14" Jaargang.
'„DE EEMLANDER".
Woensdag 24 Mei 1916.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
DE TREKVOGELS
li* 278
Uitgevers: VALKHOFF 8> Co:
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Kennisgeving,
AMERSF
Hoofdredactie: D yAfJ SCHAARDENBUROi
ABONNEMENTSPRIJS:
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Pér week (met gratis verzekering tegen ongelukken) - 0.10.
Afzonderlek* nummers 0.05.
Wekeljjkdob bijvoegsel „D* Hollaudech* Euisvrouui' (onder
eedactie van Thérèae Hoven) per 3 mud. 50 ets.
Wekelijkseb bfjvoegtel 0Pab ow mttT per 8 mnd. 40 ets*
Elke rogel meerO.IO.
Dienstaanbiedingen 25 cent* b\) vooruitbetaling.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf boataan zeor voordooligo bepalingen
tot het herhaald advertoeren in dit Blad, by abonuoment.
Eene oiroulairo, bevattende de voorwaarden, wordt op
aanvraag toegozondon.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
LANDSTORM,
nsl in werkelijken dienst der jaarkl. 1911.
•ste gedeelte Infanterie: Genietroepen;
Wielrijders: Autodienst.).
[De Burgemeester van Amersfoort breng-t ter
are kennis, dat do in de registers van den
itorm ingeschrevan personen der jaarklasse
pit, die zijn toegewezen a«n de Infanterie en
geslachtsnaam begint mei een der letters
k tot ti\ met L, aan de Genietroepen, aan de
fiekijders of aan den autodienst bij dezen
lorden opgeroepen om op Dinsdng, den 30.
Wei a.s., des voorrniddags ie 9.30 uur aonwe-
pg te zijn in de hulpcantine achter de Infan-
priekazeme te Amersfoort ten einde bij het
ger in werkelijken dienst te worden gesteld.
Amcrsloort, 19 Mei 1916.
De Burgemeester voornoemd,
v. RANDWIJCK.
Politiek Overzicht
De hinderpaal voor den
vrede.
Do viering van het zilveren feest van het
'ransch-Russische bondgenootschap heeft
!en czoar van Rusland gelegenheid verschaft
ra op nieuw als zijne meening te verkondi-
en, dat de oorlog moet worden volgehou-
en „tot het goede einde der volkomen ver
plettering van den vijand."
I Dezelfde gedachte is ook uitgedrukt in dc
[verleden week door president Poincaré in
Itfancy gehouden rede, waarin werd gezegd:
li,Wij willen een vrede, die van het herstelde
I recht emsfige waarborgen van evenwicht en
vastheid ontvangt. Zoolang die \rede ons
iet zal zijn verzekerd, zoolang onze vijan-
en zich niet als overwonnen zullen erken-
en, zullen wij niet ophouden te .strijden."
aarmee komen ook overeen de woorden,
ie door Poincaré werden gesproken bij de
ntvangst van de doemaleden in het Elysée.
inister-president Briand heeft die woorden
og aangedikt, door te zeggen, dat het woord
vrede eene heiligschennis zou zijn, als het
beteekende, dat de aanrander niet zal wor
den gestraft, en dat de vrede slechts kan
voortkomen uit de overwinning van de ge-
nilicc-rden.
Men kan de hoofden van de geallieerde
talen zeker niet verwijten, dat zij ons on
kundig laten over de stemming, die hen be-
heerschl. Bij iedere gelegenheid, te pas en
te onpas, herhalen zij de verzekering, dat zij
over de wijze, waarop 't einde van den oor
log moet worden verkregen, nog precies zoo
denken als toen z'j het zwaard uit de schee-
de trokken. Duitschland moet vernietigd wor
den' Dat is het begin en het einde van alle
iisheid, die van hunne lippen vloeit. Het
oorbeeld van den ouden Cato, die in den
senaat van Rome iedere, rede, welke hij
hield, besloot met de woorden: „Carthago
meet verwoest worden!" wordt door hen
trouw nagevolgd.
Maar iets wat ons telkens treft wanneer
ij dit doodvonnis over Duitschland hooien
uitspreken, is het verschil, dat is op te mer
ken tusschen deze woorden en de feiten,
zooals ieder ze kan waarnemen die met on
bevangen blik de werkelijkheid beziet.
Men is nu reeds 22 maanden bezig met
het vernietigen van Duitschland en van
Oostenrijk er bijmaar heel ver schijnt
men daarmee nog niet te zijn gevorderd.
De reuzenworsteling om Verdun houdt de
gansche wereld in spanning. Men voelt, dat
hier een strijd gestreden wordt, die de be
slissing van den ganschen wereldstrijd kan
brengen. Maar wanneer men nagaat wat de
inzet van eken strijd is voor de beide par-,
tijen, dan merkt men een groot onderscheid.
Wanneer Verdun valt, dan is de frontlinie
der geallieerden in het westen gebroken.
Wordt de aanval van de Duitschers afge
slagen, don moet de inval in Duitschland
nog beginnen en staat de afweerlinie aan
de Duitsche grens ongedeerd. En hoe staat
het met de vernietiging van Oostenrijk?
Het in de vorige week begonnen offensief
aan de grens van Zuid-Tirol, waarin de Ita
lianen klap op klap krijgen, levert daarop
een afdoend antwoord.
Inderdaad, als men zich den feitelijken
toestand voor oogen stelt, dan staat men
verbaasd, dat de hoofden der geallieerden
blijven spreken van Duitschlands vernieti
ging als doel van hun strijd, alsof er in de
22 oorlogsmaanden, die zij achter den rug
hebben, niets is gebeurd wat hen lean doen
twijfelen of dit doel bereikbaar is.
Er is nog iets anders wat onze aandochi
trekt, bij het lezen van die telkens herhaalde
verzekeringen, dat geen herstel van den
vrede mogelijk is, als niet Duitschland eene
voorbeeldige straf voor zijne euveldaden
heeft ontvangen. Wij zullen de laatsten zijn
om den schuldlastdien Duitschland in
dezen oorlog op zich heeft geladen, in eenig
opzicht te willen'verkleinen. Maar het maakt
een eigenaardigen indruk, wanneer men de
hoofden van de Entente-mogendheden zoo
fel daartegen hoort te keer gaan. In dezen
oorlog wedijveren alle oorlogvoerenden nog
steeds wie 't het verst zal brengen in het
met voeten treden van recht en gerechtig
heid. Wanneer ons dan ook verzekerd
wordt, dat de vrede slechts kan voortkomen
uit de overwinning der geallieerden en dat
alleen'daardoor het recht kan hersteld wor
den, dan zijn wij geneigd daarachter een
groot vraagteeken te plaatsen. Niet door
een eenzijdige beslissing kan, naar onze
meening, een rechtvaardige en duurzame
vrede verkregen worden. De overwinning
van de geallieerden kan de zegepraal van
de gerechtigheid evenmin verzekeren als de
overwinning van Duitschland en Oostenrijk
dit kan doen. Daarvoor is iets anders noo-
dig.
Het is bedroevend maar waar, dat men
tot héden bij de hoofden der geallieerden
geene enkele aanwijzing vindt, dat zij tot het
besef komen wat het allereerst noodig is
om den weg naar den vrede te effenen. Hier
in is de tegenpartij hen ver vooruit. Dit be
wijst het slotwoord von den Duitschen rijks
kanselier in het interview, dat men hier be
neden onder de telegrammen vermeld vindt,
waarin hij zegt:
„Eén ding weet ik. Alleen wanneer de
staatslieden der oorlogvoerende landen ko
men tot de basis van de werkelijke feiten;
wanneer zij den oorlogstoestand opvatten,
zoools iedere oorlogskaart toont, dat hij is
wanneer zij met eerlijken en ernstigen wil
bereid zijn de problemen van oorlog en
vrede met elkaar op practische wijze te be
spreken, eerst dan zal men den vrede
meer nabij komen. Wie niet bereid is dat
te doen, draagt de verantwoordelijkheid er
voor, als Europa voortgaat zich te verbloe
den. Die verantwoordelijkheid werp ik ver
van mij."
Hier vindt men dgezindheid uitgedrukt,
die aanwezig moet zijn, om voor het herstel
van den vrede het pad te bereiden. Helaas,
die gezindheid vertoont zich nog slechts aan
ééne zijde.
De oorlog.
B e r 1 ij n, 2 3 Me i. -(W. B.) Bericht van
het opperste legerbestuur uit het groote
hoofdkwartier van heden voormiddag.
Het plan van een tegenaanval van de En-
gelschen zuidwestelijk van Givenchy-en-
Gohelles werd ontdekt; de uitvoering werd
door spervuur verhinderd. Kleinere Engel-
sche aanvallen in de streek van Roclincourt
werden afgewezen.
In het Maasgebied was de gevechtsarbeid
tengevolge van de uitbreiding van de pogin
gen tot tegenstooten van den vijand bijzon
der levendig. Links van de rivier namen wij
ten zuiden van het bosch van Camard een
Fransch blokhuis. Vijandelijke aanvallen ten
oosten van hoogte 304 en aan de zuidelijke
helling van den Mort-homme mislukten
Rechts van de rivier kwam het op het front
ten noorden van de hofstede Thiaumont bij
het Caillettebosch tot hevige infanteriege*
vechten. In aansluiting aan eene sterke
vuur voorbereiding drongen de Franschen in
onze voorste stellingen. Onze tegenstooten
wierpen hen weer terug op den vleugel van
den aanvalssector. Ten zuiden van het dorp
en van het voormalige fort Douaumont, die
overigens vast in onze handen bleven, is de
strijd nog niet geëindigd.
Ten noordwesten van het fort Vaux is een,
eergisteren tijdelijk in handen van den
vijand gevallen heuveltop heroverd. Door op
blazing vernielden wij op de Combreshoogte
de eerste en tweede Fransche liniën over
pene groote uitgestrektheid. Bij Vaux-les-
Palamey en bij Seusey (op de Maashoogten
ten zuiden van Verdun) vielen vijandelijke
aanvallen in ons spervuur ineen. Kleine af-
deelingen, die in onze loopgraven waren
gedrongen, werden daar afgemaakt.
Een vijandelijk vliegtuig werd ten zuid
westen van Vailly neergeschoten.
P ar ijs, 2 3 Me i. (Havasi) Namiddag-
communiqué.
In de streek van Verdun duurde de slag
met de uiterste hevigheid voort gedurende
den geheelen nacht op de beide oevers van
de Maas. Op den linkeroever mislukten de
verwoede aanvallen geheel, die door de Duit
schers werden gericht op alle Fransche stel
lingen op hoogte 304. Inzonderheid ten wes
ten van hoogte 304 maakten de Duitschers
een ruim gebruik van toestellen tot versprei
ding van brandende vloeistoffen. Die stelden
hen in staat in een Fransche loopgraaf te
dringen; maar een schitterende tegenaanval
i'an de Fransche troepen dwong de Duit-
schrs de bezette stellingen dadelijk te ont
ruimen.
Ten oosten van hoogte 304 kon'de Duit
sche aanval, ondanks de intense artillerie-
voorbereiding, gebroken door het Fransche
vuur, de Fransche liniën niet bereiken.
Op den rechteroever van de Maas gaat de
strijd in de sectoren Thiaiünont en Douau
mont mef hardnekkigheid voort. De Duit
schers, die in den loop van den nacht hunne
massa-aanvallen vermenigvuldigden, leden
enorme verliezen. Zij slaagden er in een
van de door de Franschen ten noorden van
de hofstede Thiaumont veroverde loopgraven
weder te bezetten. Overal elders handhaaf
den de Franschen hunne stellingen. Binnen
het fort Douaumont gingen de Franschen
voort, ondanks den hevigen tegenstand, de
Duitschers terug le drijven, die nog slechts
den nöordoostelijken hoek van het fort in
handen hebben.
Op de Maashoogten slaagde een verrassen
de aanval, door de Duitschers uitgevoerd op
het Bois des Chevaliers, volkomen.
Avondcommuniqué.
De Duitsche tegenaanvallen ontwikkelden
zich tot de uiterste hevigheid. Na een bom
bardement met het zware geschut, dat den
geheelen morgen duurde, wierpen de Duit
schers links van de Maas aanvalsmassa's op
onzë stelling ten oosten en ten westen van
den Mort-homme. De eerste aanval werd
weggevaagd door ons artillerie en machine-
geweervuur, en teruggeslagen met bloedige
verliezen, zonder dat de vijand in staat was
bij onze liniën te komen. Een tweede, even
verwoede aanval om zeven uur in den avond
kreeg voet in een westelijke loopgraaf; maar
een onmiddellijk ondernomen tegenaanval
dreef de vijand volkomen terug.
Een moorddadige strijd woedde den ge
heelen dag in de streek van Haudromont en
Douaumont. Rechts van de Maas vermenig
vuldigden de Duitschers hunne aanvallen,
waarvan iedere door de geduchtste artillerie-
voorbereiding werd voorafgegaan. Ondanks
ol deze pogingen handhaafden wij al onze
stellingen. Wij veroverden gisteren inzonder
heid het fort Douaumont. Wij maakten meer
dan 300 gevangenen
Peters burg, 23 Mei. (Tel.-agent-
schap). Communiqué van den grooten gene-
ralen staf.
Ten Zuiden van Krewo (district Wilna)
hebben wij in den avond van 21 Mei een
mijn doen springen, de ontstane kuil bleef
in ons bezit.
In de streek van Kuhocka Volia heeft een
afdeeling Van» een onzer regimenten, die
door de artillerie ondersteund werd, de Duit-
scheid tot over de rivier Veseloehoe, een
zijtak van de Pripjet, teruggeworpen en de
onlangs aangelegde vijandelijke loopgraven
vernield.
Ten Noorden van Buczacz aan de Strypa
heeft de vijand onze stellingen met shrap
nels, die glasscheven bevatten, beschoten.
Op het overige gedeelte van het front is de
toestand niet veranderd.
Weenen, 23 Febr. (W. B.) Officieel
bericht van heden middag.
Onze troepen rukken nu ook vooruit aan
beide zijden van het Suganadol. Bubgen
(Borgo) is door den vijand vluchtende verla
ten. Een rijke buit viel ons in honden. Het
Grazer korps ging over de grens; het ver
volgt den geslagen vijand. De Monte Ve-
rena is in ons bezit. In het Branddul is een
aanval op de vijandelijke stellingen bij Chie-
sa in gang.
Het aantal der sedert den 15en veroverde
kanonnen is gestegen tot 188.
Onze watervliegtuigen bewierpen het
spoorwegstuk San Dona di Piave-Portogru-
aso met talrijke bommen.
Weenen, 2 3 Mei. (Corr.-bureau). De
dagbladen brengen uit het oorlogsperskwar-
tier de volgende berichten over het succes
von het Oostenrijksdh-Hongaarsche offen
sief in Zuid-Tirol: Het omstreeks 150 K.M.
lange front tusschen de Etsch en de Brenta
is aan het rollen gekomen. De centrum-
groop van -den aartshertog-troonopvolger
scheurde den binnensten noordelijken gordel
van de Italiaansche verzamelplaats van
Arsiero open. Met de bestorming van den
Monte Majo is ook de westelijke vleugel van
den binnensten gordel genomen en met het
wegnemen van den Monte Tonnasso is een
belangrijk succes verkregen. De troepen
van den aartshertog-troonopvolger .bezetten
reeds 50 KM', van het Italiaansche gebied
en staan 8 KM. aan gene zijde van de Ita
liaansche grens. Door de verovering van
de 1500 M. hoogen Monte Mejo beheer-
schen wij den Posenaweg, door de bestor--
ming van den Monte Tonneno konden onze
kanonnen vooruitgebrocht worden tot 4
KM. van het fort Arsiero. Onze artillerie
bestrijdt reeds de laatste en sterkste ver-
sperringszöne van de Veneriaansdhe laag
vlakte.
Petersburg, 23 Mei. (Tel.-agent»
schap). Communiqué van den grooten gene-
ralen staf.
Ten Zuidwesten van Trebizonde hebben
wij in den morgen van 21 Mei herhaalde
aanvallen der Turken afgeslagen. In de
richting van Gioemickhan hebben onze troe
pen de Turken uit een stelling op een der
hellingen van het Noordelijk gedeelte van
den Taurus (in Armenië) verdreven. In de
richting van Mossoel hebben onze troepen
Serdecht bezet.
KonstantinopeJ, 22 Mei. (W.-B.).
Communiqué van het hoofdkwartier.
Aan het Irakfront is geene verandering
Daar, in overeenstemming met de behoef
ten van den nieuwen toestand die tengevol
ge van de inneming van Koet el Amava fn
ons voordeel is gewijzigd, eene verandering
in ons verdedigingsplan noodig was, had-
De man kent het leven te vroeg, de vrouw
ken; het te laat.
door
ANNA HUBERT VAN BEUSEKOM.
Hoewel deze kerk een der merk
aardigheden van Valence isvonden
we er ronduit gezegd niet veel aan. Het was
cr griezelig half-donker en kil en 't rook er
zóó muf, dat we er" maar gauw weer uitlie
pen en vlak bij op een pleintje 't zooge
naamde „Pendentif" bekeken, een grafmo
nument ook al „plus rare que beau". Langs
een klein omwegje kwamen we toen in de
rand' rue, waar zich 't Maison des Têtes
bevindt, een vervallen huis in Gothisch-Ro-
maenschen stijl, geheel ingebouwd tusschen
endere huizengevels en beneden in een der-
de-rangs-schoenenwlnkel veranderd. „Le
Progrès" staat er heel banaal te lezen on-
,Üer de reeks halfverweerde, steenèn medail
lons, maar de poort op zij, toegang gevend
lot een gang, welke doodloopt op een cour
tusschen de huizen, is nog in goeden staat.
De beelden in de gang hebben alle hun
bootten ma en zien er minder geschonden
uit, dan de versieringen van beeldhouw
werk om de gevel-vensters.
„Tiens, voila deux Anglaises," hoorden
we een paar schoenmakersjongens giche-
len, die voor een open raam, dat op de
cour uitkwam, schoenen zaten te flikken.
„Mies, mies! klonk het daarop brutaal.
„Hoor, die eensl die spreken ook hun
woordje Engelsch," lachte ik en toen wend
de Ien zich ineens tot de beide jongens en
zei op vriendschappelijken toon, die twee
tal geheel verblufte:
„Vous prononcez mal. Si vous voulez di
re: mademoiselle en anglais, il faut dire
miss". De jongen, die geroepen had, werd
kreeftrood en zei toen met een koddig hoofd
buiginkje:
„Ah, mèrci miss. Vous êtes bien aima-
ble de me corriger."
En wij, we wisten niets beters te doen
dan ons pardoes om te keeren en door de
gang weer te verdwijnen in de Grand' rue,
proestend om die beleefde brutaliteit.
We besloten nu maar te gaan winkelen
en 't museum, dat eigenlijk ook op „'t lijstje
van-merkwaardigheden" stond, te laten voor
wqt 't was.
In een grooten kruidenierswinkel sloegen
we een flinken voorraad „petitz beurres" in,
benevens havermout en eenige blikjes om
onze „provision contre la famine," die erg
aan 't slinken was, wat bij te spijkeren. Ook
kochten we fotografie-papier en ten slotte
slaagde ik buitengewoon met een verjaars
cadeautje voor Ada: een beeldig kraagje en
manchet!*# yan fragenne-kaai voor 5
francs 50! Ik had lust mezelf ook op zoo'n
stelletje te tracteeren, maar 't was toch al
een duur dagje bij anders vergeleken en
nóódig had ik 't niet, zoodat ik gauw den
winkel verliet voor de verzoeking me te
sterk werd.
Om kwart voor vier stonden we moe en
zeer voldaan over onzen wèl-besteden dag
bij madame Rouchaud op de stoep. Zij deed
ons zelf open en verwelkomde ons in 't Hol-
landsch, haar lief, oud gezichtje stralend van
hartelijkheid.
„Ga gauw naar de achterkamer; daar is 't
lekker koel en leg de pakjes maar hier in
de zaal," zei ze, de deur van een soort ver
gader-lokaal openend, waar we op de eerste
stoelen-rij al onze schatten neerlegden.
„Jullie hoeden ook, dat is veel gezelliger",
drong ze aan. Toen ging ze ons voor naar
de kamer, waar we- de vorige maal met de
Bertrands gezeten hadden en terwijl we ons
zetten om de met lekkernijen overladen-thee
tafel, kwam als vanzelf 't gesprek op les
Calvaux en zijn bewoners.
Hoe we 't er eigenlijk vonden, vroeg me
vrouw.
„O, de omstreken zijn prachtig. De lucht
is er zoo heerlijk, dat je uren wandelen kunt
zonder moe te worden.
En bloèmen dat er zijnl"
Ina, goedig, wou onder haar haar eerlijk
enthousiasme over de mooie omgeving 't
onderwerp van de Bertrands zelf afleiden,
maar mevrouw Rouchaud liep er niet in.
„Ja, 't is er heel mooi, vooral als je uit
Holland komt en in een# midden in da ber
gen bent, maar ik bedoel hoe je 't leven
zelf op les Calvaux vindt?"
Ina, goedig, wou onder haar eerlijk
ons, zagen daarop elkaar aan, lachten en
toen mevrouw Rouchaud ook lachte, zei ik
ineens zonder verdere omwegen:
„Och, ziet u, we zijn nu wel zoowat ge
wend, maar de eerste dagen, dachten we
heusch niet, dat we in zoo'n.... zoo'n won
derlijk milieu zouden kunnen aarden."
„Emily is geen Hollandsche huisvrouw.
Dat is zeker," gaf mevrouw dadelijk toe en
toen vertelden we alles ronduit, van onze
overspannen lachbuien van den eersten
avond af, tot onze „provision contre la fa-
mine" toe en mevrouw Rouchaud luisterde
vol aandacht, nu eens hoofdschuddend, dan
glimlachend en stapelde telkens nieuwe lek
kernijen op onze bordjes.
„Toe éét toch! Eet nu eens goed," nood
de ze glunderend bij elk hapje, dat we
aten.
„Lieve kinderen," zei ze, nadat we alles
hadden opgebiecht, „jullie hebt er een
goed werk mee gedaan te blijven, al was t
alleen om finantieele redenen, want de Ber
trands zijn arm en in den grond werkelijk
goede menschen, vooral monsieur Ber
trands. Over madame zullen jullie wel zach
ter oordeelen als ik je meer van haar ver
tel," en toen kregen we de heele openba
ring, die ons madame Bertrands echter niet
in een mooier licht deed zien, hoewel me
vrouw Rouchaud er haar uitertte best toe
deed.
jQcb* «il M» UyjMi *°.q Kaal moei
lijk geweest," zei mevrouw vergoelijkend en
ze vertelde, dat Emily van haar kinderjaren
af zoo verwend was geworden door haar
vader. Vooral naderhand toen ze af en toe
zoogenaamde „crises de nerfs" kreeg, moes»
teivalle huisgenooten haar op zijn bevel ont-
m.
Buitenshuis wist ze zich echter te be»
heerschen en daar ze er aardig uitzag en
heel vroolijk zijn kon, was ze zeer in trek
en op haar een en twintigste jaar verloofd
met een ge?ien jongmensch. Hij had een
goede positie en ze zouden gauw trouwen,
doch op een morgen kort voor haer huwe
lijk haar trouwjapon was al gereed
kwam hij onverwacht» binnengeloopen ter
wijl ze tegen haar zuster aan 't razen wat
en de bruidegom schrikte zóó van deze uit
barsting, dat hij zonder een woord te spre
ken de kamer verliet en de verloving onher
roepelijk verbrak
Mevrouw Rouchaud vertelde one deze *ptj
sode uit madame Bertrands' leven om on#
medelijden op t* wekken an we begrepatf
ook wel dat hat ean verschrikkelijk ding;
voor madame geweeat moeat zijn, maar koae
den niet ontkennen, dat hat bewust* Jon#»
mensch ilchzelf veel bespaard had an b*»
klaagden heimelijk den armen Samuel Ben
trends, die ar later wat UaÜJk waa Ingaria
geiw,