N* 284
a» i f- a. ebbinoe wubben.
Hoofdredactie: Mf D j VAN schaardenburo.
„DE EEMLANDER".
14** Jaargang.
abonnementsprijs:
Woensdag 26 April 1916.
prijs der advertentiën:
Pro Domo.
BÜïflNLAND.
FEUILLETON.
DE TREKVOGELS
Uitgevers: VALKHOFF Co.
Per 8 EQ&andeD *001 Amersfoort
Idem franco per post
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken)
Afzonderlijke nummer*
W*k»lijkaeb bijvoeg „D* Bolland tchs Buisvrouw"
radactie v*n Thérèav Hoven) per 8 oand. 60 cis.
Wekeluksob bgvoe^sel .Po* P®' mnd. 40 clfl.
l.OO.
I.50.
O. I O.
0.05.
(onder
Bureau: UTRECHTSCHESTRAAT
Intercomm. Telefoonnummer 66.
V«n I regels.(.50.
Elke regel niet>r0.10
PivnsteAnbiedingen «."5 ccnU lig ?uoiuitbetaling.
Grooto letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeor voordeelige bopalingcn
tot het herhaald advurteoion in dit Blad, hij abonnoiuent.
Lene oirculaire, bevattende do voorwaardon, wordt op
aanvraag toegezonden.
In de jongste raadsvergadering heeft de
voorzitter verbluffende woorden gesproken.
Dat zijn wij niet van hem gewoon. En we
nemen dus maar .aan dat het niet uit hem
«elf gekomen, doch geïnspireerd is door 'n
kwaden geest. Kwade geesten waren overal
rond. Zelfs ten stadhuize.
Volgens het verslag in het Dagblad zei
<!e voorz.
.Belangrijke voorstellen van B. en W.
worden in de pers zolden besproken." En
wren later „nu er in de pers weinig gelegen
heid fs voor critiek, enz."
Die uitlatingen de nabetrachter be-
ifoogde het reeds zijn in de hoogste mate
ongemotiveerd en wij moeten er tegen pro
testeeren met handen en voeten. Natuurlijk
doen wij dit slechts voor het Dagbladde
voorzitter sprak over „de pers" en maakte
dus geen uitzondering, noch voor ons, noch
voor de Eembode, welke o.i. dat verwijt
evenmin verdient.
Vooral de laatste opmerking was er ge-
deel naast. De heer Hofland is wel het le
vend bewijs tegen de klacht, dat er hier in
de pers zoo weinig gelegenheid voor critiek
bestaat. Hij kan z'n .stukken niet zóó lang
maken, of wij vinden er wel plaats voor.
In den Raad zou hij waarschijnlijk reeds
lang door den hamer van den voorzitter in
de rede gevallen zijn.
Wij herinneren ons niet dat ooft n stuk
over gemeentezaken door ons geweigerd is.
Of het moest zijn eenige jaren geleden,
toen men ons blad wilde misbruiken om aan
persoonlijke veeten lucht te geven in ano
nieme artikelen van quasi-gemeente-politie-
ken aaid. Wt hebben altijd geweigerd om
ons door het eene coterietje tegenover het
andere te laten dienstbaar maken. Als dat
geval den voorz. dus in het oor geblazen is,
dan kunnen wij hem wel verzekeren, dat hij
valsch voorgelicht is.
Wat nu de opmerking betreft dat belang
rijke voorstellen van 3. en W. in de pers
zelden besproken worden dat is gewoon
weg 'n sprookje, 'n Sprookje welks oor
sprong wij precies kennen, want van het
oogenblik van z'n ontstaan af, hebben wij
het in z'n verbreiding kunnen volgen. Het
ïpruit n.l. voort uit het bovengememoreerde
geval. Uit dépit over die weigering we
zouden het nog wel hooger op kunnen zoe
ken is toen het lasterpraatje gecolpor
teerd, da*t het Dagblad zich van de gemeen
tezaken niets aantrok. Negen en negentig
procent wist beter, maar in 'n heel klein,
destijds nog invloedrijk kringetje, werd de
intrigue tegen ons blad naarstig voortgezet.
Meer dan eens drong het gerucht tot ons
door en altijd kwam het uit denzelfden koker.
Veel succes had men er niet mee maar nu
schijnt toch zoowaar de voorzitter van den
Raad gevangen te zijn.
Wij lezen ongeveer alle dagbladen van de
voornaamste gemeenten des lands en we
zouden niet één blad kunnen noemen, waar
in de gemeentezaken meer tot hun recht ko
men dan in het onze. Weinige zijn er bijv.
welke zoo "uitvoerige nabetrachtingen aan de
raadsvergaderingen wijden.
De voornaamste vraagstukken op Gem.
politiek terrein, hebben in den loop der ja
ren hun beurt gehad in het Dagblad. Onze
klapper wijst dat uit. De luxe van 'n speci-
alen medewerker op gebied van gemeente
politiek, kunnen wij ons niet veroorloven.
Trouwens wij gelooven dot voor de meeste
van diens artikelen, weinig belangstelling
zou bestaan. Slechts 'n zeer gering percen
tage onzer lezers is raadslid of gemeente
ambtenaar we kunnen dus niet ons blad
speciaal naar hun wenschen redigeeren.
De voorstellen van B. en W. worden
steeds in de nabetrachting, dikwijls ook te
voren besproken. Een van de laatste „groo-
te quaesties", de winkelsluiting, is in ons
blad uit den treurer van alle kanten bekeken.
Geldt het voorstellen van meer techni-
schen aard of van minder belang voor het
publièk, dan is 'n dagblad niet zoo zeer de
aangewezen plaats voor behandeling. En
wat kan men ten stadhuize hechten aan het
oordeel van niet-deskundigen
Trouwens de meeste voorstellen, die hier
van het gemeentehuis uit gaan, zijn we
mogen ook-onzen lof niet onthouden van
heldere en uitvoerige toelichting vergezeld.
Waartoe kan „napraten" dienen of herhalen
met andere woorden, wat reeds beter ge
zegd is?
Heeft de voorzitter meer bepaald „critiek"
bedoeld, dan moeten wij toch doen opmer
ken dat hem die niet bespaard gebleven is.
Zeker, zij was steeds zeer welwillend, maar
toch ook weer niet zóó welwillend, dat zij
hem ongemerkt voorbij kon, gaan.
Vaak genoeg wonden wij er geen doekjes
om, dat wij met B. en W. of den Raad van
meening verschilden; wij herinneren bijv.
aan gemeentelijken woningbouw, welken wij
jarenlang verdedigden, aan de bioscoop
verordening, aan de winkelsluiting, enz.
Wij begrijpen dat den voorzitter uit den
aard der zaak de gemeentepolitiek het
meest interesseert. Maar als hij niet wil toe
geven dat z'n klacht, althans tegenover ons
blad hoogst onbillijk was, dan kunnen wij
slechts constateeren, dat hij 'n goed voor
zitter van den Raad is maar 'n slecht jour
nalist zou zijn. Door te veel toe te geven
aan eigen voorkeur, zou hij de courant voor
het gfoote gros der lezers niet zeer geniet
baar maken. Wij gelooven zoo langzamer
hand den smaak van dagbladlezers wel zoo'n
beetje te kennen, en heusch de belangstel
ling voor gemeentepolitiek is niet zóó groot
als stadhuismenschen wel denken of zou
den wenschen.-
Werpt de voorzitter ons dan tegen, dat
het juist de taak der pers is die belangstel
ling aan te wakkeren, dan verzekeren wij,
dat onze wil goed is maar dat wij juist door
het stadhuis daarbij tegengewerkt worden
want heeft men ons niet opzettelijk een der
beste propagandamiddelen voor die belang
stelling ontnomenhet stenografisch raads-
verslag, dat door ons gratis de grootst mo
gelijke verspreiding in de gemeente vond
Wie boter op z'n hoofd heeft moet niet
in de zon gaan staan.
v. S.
Politiek Overzicht
De wereldstrijd op econo*
misch gebied-
In den loop van deze week begint in Parijs
een nieuwe reeks conferentiën tusschen
gemachtigden van de staten der Quadruple-
Entente. In tegenstelling tot de vroegere,
zullen deze conferenties niet loopen over
politieke of militaire zaken, maar zich bezig
houden met onderwerken, die liggen op het
economische gebied. Uït de inlichtingen, die
de Messagero daarover heeft verkregen,
blijkt, dat het bij ééne conferentie over dit
onderwerp niet blijven zal. Het zijn eigen
lijk vier conferentiën, die zullen worden ge
houden. De eerste komt bijeen op verlangen
van de Fransche regeering, de tweede op
gezamenlijk initiatief van de verbonden re
geeringen; de derde wordt georganiseerd
door eene commissie van Fransche parle
mentsleden en de vierde door eene Fransch-
Italiaansche vereeniging.
Ieder van deze conferentiën zal verschil
lende onderwerpen van de economische
politiek behandelen. Een minister van de
verbonden staten zal de eerste conferentie
bijwonen en ook de diplomatieke vertegen
woordigers van die staten zullen er ver
schijnen. De tweede conferentie zal het ka
rakter dragen van eene interparlementaire
handelscon.ferentie en zich bezig houden
met het verkrijgen van eenheid in het han
delsrecht. Deze beraadslaging zal den 27en
April beginnen.
Op den 6en Mei is de Italiaansch-Fran-
sche conferentie bepaald, waarop uitsluitend
de economische betrekkingen van de beide
landen ter sprake zullen komen. De vierde
conferentie eindelijk, de interparlementaire
Fransch-Italiaansche conferentie, zal naar
het -voorbeeld van Engeland en Frankrijk,
die eene commissie hebben gevormd van
25 volksvertegenwoordigers der beide lan
den, hetzelfde doel trachten te bereiken met
betrekking tot Italië en Frankrijk. Ook die
commissie zal bestaan uit 50 leden, 25 uit
ieder van de beide lapden. Het voornemen
bestaat uit deze beide commissiën eene
groote Fransch-ïtaliaansch-Engelsche com
missie samen te stellen, waarvoor men in
Italië reeds den naam bedacht heeftParla-
mentino anglo-franco-italiano.
Als algemeen doel van deze conferentiën
wordt door den zegsman van de Messagero
genoemd: het verkrijgen tusschen de staten
van de Quadruple-Entente, en in 't bijzon
der tusschen Frankrijk en Italië, van eene
duurzame en vruchtbare vriendschapsbe
trekking. Maar daarnaast wordt nog iets an
ders beoogd. Dat is in verschillende orga
nen van de Entente uiteengezet. Wij laten
hier de uiteenzetting volgen, die de Temps,
hel/gezaghebbende Parijsche orgaan, er van
gegeven heeft. Dit bl&d spreekt van de nood
zakelijkheid om den toekomstigen vrede te
beschermen tegen de economische aanval
len, waardoor Duitschland zal trachten de
rampen van zijne militaire onderneming te
herstellen. Die noodzakelijkheid is algemeen
erkend door de geallieerden. De conferentie
te Parijs heeft dat erkend en heeft aan eene
technische commissie opgedragen de grond
slagen te leggen van die verdedigingsmaat
regelen.
Om deze grondslagen te doen kennen, ci
teert de Temps de verklaring van den Brit-
schen eersten minister Asquith op den maal
tijd ter eere van de Fransche parlements
leden, die Engeland hebben bezocht, dat de
geallieerden nooit de gedachte hebben ge
koesterd Duitschland te vernietigen of de
vrije uitoefening van zijne vreedzame ont
wikkeling te storen. Tnderdoad is eene notie
van 70 millioen zielen niet van de kaArt
uit te wisschen. „Dat is eene waarheid, die
men niet ernstig kon betwisten. Maar won
nee: niemand er aan denkt het Duitsche
volk te vernietigen, don geldt datzelfde niet
van het militarisme of liever van die casten-
politiek, die in Duitschland regeert en de
politieke intrige, de militaire krocht en de
handelsuitbreiding vereenigt in eene mon
sterachtig plan van wereldoverheersching.
Het is niet de schuld van de geallieerden,
wanneer het geheele Duitsche volk met die
snoode denkbeelden bezoedeld is, die aan
de politiek van het rijk der Hohenzollern dat
agressieve karakter geven, waartegen de
gansche wereld is opgestaan. Zoolang het
onmogelijk zal schijnen den Duitschen onder
nemingsgeest te scheiden van het Duitsche
militarisme en de oogmerken van den gene-
ralen staf van Wilhelm II, zullen de geal
lieerden in de noodzakelijkheid zijn, op hun
ne hoede te blijven tegen een offensief we
der optreden van die begeerten,'die niet ge
aarzeld hebben de wereld in brand te steken
om hun ongeduld te bevredigen."
Men heeft hier dus te doen met een nieu
wen vorm van strijd voeren tegen datgene,
wat men aan de zijde der geallieerden ge
woon is aan te duiden met den naam van
„hel Duitsche militarisme." Die strijd wordt,
behalve op politiek en militair gebied, ook
gevoerd op economisch gebied. Men wil
dien strijd nu beter organiseeren en zich er
op toerusten, dat men hem zal kunnen voort
zetten ook nadat de politieke en de militaire
strijd geëindigd zal zijn. Daarvoor moeten
de conferentiën dienen, die in der. loop van
deze week te Parijs zullen begi
De oorlog.
B e r 1 ij n, 2 5 A p r i I. (W. B.) Bericht
van het opperste legerbestuur uit het groote
hoofdkwartier van heden voormiddag.
Aan beide zijden was de werkzaamheid
van de artillerie en de vliegers zeer leven
dig.
Ten westen van de Maas kwam hef; des
nachts ten noordoosten van Avocourt tot
handgranaatgevechten. Een in verschefdene
golven tegen onze loopgraven ten oosten
van den Mort-homme ondernomen aanval
leed schipbreuk in ons infanierievuur.
Onze vliegers bewiernen talrijke vijande
lijke schuilplaatsen en etappenplaatsen Tuim
met bommen. Een vijandelijk vliegtuig werd
door ons afweervuur bij Tahure neerge
schoten; een onder ging ten oosten van do
Maas over den kop en kwam op den grond,
P a r ij s, 2 5 April. (Havas.) Namiddag-
communiqué.
Ten wesjen van de Maas vielen gisteren
op het einde van den dag, na een hevig bom
bardement, de Duitschers verscheidene ma
len de nieuwe Fransche stellingen in do
streek van den Mort-homme aan. Nadat de
beide eerste pogingen mislukt waren, deden
de Duitschers een laatsten aanval met inten
sief gebruik van brandende vloeistoffen.
Weggemaaid door ons spervuur en inion-
terievuur, zijn zij genoodzaakt geworden,
met belangrijke Verliezen in hunne linie te
rug te keeren.
Er was eene intense artillerie-actie in do
streek van Avocourt. In den loop van den
nacht trachtten de Duitschers vooruitgele-
gen posten van het réduit Avocourt te ne
men.
Oostelijk van de Maas was een wij le
vendig bombardement op de eerste en twee
de Fransche liniën. In het bosch van Aore-
mont was een granaatgevecht.
In Lotharingen verstrooiden wij een ster
ken Duitschen verkenningstroep, die tracht
te een kleinen post ten oosten van Neuvil-
lers te naderen.
In den morgen wierp een Duitsch vliegtuig
zes bommen op Duinkerken; eene vrouw
werd gedood; drie mannen werden gewond.
De materieele schade was onbeduidend.
Londen, 25 April. (R.) Eene Russi
sche strijdmachMs in Marseille aangekomen.
B e r 1 ij n, 2 5 April. (K. N.) Uit Chris-
tlania wordt aan de Voss. Ztg. geseind, dat
volgens aldaar uit beslist betrouwbare bron
ontvangen berichten het maximum-aantal
Russen, dat te Marseille werd ontscheept,
2000 bedraagt. Met het transport via Wla-
diwostok naar Frankrijk zijn drie maanden
gemoeid geweest.
B e r l ij n, 2 5 April. (W. B.) Officieel
bericht.
In den morgen van den 24sten verscheen
voor de kust vari Vlaanderen een talrijke
Engelsche strijdmacht, uit monitors, torpedo
jagers en groote en kleine vaartuigen be
staande, die, naar het scheen, mijnen zoch
ten en boeien ter aanduiding van de plaat
sen van het bombardement uitzetten.
Drie van onze torpedobooten, die zich bij
de Vlaamsche kust bevonden, deden her
haalde malen eer aanval op de monitors,
torpedojagers en andere vaartuigen; zij droiv«
gen ze terug en belemmerden ze in hunna
actie. Ondanks de hevige tegenactie bleven
onze torpedobooten onbeschadigd.
De Engelsche schepen verlieten da
Vlaamsche kust weer.
Londen, 25 \prll. (R.) Bericht van
de admiraliteit.
Gedurende de operatiën tegen het Duit
sche kruiserseskader, dat in den morgen van
De laster is als h/.iutskool, hij verbrandt
niet maar maakt toch zwart.
door
ANNA HUBERT VAN BEUSEKOM.
8
„Ik hoop zóó voor je dat 't lukt, hoewel ik
je vreeselijk missen zal die drie maanden."
zesl ze met een harteliik kneepje in mijn arm.
..Ga dan mee; voor jou is 't geld geen be
zwaar en 't zou éénig zijn zoo met ons beidjes
op sjouw."
..Ja dat zou 't", zegt Icn met schilferende
oogen. „Maar we zouden niets dóen dar. Hol-
lanrlsch praten samen en ik zou mama toch
ook niet zoolang alleen kunnen laten. Nee
"Wil, laten we ons dóór maar niet ir. verdiepen,
dat is een onmogelijkheid." vervolgt zo. terwijl
we de straat inslaai die naar „De Koren
bloem" leidt. De gelegenheid om verder op
deze quaestie in te gaan' ontbreekt, want ach
ter ons klinkt 't geluid van snelle pasjes en
't geroep van „Tantes, Tantes," doel ons gelijk
tijdig omzien.
't .Zijn de kleine jongens Niekerk: Joosje en
Peni die hand in band kernen aangerend, twee
blonde matroosjes, bijna cvn groot, hoewel
Joos een jaar ouder is dor» rijn broertje.
..We hebben lekkers geheld voo»*. de thee.
Kijk eens wat 'n boel," gilt Pepi, een grooten
zak in de hoogte stekend en Joosje hijgend,
bijna struikelend over# zijn beentjes, voegt er
met voldoening aan toe:
„Moes zei, dat we dadelijk terug moesten
komen, omdat jullie d'er anders al zouën zijn
en nu zijn we d'r tegelijk!" Dan bedenkt hij
zich, neemt keurig correct zijn petje af en
steekt Ina en mij een tenger handje toe.
Pepi, belemmerd door den zak, geeft alleen
een handje, rent dan vooruit naar de witte,
roodgedakte villa, smijt het tuinhekje wagen
wijd open, holt over#het smalle klinkerpaadje
naar de voordeur, die op een kier staat en
laat zich daar met zijn heele lijfje tegenaan
vallen om deze verder open te duwen voor de
tantes en Joosje, die lachend aankomen.
„Moes speelt," fluistert" Joosje, een vingertje
voor den mond houdend, als we achter elkaar
de vestibule doorloopcn. Voorzichtig open ik
de deur der huiskamer en wenk: „stille!"
Op de witte vacht voor de schouw, waar
onder een helder vuurtje glimt, ligt Sijsje voor
over in haar roode jurkje prentjes te kijken,
terwijl Ada in de serre, waar 't volle licht op
haar valt, viool speelt.
Scherp teekent haar fijn profieltje met het
donkere, laaggekapte haar zich af tegen den
lichten achtergrond. Ze speelt een Romance
van Beethoven en is zóó in haar muziek ver
zonken, dat ze niets bemerkt, totdat de bewe
gelijke Pepi hard tegen den paraplubak aan-
bonst en Ada verschrikt opziet.
„Domme jongen," verwijt Joosje, als onmid
dellijk daarop de strijkstok zinkt
„Hè, wat is dat? Zijn jullie daar? Hoe is
't mogelijk, dat ik je niet heb hooren binnen
korten," en Ada legt snel strijkstok en viool
neer en treedt op ons toev gevolgd door Sijsie,
die bereidwillig kusjes uitdeelt en zich knuf
felen laat.
„Hè. doen jullie gauw je goed af en kom dan
gezellig om de schouw zitten. Leg 't daar maar
op de canapé. Nee, jongens, jullie jekkers en
petten aan de kapstok en Pepi. eerst die git
zwarte handen wasschen, voor fe weer binnen
komt! Joos, geef jij de koekjes eens hier en
vraag dan in de keuken om theewater," kom-
mandeert Ada. snel een paar makkelijke stoe
len om 't vuur schuivend, terwijl Sijsje aan
biedt'.
„Zal ikke onze kopjes krijge?"
„Ja, help jij moes maar," knikt Ada en Sijsje
dribbelt iilings naar 't buffet en haalt er een
voor een de kinderkopjes uit, die ze handig op
't onderste blad der theetafel zet.
„Ha! Wij krijgen ook thee," juichen de jon
gens, die de kamer weer instuiven vóór Nclia,
de kindermeid, uit, die de theestoof met 't zin
gende water brengt.
„Bedaard, jongens, een beetje kalmer en
eerst netjes die blekken bij de piano opruimen
anders struikelt er iemand over," kalmeert
Ada het opgewonden tweetal, dat vanwege
de visite en de thee met abnormalen ijver aan
het opruimen tijgt, terwijl zij theezet en Ten
en ik ons verdiepen in 't uitzoeken van stalen
voor gordijnen in mijn zwagers studeerkamer.
„Paul heeft van vijf tot zes les boven, maar
hij komt straks stellig een oogenblikje hier
uitblazen en dan zou ik 't erg geschikt vinden
om hem even een paar dingen te laten zien,
anders duurt het een week voor hij zelf iets
heeft uitgezocht. Hij heeft nooit haast met
zulke dingen. O, maar len weet niets van de
brand hier in huis, toe Willy schenk jij even
in, dan zal ik vertellen." en Ada zet zich in
haar lage stoeltje bij 't vuur en vertelt in
kleuren en geuren 't heele verhaal. waarna«r
ook de kinderen vol animo luisteren.
„Een week geleden zoowat, zaten we
's avonds na 't eten allemaal gezellig op
Paul's studeerkamer, behalve Sijs. die natuur
lijk al sliep, maar de jongens mochten nog
even in hun hansop luisteren naar een
sprookje "van Andersen, dat ik voor zou lezen.
Paul lag op de divan een nijp te rooken en
daar is zeker ongemerkt een vonk uitgevallen,
want ineens, floep, vliegt me het gordijn vlak
bij Paul's hoofd in brand en in een ommezien
tje heeft 't andere ook vlam geval I Je begrijpt,
hoe we schriktenI Paul en ik grepen gauw
ieder een divankussen en sloegen daarmee de
vlammen uit onder 't angstgeschreeuw van de
jongens, 't Was héél gauw gebluscht, maar
als je de zielig-verschroeide vodjes gezien
hadt, die er toen voor de ramen hingen," lacht
Ada en Joosje valt in:
„O, maar 't was zoo akelig, ik dacht, dat ons
heele huis ging afbranden," en Pepi betuigt:
„En ik kroop gauw weg onder de tafel en
daar wou ik eerst niet meer onder uit lomme.
Alleen toen vader zei, dat 't heusch uit was,
durfde ik wrel!"
„Ja, je bent een held! Hier, help jij tante
Willy maar eens met de kopjes rond te geven
dan mag Joos „prinsenteeren". „Voor
zichtig Pepi, niet morsen hoor," verzoek ik,
terwijl Sijsje, die ook iels doen wil, zich van
Ida's schoot laat glijden om haar beertje en
haar nieuwslS prentenboek uit de serre te
halen.
„Dat heb ik laasl van Oma gekrijgt, toen ik
ziek W36. Kijk's tante, hoe mooi," en Ina is zoo
goed niet. of ze moet de plaatjes ee* voor een
bewonderen.
«Die kinderen in (le sneeuw, dit Is 't mooi
ste," beweert Pepi met vollen mond. „Fijn om
sneeuwballen te gooien I"
„Ja," zegt Joosje enthousiast, „die plaat iü
prachtigl Laatst, toen 't sneeuwde, hc-b ik er
een versje op gemaakt, hè moes? En nader*
hand heb ik liet voor vader in 't zwarte schrift
geschreven. Zal ik 't voor jullie opzeggen?"
En als Ada toestemmend knikt, gaat hij mid
den in den kring staan en zegt met hoOge. kil*
derstem en schitterende oogjes:
„Daar vielen twee snecuwtjes op mijn han/-
Toen ilc liep met vader langs 't weideland.
Toen begón 't pas te sneeuwen en den
volgenden morgeU
Lag alles dik onder de sneeuw geborgen.
En konden we heerlijk ballen gooien,
Maar 't duurde maar kort, want toen ging
't dooiend
Hij zucht: „Zie zoo, nou is 'f uit, maar t il
echt gebeurd, hè Peep" en Pepi knikt vol geest
drift en zegt:
,,'t Is waór gebeurd en Joos heeft 't heela»
maal alleen verzonneq."
„En hoe kwam je daar zoo toe,"- vraagt Ina»
die met goedvinden van Ada wel eens ecil
blik in ,,'t zwarte schrift" geslagen heeft, dal
meerdere en betere proeven van talent bevat*
„O dat weet ik niet. Soms denk ik ineens let*
leuks. Dan denk ik allemaal dingen, die rijmerw
Vader zegt, dat hij dat ook wel eens doet cii
dat ik 't op moet schrijven, als ik zoo Iet*
grappigs weet, want nou kan ik goed schril*
ven, nou ik bij de juffrouw op 't leaje ga.
(Wordt vervolgd.)