14de jaargang.
DE EEMLANDER".
Woensdag 5 April 1916.
^HÏÏfENL^DT
FEUILLETON.
SOLEDAD.
N° 238
F. A. EBBINOE WUBBEN.
Hoofdredactie! j Mf Q VAN SCHAARDENBURO
Uitgevers: VALKHOFF Co,
ABONNEMENTSPRIJS!
t*t 8 maanden »oor Amersfoort 1
Idem franco per poet
Per week (met gratis veraekermg tegen ongelukken) -
Afzonderlijke nummer»
Wekehjkeob bijvoegsel „D. Bnlland.ch. HuimrW (onder
redactie van l'hérèae Hovenl per 3 mnd. 60 CIS.
Wekelykach byroegsel .Pb* nu nut' per 8 mnd. 40 ets.
Bureau: U TRECHTSCH EST R AAT
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—5 rog elsf
Elko regel meerO. lO,
Dienstaanbiedingen 25 cent* bil vooruitbetaling.
Grooto lettors naar plaatsruimte.
Voor hautlol on bedr\jt bestaan /eer voordoelige bepalingon
tot hot herhaald advorteoren in dit Blad, bij abonnoraont.
Eeno ciiculnire, bovattondo do voorwaarduii, wordt op
aanvraag toegezonden.
De Ouderdomswet.
Eindelijk zal de Tweede Kamer beginnen
met de openbare behandeling van de ouder
domswet.
Van Talma's Invaliditeits- en Ouderdoms
wet is in Dec. 1913, dank zij het aannemen
▼on het bekende amendements-Duijs, art.
569 zelfstandig in werking getreden.
Dit artikel gaf een stukje staatspensioen
maar in de praktijk leidde het tot schro
melijke onbillijkheden uitsluiting van ve
len die de wekelijksche uitkeering wèl, en
toekenning van velen, die haar niet noodig
hadden omdat als maatstaf voor de toe
kenning gold de omstandigheid dat men in
loondienst geweest was. Stumperds, die hun
leven lang als „eigen baasje" gezwoegd
hadden, kregen niets en mochten toekijken
hoe welgedane medeburgers, die toevallig
In andermans dienst 'n bijbaantje waarge
nomen hadden, wekelijks hun toelage op-
itreken.
Toen Treub als minister optrad was een
van z'n eerste daden om daarvoor 'n andere
regeling te treffen. Reeds in Februari 1914
diende hij met z'n ontwerpen tot herziening
van Talma's wetten ook 'n gewijzigde
Ouderdomswet in. De oorlog vertraagde de
behandeling tot heden.
Treub's wetsvoorstel, dat nu door min.
Lely verdedigd zal worden, komt hierop
neer
Aan alle behoeftigen, die 70 jaar of ouder
ziin, wordt een wekelijksche uitkeering van
2 uitbetaald (hetzelfde bedrag dus als
thans de loonarbeiders krachtens de
Tgangsbepaling van de wet-Talma ge
ien). Wie „behoeftig" is, wordt uitge-
ukt door het gemeentebestuur en in ver-
- nd daarmede is, ten einde te voorkomen
dat die besturen te scheutig zouden zijn in
het uitspreken van „behoeftigheid", een zoo-
anige regeling gemaakt, dat de gemeente-
sturen er belang bij hebben om niet te
1 renten toe te kennen. Zij krijgen na-
lijk j 47.50 per jaar uit 's Rijks kas ver
goed voor eiken minstens 70-jarige in hun
gemeente, die niet in de inkomsten- of ver
mogensbelasting is aangeslagen. Deze cate
gorie is natuurlijk veel ruimer dan die der
behoeftigen, maar daarvoor krijgen de ge
meenten dan ook slechts die 47.50 per
hoofd vergoed, terwijl de gansche uitkeering
gemiddeld 96 per jaar bedraagt. De mi
nister rekende dat het over 't algemeen wel
op 't zelfde zou neerkomen alsof de volle
vergoeding werd gegeven voor 70- (of
meer) jarige behoeftigen. Terwijl de nu
gekozen regeling het voordeel biedt (naast
de decentralisatie der uitvoering) van een
prikkel aan de gemeentebesturen om niet
te veel renten uit te keeren. Want hoe min
der ze dat doen, hoe meer ze natuurlijk
overhouden van de Rijksvergoeding. Ten
einde anderzijds gemeentelijke schrielheid
te voorkomen, is beroep op Gedeputeerde
Staten mogelijk gemaakt. Bovendien kun
nen gemeenten, als ze met de Rijksvergoe
ding inderdaad niet kunnen rondkomen,
nog een extra-uitkeering krijgen.
Uitgesloten zullen worden 70-jarigen, die
in de laatste 10 jaren een jaar of langer in
de gevangenis of rijkswerkinrichting door
brachten en die een bekend slecht leven
leiden of misbruik maken van sterken
drank.
Aanvankelijk wilde de regeering ook de
bedeelden uitsluiten. Zij meende dat de
kerken er prijs op zouden stellen hun be
hoeftige leden zelve te onderhouden. Toen
echter bleek, dat de rechterzijde dit stand
punt geenszins deelde, heeft de regeering
deze uitsluiting laten vallen.
Bij de behandeling van deze hoogst-
belangrijke sociale wet zal de regeering op
de linkerzijde kunnen rekenen. De S.D.A.P.
is natuurlijk weer aan zich zelf verplicht
om hooger te bieden en daar zij zelve geen
verantwoordelijkheid draagt, kan zij nu
gemakkelijk 'n hooger bedrag der uitkeering
vragen, doch dat is slechts 'n gebaar naar
de kiezers; zij weet drommels goed dat
in de gegeven omstandigheden 'n hoogere
uitkeering vooralsnog tot de onmogelijkhe
den behoort. Zij heeft verder nog eenige
meer serieuze argumenten, maar van oppo
sitie van haar kant kan men niet spreken.
Deze zal slechts komen van de'rechter
zijde, als één man geschaard om Talma's
wetsproduct. Daar zweert men bij verplichte
verzekering. Van premievrije staatsuitkee-
ring wil men niet weten, want dat is be
deeling, armenzorg 1 Alsof het hier om
'n „naam" gingf Met zulke dooddoeners
beslist men de sociale vragen niet.
En nu werpen de rechtsche bladen zich
opeens ook op als beschermers van de
belangen der arbeiders. Want, zeggen ze.
Talma's wetten zouden met 1 Dec. inge
voerd worden en thans laat de regeering
de arbeiders nog langer wachten. En daar
op voortbordurende komen ze tot de ont
dekking dat de rechterzijde eigenlijk de
trouwe verdedigster der arbeidersbelangen
is.
En dat hoort men wel eens zeggen, dat
er niets nieuws onder de zon zou zijn l
V. S.
Politiek Overzicht
De economische crisis in
Italië.
Wat de Britsche eerste minister in Italië
is komen doen is, ook wanneer men zijn
bezoek aan den paus buiten aanmerking
laat, eene vraag, waarop het antwoord niet
dadelijk voor de hand ligt. De conferentie
van de geallieerden te Parijs was juist af-
geloopen. Daar was gelegenheid geweest in
directe gedachtenwisseling zich met elkaar
te verstaan over alles wat de gezamenlijke
oorlogvoering betrof. Die beraadslagingen
schijnen niet te hebben opgeleverd wat men
van Italië hoopte te verkrijgen. Men laat
geene gelegenheid voorbij gaan om de soli
dariteit te rotv^en, die tusschen de gealliee-
den bestaat. Maar wat Italië betreft, kon de
solidariteit zich wel'wat krachtiger uiten. Ita
lië is officieel alleen met Oostenrijk in oor
log, niet met Duitschland. De betrekkingen
tusschen de beide rijken zijn afgebroken,
maar eene oorlogsverklaring tegen het Duit-
sche rijk heeft Italië niet laten uitgaan. Het
heeft zich daartoe ook niet laten bewegen
op de conferentie, die de vorige week in
Parijs is gehouden. Oc'i is Italië doof geble
ven voor den wensch om op andere fronten
dan die, welke het zelf daarvoor heeft geko
zen, de bondgenooten in hun strijd te hel
pen. Elke aandrang, die in dien zin op hem
werd uitgeoefend, is door generaal Cadorna
steeds afgewezen. Hij blijft bij zijne verkla
ring, dat hij zijne troepen onder geene om
standigheden kan missen en dat men een
beslissenden slag tegen de centrale mo
gendheden evengoed aan het Isonzofront als
in Frankrijk kan voeren.
Over deze vragen Is te Parijs beslist.
Waarvoor is Asquith dan, nadat hij aan de
beraadslagingen in Parijs had deelgenomen,
naar Rome gegaan"? Het ligt voor de hand
hier te denken aan zaken, die meer bijzon
der Engeland en Italië samen raken en waar
voor Italië op Engelsche hulp is aangewezen.
Hier komt in de eerste plaats de economi
sche krisis in aanmerking, waaronder Italië
liidt. Haast geen andere oorlogvoerende na
tie lijdt onder den oorlog zoozeer als Italië.
De Frankf. Ztg. merkt niet zonder leedver
maak op, dat de hongerstrijd, dien Enge
land en zijne trawanten tegen Duitschland
wilden voeren, het eerst en het zwaarst den
eigen bondgenoot Italië heeft getroffen. Tot
toelichting hiervan schrijft het blad:
Welke fantasie-prijzen Italië voor steen
kolen moet betalen, dank zij het lijdelijke
verzet van Engeland en den tot in het fabel
achtige gestegen vrachtprijs, is bekend. De
zelfde duurte vertoont zich echter ook op
de levensmiddelenmarkt, en wel op elk ge
bied, zoowel dat va** den wijn als van de
melk. Den 20en Februari heeft de Italiaan-
sche regeering bevolen, dat de voorraden
van gerst en haver moesten worden opge
nomen. Rijst is van October tot Februari
van 34 tot 45 lire per TOO K.G. gestegen
en ook hier wordt het opnemen van den
voorraad en de beslaglegging aangekon
digd. Tot bestrijding van het gebrek aan en
de duurte van suiker is het invoerrecht voor
vreemde suiker verlaagd en sedert half
Maart een maximum-prijs voor fabrieken en
raffinaderijen (148 lire per 100 K.G.) be
paald.
Het dringendst schijnt echter de brood
kwestie te zijn. De tarweprijs op de belang
rijkste Italiaansche markten is, ofschoon in
Januari voor het inlandsche graan, waarop
beslag was gelegd, een maximum-prijs van
40 lire per 100 K.G. werd ingevoerd, voort
durend, ook weer in de laatste maand, ge
stegen in Turijn van 36 lire op 31 Decem
ber 1914 tot 47H lire op 10 Maart 1916,
in Milaan van 36 I. tot 43 l.,
in Florence van 37 1. tot 46 1., enz. Reeds
den 8eiv Januari heeft de regeering bepaald,
dat de aanwezige voorraden moesten wor
den opgenomen, en tegelijk aan de mili
taire overheid het recht van inbeslagneming
verleend. Sedert 11 Maart is een maxirqum-
prijs voor den geheelen graanhandel be
paald en tegelijk aan de molens voor brood
graan eene uitmaling van 85 pet. voorge
schreven, inplaats van 80 zooals tot dusver.
Het grootste gevaar bestaat hierin, dat
Italië ook reeds in vredestijd op den invoer
van buitenlandsch graan was aangewezen.
Reeds in het eerste halve jaar van den we-
reldstrijd, van 1 Augustus tot einde De
cember 1914, ging de Italiaansche graon-
invoer, vooral ten gevolge van de sluiting
der Dardanellen, tot Wk millioen centenaars
terug tegen bijna 6 millioen in de corres-
pondeerende maanden van de voorafge
gane vijf jaren. Later gelukte het den
invoer uit .Amerika te organiseeren, zoodat
vanj li Aug 1914 lot 1 Aug. 1915 16!.' mil
lioen centenaars buitenlandsche graan naar
Italië kwamen. Maar het oogstjaar® 1915 le
verde in plaats van den verwachten zeer
goeden oogst, eene in hoeveelheid en hoe
danigheid onvoldoende hoeveelheid tarwe
(46Yt millioen centenaars in plaats van de
49.2 millioen, waaroD was gerekend.) In de
vijf jaren 1908 tot 1913 bedroeg het gemid
delde invoer-overschot 15.2 millioen; in de
zen oorlogstijd, waarin de behoefte zeer ge
stegen is, neemt men officieel aan, dat in
eene invoerbehoefte van 18 20 millioen
centenaars moet worden voorzien.
Deze versterkte invoer moet noodwendig
tot nieuwe prijsstijging leiden. Hiertoe wer
ken de hooge vrachtprijzen en de stand
van den wisselkoers beide mede. Maar de
allerdringendste vraag is of de invoer, die
noodig is, tijdig en in voldoende mate kan
geschieden. De hoeveelheid graan, die tot
1 Augustus van dit jaar moet worden aan
gebracht, werd in de Stampa van 23 Fe
bruari j.l. opgegeven als 10 millioen cen
tenaars. Eene andere raming kwam zelfs tot
12 millioen. Er bestaat ernstige twijfel, of
het mogelijk zal zijn die hoeveelheid bij
tijds aan te voeren. Wanneer dit niet ge
lukt, dan zullen ernstige storingen In de
graaverzorging niet te vermijden zijn.
De oorloq.
B e r 1 ij n, 4 April. (W. B.) Bericht van
het opperste legerbestuur uit het groote
hoofdkwartier van heden voormiddag.
Ten zuiden van St. Eloi nemen de En-
gelschen na epn krachtige artillerie-voorbe
reiding weder bezit van def\ hun op 28 Maart
ontnomen mijn-trechter.
In de streek van het fort Douaumont na
men onze tToepen den 2en April ten zuid
westen en ten zuiden van het fort, alsmede
in het bosch van Caillette na een verbitter
den strijd sterke Fransche verdedigingswer
ken. In de veroverde stellingen werden te
genaanvallen van den vijand, die tot in den
afgeloopen nacht werden voortgezet, afge
slagen.
Met een bijzonder sterke strijdmacht en
ten koste van buitengewoon zware offers be
stormden de Frpnschen steeds weder te ver
geefs de verloren verdedigingswerken in het
boseft van Caillette.
Bij onzen aanval op 2 April vielen nan on*
gewonde gevangenen 19 officieren en 745
man in onze handen, terwijl acht machine
geweren werden buitgemaakt.
P a r ij s, 4 April. (Havas). Namiddag
communiqué.
In de Argonne kanonneerden de Fran
schen Duitsche werken vooral in de streek
t'an Montfaucon en bij Malancourt.
Ten oosten van de Maas was de nacht be
trekkelijk rustig. De Duitschers deden geene
enkele poging op het front Douaumont—
Vnux, dat gisteren door een Franschen te
genaanval is hersteld.
De Fransche batterijen waren bijzonder
actief tegen de stellingen van de tegenstan
ders in die streek; de Duitschers reageeiden
zwak.
Ten westen van de Maas was de arii ierie-
strlid vrij hevig Avocourt tot Malan
court.
In Elzas namen de Fransche batterijen
levensmiddelenkonvooien onder vuur op de
linie Thann—Mulhausen.
Avond-communiqué.
Vijandelijke werken werden met goede
uitwerking gebombardeerd ten noorden van
de Aisne en in de Argonne.
Een vijandelijke aanval op Haucourt, ten
westen van de Maas, is geheel mislukt.
Ten oosten van de Maas richtten de Duit-
scherf een zeer hevigen aanval tegen do
eerste Fransche liniën ten zuiden van
Douaumont. Hunne achtereenvolgende aan
valsgolven werden door onze vuurgolvcn ge
broken; zij trokken in wanorde terug naaf
het Chauffeurbosch, waar de geconcentreer
de Fransche artillerie hun zware verliezen
toebracht. De Franschen gingen voort vor
deringen te maken in het Caillettebosch.
Een Fransch luchtschip wierp 34 bommen
neer.
Londen, 4 April. (R.) Communiqué
van het Britsche hoofdkwartier.
Gisteren schoot een van onze vliegtuigen
eene Duitsche machine neer achter onze
liniën ten zuiden van Souchez. De bestuur
der en de waarnemer werden gedood.
Heden was de artillerie aan beide zijden
werkzaam in Souchez, Angres, Saint-Eloi en
yperen. Er was eenige mijnarbeid bij Neu-
ville St. Vaast, Hulluch en de Hohenzollern-
redoute.
B e r 1 ij n, 4 April. (W. B.) Officieel be
richt van den chef van den admiraalstaf.
In den nacht van 3 op 4 April werden bij
een aanval van marine-luchtschepen op da
Engelsche zuid-oostelijke kust versterking»-
werken bij Great Yarmouth met springbom-
men beworpen. De luchtschepen zijn, on
danks de vijandelijke beschieting, ongedeerd
teruggekeerd.
Londen, 4 A p r i 1. (R.). Het persbureau
bericht, dat in den afgeloopen nacht tus
schen 2 en 3 uur een Zeppelin gedurende
een korten tijd over de oostkust van Enge
land moet hebben gevlogen. Er zijn eenige
ontploffingen gehoord, maar er Is N geen
schade aangericht en er zijn geene slacht*
offers gemaakt.
Zelfs al hebben wij al ons geluk verlo
ren, dan blijft ons toch nog één geluk, dat
van onzen naaste.
Roman uit het Spaansch van
A. PALACIO VALDèS.
85
De majo was in een onbeschrijfeliiken toe-
Stand. 't Eene oogenblik overmeesterd door
eene onbeschrijfelijke woede was hij van plan
zijn vijand den winkel uit te trappen, maar
dan weer ten prooi aan neerslachtigheid bleef
hij verlamd zitten en verbeet zijn woede stil
zwijgend; hij at weinig, men hoorde hem nooit
meer grappen maken en tegen zijn gewoonte
dronk hij nogal veel wijn.
Eindelijk brak de bom los wat ook niet te
verwonderen was. De onbeschaamdheid van
Antonio en de onverschilligheid van Soledad
werden zoo groot, dat eens op een avond,
onder voorwendsel een sigaret op te rapen,
die gevallen was, Antonio de voeten beetpakte
van de mooie herbergierster, die inplaals van
«ich beleedigd te voelen er om lachte.
Velasquez die het voorgevallene heel goed
begreep voelde het bloed naar ziin hoofd gaan.
Ilij wilde zijn navaja te voorschijn halen, op
staan, maar had er geen kracht toe; 't was
of een ijzeren band h"m op zijn stoel hield.
Het koude zweet brak hem uit en inplaats yan
zijn tegenstander te dooden had hij lust om in
tranen uit te barsten. Met bevende hand schonk
hij een glas wijn in en zwolg het leeg.
Toen de anderen weg waren en hij alleen
met zijn liefje bleef, vroeg hij om uitlegging.
„Soledad als je wist welk een verdriet jc me
doet. Ik zag dat die beroerde Antonio zich
vrijheden met je veroorloofde, zonder dat jc
er nijdig om werd. 't Is nog een wonder dat
ik hem niet een mes in zijn lijf geduwd heb...
Ik smeek jc me een beetje te ontzien en niet
meer met dien man te spreken... Ik heb je al
zoo vaak gezegd dat ik 't niet kan uitstaan.
Werkelijk ik kan 't niet uitstaan...
„Dan moet je er maar wat moeite voor
doen, antwoordde het meisje droogjes weg.
Hij zweeg even, gekwetst* door dit wrecde
gezegde. Hij vervolgde op nederigen toon, nog
dichter bij haar komend.
„Weet je dat ik alles van je zou kunnen
verdragen... zelfs al wou je me midden op
straat een klap in 't gezicht geven... Ik hou zoo
veel van je, dat als je me zei me uit 't vensier
te gooien ik het oogenblikbelijk zou doen... als
je 't beeld van de Heilige Maagd uit de kerk
zou willen hebben, ik het voor je stelen zou.
Maar er zijn dingen die iemand meer wonden
dan een slag in 't gelaat en een dolksteek in
'l hart. Ik smeek je bij je ziel en bij die van je
moeder, geef me toch geen reden meer tot
jaloerschheid. Zie je dan niet dat je me 't leven
ontneemt."
Soledad zei niets. Ze stond qp en begon den
boel wat te rangschikken, Velasquez kwam nog
dichter bij haar.
„Wat ik je vraag is toch zoo moeilijk niet.
Laat me dien man het huis uitgooien en ik
beloof je je m/«>r met mjin ialoezie lastie
te vallen."'
Nog zei de herbergierster niets. Een lang
stilzwijgen volgde. Eindelijk drong hij met
bevende stem aan:
„Zeg Solita, heb je dat niet voor me over.
Je kunt anders alles van mc vragen wat je
wilt."
„A11& wat ik van je vraag, is dat je me met
rust laat," hernam ze zich verwijderend, ter
wijl ze een van de tafeltjes begon schoon tc
maken.
Velasquez waagde het niet haar te volgen.
Hij keek haar aan en zei met bitterheid:
„Ben ik deze kleine opoffering dan niet
waard? Voor jou zou ik mij onthouden met
één vrouw van de wereld te praten cn jij daar
entegen kunt niet buiten de grappen van dien
gek."
Soledad, die tot nog toe gezwegen had, riep
eindelijk buiten zich zeiven uit:
„Genoeg, genoeg 1 Ik doe waar ik lust in heb.
Jij 'bent niet aan mij geketend, noch ik aan
jou... Den eersten den besten keer dat het me
in 't hoofd komt cr mei een ander van door te
gaan, laat ik dat niet voor jou, snap je?
En zonder antwoord af te wachten wilde ze
naar hoven gaan oin zich ter ruste te begeven.
Een vrecselijke vloek van Velasquez deed
haar verschrikt terugkccren.
„Caramba... Eindelijk is mijn geduld ten
einde. Als je de mijne niet wilt zijn, dan ook
nooit van een ander; liever steek ik je over
hoop."
Haastig greep hij een mes van een van de
tafeltjes en wierp zich op Soledad. Deze vloog
verschrikt achteruit, maar door een plotselinge
ingeving riep ze lachend uit:
„Wat ben je toch een dwaas! Begrijp je dan
niet dat het voor de gekhouderij is?"
Velasquez hield zich in en keek haar over
donderd aan met hoo* roode kleur en schit
terende oogen. Toen naderde het meisje hpm
zoo wit als een doek, maar toch met een ge
dwongen glimlach om de lippen.
„Maar, kerel, heb je dan heusch geloofd wat
ik daareven zei? Kan er dan nooit gekheid ge
maakt worden. Hoe is 't mogelijk te denken,
dat ik op dien fratsenmaker verliefd kon wor
den."
De majo herwon zijn kalmte en liet het mes
op den grond vallen. Soledad ging naast hem
zitten en zoo bleven ze nog een tijdje praten.
Door den angst gedwongen deed ze al haar
best om lief te zijn en maakte honderd veront
schuldigingen over de onbeschaamdheid, die
ze gezegd had. Daarna ging ze naar boven.
Toen ze eindelijk in haar kamer alleen was
veranderde het gelaat van 't meisje. De ge
dwongen glimlach verdween en maakte plaats
voor een ernstiger uitdrukking. Woede en
tegelijkertijd vrees bevingen haar. Waarom
moest ze met iemand leven die ze niet meer
liefhad! Was hij haar man? Neen. Wie ge
bood haar dan bij hem te blijven? 't Was best
mogelijk dat hij haar bij den eersten den
besten nieuwen aanval van jaloezie een navaja
in 't lichaam stak. Ze kende zijn heftig karak
ter en prikkelbaren trots, die nu schenen tc
sluimeren tengevolge van zijn grillige liefde
voor haar maar op een goeden dag zou 't bloed
'hem naar 't hoofd vliegen, zou hij alles naar
den duivel wcnschen en zij door zijn handen
sterven. En ze besloot zijn huis te verlaten.
„Al springen de menschen ook hoog of laag,
ik blijf hier niet langer." Ze deed zonder
leven maken haar kleeren en verder toebe-
hooren in haar koffer en sloot deze. Daarna
ging ze op haar bed zitten en wachtte tot alles
stil was in huis.
Ze hoorde de klok twaalf slaan cn veronder®
stellende dat Vclasquer sliep, gooide re d4
manton over de schouders, ging zacht de traps
af, deed de deur open cn bij het weggaart
zorgde ze er voor den sleutel buiten op du
deur te laten om tc verhinderen dat Velas
quez haar volgde als hij soms wakker gewon
den was. Deze was juist bezig de tooverspreuk*
die Maria Manuela hem geleerd had, op tu
zeggen. Bij het hooren van het slaan van de
deur en niet er over nadenkend dat het de
deur was van zijn eigen huis, nam hij het op
als een goed leeken, dat de kroon zette op het
heerlijk oogenblikje, dal hij mei zijn getemd
liefje zooeven had bi 1 cfd. Een zalige glimlach,
verspreidde zich over zijn gelaat en zoo viel
hij in slaap.
Onderlusschcn rende Soledad de stralen va*
Cadix door en ging regelrecht naar het huis
van hare vriendin Paca. Naar Maria Manuel*
ging ze niet uit een begrijpelijk gevoel va*
kieschheid. Ook had Maria Manuela wel opge*«
merkt dat de grappen en complimentjes va*
Antonio tegenover Soledad anders waren dA
vroeger. Zij maakte zich ongerust, werd
jaloersch en hoewel Soledad een boezemvrien
din van haar was, was zij toch niet in staal
deze haar prikkelbaartieid te verbergen.
W it vervolgd