N' 234 14" Jaargang.
Vrijdag 31 Maart 1916.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
SOLEDAD.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT I.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
Kennisgevingen.
Hoofdredactie: J -«SUa „DE E EM LAN DER". Uitgevers: VALKljoFF Co.
A BON N EM ENTSPRIJS:
Per 8 maandeo voor Amereloort1 J'jJJJ*
Idem franco per post
Pet week (met gratia veraekering tegen ongelukken) O. lit.
Afzonderttfke nummers °,#5'
Wekeliiksob bvjToegael .P« Hitllanitcht BuisvrmiS' (onder
redactie ren Thérèae Huepnl per 8 mnd. 5(( cis.
Weketgkacb bj)roegiel .Art mt met" per 8 mnd. 40 CIS.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Vaffl—5 regelsf
Elke regel meerO.IO.
Dienstaanbiedingen 25 cents bjj vooruitbetaling.
Grooto lettor^ naar plaatsruimte.
Voor haiulol en bedrijt bestaan zoor voordoelige bepalingen
tot hot herhaald advortouron in dit Bla«U bij abonnoraont.
Eone circulaire, bevattende do voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort
brengen ter openbare kennis dat bij hun be-
«luit van 24 Maart 1916 aan C. J. Prins en zijne
rechtverkrijgenden voorwaardelijk vergunning is
verleend tot het uitbreiden van eene bakkerij
door bijplaatsing van een electro-motor van 14
P.K. voor het drijven van èen kneedmachine in
bet perceel Utrechtsche weg No. 70, kadastraal
bekend onder Sectie C No. 968.
Amersfoort, 27 Maart 1916.
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort,
De Secretaris, De Burgemeester,
A. R. VEENSTRA. v. RANDWIJCK.
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van Amers
foort;
Gelezen het verzoek van J. F. Haarsma, d.d.
9 Februari 1916, om vergunning tot het uitbrei
den van een metaalbewerkingsinrichting, door
oprichting van een gasmotor van 8 P.K., voor
ket drijven van een draaibank, slijpsteen, boor
machine en ventilator in het perceel, alhier ge
segen aan den Hoogeweg No. 14, kadostraal be
kend gemeente Amersfoort, sectie A No. 1669;
Besluiten:
De beslissing op voormeld verzoek te verda
gen, op grond, dat het te dien einde ingesteld
onderzoek nog niet is voltooid.
Amersfoort, 24 Maart 1916.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
De Secretaris, De Burgemeester,
A. R. VEENSTRA v. RANDWUCK
Politiek Overzicht
Het herstel van de republiek
in China.
De regeering van China heeft aan hare
vertegenwoordigers in het buitenland be-
richt, dat in twee edicten, gedagteekend 21
en 22 Maart, de president van de Chinee-
sche republiek heeft verklaard, dat hij voor
goed afstand doet van de hem op den llen
December aangeboden keizerlijke waardig
heid. Hiermee ging gepaard de herbenoe
ming van Hsusjichang tot minister-president
en eene vermaning aan het volk om rust te
bewaren.
Keizer Juansjikai is dus weer president
van de Chineesche republiek geworden en
het Rijk van het Midden is teruggekeerd tot
-den regeeringsvorm, dien het na de onbloe
dige verdrijving van de dynastie der Mand-
sjoes had aangenomen. Óver de oorzaken
van dezen terugkeer is nauwelijks twijfel
mogelijk.
Sedert den lOen October 1913 president
van de Chineesche republiek, ontdekte Juan
spoedig de noodzakelijkheid, aan China den
daar sedert duizenden jaren diep ingewor-
telden regeeringsvorm der monarchie terug
te geven. Den llen December 1915 ver
klaarde hij in eene proclamatie, dat hij, aan
zijn plicht getrouw, de keizerlijke waardig
heid zou aanvaarden. Twee dagen later gaf
hij kennis, dat het te voren van alle te
genstanders gezuiverde parlement den
zelfden wensch had uitgedrukt. Terstond
daarna^-werd begonnen met de wederinvoe
ring van het oude hofceremonieel. Alleen
de' kroning ontbrak nog. Die is eenige malen
uitgesteld. Zij zal nu geheel achterwege blij
ven, want het denkbeeld van 't herstel der
monarchie is weer prijsgegeven.
Daarvoor bestaat een afdoende reden.
Toen de president van de republiek China
den wensch kenbaar maakte om zich op den
herstelden keizerlijken troon te plaatsen, liet
Japan daartegen eene waarschuwing hooren
en de diplomatieke vertegenwoordigers van
de Entente-mogendheden te Peking volgden
dit voorbeeld. Zij hielden tot hem een ver
toog, dat deze nieuwe omwenteling het Rijk
van het Midden in nieuwe verwarring en on
rust moest storten. Deze bezorgdheid had
natuurlijk zijne reden. Japan had er alle be
lang bij, dat China, het 400-millioenen-rijk,
zich niet onder de krachtige hand van Ju
ansjikai versterkte en dat daarmee de ge
legenheid om in troebel water te visschen,
verloren ging. De Entente-mogendheden
trachtten op Juansjikai een druk uit te oefe
nen, die tot dusver aan het verlangen om
de Duitschers uit China te verdrijven, niet
had toegegeven.
Juansjikai heeft zich niet gestoord aan de
waarschuwingen van Japan en van de En
tente en besloten den keizertitel aan te ne
men. De Chineesche gezant echter, die in
Tokio wilde kennis geven van de troonsbe
klimming, werd niet ontvangen en zeer spoe
dig vervulde zich de voorspelling van Ja
pan, dat in China zelf een groot deel van
de bevolking niet ingenomen zou zijn met
het herstel van de monarchie of met den
persoon van den nieuwen keizer. In een
aantal afgelegen provinciën, inzonderheid
van het zuiden, braken opstanden uit De
regeeringstroepen hadden wel aanvankelijk
geluk, maar het oproer breidde zich steeds
verdér uit en er werd zelfs bericht, dat
regeeringstroepen tot de rebellen waren
overgegaan. Dat Jopansche afgezanten mee
geholpen hebben om de ontevredenheid aan
te wakkeren, is niet aan redelijken twijfel
onderhevig; men heeft daarvan vroeger ook
reeds de ondervinding opgedaan. Nu heeft
Juansjikai onder den indruk, dat de brand
anders niet zou zijn te blusschen, van den
keizerstitel afstand gedaan, zoodat China
niet weer eene monarchie zal worden, maar
eene republiek blijft.
Het edict, waarbij dit is geschied, bevestigt
den minister-president Hsusjichang in zijn
ambt. De personen, die het bewind voeren,
blijven dus dezelfden. Juansjikai blijft het
hoofd van den staat en Hsusjichang blijft
zijn eerste dienaar. In een staat van 400
millioen zielen is het presidentschap ook
eene positie, die de eerzucht kan bevredi
gen. Juansjikai heeft zich moeten gedragen
naar den wil van den sterkeren broeder in
het land van de rijzende zon; maar dat is
in China niets nieuws. Met betrekking tot
de positie van China tegenover de oorlog
voerenden zijn geene gevolgen van de ver
andering te verwachten. Japan, waar eene
groote minderheid tegen het bondgenoot
schap met Engeland en tegen eene nauwe
aansluiting bij Rusland is, heeft er geen be
lang bij, dat China gehoor geeft aan de
wenschen van de Entente en met Rusland
op goeden voet komt. Integendeel. En daar
in China gebeurt, wat Japan verlangt, zal
het niet komen tot eene toenadering van
de herstelde republiek aan de Entente. Er
is in China's binnenlandsche politiek eene
proefneming niet geluk f. Daartoe schijnt het
gebeurde zich te bepalen.
De oorlog.
Berlijn, 30 Maart. (W. B.) Bericht
van het opperste legerbestuur uit het groote
hoofdkwartier van heden voormiddag.
In de streek van Lïhons bracht eene kleine
Duitsche afdeeling van een korten aanval te
gen eene Fransche stelling een kapitein en
57 manschappen als gevangenen terug.
Ten westen van de Maas hadden herhaal
de Fransche aanvallen, door vuur geduren
de den dag voorbereid, het hernemen van
boschstellingen ten noordoosten van Avo-
court ten doel. Zij werden afgewezen. In den
zuidoostelijken hoek van het bosch kwam
het tot verbitterde gevechten, die ook ge
durende den nacht werden voortgezet, tot
dat de tegenstander heden morgen ook hier
moest terugwijken.
De artilleriestrijd duurde met groote he
vigheid aan de beide Maasoevers voort.
Luitenant Immelmann bracht in een lucht-
strijd ten oosten van Bapaume zijn twaalfde
vijandelijk vliegtuig buiten gevecht, een En-
gelsche tweedekker, waarvan de bemanning
als gevangenen in onze handen kwam.
Door het neerwerpen van vijandelijke
bommen op Metz zijn eenige soldaten ge
dood en anderen gewond.
Parijs, 30 Maart. (Havas). Namiddag
communiqué.
Ten zuiden van de Somme drongen de
Duitschers ten gevolge van een hevig bom
bardement in een vooruitliggend element
van de Fransche Imie ten westen van Ver-
mandovillers (ten noorden van Chaulnes).
Een Fransche tegenaanval verdreef hen ter
stond weer van daar.
Ten westen van de Maas deden de Duit
schers herhaalde malen tegenaanvallen op
de Fransche stellingen in het bosch van
Avocourt. Alle aanvallen werden terugge
slagen door ons spervuur en het vuur van
onze machinegeweren en onze infanterie, in
zonderheid voor het réduit van Avocourt,
waar de Duitschers hoopen lijken achterlie-
ter
Er was geen enkele nieuwe poging van de
Duitschers in de stTeek van Malancourt.
Teri oosten van dè Maas en in de Woëvre
was bij tusschenpoozen een bombardement.
De Duitschers wierpen in de Maas, ten
noorden van Saint-Mihiel drijvende mijnen,
die geene schade aanrichtten.
Den 29en overdag wierp een Fransch
bombardement-eskader 15 projectielen van
zwaar kaliber op het station Metz—Sablons,
opdat van Pagny-sur-Moselle en in den
nacht van 29 op 30 Maart bombardeerden
twee Fransche vliegtuigen het. station Ma-
zières-les-Metz.
Londen, 30 Maart. (R.) Het hoofd
kwartier bericht, dat de dag over 'l algemeen
rustig was op het geheele front. De vijand
blies een kleine mijn op ten oosten van
Bethune, zonder schade aan te richten. Ten
zuiden van Saint-Eloi versterkten wij het ge
heele terrein, dat wij den 27en gewonnen
hebben.
Berlijn, 30 Maart. (W. B.) Bericht
van het opperste legerbestuur uit het groote
hoofdkwartier van heden voormiddag.
Ten zuiden van het Naroczmeer zagen de
Russen gisteren van aanvallen af. Hunne ar
tillerie bleef zoowel hier als ten westen van
Jacobstadt en ten noorden van Widzy nog
levendig werkzaam.
Bij Postawi trad rust in.
W e e n e n, 3 0 Maart. (W. B.) Officieel
bericht van heden middag.
Op het Russische oorlogstooneel waren
plaatselijke voorpostengevechten.
Berlijn, 30 Maart. (W. B.) Officieel
bericht uit Petersburg van den 29en:
In de streek van Dunaburg duurt de
strijd voort. Ten zuiden van Dunaburg is
plaatselijk een hevig artillerievuur. In de
streek van het Naroczmeer wierpen wij den
vijand uit het zuidelijke ^gedeelte van het
bosch. Ten zuiden van het dorp Mokrzyce
wezen wij een nieuwen vijandelijken tegen
aanval af door ons vuur.
In de streek van het Oginskikanaal was
plaatselijk een hevig infanterievuur. Bij het
dorp Somino forceerden onze afdeelingen
de draadversperring van een vijandelijken
post en wierpen den vijand uit zijne loop
graven. De Duitschers vluchtten naar de an
dere zijde van het kanaal.
Vijandelijke vliegers wierpen bommen in
den streek van de spoorwegstations Luszcza
en Luninico, 55 KM. ten noordoosten van
Pinsk.
Op het front van de Midden Strypa wezen
wij eene poging van den tegenstander om
onze loopgraven te naderen af.
Op het geheele front is de dooi ingetre
den en maakt den bodem moerassig. In de
zuidelijke en ook in de noordelijke streken
wordt het ijs van de rivieren met water be
dekt; het ontdooit aan de oevers. Het smel
ten van de zeer dikke sneeuwlaag op de we
gen veroorzaakt in de geheele noordelijke
streek builengewone moeielijkheden voor het
vervoer van de artillerie.
Berlijn, 30 Maart. (W. B.) Officieel
bericht uit Rome van gisterenavond.
In het Vermigliodal bij Noce verdreef een
krachtig vuur van onze artillerie vijandelijke
troepen, die aan verdedigingswerken arbeid
den. Langs de spoorwegen en wegen in het
Lagarinadal duurden de bewegingen van
den vijandelijken trein voort. Deze troepen
werden overal, zooveel mogelijk, door onze
artillerie belemmerd.
Op den bergkam in het Pianadal tusschen
Calamento en het Campelledal vielen afdee
lingen van ons groepen vijandelijke arbei
ders aan en joegen hen uiteen. De vijande
lijke artillerie toom gisteren eene leven
dige werkzaamheid tegen de door ons ver
overde stellingen op de kleine hoogvlakte
aan de Freikofel en aan de Col Cavallo.
Onze artillerie antwoordde krachtig en ven»
strooide kleine vijandelijke afdeelingen, dia
zich gereed maakten tot den aanval.
Langs het Isonzofront was een hevige ar
tillerie-actie. Op het Karstploteau sloegen
wij gisterenmorgen vijandelijke aanvallen,
terug, die beproefd werden in verband met
de op de hoogten van Görz begonnen actiev
waarvan gisteren gewag is gemaakt.
Tusschen Vermegliano en Monfalcone
deden afdeelingen van onze infanterie een
tegenaanval en namen den vijand eenige
dozijnen gevangenen af.
Weenen, 30 Mnart. (W. B.) Officieel
bericht van heden middag.
In den omtrek van Görz wordt weder dag
en nacht gestreden. Aan het brughoofd
traden wederzijds sterke krachten in ge
vecht. Onze troepen namen hier 350 Italia
nen gevangen, waaronder acht officieren. In
den sector van de Doberdo-hoogvlakte was
het artillerie-vuur zeer levendig. Op dó
hoogten ten oosten van Selz wordt verdef
gestreden in eenige loopgraven.
Een eskader van onze zeevliegtuigen be-
wierp vijandelijke batterijen aan den Sdolx
bamond met bommen.
In den Fels- en den Ploecken-sector, aan
het Dolomietenfront en bij Riva waren artil
lerie-gevechten.
B e r 1 ij n, 3 0 Maart. (W. B Belicht
van het opperste legerbestuur uit het groote
hoofdkwartier van heden voormiddag.
Van het Balkan-oorlogstooneel geen
nieuws.
Weenen, 30 Maart. (W. B.) Officieel
bericht van heden middag.
Op het zuidoostelijk oorlogstooneel te
niets gebeurd.
Berlijn, 30 Maart. (W. B.) Officieel
bericht uit Petersburg van den 29en.
In het kustgebied hielden onze troepen»
die de hoogten aan den linkeroever van de
bij Ofi in zee vloeiende rivier Oganderes
bezet hielden, stond. In den loop van den
nacht van den 27en werd een reeks tegen
aanvallen van den met wanhopigen moed"
strijdenden tegenstander afgeslagen. De
Turken leden enorme verliezen; zij namen
onder achterlating van gevangenen en van
een kanon den terugtocht aan. Ook in de
richting naar Erzingian maakten wij gevaiv»
genen.
Konstantinopel, 30 Maart. (W. B.J
Communiqué van het hoofdkwartier.
Eenige vijandelijke torpedojagers, die buii
ten de zeestraat opgemerkt werden, zijn door
onze kustbatterijen verdreven.
Aan het Irak- en het Kaukasus-front hiete
nieuws.
Weenen, 30 Maart (W. B.) BericH'
van het vlootcommando.
Den 29en des voormiddags bombardeerdi
vier watervliegtuigen onder aanvoering van
Daar is geen grooter schuld dan ontrouw
aan z'n beginsel.
Roman uit het Spaansch van
A. PALACIO VALDèS.
31
„Zeg, beken maar dat je bem wat ingegeven
Ihebl."
Soledad werd zoo woedend op dit gezegde,
dat het onderwerp in haar bijzijn nooit meer
werd aangeroerd. „Ben ik soms een heks zoo
als jullie? Ik heb goddank nog geen toover-
middel noodig om mannen aan me te boeien,
zooals jullie misschien!"
Dat was haar antwoord en de buurvrouwen
waagden het dan niet er wat legen in te bren
gen; maar achter haar rug gingen zij te hevi-«
ger door met kwaad spreken.
Ondertusschcn overdreef Velasquez al meer
en meer zijn onderwerping, niet alleen om de
fciltcrhcid van Soledad te verzachten, maar
ook omdat het een genoegen voor hem was
geworden. Het genot van vroeger om haar
meester te zijn en haar te sarren was niet te
vergelijken met het genot, dat hij nu onder
vond ora aan al haar grillen te voldoen. En hij
die bekend was om zijn hooghartigheid, gaf
er langzamerhand niets meer om, dat zijn
kennissen ooggetuigen waren van zijn verne
dering. Soms als Rafael en Pepe de Chiclana
vonden dat het te ver ging, namen ze hem ter
zijde en zeiden: Heusch, Velasquez, dat is de
manier niet om gelukkig te zijn. 't Is goed dat
men de vrouwen met zachte hand leidt, daar
zijn wc Christenen voor en geen kaffers, maar
om zoo de teugels vrij te laten, daar kunnen ze
over het algemeen niet tegen en dan slaan ze
op hol...
Velasquez luisterde zwijgend toe, durfde niet
tegenspreken en toch ook niet vrij op te biech
ten, hoe het met hem gesteld was. Eens kwam
het toch aan het licht. Zij waren allen weer in
den winkel bijeen. Er werd lustig gedronken
en gepraat. Velasquez was in zijn beste
humeur, misschien wel omdat Soledad niet
zoo zwaarmoedig was als andere keeren en
er in toegestemd had Sevillana's te dansen met
Frasquito, iets wat maar heel zelden gebeur
de. Hierna kwam men te spreken over vruch
ten en de majo vertelde, dat hij dien dag een
bezending prachtige abrikozen van Medina
had gekregen.
„We zullen ze eens probeeren!" riep hij uit,
„zeg, Solita, zou jij niet even naar boven wil
len gaan om ze te halen?"
„Dank je-hartelijk!" antwoordde ze droogjes.
Velasquez zag haar verbaasd aan:
„Toe, beste, 't is toch alles wat ik je vraag.
Jij kunt ze zoo goed vinden."
„Maar ik heb geen lust om trappen te klim
men. Als jij ze met alle geweld hebben wilt,
haal ze dan zelf."
Toen was Velasquez, merkend dat allen met
verbazing toehoorden, dom genoeg aan te
dringen.
„Maar wees toch niet dwaas. We wachten er
allen op en van even de trap op te klimmen,
zul je toch niet dood gaan!"
De fluweelige oogen van de herbergierster
schitterden van woede en minachtend riep ze
uit:
„Ik heb je immers al twee maal gezegd dat
ik het niet doe. Snap je dat nu nog niet? Geef
me papier en inkt, dan zal ik het opschrijven."
Velasquez werd rood van schaamte. Hij
wilde antwoorden, maar hij kon de woorden
niet over zijn lippen brengen. Onder het gezel
schap heerschte een verlegen stilte en men-
zag duidelijk dat de korte maar beteekenis-
vplle twist een diepen indruk had gemaakt.
Toen Soledad na eenige oogenblikken door
Joselillo geroepen was, vielen Rafaêl, Pepe,
Frasquito en zelfs Maria Manuela met Paca
hem aan over zijn houding. Het was gewoon
weg een schandaal. Hoe was 't mogelijk dat
hij zulk een onbeschaamdheid dulden kon.
Iemand, die een beetje eergevoel had, zou zich
zoo niet door een vrouw laten behandelen. Als
hij zooiets duldde, wie weet, wat hem dan
nog van haar te wachten stond.
El majo luisterde met benepen gezicht toe.
Eindelijk riep hij wanhopig uil:
„Ja, dat weet ik alles wel. Jullie hebt gelijk.
Ik ben een ongeluk, een ellendeling, maar ik
kan niet anders, ik kan niet! Deze vrouw
kan met me doen wat ze wil."
Hoofdstuk XII.
Alsof hij een blinddoek voor de oogen had
gehad, die hem nu op eens was afgevallen, zoo
kwamen al de goede eigenschappen van
Soledad hem nog beter voor.
Nu eens bewonderde hij haar prachtig
figuur en de sierlijkheid waarmee ze danste,
dan weer lette hij op haar bizonder kleine
handjes en haar overvloedig zwart haar. En
ook haar karakter verhief hii hemelhoog. Men
vond in Cadix geen vrouw, die zoo huiselijk
en tietjes was, daarbij-zoo bescheiden en waar-
heidslievend en hij was er op gesteld dat allen
deden zooals hij en haar ernstige woorden,
haar afgemeten passen en de nauw merkbare
buigingen van haar stem bewonderden.
Eens riep Maria Manuela hem terzijde en
fluisterde hem toe.
„Iloor's, Velasquez, je bent heusch tè ver
liefd. Toen de zaken omdraaiden, moet ik be
kennen dat ik me verheugde en een kaars ter
cere van San Rafael opstak. Want je bent een
valschaard en een onbeschaamde pocher en
de manier, waarop je den stakker behandelde,
zelfs als wij er bij waren, was of ze je minste
slavin was. Maar San Rafaël had medelijden
met haar en gaf je je verdiende loon. Men kan
op je gezicht de sporen van verdriet zien. Je
bent bleek en hebt kringen onder de oogen
als iemand, die in nachten niet geslapen heeft.
Ik krijg bepaald medelijden met je en wil niet
dat je van verdriet sterft. Als je wilt'dat
Soledad weer van je gaat houden, kom dan
morgen bij me en ik zal je het middel geven.
Maar voorzichtig dat je er niets van aan
Antonio zegt. Kom maar een oogenblik dat hij
naar 't bureau is... je weet wel na tienen
El gu'apo had zijn leven lang gelachen om
de toovermiddels van Maria; ontelbare malen
had hij haar met zijn grappen gevolgd. Maar
nu overkwam hem wat hen overkomt, die
kwaad spreken van dokters, maar er toch heen
rennen als zij ziek zijn: hij nam het aanbod
met blijdschap aan en beloofde te zullen
komen.
En waarlijk ging hij den volgenden dag tus
schen tien en elf naar hQt huis van Antonio.
Na zich overtuigd te hebben dal hij uit was,
«ioc hii dc steile, vuile trap o» ^ven geld'
men belde hij bleek en bevend van ontroering
aan. Maria deed dc,deur onmiddellijk opeu.
nam he.m bij de hand en zonder een woord ta
zeggen, leidde deze hem naar een kamertje,
waar een canapé en vier stoelen stonden en ia
het midden een tafeltje. Ze deed hem op do
canapé plaats nemen en sprak hem ernstig
aan:
„Het doet me plezier dat je gekomen bcnt<
Na eenige oogenblikken zul je je lot vernemen
en of het jc bevalt of niet, je zult je er niet
tegen kunnen verzetten. Tegen wat hier boven
wordt beslist, valt niet te tornen."
Ik hoop niettemin, dat je voldaan naar hurt
zult kunnen gaan en een geneesmiddel mee*
neemt dat je gauw geneest en waarmee je je
wenschen zult kunnen vervullen. Vertel m*
eersi's, wat je op je gemoed ligt."
Velasquez keek haar verbaasd aan.
„Ja, je moet me alles vertellen wat je voelt^
want het is noodig dat ik al je zorgen ken, vaal
het begin af aan. Ik geloof dat ze je al ecu
toovermiddcl gegeven hebben en dat moet irt
zijn werking worden tegengegaan door een of
andere spreuk, of iets dergelijks.'-
Wordt vervolgd* i