„DE EEMLANDER".
Woensdag 19 April 1916.
"BUITENLAND-
FEUILLETON.
SOLEDAD.
N* 280
14" Jaargang.
ORTSCH DAGBLA
tj j )F. A. EBBINOE WUBBEN.
Hoofdredactie! j Mf p j VAN SCHAARDENBURO.
ABONNEMENTSPRIJS:
g aiundeo root Amoreloort t J-JJJJ*
Idem franco pet post
Pet week (met gratis verzekering tegen ongelukken) O. I«.
Afzonderlijks nummere
Wekeluksob buvoegsel ,Dv BMarvt.rh, BuinrotuT (onder
redactie «en Thérkee Hovenl per II mnd. 64 el».
Wekeltjkeob bijvoegsel .M mt W per mnd. 40 et».
Uitgevers: VALKHOFF Co
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regels.. f /.50.
Elke regel meer«0.10.
Dienstaanbiedingen 2* cent* b(j voor uit botaliug.
Groote lettors naar plaatsruimte.
Voor handel en bedryt bestaan zeer voordeelige bepalingen
tot het herhaald adverteeren in dit Blad, bij abonnement.
Eone circulaire, bovattende de voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
Kennisgeving.
Burgemeester cn Wethouders van Amersfoort
maken bekend, dat het Bureau van den Burger
lijken Stand, gedurende den Goeden Vrij-
dag voor het publiek geopend ral zijn van»
'8 middags 12 uur tot 's namiddags 1 uur en op
den Tweeden Paaschdag-, van des vóór-
middags tot 9 uur, ui:sluitend tot het doen
van aangiften van geboorten of overlijden.
Voor het doen van aangiften óp den Tweeden
Paaschdag moet de aanvrage geschieden aan
het Gemeentehuis mondeling of schriftelijk,
uiterlijk tusschen 8 en 8± uur des voormiddags
van dien dag. N
Amersfoort, den 18. April 1916.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeestcry
A. R. VEENSTRA. v. RANDWUCK.
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort
brengen ter openbare kennis dat bij hun besluit
d.<L 10 April 1916 aan J. G. Fontein en zijne
rechtverkrijgenden voorwaardelijk vergunning is
verleend tot he: oprichten van een machinale
lijstenfabriek, waarin geplaatst zal worden een
electro-motor van 4 P. K. voor het drijven van
een lintzaag, een fraisbank en een draaibank, in
het perceel Langestraat No. 28, kadastraal sectie
E No. 2565.
Amersfoort, 13 April 1916.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
De Secre:aris, De Brugemeester,
A. R. VEENSTRA. v. RANDWIJCK.
Politiek Overzicht
Griekenland en de Entente.
Griekenland heeft in stijgende mate te lij
den onder den druk, dien de Entente-mo-
jendheden het doen ondervinden. De éet-
lust komt ook hier met het eten, want steeds
worden nieuwe maatregelen genomen en
stappen gedaan, die even zoovele inbreuken
zijn op de rechten van Griekenland als sou-
vereine staat. Men gaat aanhoudend voort
met over den Griekschen grond te beschik
ken alsof het gebied is van een der bondge-
nooten, ïn plaats van een staat, die zich bul
ten den oorlóg wil houden. Dat is begonnen
met de bezetting van de haven van Saloniki
en haar achterland. Daarop is gevolgd de
bezetting van Korfu met het dubbele doel
een steunpunt te krijgen voor de vloot der
geallieerden en eene verzamelplaats voor
het overschot van het Servische leger, dat
daar opnieuw georganiseerd en uitgerust
wordt voor nieuwe ondernemingen ten be
hoeve van de Entente, waarbij de herovering
van het eigen land als einddoel wordt voor
gesteld.
Nieuwe stappen zijn in de vorige week
geschied. De bezetting van de haven Argos-
tolion op Kephalonia, een ander van de Jo-
nische eilanden, dat ligt voor de golf van
Patras, schijnt de inleiding te zijn tot nog
andere met het volkenrecht strijdige hande
lingen, want de Entente is voornemens op
nog meer steunpunten voor hare vloot op
Grieksche eilanden in de Jonische en de
Egeische zee de hand te leggen. Kreta
schijnt daarvoor nu aan de beurt te zijn; er
werd reeds bericht, dat oorlogsschepen van
de geallieerden in de Sudabaai voor ank^r
zijn gegaan. Het doel, dat men daarmee wil
bereiken, is drieledig: de druk op Grieken
land moet versterkt en zijn isolement moet
voltooid worden als straf voor zijne onbe
hoorlijkheid om zich niet naar de wenschen
van de Entente te gedragen. Voorts
moet de kring van steunpunten in
de Middellandsche zee dienen om het troe
penvervoer van Korfu naai* Saloniki en van
Saloniki naar het westen te beveiligen. Ein
delijk wil men het werk van de Duitsche en
Oostenrijksche duikbooten bemoeilijken,
door de eilanden en havens, die zij op-hun
ne toohten kunnen aandoen, onder het di
recte toezicht van de Entente-vloot te
brengen.
Het belang, dat de Entente-mogendheden,
voornamelijk Engeland, bij deze maatrege
len hebben, ligt voor het grijpen. Hunne
gezanten in Athene, die aan de Grieksche
regeering van deze vriendschapsbewijzen
mededeeling moeten doen, verzuimen dan
ook niet er op te wijzen, dat „dringende
noodzaak" aanleiding geeft tot deze stap
pen. Dringende noodzaakf Dat woord heeft
men in dezqn oorlog dikwijls gehoord. Reeds
dadelijk in het begin, toen de Duitsche
rijkskanselier met deze uitdrukking en met
haar complement „nood breekt wet" den in-
marsch van de Duitschers in België moti
veerde. Toen warqn er ge ene woorden
krachtig genoeg om die daad te brandmer
ken. Wanneer de Entente zich op „drin
gende noodzaak" beroept, dan is het heel
iets anders. Wat den tegenstander als
groote zonde wordt aangerekend, is als men
het zelf doet de natuurlijkste zaak der we
reld. Dat is de grondregel van het oorlogs
recht
Nu Is er weer een nieuwe „dringende
noodzaak" ontdekt. De Entente-gezanten te
Athene hebben den eisch gesteld, dat de
Grieksche regeering de Grieksche spoor
wegen ter beschikking van hunne regeerin
gen zal stellen, die noodig zijn voor het ver
voer van de in Korfu gereorganiseerde Ser
vische troepen naar Macedonië. De Britsche
gezant Elliot heeft hierover in een interview
medegedeeld, dat het den geallieerden tot
hun leedwezen onmogelijk is anders te werk
te gaan. De Servische troepen zullen met
transportschepen naar Patras gebracht, van
daar per spoor via Piraeus—Larissa naar
Katerina -vervoerd en don weer per schip
naar Chalkidike gebracht worden. Dat is
wel voor vele Grieken hoogst onaange
naam, maar men moet niet vergeten, dat als
de vervolging van de Duitsche duik
booten door Griekenland zoo wasals zij
moest zijn, het gevaar niet zou bestaan, dat
het kiezen van den landweg voor de troe
pentransporten thans voor de geallieerden
tot eene onvermijdelijke noodzakelijkheid
maakt.
Intusschen heeft men in Athene ondubbel
zinnig te verstaan gegeven, dat de poging
om het plan van de Entente uit te voeren,
zou leiden tot een breuk met Griekenland.
Het blijft dus af te» waohten of op de woor
den van Elliot de daad zal volgen. De Neue
Frele Presse merkt hierover op, dat naar
de ondervinding tot dusver en voor zoover
de toestand zich thans laat beoordeelen, het
niet is te verwachten, dat de scherpe wei
gering van de Grieksche regeering om op
dit punt toe te geven, tot eene botsing zal
leiden. De Entente za! verder intrigeeren
en trachten de regeering te Athene te ver
zwakken; maar zij 2al zoo lang mogelijk
trachten een openlijken breuk te vermijden.
De oorloq.
Berlijn, 18 April. (W. B.) Bericht van
het opperste legerbestuur uit het groote
hoofdkwartier van heden voormiddag.
Onze artillerie nam de Engelsche stelling
in de streek van Saint-Eloi krachtig onder
vuur. Een zwakke handgranaataanval In den
nacht tegen een door ons bezetten mijn-
trechter werd met gemak afgewezen. Aan
beide zijden van het Labassée-kanaal en ten
noordoosten van Loos ontwikkelden zich tij
delijk levendige handgrenaatgevechten.
In de streek van Neuville en bij Beur-
raignes lieten wij met succes verscheidene
mijnen springen.
In het strijdgebied aan beide zijden van
de Maas speelden zich zeer hevige artille
riegevechten af. Rechts van de Maas ont
namen Nedersaksische troepen den Fran»
schen in storm stellingen aan de steen
groeve 700 Meter ten zuiden van de hof
stede Haudromont en op den hoogtenrug
ten noordwesten van de hofstede Thiau-
mont. 42 officieren, waaronder 3 stafofficie
ren, 1646 man aan ongewonde gevangenen
en 50 gewonden zijn ln onze handen geval
len. Hunne namen zullen In de Gazette des
Ardennes opgenomen worden, gelijk even
eens geschied i« met alle in dezen oorlog
gevangen genomen Franschen, ook van de
tot dusver sedert 21 Februari gevangen ge
nomen 711 officieren en 38155 manschap
pen. De aanleiding tot deze opmerking ls de
officieuse Fransche poging om onze opga
ven in twijfel te trekken.
Aanvalspogingen aan en in het Caillette-
bosch werden reeds bij het opstellen of in
het eerste begin door ons vuur verijdeld.
Tegen onze stellingen in* de Woëvre-
vlakte en op de hoogten ten zuidoosten van
Verdun tot in de streek van Saint-Mihiel was
de Fransche artillerie buitengewoon werk
zaam.
Par ij s18 April. (R.) Namiddag-com
muniqué.
Aan den linker Maasoever was een bom
bardement van de Fransche eerste linie tus
schen den Mort-homme en Cumières.
Aan den rechteroever was de nacht be
trekkelijk rustig. De Duitsche aanval van gis
teren op de Fransche stellingen tusschen
de Maas en de streek van Douaumont is zeel
hevig geweest. Uit de nadere berichten over
deze zaak blijkt, dat de aanval werd uitge
voerd door troepen, behoorende tot vijf ver
schillende divisiën.
Op het uitstekende punt bij Chauffour was
het den Duitschers gelukt in een Fransche
loopgraaf van de eerste linie te dringen,
waaruit zij gedeeltelijk door een tegenaan
val geworpen zijn.
In de Woëvre was een artillerie-duel in
den sector Moulainville.
Par ij s, 18 April. (R.) Avond-commu
niqué.
In de streek van Verdun belemmerde het
slechte weder de operatiën. Er was bij tus-
schenpoozen bombardement ten westen
en oosten van de Maas, maar geene infan-
terie-actie. Onze artillerie beschoot levendig
de gemeenschapswegen van den vijand In
de Argonne en troepenverzamelingen ten
oosten van Saint-Mihiel.
Londen, 18 Apri 1. (R.) Communiqué
van het Britsche hoofdkwartier.
In de laatste 30 uren zijn wij tweemaal
doorgedrongen in Duitsche loopgraven op
twee verschillende punten, eenmaal gisteren
overdag en de tweede maal gedurende den
nacht. Beide ondernemingen hadden veel
succes. Een emplacement voor machinege
weren werd vernield. Wij verloren een ge
wonde en een man wordt vermist. Twee
Duitsche officieren en 20 manschappen zijn
gedood. Twee kleine Duitsche ondernemin-
gen*gedurende den nacht tegen'onze stel
ling in Saint-Eloi werden met succes terug
geslagen. Er waren heden op zich zelf "staan
de artillerie-duels. De mijnarbeld ging voort
ten oosten van Vermelles.
Berlij n, 18 April. (W. B.) Bericht van
het opperste legerbestuur uit het groote
hoofdkwartier van heden voormiddag.
In het brughoofd van Dunaburg vielen he
den morgen de voor onze stellingen ten
zuiden van Karbanowka op een smal front
begonnen Russische aanvallen met groote
verliezen voor den vijand ineen.
Weenen, 18 April. (W. B.) Officieel
bericht van heden middag.
Op het Russische en het zuidoostelijke
oorlogstooneel is de toestand onveranderd.
Op het Italiaansche oorlogstooneel ont
wikkelden de Italianen gisteren aan het
front in het kustland plaatselijk een leven
dige werkzaamheid. Over Triest kruisten
twee vijandelijke vliegtuigen, die door het
neerwerpen van bommen twee burgers dood
den en vijf verwondden. Onze vliegtuigen
verjoegen de vijandelijke tot Grado; zij trof
fen daar met hunne bommen een Italiaan
sche torpedoboot.
In den zuidelijken sector van de Dober-
do-hoogvlakte en aan het brughoofd van
Görz kwam het tot artillerie-gevechten. Bij
Zagora wezen onze troepen heden morgen
een aanval af onder belangrijke verliezen
voor den tegenstander. Het brughoofd van
Tolmein stond tot in den nacht onder een
levendig artillerievuur.
Aan het Karintische en het Tirolsche
front hielden de geschutgevechten aan met
afwisselende sterkte. Het hevigst waren zij
aan den Col di Lana, waar het vijandelijke
vuur des avonds steeg tot een trommelvuur.
Na middernacht begonnen de Italianen hier
een algemeenen aanval. Die werd afgesla-
gen; maar later gelukte het den vijand dei*
westelijken top van den Col di Lana op ver
scheiden plaatsen te doen springen en in de
geheel verwoeste stelling te dringen. Dez*
strijd duurt nog voort.
In het Suganadal, waar de Italianen in den
laatsten tijd onze voorposten hinderden dool
herhaalde aanvallen, werd de vijand doof
een tegenstoot uit zijne vooruitgelegen steb
lingen geworpen; hij liet hierbij 11 officio
ren, 600 ongewonde gevangenen en viel
machinegeweren in onze handen.
Petersburg, 18 April. (Tel.-agenl
schap.) Communiqué van den grooten gene»
ralen staf.
In de streek van Ikskul en in den secf A,
van onze stellingen ten westen van Jacob'
sta^t, was een artillerie-duel. Een poging «in
den vijand om vooruit te komen in den s< cr
tor nabij de boerderij Wienerischki ten z'ui
den van het gehucht Krevo werd verijdi M
door onze verkenningstroepen.
In Galicië deed de vijand den 16en deze*
met een sterke macht verwoqde aanvolleq
op Popova Moghila. Een van die aanvallei\
strekte zich over een front van meer dart
twee werst uit, doch alle werden afgeslageq
met zware verliezen voor den tegenstander.
Volgens nadere berichten veroverden wij
den 13en bij de inneming van Popova Mog
hila een groot aantal wapenen, patronen, te
lefoon-materieel, periscopen en bommenweN
pers, met vier bomraissons.
Petersburg, 18 April. (R.) De Rus
sen zijn meester van Trnpezimt (Trebizonde),
Londen, 18 April. (R.) Een officieel
communiqué bericht, dat generaal Lake rap
porteert, dat in den afgeloopen nacht een
reeks tegenaanvallen zijn gevoerd op den
rechter (zuidelijken) oever van de Tigris. On
ze liniën warden op sommige plaatsen 50Q
800 yards teruggedrongen.
Londen, 18 April. (R.) Bericht vanl
Lloyds.
De Russlsdte bark Schwanden is getorpe
deerd. De bemanning is gered.
Washington, 18 April. (R.) Pre*L
dent Wilson zal de geheela kwestie van de
uitkomsten van den duikbootstrijd morgen
voor de beide Kamers van het congret
brengen. Men gelooft, dat het afbreken vnit
de betrekkingen met Duitschland voor d€
deur staat. De beide Kamers hebben beslo
ten bijeen te komen om kennis te nemen
van eene mededèeling van Wilson. De toe
stand wordt als zoo ernstig beschouwd, dal
Wilson heeft besloten de zaak aan de wet
gevende macht te onderwerpen, alvoren*
zijne nota naar Berlijn te zenden.
Washington, 18Ap ril. (R.) Ambas
sadeur Penfield heeft last gekregen aan de
Oostenrijksche regeering te vragen of de
onlangs door een Oostenrijksche duikboof
uitgevoerde aanval op de Russische bnrff
Imperator gedaan is zonder waarschuwing
Londen,! 7 April. (R.) Het Foreign
Office maakt bekend, dat Z. M.*s regeering,
om misverstand te voorkomen, de eigenaars
Geen grens verlokt meer tot smokkelen,
dan die van den leeftijd.
Roman uit het Spaansch van
A. PALACIO VALDèS.
47 -
„En Gabino? Waarom komt die niet?"
„Gabino?" vroeg het meisje, een minachten
de beweging van de schouders makend. „Met
dien heb ik niets meer uit te staan."
Hij keek verbaasd op, en wilde het niet ge
looven; hij dacht dat hel een meisjesgril was,
en anders niet. Maar ze zei het zoo beslist, dal
Velasquez het bijna wel gelooven moest. Toen
vroeg hij haar zuster Isabel.
„Is het waar. dat Mercedes het met Gabino
heeft afgemaakt."
„Of het waar is" antwoordde deze boos, hem
monperend uit den weg gaand.
Daarna ging men aan tafel zitten, en nam
wat olijven en dunne sneedjes worst, om den
eetlust op te wekken. De flesschen werden ont
kurkt, en de heerlijke, goudkleurige wijn van
Sanlucar parelde in de glazen. De middag was
koel, niet al te warm. Het stille water weer
kaatste het zonlicht met schitterende zilvertril
lingen. De- in de haven geankerde schepen
schommelden bijna onmerkbaar been en weer.
Hier en daar tag men op een dek e enige sla-
fende zeelieden. Van de stad cl van de zet
kwamen slechts zachte geluiden tot hen over,
die, wegstervend in de lucht, smachtende
zuchten geleken, alsof de aarde en de Oceaan
kalm het genot van .de Siesta smaakten. Een
voortdurend frisch windje liefkoosde het voor
hoofd van de genoodigden. In de natuur was
de plechtige harmonie, die men te Cadix alleen
maar in het begin van den herfst geniet.
Er heerschte geen vroolijkheid onder het ge
zelschap. Men was bedrukt, en het gesprek
wilde maar niet vlo« n. Het was alsof allen
onder den druk van iets onaangenaams wa
ren, en het was ook verdrietig misschien wel
voor altijd een vriend te zien heengaan, waar
mee men zijn hcele leven lang op een goeden
voet was geweest. Zelfs Rafaël, wiens vroolijk
heid anders onuitputtelijk was, zat nu sip voor
zich uit te kijken. Gebruikmakend van het
oogenblik dat Velasquez hem een glas wijn
kwam aanbieden, zei hij dezen op zachten
toon.
„Zeg, Velasquez, laten* we er nu eens kalm
over spreken: waarom haal je toch eigenlijk
deze gekheid uit. Waar mankeerde het je in
Cadix aanl Ben je niet gezond? „Heb je niet
genoeg om van te leven? Wat duivel, ga Je
zoeken in die verre landen, waar óf de wilden
je gebraden eten, óf de muskieten je ongebra-
den opzuigen. Je hebt wat onaangenaamheden
met vrouwen gehad, hé? En wat zou dat dan
nog. Is dat een reden voor een Hinken kerel
om de plaat le poetsen? Waar kan men pret
tiger dansen bij een lekkere flc-jch wijn en
olijven, in gezelschap van gpecle vrinden. Een
tolbeambte, die op het punt van vrouwen vrij
wat ondervinding had opgedaan, zei me eens:
„Laat me je eens flink uit den droom helpen,
Rafael, de vrouwe.'; dienen nergens anders'toe
dan om de mannen te eten tc geven, en te «te
helpen als ze ziek zijn."
Velasquez haalde de schouders op. en iets
tusschen zijn tanden mompelend, ging hij ver
der.
De wijn deed eindelijk.zijn uitwerking. Lang
zamerhand ontplooiden zich de gezichten, cn
de tongen kwamen los, waardoor een onafge
broken stroom van grappen en spitsvondig
heden te voorschijn kwam. Antonio was, zoo
als altijd, het grappigst van allen. Hij was nog
bleeker en magerder dan anders, en al bijna
niets.
„Wat wil ik er aan doen, jongelui," ant
woordde Antonio op de vraag, hoe dat kwam.
„Ik heb geen trek meer. Maar hoe wil dat ook
anders, als de vrouw, die je hier ziet, al drie
weken lang bezig is me met een tooverdrank
te vergiftigen."
„Niet gelooven, niet gelooven," riep Maria
Manuela uit. ,,'t Is maar acht dagen en wat
ik hem geef kan niemand kwaad doen: water
uit zeven verschillende putten; met een beetje
bloed uit hel oor van een zwarte kat."
„Maria Saiviisima del Carmenriep Antonio
uit, een hand naar zijn maag brengende. „En.
heb ik dat gedronken? Doe, die borden en gla
zen voor me weg, en laat me ongestoord in
een hoekje den laatsten adem uitblazen."
„Of je het gedronken hebt!" riep het meisje
triomfantelijk uit. Dank zij dat, heb ik je nu
weer zoo verliefd, dat je niet weet walde doen
voor me, en nederiger en zachter als een
schaapje... Want jullie zien hem hier nu met
een praats van de andere wereld, maar thuis
is hij als een lammetje, en zoo gauw ik maar
even mijn stern verhef heb ik hem al voor me
op de knieën, om te vragen of ik alsjeblieft niet
boos worden wil. En waaraan heb ik dat alles
te danken? Wel aan den drank."
„Die is goed! Hoe wil je dat Ik tegenspre
ken zal, als Je niet dan een geraamte van me
over gelaten hebt? Ik heb zelfs de kracht niet
meer om 's morgens om oliekoeken te vragen."
De vrienden lachten, en mengden er zich
van tijd tot tijd in om den twist wat langer te
laten duren.
Het oogenblik van ankers lichten naderde,
en de kapitein was al van tafel opgestaan, cn
liep van den eenen kant naar den anderen om
zijn orders te geven. De zeelui begonnen de
voorbereidende maneuvres uit te voeren.
Soledad en Manoio waren naast elkaar gaan
staan. Manoio plaagde haar, zeggende dat ze
treurig was, en moeite deed het te verbergen.
Op dit critieke oogenblik had ze toch nog met
Velasquez te doen. Niet te vergeefs was ze zoo
doodelijk van' hem geweest. Het meisje verde
digde zich met alle kracht, ontkennende dat ze
treurig was, en dat ze ooit verliefd was ge
weest,
„Men kan het eigenlijk niet liefde noemen
wat ik voor dien man gevoeld heb. 't Was
een dwaasheid, een gril, zooals wij vrouwen
v/el meer hebben. De liefde moet zoeter zijn,
rustiger... En het was ook niet mogelijk dat ik
mijn heele leven van hem zou blijven houden
Zijn karakter is me altijd antipathiek geweest.
Ik haat trotsche mannen..."
„Dat komt omdat je 't zelf bent."
„Misschien," zei ze openhartig. „Maar wat
kan men er aan doen. Toch kan ;k niet ontken
nen dat het mij verdriet doet hem te zien ver
trekken wetende dat het miin schuld is. Als
hem iets in den vreemde overkomt dat hij riek
wordt en sterft, zal ik altijd wroeging voelen.
Ofschuon hij me hoegenaamd geen belang in
boezemt, wenschte lk hem toch geen kwaad
toe. Want slecht ia hij niet, weet je. Hij heeft
alleen maar wat overmaat van eigenwaan. Att
hij zich daarvan ontdaan heeft, blijft het goeda
over. Waarlijk het zou mc ontzettend sptjtT*
als het hem niet goed ging. Arme Velasquez»
„Ja, zeg dat wel. Arme Velasquez! Hij wisi
noch lief te hcbbVn, norh te maken dat me^
van hem hield," merkte Uceda op, ernstig voon
zich uitstarend. Soledad zag hem aan met
blik, waarin verbazing en bewondering
mengd waren, en stilzwijgend zat ze diet!
edelen, flinken en geduldigen man aan H
kijken.
De bemanning was bijna klaar met de voui^
bereidselen. De kapitein bemoeide zich in t gw
heel niet meer met de genoodigden, liep drul^
heen en weer, terwijl hij zijn onderzoekende^
blik op het tuig wierp, tevens kortaf beveled
gevend aan den stuurman en den loods. Dd
vrienden van Velasquez, begrijpende dat hel
oogenblik van scheiden gekomen was, werde^
opnieuw ernstig. Een gevoel van treurigheid
kwam over hen. Alleen Antonio had den moed
tot Paca tc zeggen:
„Zeg, beste meid Je moest eigenlijk cot)
afscheidsliedje zingen, 't Is een eeuw geled~ni
dat ik je gehoord heb."
Paca keek hem aan en zelde streng:
„Als men een zoo gewaardeerden vriend ali
Velasquez weg ziet gaan, en men heeft ecc
beetje hart in zijn lijf, dan vergaat de lust j«
wel om te zingen en zelfs ooi het te kooren.1
En de anderen knikten toestemmend bij hd
hooren van deze woorden.
j
(Slot volgt*