~feuilTëton7~
„DE EEMLANDER".
Vrijdag 7 April 1916.
BUITENEAND.
SOLEDAD.
N° 240
Bureau: UTRECHTSCHESTRAAT 1.
teae Jaargang.
Kennisgevingen.
.A A (F. A. EBBINOE WUBBEN.
Hootdredactte: j Mf Q yAN SCHAARDENBUR0
ABONNEMENTSPRIJS
Far 8 maandeD voor Amersfoort
Idem franoo per post
reek (met gratia vertekenag tegen ongelukken)
f 1.00.
r l.SO.
Fei week (met gratie verankering tegen ongelukken) - O.to.
^«onderl\)ke nummers O.oo.
Wekelijktob bijToegeel „De BoUandietu Huieeroi»»" (onder
redêotie van Thérkee Hoven) per 8 mnd. SO cl».
Wekelgksob bt)voegael .ft* "ie per 8 mnd. 40 CU.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
Uitgevers: VALKHOFF to.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regelsf ,/.50.
Elke regel moor0.1 O
Dienstaanbiedingen 25 cent» tjjj vooruitbetaling.
Groot© letters naar plaatsruimte.
Voor handol en bedrijt bestaan zoer voordeolige bepalingen
tot het horhaald advorteeron in dit Blad, bij abonnoinent.
Eeno ciiculaire, bevattende de voorwaarden, wordt
aanvraag toegezondon.
op
HINDtRWET.
Burgemeester en Wethouders van Amers
foort brengen ter openbare kennis, dat bij hun
besluit van 31 Maart 1916 aan F. Sieperda en
tijne rechtverkrijgenden voorwaardelijk vergun
ning is verleend tot het uitbreiden van een melk
fabriek, door plaatsing van een electromotor
van 1 P.K. voor het drijven van een kam- en
kneedmachine, een electromotor van 1 PK. voor
het drijven van een pomp en een electro-motor
van 1 PJK. voor het drijven van een flesschen-
ipoelmachine in het perceel, alhier gelegen aan
den Laaglandschenweg, kadastraal Sectie A No
1594.
Amersfoort, 3 April 1916.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
De Secretaris, De Burgemeester,
A R. VEENSTRA. v. RANDWDCK
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van Amers
foort brengen Ier openbare kennis, dat bij hun
besluit van 31 Maart 1916 aan P. van Veen en
«ijne rechtverkrijgenden voorwaardelijk vergun
ning is verleend tot het oprichten van een elec
tro-motor van P.K. en een electro-motor van
1 P.K. tot aandrijving van machines tot vervaar
digen van stopverf en twee machines tot berei
ding van natte verfwaren, in het perceel alhier
gelegen Arnhemschestraat No. 14, kadastraal
bekend Sectie E No. 1704.
Amersfoort, 3 April 1916.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
De Secretaris, De Burgemeester,
A R. VEENSTRA. v. RANDWIJCK.
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van Amers
foort brengen ter openbare kennis, dat by hun
besluit van 31 Maart 1916 aan F. S. van Eijber-
gen en zijne rechtverkrijgenden voorwaardelijk
vergunning is verleend tot het uitbreiden van
eene slagerij door plaatsing van een electro-
motor, tot aandrijving eener vleeschmachine,
met een capaciteit van 1 P.K., in het perceel
alhier gelegen aan de Lavendelstraat No. 2, ka
dastraal bekend Sectie E. No. 2698.
Amersfoort, 3 April 1916.
Burgemeester en Wethouders Voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester,
R. VLIiN'oïRA -v. RANDWIJCK
Politiek Overzicht
Het Duitsche doel van
den vvereldstrijd.
Den 9en December 1915 heeft de rijks
kanselier in, den rijksdag de rede gehouden,
die de bekende verklaring inhield, dat
Duitschland bereid was over het herstel van
den vrede te onderhandelen, maar daaraan
toevoegde, dat hij tot zijn leedwezen geen
spoor kon ontdekken dat aanduidde, dat bij
de tegenpartij dezelfde gezindheid aanwe
zig was. Daarvan is ook in de sedert verloo-
pen maanden niets gebleken. Integendeel
heeft de eerste minister van Groot-Brittannië
den 24en Februari op de vraag, die hem ge
daan werd naar de voorwaarden waarop En
geland bereid zou zijn eventueel tot het tot
stand komen van den vrede mede te wer
ken, geantwoord met eene verwijzing naar
de voorwaarden, die hij had genoemd in zij
ne rede van 9 November 1914 in de Guild
hall van de City van Londen. Aan die voor
waarden hield hij nog altijd vast, en daarvan
was de eerste, die vóór alle anderen ging,
deze, dat de Pruisische militaire macht vol
komen en voor goed vernietigd moest zijn,
vóórdat er van vredesonderhandelingen
sprake kon zijn.
Eergisteren heeft de rijkskanselier in den
rijksdag op dien eisch het antwoord gege
ven, dat daarop van. Duitsche zijde paste,
door te zeggen: „Op zulk eene vredesvoor
waarde blijft voor ons slechts één antwoord
en dit antwoord geeft ons zwaard/' Inder
daad over een dergelijken eisch spreekt men
niet. De vernietiging van den tegenstander
moet door de daad verkregen worden. Met
dat doel zijn de Entente-mogendheden in
den oorlog gegaan. Zij zijn er nu twintig
maanden aan bezig. Maar het ziet er niet
naar uit, dat zij, ondanks al hunne inspanning
dichter bij dit doel zijn gekomen; eerder
krijgt men den indruk, dat zij er verder dan
ooit van verwijderd zijn. In den rijksdag werd
gezegd, en niet zonder reden, door den
woordvoerder van de sociaal-democratische
fractie: „Dat is zuiver waanzin. Niemand kan,
na de ervaringen van dezen oorlog, met het
ten onder brengen van Duitschland reke
nen."
De Duitsche regeering heeft, indien ooit
bij haar daarvoor vrees heeft bestaan, die
vrees lang op zijde gezet. Zij acht den tijd
thans gekomen om niet langer te wachten
of de geallieerden de hoop zullen laten va
ren om Duitschland te vernietigen, en heeft
alvast eenige mededeelingen gedaan over
't geen naar hare meening te pas zal komen,
wanneer de andere partij er toe genaderd is
het sluiten van vrede met een niet vernie
tigden tegenstander in overweging te ne
men. De rijkskanselier heeft zich daarover
eergisteren vrij uitvoerig uitgelaten en dat
was niet het minst belangwekkende gedeel
te van zijne interessante rede.
Hij heeft duidelijk doen uitkomen, dat de
kaart van Europa tengevolge van dezen
oorlog gewichtige veranderingen zal onder
gaan. Den Status quo ante kent de geschie
denis niet na gebeurtenissen van zoo reus-
achtigen omvang. Duitschland en Oosten
rijk zullen gezamenlijk de Poolsche kwestie
hebben op te lossen. Polen zal na den oor
log een ander, nieuw Polen zijn. Ook België
zal na den oorlog een ander België zijn dan
daarvoor.
Over het doel, dat daarmee wordt be
oogd, werd reeds in de rede van 9 Decem
ber gezegd, dat noch in het oosten, noch
in het westen Duitschland's vijanden van
heden over invalspoorten mogen beschik
ken, waardoor zij het morgen op nieuw zou
den kunnen bedreigen. Dat werd eergister
nog herhaald, maar iets meer uitgewerkt.
Van het oostelijke grensland werd gezegd,
dat Duitschland de volken tusschen de Bal-
tische zee en de Wolhynische moerassen
niet meer aan het régime van de Russische
reactionairen zal uitleveren, hetzij zij Polen,
Litauers, Balten of Letten heeten. Rusland
mag niet voor de tweede maal zijne legers
aan de onbeschermde grens van Oost- en
West-Pruisen laten opmarcheeren, niet nog
maals zich met Fransch geld het Weichsel-
land als invalspoort in het onbeschermde
Duitschland laten inrichten. In het westen
zal Duitschland zich reëele waarborgen ver*
schaffen, dat België niet een Engelsch-
Fransche vazalstaat wordt, niet militair en
economisch als bolwerk tegen Duitschland
wordt ingericht. Ook hier is geen Status
quo ante. De lang onderdrukte Vlaamsohe
volksstam zal niet weder aan verwaalsching
worden prijsgegeven.
Kort uitgedrukt, heeft de rijkskanselier de
vrijmaking van de door Rusland onderdruk
te grensvolken verkondigd. Hoe dat zal ge
beuren, bleef ongezegd; hoe in de toekomst
de positie van Polen staatsrechtelijk gere
geld zal worden en hoe de verhouding van
Litauen en Koerland tot het Duitsche rijk
zal zijp, daarover werd geene aanwijzing ge
geven. Dat wordt blijkbaar beschouwd als
zijnde van nadere zorg. Daarentegen schijnt
het over België gezegde te mogen worden
opgevat als een teeken, dat eene inlijving
van België niet in de bedoeling ligt. De
rijkskanselier spreekt van België als een
buurman, ,*die met ons en met wien wij
samenwerken tot ons wederzijdsch nut"; hij
wil den Vlaamschen volksstam een gezonde
breede, aan zijn aanleg beanhvoordende
ontwikkeling verzekeren op den grondslag
van zijne Nederlandsche taal en geaard
heid. Geene inlijving dus, maar België moet
in betrekkingen tot Duitschland gebracht
worden, die in de toekomst vijandschap uit
sluiten en samenwerken in vreedzamen ar
beid verzekeren.
Het zijn slechts een paar punten, die in
deze rede werde- aangestipt uit een pro
gramma, dat rijk is aan vragen, die ieder
op zich zelf van groote beteekenis en om
vang zijn. Tot hunne behandeling zijn wij
nog lang niet gevorderd. Maar dat zij wor
den genoemd is reeds eene zaak van ge
wicht, want daaruit blijkt, dat alth"*^ één
"er oorlogvoerende partijen den toestand
zood^'*" inziet, dat de aandacht kan worden
g^- '^tigd op dingen, die na de beëindiging
van den strijd moeten gebeuren. De vurig
gewenschte vrede is nog niet in het gezicht,
maar het schijnt toch, dat wij er toe nade
ren.
De oorloq.
B e r 1 ij n, 6 April. (W. B.) Bericht van
het opperste legerbestuur uit het groote
hoofdkwartier van heden voormiddag.
Ten westen van de Maas verliep de dag
aanvankelijk zeer levendig door het voorbe-
reidingsvuur, dat wij op de streek van Hau-
court legden. In den namiddag was ook de
werkzaamheid van onze infanterie ijverig. Zij
bestormden het dorp Haucourt en het zwaar
versterkte Fransche steunpunt ten oosten
van deze plaats. Behalve de zeer aanzienlijke
bloedige verliezen, verloor de vijand elf offi
cieren en 531 man aan ongewonde gevan
genen, die tot twee verschillende divisiën
behoorden.
Op den rechter Maasoever werd een her
nieuwde aanvalspoging van de Franschen
tegen de door ons in het Caillette-bosch en
ten noordwesten daarvan den 2en April ge
nomen stellingen snel onderdrukt.
P a r ij s6 April. (Havas). Namiddag-
communiqué.
In de Argonne stelden een door de Fran-
scher heden morgen op een Duitsche loop
graaf bij den weg van Saint-Hubert uitge
voerde coup de main hen in staat gevoelige
verliezen toe te brengen aan den tegen
stander en een twintigtal gevangenen mee
te hemen.
Gedurende een aanval, die verricht werd
op een naburigen sector, kanonneerde de
Fransche artillerie hevig het door de Duit-
schers bezette gedeelte van het bosch van
Avocourt.
In de streek van Verdun ontwikkelden de
Duitschers na een betrekkelijk rustigen na
middag eene zeer groote werkzaamheid te
gen het einde van den dag en in den loop
van den nacht. Ten westen van de Maas
werd een uiterst hevig bombardement ge
richt op de streek, begrepen tusschen Avo
court en Bethincourt. Het werd gevolgd door
een reeks aanvallen met zeer groot effectief
op de beide hoofdpunten van dit front. Aan
den Franschen rechtervleugel zijn alle Duit
sche pogingen tegen het dorp Bethincourt
gestuit door het Fransche vuur. Terzelfder
bestookten de Duitschers met groote hard
nekkigheid het dorp Haucourt. Na herhaal
de mislukkingen en bloedige offers kregen
de Duitschers In den loop van den nacht
voet in het dorp, dat de Franschen onder
het vuur van hunne beheerschende stellin
gen houden. Na eene korte artillerie-voor
bereiding deden de Franschen levendige
aanvallen, deboucheerende uit het réduit
van Avocourt met het doel dat réduit te
verbinden met een werk, gelegen aan den
zoom van het bosch ten noordoosten van
Avocourt. De Franschen namen in den loop
van deze operatie, die volkomen slaagde, een
groot deel van het gedeelte van het terrein,
genaamd het Bois Carré. Zij maakten 50 ge
vangenen.
Ten oosten van de Maas hadden twee
Duitsche aanvallen, gericht tegen eene stel
ling ten noorden van het Bois la Caillette,
geen ander resultaat dan dat de Duitschers
ernstige verliezen leden.
Avond-communiqué.
De Duitschers bombardeerden hardnekkig
Bethincourt en een uitlooper van de Cöte
de Poivre. Dit was de voorbode van een
aanval; maar ons courtinevuur belette den
vijand uit te komen.
Een gevecht van man tegen man ten zuid
westen van het fort Douaumont stelde ons
in staat onze loopgraven tegen den vijand
200 Meter vooruit te brengen op een front
van 500 Meters.
Er was artilleriestrijd in Lotharingen en in
de Woëvre.
Londen, 6 April. (R.) Communiqué
van het Britsche hoofdkwartier.
Na een zeer hevig bombardement viel de
vijand de nieuwe loopgraven bij Seint-EIoi
aan. Een kleine vijandelijke invalstroep
kwam in een van onze loopgraven bij
Hooge, maar werd er spoedig weer uit ge
worpen. De beide artillerieën waren werk
zaam in de buurt van Liévin en Lens en bij
Boesinghe.
Be r 1 ij n, 6 April. (\V. B.) Officieel be
richt van den chef van den admiraalstof der
marine.
Marineluchtschepen verwoestten in den
nacht van 5 op 6 April een groot ijzerwerk
bij Witby met hoogovens en uitgebreide in
richtingen, nadat te voren eene batterij ten
noorden van Hull met springbommen bewor*
pen en buiten gevecht gebracht was.
Verder zijn fabrieksinrichtingen in Leeds
en omgeving, alsmede een aantal spoorweg
stations in het industriegebied aangevallen,
waarbij wij zeer goede uitwerkingen waar
namen.
De luchtschepen werden hevig beschoren,
maar kwamen allen ongedeerd weer op den
grond.
Londen, 6 April. (R.) Officieel b©
richt.
Drie Zeppelins waren betrokken bij den
raid van den afgeloopen nacht in de noord
oostelijke graafschappen. De eerste viel om
streeks 9 uur aan, maar werd verdreven
door de afweerkanonnen, na vijf bommen to
hebben neergeworpen, die geen schade of
verliezen veroorzaakten. Er wordt bericht
dat deze Zeppelin door het kanonvuur is ge
troffen. De tweede Zeppelin verscheen om
10.15 op eene andere plaats en wierp geene
bommen neer. De derde viel weer eene an
dere plaats aan en richtte slechts geringe
materieele schade aan.
Het totale aantal neergeworpen bommen
was 24 springbommen en 24 brandbommen.
Een kind werd gedood, 2 mannen, 1 vrouw
en 5 kinderen werden gewond. Er is geen
militaire schade aangericht.
Parijs, 6 April. (R.) In den loop van
Maart waren de Fransche vliegers zeer
werkzaam. Zij brachten 31 Duitsche machi
nes naar den grond, waarvan negen in onze
liniën. Verder werden nog vier naar bene
den gebracht door de afweerkanonnen. De
Franschen verloren 13 machines, waarvan
12 in de Duitsche liniën. De Duitsche vlie
gers hadden bevel zoo weinig mogelijk ovef
de Fransche liniën te vliegen.
B e r 1 ij n, 6 April. (W. B.) Bericht van
het opperste legerbestuur uit het groote
hoofdkwartier van heden voormiddag.
Op het oostelijke oorlogstooneel is niets
van bijzondere beteekenis gebeurd.
Weenen, 6 April. (W. B.) Officieel
bericht van heden middag.
Van het Russische front wordt niets bij.
zonders bericht.
Weepen, 6 April (W.-B.). Officieel
communiqué van heden middag.
Aan het Italiaansohe front werden op de
Een vrouw kan een man veel vleiends
over zijn schranderheid ze^cen, wanneer zij
hem tot een domheid verleiden wil.
Roman uit het Spaansch van
A. PALACIO VALDèS.
87
„Nina, ninal Hoe kun Je zoo iets zeggen? De
liefde die ik voor je voel geeft je niet het recht
ane zoo te bcleedigen. Wees toch niet zoo ver
waand. Mooi ben je maar dat zijn er nog wel
meer en dat ik van je houd is niet omdat je
zooiets buitengewoons bent, maar omdat je de
eerste vrouw bent die ik ontmoet heb. En mis
schien houd Ik alleen nog maar van je zooals
je vroeger was. Want werkelijk, zoo lang
zamerhand begin ik te merken dat je innerlijk
niet veel waard bent"
Nu was de beurt aan Soledad om een kleur
te krijgen. Ze begreep dat ze het jonge mensch
reden genoeg gegeven had om woedend te
worden en in een opwelling van edelmoedig
heid reikte ze hem de hand zeggende:
„Vergeef me Manoio. Ik ben veel te driftig
én dan zeg ik vaak dingen, die ik niet verant
woorden kan."
Het jonge mensch nam de verontschuldiging
aan, bleef nog eenige oogenblikken met haar
praten en nam koel afscheid.
Hoofdstuk XIV.
Zooals men wel denken kan had de vlucht
van Soledad El giiapo diep in 't hart getroffen.
De heftigheid van den slag sleepte neerslach
tigheid met zich mee en daarop volgde zulk
een wanhopige gelatenheid, dat deze hem er
van af hield haar te gaan zoeken. Hij toonde
zijn verdriet echter niet en zocht zich te ver
strooien door den omgang met de drukste
vrienden. Men zag hem veel vaker in de her
bergen en merkte dat in de zijne vroolijkheid
heerschte tot diep in de nacht. Dit alles troost
te he<m niet, maar verdoofde in ieder geval zijn
smart. Maar dit was hem niet genoeg. Hij
dacht er over een nieuwe liefde te zoeken en
deed al zijn best die te vinden. Hij dacht over
Mercedes la Cardenala, maar was bang dat
deze niets van hem weten wilde, toen hem de
scheiding van Antonio en Maria Manuela ter
oore kwam. Het plan kwam in hem op deze
het Jiof te maken, waarmede hij zich zelf niet
alleen afleiding bezorgde maar zich ook
wreekte op Antonio en Soledad en dezen het
land aan joeg Dit idee lachte hem zoo toe, dat
hij dcnzelfden middag het meisje begeleidde
naar el Perejil en 's avonds naar de Plaza de
Mina. Ofschoon Maria Manuela geen schoon
heid was, had ze zich door haar pikante
geestigheid onweerstaanbaar voor velen ge
maakt. Velasquez had nooit veel met haar op
gehad, maar nu, geprikkeld door den lust om
zich te wreken, trachtte hij zijn smaak naar
haar te schikken, wat hem echter maar half
gelukte.
Aangemoedigd door zijn succes begon hij in
t diepst van zijn hart te hopen, dat ze hem
nog eenmaal zijn ongelukkige liefde zou doen
iifcrgeten. In minder dau geen tiid waren de
twee het samen eens. De eene ging dadelijk op
de hofmakerij in om de zelfde reden als die
den ander noopte cr mee te beginnen. En als
een loopend vuurtje verspreidde zich het ge
rucht van hunne vcrhoüding. Velasquez dacht
er al over haar voor te stellen met hem samen
te gaan leven
't Was midden in den zomer. De woestijnen
van Afrika lieten hun heeten adem gaan over
de kokette stad, haar doende ontgloeien als
een meisje dat een vurigen kus ontvangt van
haar geliefde, 's Morgens gingen velen naar
de zeebaden en de jongelui hadden dan gele
genheid om de meisjes te naderen en ze dui
zend overdreven vlcierijtjes in de ooren te
fluisteren, 's Middags vond men elkaar in
cl Perejil en daar de zon in zachten gloed
ziende ondergaan, werd hunne liefde weemoe
diger. De horizont scheen een gouden visioen.
De zee nam de stralen van de zon in zich op.
De schemering kwam al meer en meer over de
stad en wikkelde haar als in een somber waas,
doofde de flikkerende licht weerkaatsingen van
den oceaan uit en verspreidde zich over de
golven, die een donkere, groene kleur aanna
men.
Een vlaag van zwaarmoedigheid kwam over
de geliefden, die hen ernstiger en stilzwijgen-
der deed worden en hen met starende oogen
naar het verdwijnen van 't licht deed kijken.
Maar 's avonds op de Plaza de Mina luiste
rende naar de muziek, begunstigd door de
duisternis van de nacht vereenigden zc zich
weer en fluisterden elkaar zoete geheimen in
de ooren. En hunne liefde kreeg dan een tee-
dere vertrouwelijkheid en men spiegelde
elkaar de toekomst rooskleurig voor, waar
door ze joviaal en welsprekend werden.
Een van die avonden op een bank van dc
Plaza de Mina bepaalde Frasquito den dag
van zijn huwelijk, 't Was echter nog een hecle
moeilijkheid nlles In orde te maken. De vader
van Pepa, die timmerman was en vrij wat
geld verdiend had hield de hand op den zak
en was niet te bewegen de jongelui een uitzet
te geven. Hij deed niets dan op het aandrin
gen van het meisje antwoorden, dat hij ze zoo
veel als hij kon zou bijstaan. Maar deze vage
belofte voldeed den praktischen Frasquito in
't geheel niet. Onverzoenlijk vijand als hij was
van abstracties, als er sprake was van zulke
ernstige zaken, wilde hij de bruiloft uitstellen,
tot hij iets tastbaars voor zich had.
Eindelijk toen alles in orde was en de hand
van de bruid in alle vormen door Rafaël ge
vraagd, volgde de onderteekening. Laat in den
middag van den bewusten dag werd de brui
loft gevierd in het huis van de bruid. De ge
tuigen waren Rafaël en Mercedes. De uitgc-
noodi<*den waren de familie en kennissen van
de bruid en het troepje dal zich altijd bij Velas
quez verzamelde. Manola LTccda bedankte en
bedacht een uitvlucht, want hij voelde zich
niet in slaat Antonio en Soledad samen te zien.
Deze had ook bedankt niettegenstaande het
aandringen van Frasquito, maar toen Pepa in
eigen persoon haar kwam vragen moest ze
wel toegeven.
Het bruiloftsmaal had men klaargemaakt In
een van de café's in dc Puerta de Tierra en na
de ceremonie ging men daar per rijtuig heen.
Men had een groote jardinière met tien zit
plaatsen; daar er geen plaats voor allen was
gingen eenige der-gasten met huurrijtuigen:
Velasquez samen met Frasquito, Rafaël met
den vader van Pepa, enz. De vrouwen gingen
liever in de jardinière, om de bruid te verge
zellen. Deze na de mantilla afgedaan te heb
ben, had over haar zijden Japon een magnfi
fieke lichtblauw zijden met witgeborduurdrf
mnmton de Manila geworpen. De anderen
hadden zich ook met zulke prachtstukken ge*
tooid. Die van Soledad was zwart geborduurd
met rood, van Paca geel met zwarte bloemen,
van Maria Manuela rood met wit en die van
Mercedes wit en groen.
De straten waren vol menschen toen het
gezelschap midden door dc stad ging. Het
geratel van de rijtuigen en het groot aantal
personen, dat er in was, deed dc voorbijgan*
gers verbaasd stilstaan en merkende dat het
een bruiloft was, riep men lachend uit:
,.Leve bruid en brüidegom!"
Het gezelschap antwoordde met nog leven*
diger uitroepen.
Rafaël liet voor elke herberg stilhouden,
riep een jongen om wijn, dien men, al vroo*
lijker cn vroolijker wordend, onder de uitroe
pen van de omringende menigte dronk erf
vooruit ging het weer.
In de Calle de la Carne waren de vroolijk*
heid cn dc.toejuichlngen het luidruchtigst. Drf
voorbijgangers verhinderden de rijtuigen ver*
der tc gaan. De vrouwen uit de jardinière lok*
ten toejuichingen uit.
Leve de mooie vrouwen 1 Leve het bruids*
paarl Leve de geluigenl Rafaël gooide opg©*
wonden handen vol amandels en ccnlimos om
zich heen en het was dan ook geen wonder dat
een troepje kleine jongens gillend de rijtuigeit
naliep en de geheele buurt in rep en roef
bracht
Wordt vervolgd.