„DE EEMLANDER". Woensdag 19 April 1916. "BUITENLAND- FEUILLETON. SOLEDAD. N* 280 14" Jaargang. ORTSCH DAGBLA tj j )F. A. EBBINOE WUBBEN. Hoofdredactie! j Mf p j VAN SCHAARDENBURO. ABONNEMENTSPRIJS: g aiundeo root Amoreloort t J-JJJJ* Idem franco pet post Pet week (met gratis verzekering tegen ongelukken) O. I«. Afzonderlijks nummere Wekeluksob buvoegsel ,Dv BMarvt.rh, BuinrotuT (onder redactie «en Thérkee Hovenl per II mnd. 64 el». Wekeltjkeob bijvoegsel .M mt W per mnd. 40 et». Uitgevers: VALKHOFF Co Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—5 regels.. f /.50. Elke regel meer«0.10. Dienstaanbiedingen 2* cent* b(j voor uit botaliug. Groote lettors naar plaatsruimte. Voor handel en bedryt bestaan zeer voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad, bij abonnement. Eone circulaire, bovattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Kennisgeving. Burgemeester cn Wethouders van Amersfoort maken bekend, dat het Bureau van den Burger lijken Stand, gedurende den Goeden Vrij- dag voor het publiek geopend ral zijn van» '8 middags 12 uur tot 's namiddags 1 uur en op den Tweeden Paaschdag-, van des vóór- middags tot 9 uur, ui:sluitend tot het doen van aangiften van geboorten of overlijden. Voor het doen van aangiften óp den Tweeden Paaschdag moet de aanvrage geschieden aan het Gemeentehuis mondeling of schriftelijk, uiterlijk tusschen 8 en 8± uur des voormiddags van dien dag. N Amersfoort, den 18. April 1916. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, De Burgemeestcry A. R. VEENSTRA. v. RANDWUCK. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort brengen ter openbare kennis dat bij hun besluit d.<L 10 April 1916 aan J. G. Fontein en zijne rechtverkrijgenden voorwaardelijk vergunning is verleend tot he: oprichten van een machinale lijstenfabriek, waarin geplaatst zal worden een electro-motor van 4 P. K. voor het drijven van een lintzaag, een fraisbank en een draaibank, in het perceel Langestraat No. 28, kadastraal sectie E No. 2565. Amersfoort, 13 April 1916. Burgemeester en Wethouders voornoemd. De Secre:aris, De Brugemeester, A. R. VEENSTRA. v. RANDWIJCK. Politiek Overzicht Griekenland en de Entente. Griekenland heeft in stijgende mate te lij den onder den druk, dien de Entente-mo- jendheden het doen ondervinden. De éet- lust komt ook hier met het eten, want steeds worden nieuwe maatregelen genomen en stappen gedaan, die even zoovele inbreuken zijn op de rechten van Griekenland als sou- vereine staat. Men gaat aanhoudend voort met over den Griekschen grond te beschik ken alsof het gebied is van een der bondge- nooten, ïn plaats van een staat, die zich bul ten den oorlóg wil houden. Dat is begonnen met de bezetting van de haven van Saloniki en haar achterland. Daarop is gevolgd de bezetting van Korfu met het dubbele doel een steunpunt te krijgen voor de vloot der geallieerden en eene verzamelplaats voor het overschot van het Servische leger, dat daar opnieuw georganiseerd en uitgerust wordt voor nieuwe ondernemingen ten be hoeve van de Entente, waarbij de herovering van het eigen land als einddoel wordt voor gesteld. Nieuwe stappen zijn in de vorige week geschied. De bezetting van de haven Argos- tolion op Kephalonia, een ander van de Jo- nische eilanden, dat ligt voor de golf van Patras, schijnt de inleiding te zijn tot nog andere met het volkenrecht strijdige hande lingen, want de Entente is voornemens op nog meer steunpunten voor hare vloot op Grieksche eilanden in de Jonische en de Egeische zee de hand te leggen. Kreta schijnt daarvoor nu aan de beurt te zijn; er werd reeds bericht, dat oorlogsschepen van de geallieerden in de Sudabaai voor ank^r zijn gegaan. Het doel, dat men daarmee wil bereiken, is drieledig: de druk op Grieken land moet versterkt en zijn isolement moet voltooid worden als straf voor zijne onbe hoorlijkheid om zich niet naar de wenschen van de Entente te gedragen. Voorts moet de kring van steunpunten in de Middellandsche zee dienen om het troe penvervoer van Korfu naai* Saloniki en van Saloniki naar het westen te beveiligen. Ein delijk wil men het werk van de Duitsche en Oostenrijksche duikbooten bemoeilijken, door de eilanden en havens, die zij op-hun ne toohten kunnen aandoen, onder het di recte toezicht van de Entente-vloot te brengen. Het belang, dat de Entente-mogendheden, voornamelijk Engeland, bij deze maatrege len hebben, ligt voor het grijpen. Hunne gezanten in Athene, die aan de Grieksche regeering van deze vriendschapsbewijzen mededeeling moeten doen, verzuimen dan ook niet er op te wijzen, dat „dringende noodzaak" aanleiding geeft tot deze stap pen. Dringende noodzaakf Dat woord heeft men in dezqn oorlog dikwijls gehoord. Reeds dadelijk in het begin, toen de Duitsche rijkskanselier met deze uitdrukking en met haar complement „nood breekt wet" den in- marsch van de Duitschers in België moti veerde. Toen warqn er ge ene woorden krachtig genoeg om die daad te brandmer ken. Wanneer de Entente zich op „drin gende noodzaak" beroept, dan is het heel iets anders. Wat den tegenstander als groote zonde wordt aangerekend, is als men het zelf doet de natuurlijkste zaak der we reld. Dat is de grondregel van het oorlogs recht Nu Is er weer een nieuwe „dringende noodzaak" ontdekt. De Entente-gezanten te Athene hebben den eisch gesteld, dat de Grieksche regeering de Grieksche spoor wegen ter beschikking van hunne regeerin gen zal stellen, die noodig zijn voor het ver voer van de in Korfu gereorganiseerde Ser vische troepen naar Macedonië. De Britsche gezant Elliot heeft hierover in een interview medegedeeld, dat het den geallieerden tot hun leedwezen onmogelijk is anders te werk te gaan. De Servische troepen zullen met transportschepen naar Patras gebracht, van daar per spoor via Piraeus—Larissa naar Katerina -vervoerd en don weer per schip naar Chalkidike gebracht worden. Dat is wel voor vele Grieken hoogst onaange naam, maar men moet niet vergeten, dat als de vervolging van de Duitsche duik booten door Griekenland zoo wasals zij moest zijn, het gevaar niet zou bestaan, dat het kiezen van den landweg voor de troe pentransporten thans voor de geallieerden tot eene onvermijdelijke noodzakelijkheid maakt. Intusschen heeft men in Athene ondubbel zinnig te verstaan gegeven, dat de poging om het plan van de Entente uit te voeren, zou leiden tot een breuk met Griekenland. Het blijft dus af te» waohten of op de woor den van Elliot de daad zal volgen. De Neue Frele Presse merkt hierover op, dat naar de ondervinding tot dusver en voor zoover de toestand zich thans laat beoordeelen, het niet is te verwachten, dat de scherpe wei gering van de Grieksche regeering om op dit punt toe te geven, tot eene botsing zal leiden. De Entente za! verder intrigeeren en trachten de regeering te Athene te ver zwakken; maar zij 2al zoo lang mogelijk trachten een openlijken breuk te vermijden. De oorloq. Berlijn, 18 April. (W. B.) Bericht van het opperste legerbestuur uit het groote hoofdkwartier van heden voormiddag. Onze artillerie nam de Engelsche stelling in de streek van Saint-Eloi krachtig onder vuur. Een zwakke handgranaataanval In den nacht tegen een door ons bezetten mijn- trechter werd met gemak afgewezen. Aan beide zijden van het Labassée-kanaal en ten noordoosten van Loos ontwikkelden zich tij delijk levendige handgrenaatgevechten. In de streek van Neuville en bij Beur- raignes lieten wij met succes verscheidene mijnen springen. In het strijdgebied aan beide zijden van de Maas speelden zich zeer hevige artille riegevechten af. Rechts van de Maas ont namen Nedersaksische troepen den Fran» schen in storm stellingen aan de steen groeve 700 Meter ten zuiden van de hof stede Haudromont en op den hoogtenrug ten noordwesten van de hofstede Thiau- mont. 42 officieren, waaronder 3 stafofficie ren, 1646 man aan ongewonde gevangenen en 50 gewonden zijn ln onze handen geval len. Hunne namen zullen In de Gazette des Ardennes opgenomen worden, gelijk even eens geschied i« met alle in dezen oorlog gevangen genomen Franschen, ook van de tot dusver sedert 21 Februari gevangen ge nomen 711 officieren en 38155 manschap pen. De aanleiding tot deze opmerking ls de officieuse Fransche poging om onze opga ven in twijfel te trekken. Aanvalspogingen aan en in het Caillette- bosch werden reeds bij het opstellen of in het eerste begin door ons vuur verijdeld. Tegen onze stellingen in* de Woëvre- vlakte en op de hoogten ten zuidoosten van Verdun tot in de streek van Saint-Mihiel was de Fransche artillerie buitengewoon werk zaam. Par ij s18 April. (R.) Namiddag-com muniqué. Aan den linker Maasoever was een bom bardement van de Fransche eerste linie tus schen den Mort-homme en Cumières. Aan den rechteroever was de nacht be trekkelijk rustig. De Duitsche aanval van gis teren op de Fransche stellingen tusschen de Maas en de streek van Douaumont is zeel hevig geweest. Uit de nadere berichten over deze zaak blijkt, dat de aanval werd uitge voerd door troepen, behoorende tot vijf ver schillende divisiën. Op het uitstekende punt bij Chauffour was het den Duitschers gelukt in een Fransche loopgraaf van de eerste linie te dringen, waaruit zij gedeeltelijk door een tegenaan val geworpen zijn. In de Woëvre was een artillerie-duel in den sector Moulainville. Par ij s, 18 April. (R.) Avond-commu niqué. In de streek van Verdun belemmerde het slechte weder de operatiën. Er was bij tus- schenpoozen bombardement ten westen en oosten van de Maas, maar geene infan- terie-actie. Onze artillerie beschoot levendig de gemeenschapswegen van den vijand In de Argonne en troepenverzamelingen ten oosten van Saint-Mihiel. Londen, 18 Apri 1. (R.) Communiqué van het Britsche hoofdkwartier. In de laatste 30 uren zijn wij tweemaal doorgedrongen in Duitsche loopgraven op twee verschillende punten, eenmaal gisteren overdag en de tweede maal gedurende den nacht. Beide ondernemingen hadden veel succes. Een emplacement voor machinege weren werd vernield. Wij verloren een ge wonde en een man wordt vermist. Twee Duitsche officieren en 20 manschappen zijn gedood. Twee kleine Duitsche ondernemin- gen*gedurende den nacht tegen'onze stel ling in Saint-Eloi werden met succes terug geslagen. Er waren heden op zich zelf "staan de artillerie-duels. De mijnarbeld ging voort ten oosten van Vermelles. Berlij n, 18 April. (W. B.) Bericht van het opperste legerbestuur uit het groote hoofdkwartier van heden voormiddag. In het brughoofd van Dunaburg vielen he den morgen de voor onze stellingen ten zuiden van Karbanowka op een smal front begonnen Russische aanvallen met groote verliezen voor den vijand ineen. Weenen, 18 April. (W. B.) Officieel bericht van heden middag. Op het Russische en het zuidoostelijke oorlogstooneel is de toestand onveranderd. Op het Italiaansche oorlogstooneel ont wikkelden de Italianen gisteren aan het front in het kustland plaatselijk een leven dige werkzaamheid. Over Triest kruisten twee vijandelijke vliegtuigen, die door het neerwerpen van bommen twee burgers dood den en vijf verwondden. Onze vliegtuigen verjoegen de vijandelijke tot Grado; zij trof fen daar met hunne bommen een Italiaan sche torpedoboot. In den zuidelijken sector van de Dober- do-hoogvlakte en aan het brughoofd van Görz kwam het tot artillerie-gevechten. Bij Zagora wezen onze troepen heden morgen een aanval af onder belangrijke verliezen voor den tegenstander. Het brughoofd van Tolmein stond tot in den nacht onder een levendig artillerievuur. Aan het Karintische en het Tirolsche front hielden de geschutgevechten aan met afwisselende sterkte. Het hevigst waren zij aan den Col di Lana, waar het vijandelijke vuur des avonds steeg tot een trommelvuur. Na middernacht begonnen de Italianen hier een algemeenen aanval. Die werd afgesla- gen; maar later gelukte het den vijand dei* westelijken top van den Col di Lana op ver scheiden plaatsen te doen springen en in de geheel verwoeste stelling te dringen. Dez* strijd duurt nog voort. In het Suganadal, waar de Italianen in den laatsten tijd onze voorposten hinderden dool herhaalde aanvallen, werd de vijand doof een tegenstoot uit zijne vooruitgelegen steb lingen geworpen; hij liet hierbij 11 officio ren, 600 ongewonde gevangenen en viel machinegeweren in onze handen. Petersburg, 18 April. (Tel.-agenl schap.) Communiqué van den grooten gene» ralen staf. In de streek van Ikskul en in den secf A, van onze stellingen ten westen van Jacob' sta^t, was een artillerie-duel. Een poging «in den vijand om vooruit te komen in den s< cr tor nabij de boerderij Wienerischki ten z'ui den van het gehucht Krevo werd verijdi M door onze verkenningstroepen. In Galicië deed de vijand den 16en deze* met een sterke macht verwoqde aanvolleq op Popova Moghila. Een van die aanvallei\ strekte zich over een front van meer dart twee werst uit, doch alle werden afgeslageq met zware verliezen voor den tegenstander. Volgens nadere berichten veroverden wij den 13en bij de inneming van Popova Mog hila een groot aantal wapenen, patronen, te lefoon-materieel, periscopen en bommenweN pers, met vier bomraissons. Petersburg, 18 April. (R.) De Rus sen zijn meester van Trnpezimt (Trebizonde), Londen, 18 April. (R.) Een officieel communiqué bericht, dat generaal Lake rap porteert, dat in den afgeloopen nacht een reeks tegenaanvallen zijn gevoerd op den rechter (zuidelijken) oever van de Tigris. On ze liniën warden op sommige plaatsen 50Q 800 yards teruggedrongen. Londen, 18 April. (R.) Bericht vanl Lloyds. De Russlsdte bark Schwanden is getorpe deerd. De bemanning is gered. Washington, 18 April. (R.) Pre*L dent Wilson zal de geheela kwestie van de uitkomsten van den duikbootstrijd morgen voor de beide Kamers van het congret brengen. Men gelooft, dat het afbreken vnit de betrekkingen met Duitschland voor d€ deur staat. De beide Kamers hebben beslo ten bijeen te komen om kennis te nemen van eene mededèeling van Wilson. De toe stand wordt als zoo ernstig beschouwd, dal Wilson heeft besloten de zaak aan de wet gevende macht te onderwerpen, alvoren* zijne nota naar Berlijn te zenden. Washington, 18Ap ril. (R.) Ambas sadeur Penfield heeft last gekregen aan de Oostenrijksche regeering te vragen of de onlangs door een Oostenrijksche duikboof uitgevoerde aanval op de Russische bnrff Imperator gedaan is zonder waarschuwing Londen,! 7 April. (R.) Het Foreign Office maakt bekend, dat Z. M.*s regeering, om misverstand te voorkomen, de eigenaars Geen grens verlokt meer tot smokkelen, dan die van den leeftijd. Roman uit het Spaansch van A. PALACIO VALDèS. 47 - „En Gabino? Waarom komt die niet?" „Gabino?" vroeg het meisje, een minachten de beweging van de schouders makend. „Met dien heb ik niets meer uit te staan." Hij keek verbaasd op, en wilde het niet ge looven; hij dacht dat hel een meisjesgril was, en anders niet. Maar ze zei het zoo beslist, dal Velasquez het bijna wel gelooven moest. Toen vroeg hij haar zuster Isabel. „Is het waar. dat Mercedes het met Gabino heeft afgemaakt." „Of het waar is" antwoordde deze boos, hem monperend uit den weg gaand. Daarna ging men aan tafel zitten, en nam wat olijven en dunne sneedjes worst, om den eetlust op te wekken. De flesschen werden ont kurkt, en de heerlijke, goudkleurige wijn van Sanlucar parelde in de glazen. De middag was koel, niet al te warm. Het stille water weer kaatste het zonlicht met schitterende zilvertril lingen. De- in de haven geankerde schepen schommelden bijna onmerkbaar been en weer. Hier en daar tag men op een dek e enige sla- fende zeelieden. Van de stad cl van de zet kwamen slechts zachte geluiden tot hen over, die, wegstervend in de lucht, smachtende zuchten geleken, alsof de aarde en de Oceaan kalm het genot van .de Siesta smaakten. Een voortdurend frisch windje liefkoosde het voor hoofd van de genoodigden. In de natuur was de plechtige harmonie, die men te Cadix alleen maar in het begin van den herfst geniet. Er heerschte geen vroolijkheid onder het ge zelschap. Men was bedrukt, en het gesprek wilde maar niet vlo« n. Het was alsof allen onder den druk van iets onaangenaams wa ren, en het was ook verdrietig misschien wel voor altijd een vriend te zien heengaan, waar mee men zijn hcele leven lang op een goeden voet was geweest. Zelfs Rafaël, wiens vroolijk heid anders onuitputtelijk was, zat nu sip voor zich uit te kijken. Gebruikmakend van het oogenblik dat Velasquez hem een glas wijn kwam aanbieden, zei hij dezen op zachten toon. „Zeg, Velasquez, laten* we er nu eens kalm over spreken: waarom haal je toch eigenlijk deze gekheid uit. Waar mankeerde het je in Cadix aanl Ben je niet gezond? „Heb je niet genoeg om van te leven? Wat duivel, ga Je zoeken in die verre landen, waar óf de wilden je gebraden eten, óf de muskieten je ongebra- den opzuigen. Je hebt wat onaangenaamheden met vrouwen gehad, hé? En wat zou dat dan nog. Is dat een reden voor een Hinken kerel om de plaat le poetsen? Waar kan men pret tiger dansen bij een lekkere flc-jch wijn en olijven, in gezelschap van gpecle vrinden. Een tolbeambte, die op het punt van vrouwen vrij wat ondervinding had opgedaan, zei me eens: „Laat me je eens flink uit den droom helpen, Rafael, de vrouwe.'; dienen nergens anders'toe dan om de mannen te eten tc geven, en te «te helpen als ze ziek zijn." Velasquez haalde de schouders op. en iets tusschen zijn tanden mompelend, ging hij ver der. De wijn deed eindelijk.zijn uitwerking. Lang zamerhand ontplooiden zich de gezichten, cn de tongen kwamen los, waardoor een onafge broken stroom van grappen en spitsvondig heden te voorschijn kwam. Antonio was, zoo als altijd, het grappigst van allen. Hij was nog bleeker en magerder dan anders, en al bijna niets. „Wat wil ik er aan doen, jongelui," ant woordde Antonio op de vraag, hoe dat kwam. „Ik heb geen trek meer. Maar hoe wil dat ook anders, als de vrouw, die je hier ziet, al drie weken lang bezig is me met een tooverdrank te vergiftigen." „Niet gelooven, niet gelooven," riep Maria Manuela uit. ,,'t Is maar acht dagen en wat ik hem geef kan niemand kwaad doen: water uit zeven verschillende putten; met een beetje bloed uit hel oor van een zwarte kat." „Maria Saiviisima del Carmenriep Antonio uit, een hand naar zijn maag brengende. „En. heb ik dat gedronken? Doe, die borden en gla zen voor me weg, en laat me ongestoord in een hoekje den laatsten adem uitblazen." „Of je het gedronken hebt!" riep het meisje triomfantelijk uit. Dank zij dat, heb ik je nu weer zoo verliefd, dat je niet weet walde doen voor me, en nederiger en zachter als een schaapje... Want jullie zien hem hier nu met een praats van de andere wereld, maar thuis is hij als een lammetje, en zoo gauw ik maar even mijn stern verhef heb ik hem al voor me op de knieën, om te vragen of ik alsjeblieft niet boos worden wil. En waaraan heb ik dat alles te danken? Wel aan den drank." „Die is goed! Hoe wil je dat Ik tegenspre ken zal, als Je niet dan een geraamte van me over gelaten hebt? Ik heb zelfs de kracht niet meer om 's morgens om oliekoeken te vragen." De vrienden lachten, en mengden er zich van tijd tot tijd in om den twist wat langer te laten duren. Het oogenblik van ankers lichten naderde, en de kapitein was al van tafel opgestaan, cn liep van den eenen kant naar den anderen om zijn orders te geven. De zeelui begonnen de voorbereidende maneuvres uit te voeren. Soledad en Manoio waren naast elkaar gaan staan. Manoio plaagde haar, zeggende dat ze treurig was, en moeite deed het te verbergen. Op dit critieke oogenblik had ze toch nog met Velasquez te doen. Niet te vergeefs was ze zoo doodelijk van' hem geweest. Het meisje verde digde zich met alle kracht, ontkennende dat ze treurig was, en dat ze ooit verliefd was ge weest, „Men kan het eigenlijk niet liefde noemen wat ik voor dien man gevoeld heb. 't Was een dwaasheid, een gril, zooals wij vrouwen v/el meer hebben. De liefde moet zoeter zijn, rustiger... En het was ook niet mogelijk dat ik mijn heele leven van hem zou blijven houden Zijn karakter is me altijd antipathiek geweest. Ik haat trotsche mannen..." „Dat komt omdat je 't zelf bent." „Misschien," zei ze openhartig. „Maar wat kan men er aan doen. Toch kan ;k niet ontken nen dat het mij verdriet doet hem te zien ver trekken wetende dat het miin schuld is. Als hem iets in den vreemde overkomt dat hij riek wordt en sterft, zal ik altijd wroeging voelen. Ofschuon hij me hoegenaamd geen belang in boezemt, wenschte lk hem toch geen kwaad toe. Want slecht ia hij niet, weet je. Hij heeft alleen maar wat overmaat van eigenwaan. Att hij zich daarvan ontdaan heeft, blijft het goeda over. Waarlijk het zou mc ontzettend sptjtT* als het hem niet goed ging. Arme Velasquez» „Ja, zeg dat wel. Arme Velasquez! Hij wisi noch lief te hcbbVn, norh te maken dat me^ van hem hield," merkte Uceda op, ernstig voon zich uitstarend. Soledad zag hem aan met blik, waarin verbazing en bewondering mengd waren, en stilzwijgend zat ze diet! edelen, flinken en geduldigen man aan H kijken. De bemanning was bijna klaar met de voui^ bereidselen. De kapitein bemoeide zich in t gw heel niet meer met de genoodigden, liep drul^ heen en weer, terwijl hij zijn onderzoekende^ blik op het tuig wierp, tevens kortaf beveled gevend aan den stuurman en den loods. Dd vrienden van Velasquez, begrijpende dat hel oogenblik van scheiden gekomen was, werde^ opnieuw ernstig. Een gevoel van treurigheid kwam over hen. Alleen Antonio had den moed tot Paca tc zeggen: „Zeg, beste meid Je moest eigenlijk cot) afscheidsliedje zingen, 't Is een eeuw geled~ni dat ik je gehoord heb." Paca keek hem aan en zelde streng: „Als men een zoo gewaardeerden vriend ali Velasquez weg ziet gaan, en men heeft ecc beetje hart in zijn lijf, dan vergaat de lust j« wel om te zingen en zelfs ooi het te kooren.1 En de anderen knikten toestemmend bij hd hooren van deze woorden. j (Slot volgt*

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1916 | | pagina 1