegen zich voortdurend in een stijgende lijn. Daor het zich naar globale berekening laat aanzien, dat de voor het jaar 1915 bewilligde buitengewone credieten geen, althans geen be langrijk, overschot zullen opleveren en de bui tengewone behoeften, waarin voorzien moet wor den, voorshands niet zullen verminderen, kan worden aangenomen det de bij dit wetsontwerp, zooals het oorspronkelijk werd ingediend, ge vraagde vijftig milïioen niet veel verder zullen kunnen strekken dan tot het einde van het loo- pende kwartaal. Het is uit dien hoofde, dat de minister heeft gemeend het aangevraagde cre diet bij nota van wijzigingen te moeten verdub belen, zoodot het op honderd Vnillioen guldens wordt gebracht. De minister tracht bij het met voorloopig (kïein) verlof naar huis zenden van landweer- plichtigen, dat volgens het ontworpen plan ge regeld om de 40 dagen zou plaats vinden, het tijdstip van vertrek telkenmale te vervroegen, zooveel als dit met den dienst Is overeen te brpngen. De dagelijksche kosten der mobilisatie zou den thans met een bedrag van plm. 1.10 per dog verminderen voor eiken man, waarmede de sterkte zou worden verminderdafgescheiden van de vergoedingen wegens kostwinnerschap waarvan de vermindering met geen mogelijk heid is te begrooten. Ook de Minister is overtuigd, dat de meest vrijgevige verlofsbepalingen niet kunnen voor komen dat door de mobilisatie tal van kleinere bedrijven worden bedreigd en vele studeerenden ernstige verstoring van hun studie ondervinden en lvtreurt dat, doch wijst er op, dat voor de belangen der natie in haar geheel de persoon lijke belangen moeten wijken. Wat de officieren betreft, kan geen sprake zijn van gaan met klein verlof met een bepaalde landweerlichting, aangezien niet de lichtin gen huiswaarts r»-aan, maar slechts de dienst plichtigen ven een bop;:r.ld> lichting, die op een gegeven oogenblik gemist kunnen worden. De opleiding tot res. 2e luit.-kwartiermcester bij de landweer, welke in uitzicht is gesteld aan administratief onderlegde militie- en landweer- plichtigen, wordt gehouden van 20 Maart tot en met 3 Mei d.a.v. Van het niet houden Is nimmer sprake geweest. Dot de legering der manschappen hier en daar nog te wenschen schijnt over te laten, wordt niet onmogelijk geacht. Aan billijke eischen wordt zooveel mogelijk te gemoet gekomen. Bij het gebruik van schoolgebouwen tot in- kwortiering van militairen, wordt, zoo eenigs- zins mogelijk, aan het verzoek der besturen tot ontruiming voldaan door barakkenbouw als anderszins. Zoodra dit wetsontwerp tot wet zal zijn ver heven, zal aan verschillende militaire tehuizen een tegemoetkoming in de buitengewone uit gaven worden verleend. Dc klachten betreffende den geneeskundigen dienst te Amersfoort zijn niet gegrond geble ken. Reden tot ongerustheid betreffende den geneeskundigen dienst, waarop zijn aandacht blijft gevestigd, bestaat er naar het oordeel van den Minister niet. Aan officieren met vrijwillige verbintenis, aan gemobiliseerde verlofs-officicren en aan verlofs kader worden evenals aan de andere n i e t-be- toepsmilitairen economische verloven toege staan, waarbij echter rekening moet worden ge houden met den dienst. Ingrijpende maatregelen ten bete van alle ge mobiliseerde studeerenden stuit op het bezwaar, dat juist onder dezen zeer veel kaderleden voor komen en de opleiding van telkens nieuwe groe pen recruten veel kader vereischen. Ook wat betreft het gebrek aar» veeartsenij- kundige hulp ten plattelande werd door het toe kennen van bijzondere verloven zoo ver gegaan als met de eischen van den dienst is overeen te brengen. Tot herstel van schade als gevolg van de stormen en hooge vloeden in dit voorjaar en tot het weder opbouwen van een bij Naarden efgebronde artillerieloods is een bedrag van plm. 64000 noodig. Verhooging vnn het des betreffend artikel met 62.000 wordt voldoen de geacht. Berichten. De Staatscourant van heden Dins dag 28 Maart bevat o.m. de volgende Koninklijke besluiten voor ten hoogste 5 jaar gedetacheerd bij het Indisch leger de paardenarts 2e kl. dr. J. Eggink van het 2e regiment veld-artil- lerie op zijn aanvrage wegens lichaamsgebre ken eervol ontslagen de reserve-2e luite nant J. W. Douma, van het 17e regiment in fanterie benoemd tot burgemeester van Horn A. H. Dirkxvan Munster Geleen P. M. J. Ra maker; van Oud-Heusden P. A. J. v. Liempt ontheven van het geven van het propae- deutsch onderwijs in de chemie aan de Groningsche Universiteit, dr. F. M. Jaeger, hoogleeraar aan die Universiteti benoemd tot gewoon hoogleeraar in de faculteit van wis- en natuurkunde aan die Universiteit voor het onderwijs In de orga nische chemie en propaedeutisch onderwijs in de chemie, dr. H. J. Backer, scheikundige aan het laboratorium van het Departement van Fin. te Amsterdam op verzoek eervol ontslagen J. Drabbe, als schoolopziener in het arrondissement Middelburg benoemd tot schoolopziener in het arron dissement Alkemade, J. C. Stoett te 's Gra- venhage herbenoemd tot schoolopziener in het arrondissement Bergum M. C. A. Romer te Leeuwarden en in het arrondissement As sen, J. G. Spandaw te Assen op verzoek eervol ontslagen J. S. Weber, als amanuensis san de Rijks-Hoogere Bur gerschool te Winterswijk op verzoek eervol ontslagen L. Taat te Vlissingen als havenmeester van het Ka naal door Walcheren; benoemd bij de visschershaven te IJmui- den tot onderhalchef A. B. Visser, thans afslager; tot opzichter-werktuigkundige J. P. Groenewegen, thans machinist, en tot len halknecht R. Nukoop, thans halknecht; op verzoek eervol ontslagen met dank N. A. M. v. d. Thoorn te 's Gravenhage als hoofdingenieur-directeur van den Rijks- Waterstaat le klasse; bepaald dat bij afzonderlijken dagorder zoo in Indië als in Nederland eervol zullen worden vermeld de kapitein Ch. L. Stenne- kes, de le luitenant A. M. W. v. Renesse en de korporaal (sedert sergeant-titulair) G. Nieuwenburg, allen van het Indische leger; met 1 April a.s. geplaatst de le luitenant ter zee le klasse G. J. te Winkel aan boord van Hr. Ms. Kortenaer als le officier en de luitenant ter zee le klasse J. C. F. Hooy- kaas met dien datum geplaatst bij de Ster- rewacht te Utrecht. benoemd tot kantonrechter-plaatsvervanger in het kanton Groenlo, met ingang van 1 April 1916, mr. J. Pleyte, ontvanger der registratie en domeinen te Groenlo benoemd tot lid en voorzitter van het college van curatoren van het weeshuis te Buren, Into Nauta Andreae, burgemeester der gemeente Buren, voor het tijdvak dat geacht wordt te zijn aangevangen op 15 December 1915 en zal ein digen op 31 December 1920; goedgekeurd, dat aan- J. B. Fortuyn, burge meester der gemeente Zwommerdam, op zijn verzoek, met ingang van 22 Januari 1916, eer vol ontslag is verleend als tijdelijk secretaris dier gemeente; goedgekeurd, dat aan R. M. van den Berg van Saporoea, burgemeester der gemeente Vreeswijk, op zijn verzoek, met ingang van 1 April 1916, eervol ontslag is verleend als secre taris dier gemeente; eervol ontslag uit den militairen dienst ver leend aan den landweerplichtigen eerste-luite- nant J. L. Lensing, van het 23ste bataljon land- weer-infenterie, ter zake van ongeschiktheid voor de verdere waarneming van den militai ren dienst, wegens lichaamsgebreken, en al- zoo in verband met het bepaalde in de wet van 6 Juni 1905, krachtens de artt. 36, punt 4o., en 37 der wet voor het reserve-personeel der land macht 1905. De Mil. Hospitalen. De minister van Oorlog begaf zich gisterenochtend, ver gezeld van zijn Adjudant, kapitein van Everdingen, naar Amsterdam en bracht daar andermaal een bezoek aan het militair hospitaal. Tweed* Kamer. De openbare vergadering van de Tweede Kamer, die hedenmiddag ten half 2 zou plaats hebben ter behandeling v8n - Ou- derdomsrentewet, is uitgesteld tot Dinsdag 4 April, 's morgens half 12. De afdeelingen zijn heden niet gereed gekomen met hare werkzaamheden. Gisteren kwamen bijeen de commis- siën van rapporteurs der Tweede Kamer be treffende de wetsontwerpen tot tegemoet koming aan ambtenaren en beambten wegens duurte van levensmiddelen en nopens het wetsontwerp tot wijziging der successiewet (een der ontwerpen, deel uitmakende van de reeks nieuwe hcUstingontwerpen). Kamerverkiezing Weert. De Minister van Staat, Minister van Binnen- landsche Zaken heeft bepaald, dat de ver kiezing voor een lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal in het kiesdistrict Weert zal plaats hebben op Vrijdag 14 April, de stemming, zoo noodig, op Woensdag 26 April, de herstemming, zoo noodig, op Woensdag 3 Mei Ingesteld is een Staatscommissie tot on derzoek wat van staatswege kan worden ver richt tot verbetering van het lot van blinden en half-blinden. In die commissie zijn be noemd tot lid-voorzitter mr. G. W. baron v. d. Feltz, Eerste Kamerlid te Assen, tot le den: Th. M. Ketelaar, 2e Kamerlid te Am sterdam; J. G. Scheurer, 2e Kamerlid te Ermelo; dr. A. H. J. Belzer, directeur van het Instituut tot onderwijs van blinden te Am sterdam; L. te Wechel, voorzitter van den Ned. Blindenbond, te Rotterdam; M. C. v. d. Wielen, rector van R. K. blindeninrichtin- gen, te Grave; tot lid-secretaresse jkvr. mr. J. A. baronesse v. Verschuer, te Amhem. De Staatsleening. Naar wij vernemen, zullen het pensioenfonds voor de weduwen en weezen der burgerlijke ambte naren en het pensioenfonds voor de ge meenteambtenaren gezamenlijk voor 3 mil ïioen inschrijven in de Staatsleening van 125 millioen. De Nederlandsohe Gist- en Splritls- fabriek te Delft heeft voor 500,000 inge schreven op de Staatsleening van 125 mil lioen. Blijkens bij het Departement van Marine ontvangen bericht is Hr. Ms. stoomschip „Deneb", onder bevel van den luitenant ter zee der 1ste klasse A. M. Kan, 25 dezer te Malaga aangekomen. Middelbaar onderwijs. Bij Koninklijk besluit medegedeeld in de openbare vergadering van den Raad van State, afdeeling voor de geschillen van be stuur is o.a. de volgende beslissing ge nomen Het besluit van Gedeputeerde Staten* van Groningen van 28 October 1915, waarbij, met vernietiging van het be sluit van den Raad der gemeente Veendam van 12 October 1915, tot toelating van W. Bieze als lid van dien Gemeenteraad, Is be slist dat genoemde W. Bieze niet als zoo danig kan worden toegelaten, is gehand haafd uit overweging, dat vaststaat, dat door appellant les wordt gegeven in het vak „boekhouden" aan den handelscursus te Veendam; dat ingevolge art. 1 juncto arti kelen 16 en 17 der wet op het middelbaar onderwijs het genoemde vak behoort tot de vakken van middelbaar onderwijs en daarom de appellant moet geacht worden de betrekking van onderwijzer voor het mid delbaar onderwijs te vervullen; dat nu wel appellant beweert dat de wet op het mid delbaar onderwijs tot het middelbaar onder wijs alleen wil gerekend hebben het onder- wijs gegeven in scholen, die met name in de wet zijn opgesomd, maar dat deze op vatting is onjuist, daar art. 1 tot het middel baar onderwijs brengt het onderwijs in alle vakken die volgens deze wet onder wezen worden aan de scholen waarover zij zich uitstrekt. Beheer van dijken, droog making Zuiderzee. De Zaanlandsche Kamer van Koophandel en Fabrieken heeft in een adres den Minister van Waterstaat verzocht, het daarheen te willen leiden lo. dat het opertoezicht over de zee- en polderdijken m centrale handen komt onder leiding van het departement van waterstaat en 2o. dat het wetsontwerp ten spoedigste worde ingediend, waarbij de afsluiting en droogmaking der Zuiderzee wordt voorge steld, zijnde de eenige afdoende maatregelen tegen een ramp als die, welke het gewest thans heeft moeten doorstaan. Bij beschikking van den Minister van Waterstaat is bepaald, dat, met ingang van 1 Augustus 1916, de hoofdingenieur-direc teur van den Rijkswaterstaat der 1ste klasse M. Caland, thans dienst doende in de 7de directie te 's-Hertogenbosch, zal dienst doen als hoofdingenieur-directeur in de TOde directie, ter standplaats 's-Gravenhage. Afscheid commissaris Koster Henke. Door de hoofdin specteurs,, inspecteurs en het personeel van het bureau Pietershal te Amsterdam, werd gistermiddag afscheid genomen van den commissaris van politie, den heer W. L. H. Koster Henke,, die met ingang van 1 April het politiecorps verlaat. Er had zich een commissie gevormd, om den scheidenden polïtie-chef te huldigen. De hoofdinspecteur Elhorst sprak den commissaris toe; herinnerende aan het vele, dat deze voor de politie gedaan heeft. Tijd en nachtrust had hij opgeofferd aan gees telijken arbeid; verschillende wetten voor den politieman bewerkt. Ook voor het poli- tie-diploma heeft hij gewerkt, waardoor nu vele politiemannen een extra-toelage heb ben. Hij heeft hun bestaan verbeterd en ge maakt, dat het publiek meer waordeering dan vroeger voor de politie had. Hij was een medevoellend chef, wars van kleinzie ligheid. Namens de dienstdoende inspecteurs, brigadiers, klerken, rechercheurs en ge ëmployeerden van de Pietershal sprak daar op inspecteur Joosten, die er op wees, hoe allen door hun chef geïnspireerd werden, en hoe aangenaam het was onder hem te werken. Beide sprekers werden door den heer Koster Henke bedankt. Met genoegen zou hij steeds aan zijn werkkring in Amsterdam terugdenken. Als huldeblijken bij zijn afscheid ontving de commissaris een serre-ameublement, en een photo der politiemannen ven de Pie tershal. Te 's-Gravenhage is op 56-jarigen leef tijd overleden de heer W. J. Wenkenbach, chef van het Bevolkinsregister, sedert 1878 in dienst der gemeente. Geruimen tijd was hij secretaris van de z.g. ziekenhuiscommis sie. Nederland en de oorlog* De Ouitsche duikbootoorlog. Het Departement van Buitenlandsche zaken deelt ons mede, dat de Duitsche Re geering door haren gezant alhier aan den Minister van Buitenlandsche Zaken het na volgende heeft doen verklaren In de beginselen die door de Keizerlijke Regeering voor het voeren van den duik bootenoorlog zijn aangenomen, is, afgezien van eene duidelijke inkleeding van de voor schriften, nopens de behandeling van de ge wapende handelsschepen, welke aan de on zijdige Regeeringen medegedeeld zijn, geenerlei wijziging gekomen. Met name hebben de Duitsche strijd krachten ter zee nog steeds de strengste bevelen zich volkomen te onthouden van eiken aanval op onzijdige schepen, tenzij deze zich door de vlucht aan een onderzoek trachten te onttrekken of zich verzetten. De Palenibang. Het departement van Marine deelt mede: Uit het onderzoek, ingesteld naar de oor zaak van den ondergang van het stoomschip „Palembang", van de Rotterdamsche Lloyd, is gebleken, dat dit schip zich op den v.m. van den Ï8den Maart ten ongeveer 11 u. 25 bevond op \1A mijl ten Noorden van den Noord-Galloperboei, stoomende in den koers W. t. Z., toen een schok werd gevoeld, die het geheele schip deed trillen. De machines werden gestopt en daarna op achteruit gezet, tot het schip stil lag. Het schip maakte ech ter slechts weinig water. Ten 11 u. 30 werd een tweede hevige schok gevoeld van eene ontploffing in het voorschip aan stuurboord ter hoogte van het groot luik, waardoor het schip zwaar over helde en begon te zinken. Terwijl de opvarenden zich redden in de sloepen, volgde kort daarna een derde ont ploffing aan stuurboord ter hoogte van de machinekamer, die het schip tot zinken bracht. Bij het onderzoek werden beëedigde ver klaringen afgelegd door den gezagvoerder, den eersten stuurman, den bootsman en een matroos. Daarbij is gebleken: 1. dat het schip tijdens de tweede en derde ontploffing plaats hadden geheel stil lag; 2. dat de eerste stuurman, toen hij na de tweede ontploffing met de sloep nog langs zijde lag, een streep in het water, gevormd door opborrelend water of lucht, met groote snelheid het schip aan S. B. zijde zag nade ren en dat hij nog vóór dat de streep het schip bereikt had, de 3de ontploffing zag plaats hebben, waarbij zijn sloep overstelpt werd door een waterkolom; 3. dat de bootsman en de matroos eenigen tijd na de eerste ontploffing een witte streep gevormd door luchtbellen en schuim aan S. B. met groote snelheid over het water recht op het schip aan zagen komen, waarop de tweede explosée volgde. Zij zagen de witte streep voor den boeg overloopen van een Engelschen torpedo jager, die aan stuurboord ongeveer dwars vlak bij de Palembang lag en bezig was met een losgeraakte mijn In den grond te schie ten. De N. R. Ct. schrijft: Het verslag van de torpedeering van de Palembang is voor leeken niet geheel dui delijk, en geeft aanleiding tot misverstand: „Zij zagen de witte streep voor den boeg overloopen van een Engelschen torpedoja ger" eindigt het verslag. Deze zin maakt op een niet-zeeman den indruk alsof men wil zeggen: „Zij zagen de witte streep van den boeg van een Engelschen torpedojager over loopen". Overloopen beduidt immers in gewoon Hollandsch: van de eene plaats naar de andere loopen. Vat men het zoo op, dan beteekent de zin, dat het schuimspoor of de belleb&an van den torpedojager uitging en naar het vooraf gaande bleek in de Palembang uitmond de, dat dus de torpedojager de Palembang torpedeerde. Deze indruk wordt dan nog be vestigd door den volgenden bijzin: (een Engelschen torpedojager) „die aan stuurboord ongeveer dwars vlak bij de Palembang lag en bezig was met een losgeraakte mijn in den grond te schieten." „Dwars" beduidt in gewoon Hollandsch: loodrecht op, en men stelt zich dus de onderlinge ligging van de twee vaartuigen op grond van dezen bijzin als haaksch voor, en men ziet al in zijn gedachte het schuim spoor gaan. Immers de torpedolanceerbui- zen schieten in de richting van de lengteas van het schip dat de torpedo lanceert. Bij deze verklaring blijft echter dit vreem de: waarom drukt het ministerie zich zoo vreemd uit door te zeggen: „voor den boeg overloopen van een Engelschen torpedoja ger" in plaats van gewoner en duidelijker: „van den boeg van een Engelschen torpedo jager overloopen." Dit is zoo vreemd, dat een tweede vraag vanzelf opkomt: hebben we hier soms met een zeemansterm te doen? Inlichtingen in deskundigen kring inge wonnen, gaven ons de volgende verklaring: Ten eerste. De zin zij zagen de witte streep voor den boeg overloopen van een Engel schen torpedojager", is voor iederen zee man volkomen duidelijk en kan slechts één beteekenis hebben, namelijk deze: „Zij zagen de witte streep v o o r b ij den boeg van den torpedojager loopen", m. a. w. deze streep nam niet haar oorsprong in den torpedojager, maar had elders (op eenig punt verder van de Palembang af dan de torpedojager) haar oorsprong. Ten tweede. De uitdrukking: „die onge veer dwars vlak bij de Palembang lag be teekent niets anders dan dit, dat men, staan de op de Palembang en kijkende in een rich ting ongeveer dwars (rechthoekig) op de lengteas van het schip (de Palembang) den toroedojager zag. Omtrent de onderlinge ligging wordt dooj het woord dwars verder niets uitgedrukt. Dé torpedojager kan dus evengoed evenwijdig met, als rechthoekig op de Palembang heb{ ben gelegen. Er zijn nu dus twee mogelijkheden: V M het ministerie heeft, in gewoon HoI< landsch zich slecht en dubbelzinnig uitdruk* kende, willen zeggen, dat de torpedo dooij den Engelschen torpedojager is afgescho- ten, wat zeer onwaarschijnlijk is; öf het ministerie heeft zich in zee< manstermen volkomen duidelijk en on*! dubbelzinnig uitgelaten. Het laatste lijkt veel waarschijnlijker, en In dat geval heeft het ministerie meege- deeld, dat de torpedo niet van den Engel* schen torpedojager, maar van een andet vaartuig (een Duitsche duikboot, naar men moet aannemen) afkomstig was, dat den' torpedojager wild e treffen, dif miste, en de daarachter gelegen Palembang getroffen heeft. Telegrafisch verkeer met Engeland verbroken. Van gisteravond acht uur af is het telegra fisch verkeer met Engeland verbroken. Sinds weken werd het verkeer al over de eenig overgebleven kabel geleid. De andare waren reeds gebroken. Gisteravond 8 uur bleek plotseling, dat ook de laatste verbinding met Engeland het begeven had. De zeevaart. Naar aanleiding van een schrijven van he* bestuur van de Scheepvaartvereeniging te Rotterdam had de minister van Landbouw, Nijverheid en Handel eene conferentie met het bestuur van den Bond van machinisten ter koopvaardij en later met het bestuur der Vereeniging van gezagvoerders en stuurlie den ter koopvaardij. Naar aanleiding van deze conferenties had de minister een onderhoud met clen voorzitter der Scheepvaartvereeniging. Het resultaat van een en ander is, dat de Scheepvaartvereeniging zich Maandagavond schriftelijk en gisteren telegrafisch bereid heeft verklaard toe te stemmen in alle billijke verlangens ten opzichte van de verzekering van echtgenooten van gezagvoerders, stuur lieden en machinisten zoo deze besluiten on voorwaardelijk te gaan varen. De Scheepvaartvereeniging was niet be reid deze toezegging onder cijfers te bren gen, maar verzekerde den minister uitdrukke lijk dat de toezegging ernstig is bedoeld'en aldus zal worden uitgevoerd. De minister heeft daarop de besturen van beide organisaties telegrafisch medegedeeld dat hij gegronde reden had hen aan te raden op de gedane toezeggingen, d'e terugwerken tot den dag van uitvaren te gaan varen. De gecombineerde vergadering van de Vereeniging van Gezagvoerders en Stuur lieden ter Koopvaardij en den Bond van Machinisten ter Koopvaardij, heelt gister avond met algemeene stemmen besloten, na door den minister van landbouw, nijver heid en handel op de hoogte gesteld te zijn van de uitdrukkelijke verklaringen der Scheepvaart-Vereeniging aan Z.Exc. ge daan, dat zij bereid is tegemoet te komen aan billijke verlangens der scheepsofficie ren terzake van de uitkeeringen aan hunne nabestaanden, zich bereid te verklaren te gaan varen, zulks temeer daar Z.Exc. de toezegging heeft gedaan, dat op zijn mede werking kan worden gerekend om een be hoorlijke regeling tot stand te brengen, overeenkomstig de wenschen der Vereeni- gingen. Hiermede is deze aangelegenheid tot een bevredigende oplossing gekomen. Het Reddingsschip. Van den maatregel door de Regeering ge nomen om het reddingsschip Atlas te sta- tionneeren In de Noordzee, is kennis gege ven aan de Regeeringen van Duitschland,, Engeland en Frankrijk. De „D u i v e 1 a n d". Bij de directie der Scheepvaart- en Steen- kolenmaatschappij te Rotterdam is, volgens het Handelsblad, uit Londen bericht ont vangen, dat de „Duiveland" 12 mijlen uit de kust op een mijn is geloopen en in 7 minuten is gezonken. Alle opvarenden wer-4 den gered; een stoker is licht gewond. Geen schadeloosst e 1 I i n g. Naar aanleiding van de vraag of bij ver lies van aangeteekende postzendingen ten gevolge van overmacht, zooals door hef vergaan van de „Tubantia" en de „Palem bang", vergoeding wordt gegeven,, wordt van bevoegde zijde de aandacht gevestigd op het Kon. Besluit van 15 November 1913 (Staatsblad no. 470) waarbij Is bepaald, dal in een dergelijk geval geen schadeloosstel* ling wordt verleend. De R ij n d a m. Het stoomschip Rijndam, van de Holland- Amerika-lijn, dat hedenavond van hier naaj New-York zou vertrekken, zal niet uitvaren* omdat de stokers en tremmers weigeren té varen, indien hun gage niet wordt verhoogd. De directie, die reeds de hoogste gagê betaalt, kan dit verzoek niet inwilligen. Goederen uit de stoom schepen Leda en Obero n. De minister van buitenlandsche zakeit| brengt ter kennis van belanghebbenden, dai! de procureur-generaal bij het Londenschéj Prijzenhof een eisch heeft ingediend tot ver-' beurdverklaring van 25 vaten honing, gev merkt ALC&C1—25, geladen in he* stoomschip Leda en van 300 zakken cacao^ gemerkt J L G, geladen in het stoom schip Oberon. Melk voorziening. Gisteren is een brief van den Mfnisteé van Landbouw enz. uitgegaan aan de Com^ missarissen der Koningin in vervolg op dtf missive van 9 Maart, waarbij omtrent dé melk. oorziening voor den a.s. zomer foqf algemeene regeling is aangegeven.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1916 | | pagina 2