~feuilTëton7~ „DE EEMLANDER". Vrijdag 7 April 1916. BUITENEAND. SOLEDAD. N° 240 Bureau: UTRECHTSCHESTRAAT 1. teae Jaargang. Kennisgevingen. .A A (F. A. EBBINOE WUBBEN. Hootdredactte: j Mf Q yAN SCHAARDENBUR0 ABONNEMENTSPRIJS Far 8 maandeD voor Amersfoort Idem franoo per post reek (met gratia vertekenag tegen ongelukken) f 1.00. r l.SO. Fei week (met gratie verankering tegen ongelukken) - O.to. ^«onderl\)ke nummers O.oo. Wekelijktob bijToegeel „De BoUandietu Huieeroi»»" (onder redêotie van Thérkee Hoven) per 8 mnd. SO cl». Wekelgksob bt)voegael .ft* "ie per 8 mnd. 40 CU. Intercomm. Telefoonnummer 66. Uitgevers: VALKHOFF to. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—5 regelsf ,/.50. Elke regel moor0.1 O Dienstaanbiedingen 25 cent» tjjj vooruitbetaling. Groot© letters naar plaatsruimte. Voor handol en bedrijt bestaan zoer voordeolige bepalingen tot het horhaald advorteeron in dit Blad, bij abonnoinent. Eeno ciiculaire, bevattende de voorwaarden, wordt aanvraag toegezondon. op HINDtRWET. Burgemeester en Wethouders van Amers foort brengen ter openbare kennis, dat bij hun besluit van 31 Maart 1916 aan F. Sieperda en tijne rechtverkrijgenden voorwaardelijk vergun ning is verleend tot het uitbreiden van een melk fabriek, door plaatsing van een electromotor van 1 P.K. voor het drijven van een kam- en kneedmachine, een electromotor van 1 PK. voor het drijven van een pomp en een electro-motor van 1 PJK. voor het drijven van een flesschen- ipoelmachine in het perceel, alhier gelegen aan den Laaglandschenweg, kadastraal Sectie A No 1594. Amersfoort, 3 April 1916. Burgemeester en Wethouders voornoemd. De Secretaris, De Burgemeester, A R. VEENSTRA. v. RANDWDCK HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Amers foort brengen Ier openbare kennis, dat bij hun besluit van 31 Maart 1916 aan P. van Veen en «ijne rechtverkrijgenden voorwaardelijk vergun ning is verleend tot het oprichten van een elec tro-motor van P.K. en een electro-motor van 1 P.K. tot aandrijving van machines tot vervaar digen van stopverf en twee machines tot berei ding van natte verfwaren, in het perceel alhier gelegen Arnhemschestraat No. 14, kadastraal bekend Sectie E No. 1704. Amersfoort, 3 April 1916. Burgemeester en Wethouders voornoemd. De Secretaris, De Burgemeester, A R. VEENSTRA. v. RANDWIJCK. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Amers foort brengen ter openbare kennis, dat by hun besluit van 31 Maart 1916 aan F. S. van Eijber- gen en zijne rechtverkrijgenden voorwaardelijk vergunning is verleend tot het uitbreiden van eene slagerij door plaatsing van een electro- motor, tot aandrijving eener vleeschmachine, met een capaciteit van 1 P.K., in het perceel alhier gelegen aan de Lavendelstraat No. 2, ka dastraal bekend Sectie E. No. 2698. Amersfoort, 3 April 1916. Burgemeester en Wethouders Voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester, R. VLIiN'oïRA -v. RANDWIJCK Politiek Overzicht Het Duitsche doel van den vvereldstrijd. Den 9en December 1915 heeft de rijks kanselier in, den rijksdag de rede gehouden, die de bekende verklaring inhield, dat Duitschland bereid was over het herstel van den vrede te onderhandelen, maar daaraan toevoegde, dat hij tot zijn leedwezen geen spoor kon ontdekken dat aanduidde, dat bij de tegenpartij dezelfde gezindheid aanwe zig was. Daarvan is ook in de sedert verloo- pen maanden niets gebleken. Integendeel heeft de eerste minister van Groot-Brittannië den 24en Februari op de vraag, die hem ge daan werd naar de voorwaarden waarop En geland bereid zou zijn eventueel tot het tot stand komen van den vrede mede te wer ken, geantwoord met eene verwijzing naar de voorwaarden, die hij had genoemd in zij ne rede van 9 November 1914 in de Guild hall van de City van Londen. Aan die voor waarden hield hij nog altijd vast, en daarvan was de eerste, die vóór alle anderen ging, deze, dat de Pruisische militaire macht vol komen en voor goed vernietigd moest zijn, vóórdat er van vredesonderhandelingen sprake kon zijn. Eergisteren heeft de rijkskanselier in den rijksdag op dien eisch het antwoord gege ven, dat daarop van. Duitsche zijde paste, door te zeggen: „Op zulk eene vredesvoor waarde blijft voor ons slechts één antwoord en dit antwoord geeft ons zwaard/' Inder daad over een dergelijken eisch spreekt men niet. De vernietiging van den tegenstander moet door de daad verkregen worden. Met dat doel zijn de Entente-mogendheden in den oorlog gegaan. Zij zijn er nu twintig maanden aan bezig. Maar het ziet er niet naar uit, dat zij, ondanks al hunne inspanning dichter bij dit doel zijn gekomen; eerder krijgt men den indruk, dat zij er verder dan ooit van verwijderd zijn. In den rijksdag werd gezegd, en niet zonder reden, door den woordvoerder van de sociaal-democratische fractie: „Dat is zuiver waanzin. Niemand kan, na de ervaringen van dezen oorlog, met het ten onder brengen van Duitschland reke nen." De Duitsche regeering heeft, indien ooit bij haar daarvoor vrees heeft bestaan, die vrees lang op zijde gezet. Zij acht den tijd thans gekomen om niet langer te wachten of de geallieerden de hoop zullen laten va ren om Duitschland te vernietigen, en heeft alvast eenige mededeelingen gedaan over 't geen naar hare meening te pas zal komen, wanneer de andere partij er toe genaderd is het sluiten van vrede met een niet vernie tigden tegenstander in overweging te ne men. De rijkskanselier heeft zich daarover eergisteren vrij uitvoerig uitgelaten en dat was niet het minst belangwekkende gedeel te van zijne interessante rede. Hij heeft duidelijk doen uitkomen, dat de kaart van Europa tengevolge van dezen oorlog gewichtige veranderingen zal onder gaan. Den Status quo ante kent de geschie denis niet na gebeurtenissen van zoo reus- achtigen omvang. Duitschland en Oosten rijk zullen gezamenlijk de Poolsche kwestie hebben op te lossen. Polen zal na den oor log een ander, nieuw Polen zijn. Ook België zal na den oorlog een ander België zijn dan daarvoor. Over het doel, dat daarmee wordt be oogd, werd reeds in de rede van 9 Decem ber gezegd, dat noch in het oosten, noch in het westen Duitschland's vijanden van heden over invalspoorten mogen beschik ken, waardoor zij het morgen op nieuw zou den kunnen bedreigen. Dat werd eergister nog herhaald, maar iets meer uitgewerkt. Van het oostelijke grensland werd gezegd, dat Duitschland de volken tusschen de Bal- tische zee en de Wolhynische moerassen niet meer aan het régime van de Russische reactionairen zal uitleveren, hetzij zij Polen, Litauers, Balten of Letten heeten. Rusland mag niet voor de tweede maal zijne legers aan de onbeschermde grens van Oost- en West-Pruisen laten opmarcheeren, niet nog maals zich met Fransch geld het Weichsel- land als invalspoort in het onbeschermde Duitschland laten inrichten. In het westen zal Duitschland zich reëele waarborgen ver* schaffen, dat België niet een Engelsch- Fransche vazalstaat wordt, niet militair en economisch als bolwerk tegen Duitschland wordt ingericht. Ook hier is geen Status quo ante. De lang onderdrukte Vlaamsohe volksstam zal niet weder aan verwaalsching worden prijsgegeven. Kort uitgedrukt, heeft de rijkskanselier de vrijmaking van de door Rusland onderdruk te grensvolken verkondigd. Hoe dat zal ge beuren, bleef ongezegd; hoe in de toekomst de positie van Polen staatsrechtelijk gere geld zal worden en hoe de verhouding van Litauen en Koerland tot het Duitsche rijk zal zijp, daarover werd geene aanwijzing ge geven. Dat wordt blijkbaar beschouwd als zijnde van nadere zorg. Daarentegen schijnt het over België gezegde te mogen worden opgevat als een teeken, dat eene inlijving van België niet in de bedoeling ligt. De rijkskanselier spreekt van België als een buurman, ,*die met ons en met wien wij samenwerken tot ons wederzijdsch nut"; hij wil den Vlaamschen volksstam een gezonde breede, aan zijn aanleg beanhvoordende ontwikkeling verzekeren op den grondslag van zijne Nederlandsche taal en geaard heid. Geene inlijving dus, maar België moet in betrekkingen tot Duitschland gebracht worden, die in de toekomst vijandschap uit sluiten en samenwerken in vreedzamen ar beid verzekeren. Het zijn slechts een paar punten, die in deze rede werde- aangestipt uit een pro gramma, dat rijk is aan vragen, die ieder op zich zelf van groote beteekenis en om vang zijn. Tot hunne behandeling zijn wij nog lang niet gevorderd. Maar dat zij wor den genoemd is reeds eene zaak van ge wicht, want daaruit blijkt, dat alth"*^ één "er oorlogvoerende partijen den toestand zood^'*" inziet, dat de aandacht kan worden g^- '^tigd op dingen, die na de beëindiging van den strijd moeten gebeuren. De vurig gewenschte vrede is nog niet in het gezicht, maar het schijnt toch, dat wij er toe nade ren. De oorloq. B e r 1 ij n, 6 April. (W. B.) Bericht van het opperste legerbestuur uit het groote hoofdkwartier van heden voormiddag. Ten westen van de Maas verliep de dag aanvankelijk zeer levendig door het voorbe- reidingsvuur, dat wij op de streek van Hau- court legden. In den namiddag was ook de werkzaamheid van onze infanterie ijverig. Zij bestormden het dorp Haucourt en het zwaar versterkte Fransche steunpunt ten oosten van deze plaats. Behalve de zeer aanzienlijke bloedige verliezen, verloor de vijand elf offi cieren en 531 man aan ongewonde gevan genen, die tot twee verschillende divisiën behoorden. Op den rechter Maasoever werd een her nieuwde aanvalspoging van de Franschen tegen de door ons in het Caillette-bosch en ten noordwesten daarvan den 2en April ge nomen stellingen snel onderdrukt. P a r ij s6 April. (Havas). Namiddag- communiqué. In de Argonne stelden een door de Fran- scher heden morgen op een Duitsche loop graaf bij den weg van Saint-Hubert uitge voerde coup de main hen in staat gevoelige verliezen toe te brengen aan den tegen stander en een twintigtal gevangenen mee te hemen. Gedurende een aanval, die verricht werd op een naburigen sector, kanonneerde de Fransche artillerie hevig het door de Duit- schers bezette gedeelte van het bosch van Avocourt. In de streek van Verdun ontwikkelden de Duitschers na een betrekkelijk rustigen na middag eene zeer groote werkzaamheid te gen het einde van den dag en in den loop van den nacht. Ten westen van de Maas werd een uiterst hevig bombardement ge richt op de streek, begrepen tusschen Avo court en Bethincourt. Het werd gevolgd door een reeks aanvallen met zeer groot effectief op de beide hoofdpunten van dit front. Aan den Franschen rechtervleugel zijn alle Duit sche pogingen tegen het dorp Bethincourt gestuit door het Fransche vuur. Terzelfder bestookten de Duitschers met groote hard nekkigheid het dorp Haucourt. Na herhaal de mislukkingen en bloedige offers kregen de Duitschers In den loop van den nacht voet in het dorp, dat de Franschen onder het vuur van hunne beheerschende stellin gen houden. Na eene korte artillerie-voor bereiding deden de Franschen levendige aanvallen, deboucheerende uit het réduit van Avocourt met het doel dat réduit te verbinden met een werk, gelegen aan den zoom van het bosch ten noordoosten van Avocourt. De Franschen namen in den loop van deze operatie, die volkomen slaagde, een groot deel van het gedeelte van het terrein, genaamd het Bois Carré. Zij maakten 50 ge vangenen. Ten oosten van de Maas hadden twee Duitsche aanvallen, gericht tegen eene stel ling ten noorden van het Bois la Caillette, geen ander resultaat dan dat de Duitschers ernstige verliezen leden. Avond-communiqué. De Duitschers bombardeerden hardnekkig Bethincourt en een uitlooper van de Cöte de Poivre. Dit was de voorbode van een aanval; maar ons courtinevuur belette den vijand uit te komen. Een gevecht van man tegen man ten zuid westen van het fort Douaumont stelde ons in staat onze loopgraven tegen den vijand 200 Meter vooruit te brengen op een front van 500 Meters. Er was artilleriestrijd in Lotharingen en in de Woëvre. Londen, 6 April. (R.) Communiqué van het Britsche hoofdkwartier. Na een zeer hevig bombardement viel de vijand de nieuwe loopgraven bij Seint-EIoi aan. Een kleine vijandelijke invalstroep kwam in een van onze loopgraven bij Hooge, maar werd er spoedig weer uit ge worpen. De beide artillerieën waren werk zaam in de buurt van Liévin en Lens en bij Boesinghe. Be r 1 ij n, 6 April. (\V. B.) Officieel be richt van den chef van den admiraalstof der marine. Marineluchtschepen verwoestten in den nacht van 5 op 6 April een groot ijzerwerk bij Witby met hoogovens en uitgebreide in richtingen, nadat te voren eene batterij ten noorden van Hull met springbommen bewor* pen en buiten gevecht gebracht was. Verder zijn fabrieksinrichtingen in Leeds en omgeving, alsmede een aantal spoorweg stations in het industriegebied aangevallen, waarbij wij zeer goede uitwerkingen waar namen. De luchtschepen werden hevig beschoren, maar kwamen allen ongedeerd weer op den grond. Londen, 6 April. (R.) Officieel b© richt. Drie Zeppelins waren betrokken bij den raid van den afgeloopen nacht in de noord oostelijke graafschappen. De eerste viel om streeks 9 uur aan, maar werd verdreven door de afweerkanonnen, na vijf bommen to hebben neergeworpen, die geen schade of verliezen veroorzaakten. Er wordt bericht dat deze Zeppelin door het kanonvuur is ge troffen. De tweede Zeppelin verscheen om 10.15 op eene andere plaats en wierp geene bommen neer. De derde viel weer eene an dere plaats aan en richtte slechts geringe materieele schade aan. Het totale aantal neergeworpen bommen was 24 springbommen en 24 brandbommen. Een kind werd gedood, 2 mannen, 1 vrouw en 5 kinderen werden gewond. Er is geen militaire schade aangericht. Parijs, 6 April. (R.) In den loop van Maart waren de Fransche vliegers zeer werkzaam. Zij brachten 31 Duitsche machi nes naar den grond, waarvan negen in onze liniën. Verder werden nog vier naar bene den gebracht door de afweerkanonnen. De Franschen verloren 13 machines, waarvan 12 in de Duitsche liniën. De Duitsche vlie gers hadden bevel zoo weinig mogelijk ovef de Fransche liniën te vliegen. B e r 1 ij n, 6 April. (W. B.) Bericht van het opperste legerbestuur uit het groote hoofdkwartier van heden voormiddag. Op het oostelijke oorlogstooneel is niets van bijzondere beteekenis gebeurd. Weenen, 6 April. (W. B.) Officieel bericht van heden middag. Van het Russische front wordt niets bij. zonders bericht. Weepen, 6 April (W.-B.). Officieel communiqué van heden middag. Aan het Italiaansohe front werden op de Een vrouw kan een man veel vleiends over zijn schranderheid ze^cen, wanneer zij hem tot een domheid verleiden wil. Roman uit het Spaansch van A. PALACIO VALDèS. 87 „Nina, ninal Hoe kun Je zoo iets zeggen? De liefde die ik voor je voel geeft je niet het recht ane zoo te bcleedigen. Wees toch niet zoo ver waand. Mooi ben je maar dat zijn er nog wel meer en dat ik van je houd is niet omdat je zooiets buitengewoons bent, maar omdat je de eerste vrouw bent die ik ontmoet heb. En mis schien houd Ik alleen nog maar van je zooals je vroeger was. Want werkelijk, zoo lang zamerhand begin ik te merken dat je innerlijk niet veel waard bent" Nu was de beurt aan Soledad om een kleur te krijgen. Ze begreep dat ze het jonge mensch reden genoeg gegeven had om woedend te worden en in een opwelling van edelmoedig heid reikte ze hem de hand zeggende: „Vergeef me Manoio. Ik ben veel te driftig én dan zeg ik vaak dingen, die ik niet verant woorden kan." Het jonge mensch nam de verontschuldiging aan, bleef nog eenige oogenblikken met haar praten en nam koel afscheid. Hoofdstuk XIV. Zooals men wel denken kan had de vlucht van Soledad El giiapo diep in 't hart getroffen. De heftigheid van den slag sleepte neerslach tigheid met zich mee en daarop volgde zulk een wanhopige gelatenheid, dat deze hem er van af hield haar te gaan zoeken. Hij toonde zijn verdriet echter niet en zocht zich te ver strooien door den omgang met de drukste vrienden. Men zag hem veel vaker in de her bergen en merkte dat in de zijne vroolijkheid heerschte tot diep in de nacht. Dit alles troost te he<m niet, maar verdoofde in ieder geval zijn smart. Maar dit was hem niet genoeg. Hij dacht er over een nieuwe liefde te zoeken en deed al zijn best die te vinden. Hij dacht over Mercedes la Cardenala, maar was bang dat deze niets van hem weten wilde, toen hem de scheiding van Antonio en Maria Manuela ter oore kwam. Het plan kwam in hem op deze het Jiof te maken, waarmede hij zich zelf niet alleen afleiding bezorgde maar zich ook wreekte op Antonio en Soledad en dezen het land aan joeg Dit idee lachte hem zoo toe, dat hij dcnzelfden middag het meisje begeleidde naar el Perejil en 's avonds naar de Plaza de Mina. Ofschoon Maria Manuela geen schoon heid was, had ze zich door haar pikante geestigheid onweerstaanbaar voor velen ge maakt. Velasquez had nooit veel met haar op gehad, maar nu, geprikkeld door den lust om zich te wreken, trachtte hij zijn smaak naar haar te schikken, wat hem echter maar half gelukte. Aangemoedigd door zijn succes begon hij in t diepst van zijn hart te hopen, dat ze hem nog eenmaal zijn ongelukkige liefde zou doen iifcrgeten. In minder dau geen tiid waren de twee het samen eens. De eene ging dadelijk op de hofmakerij in om de zelfde reden als die den ander noopte cr mee te beginnen. En als een loopend vuurtje verspreidde zich het ge rucht van hunne vcrhoüding. Velasquez dacht er al over haar voor te stellen met hem samen te gaan leven 't Was midden in den zomer. De woestijnen van Afrika lieten hun heeten adem gaan over de kokette stad, haar doende ontgloeien als een meisje dat een vurigen kus ontvangt van haar geliefde, 's Morgens gingen velen naar de zeebaden en de jongelui hadden dan gele genheid om de meisjes te naderen en ze dui zend overdreven vlcierijtjes in de ooren te fluisteren, 's Middags vond men elkaar in cl Perejil en daar de zon in zachten gloed ziende ondergaan, werd hunne liefde weemoe diger. De horizont scheen een gouden visioen. De zee nam de stralen van de zon in zich op. De schemering kwam al meer en meer over de stad en wikkelde haar als in een somber waas, doofde de flikkerende licht weerkaatsingen van den oceaan uit en verspreidde zich over de golven, die een donkere, groene kleur aanna men. Een vlaag van zwaarmoedigheid kwam over de geliefden, die hen ernstiger en stilzwijgen- der deed worden en hen met starende oogen naar het verdwijnen van 't licht deed kijken. Maar 's avonds op de Plaza de Mina luiste rende naar de muziek, begunstigd door de duisternis van de nacht vereenigden zc zich weer en fluisterden elkaar zoete geheimen in de ooren. En hunne liefde kreeg dan een tee- dere vertrouwelijkheid en men spiegelde elkaar de toekomst rooskleurig voor, waar door ze joviaal en welsprekend werden. Een van die avonden op een bank van dc Plaza de Mina bepaalde Frasquito den dag van zijn huwelijk, 't Was echter nog een hecle moeilijkheid nlles In orde te maken. De vader van Pepa, die timmerman was en vrij wat geld verdiend had hield de hand op den zak en was niet te bewegen de jongelui een uitzet te geven. Hij deed niets dan op het aandrin gen van het meisje antwoorden, dat hij ze zoo veel als hij kon zou bijstaan. Maar deze vage belofte voldeed den praktischen Frasquito in 't geheel niet. Onverzoenlijk vijand als hij was van abstracties, als er sprake was van zulke ernstige zaken, wilde hij de bruiloft uitstellen, tot hij iets tastbaars voor zich had. Eindelijk toen alles in orde was en de hand van de bruid in alle vormen door Rafaël ge vraagd, volgde de onderteekening. Laat in den middag van den bewusten dag werd de brui loft gevierd in het huis van de bruid. De ge tuigen waren Rafaël en Mercedes. De uitgc- noodi<*den waren de familie en kennissen van de bruid en het troepje dal zich altijd bij Velas quez verzamelde. Manola LTccda bedankte en bedacht een uitvlucht, want hij voelde zich niet in slaat Antonio en Soledad samen te zien. Deze had ook bedankt niettegenstaande het aandringen van Frasquito, maar toen Pepa in eigen persoon haar kwam vragen moest ze wel toegeven. Het bruiloftsmaal had men klaargemaakt In een van de café's in dc Puerta de Tierra en na de ceremonie ging men daar per rijtuig heen. Men had een groote jardinière met tien zit plaatsen; daar er geen plaats voor allen was gingen eenige der-gasten met huurrijtuigen: Velasquez samen met Frasquito, Rafaël met den vader van Pepa, enz. De vrouwen gingen liever in de jardinière, om de bruid te verge zellen. Deze na de mantilla afgedaan te heb ben, had over haar zijden Japon een magnfi fieke lichtblauw zijden met witgeborduurdrf mnmton de Manila geworpen. De anderen hadden zich ook met zulke prachtstukken ge* tooid. Die van Soledad was zwart geborduurd met rood, van Paca geel met zwarte bloemen, van Maria Manuela rood met wit en die van Mercedes wit en groen. De straten waren vol menschen toen het gezelschap midden door dc stad ging. Het geratel van de rijtuigen en het groot aantal personen, dat er in was, deed dc voorbijgan* gers verbaasd stilstaan en merkende dat het een bruiloft was, riep men lachend uit: ,.Leve bruid en brüidegom!" Het gezelschap antwoordde met nog leven* diger uitroepen. Rafaël liet voor elke herberg stilhouden, riep een jongen om wijn, dien men, al vroo* lijker cn vroolijker wordend, onder de uitroe pen van de omringende menigte dronk erf vooruit ging het weer. In de Calle de la Carne waren de vroolijk* heid cn dc.toejuichlngen het luidruchtigst. Drf voorbijgangers verhinderden de rijtuigen ver* der tc gaan. De vrouwen uit de jardinière lok* ten toejuichingen uit. Leve de mooie vrouwen 1 Leve het bruids* paarl Leve de geluigenl Rafaël gooide opg©* wonden handen vol amandels en ccnlimos om zich heen en het was dan ook geen wonder dat een troepje kleine jongens gillend de rijtuigeit naliep en de geheele buurt in rep en roef bracht Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1916 | | pagina 1