N* 279
t4de Jsargang.
„DE EEMLANDER".
Donderdag 25 Mei 1916.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
DE TREKVOGELS
Hoofdredactie:
Mr. D. J. VAN SCHAARDENBURG.
Uitgevers? VALKHOFF Co.
ABONNEMENTSPRIJS:
téT maanden voor Amersfoort f l.OO.
Idem franco per post 1»50«
Per week (met gratia verzekering tegen ongelukken) 0.10.
Afzonderlijke nummers 0.05.
Wjkelyksoh bijvoegsel „De EoUandsdie Huisvrouttf' (onder
redactie van ThérÖae Hoven) per 8 mncL 50 ctH.
Tftkelijksch bjjroogsel Pale me mef per 8 mn<L 40 cis.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADV ERTENTIËN:
Van 1—5 rogols.» f 0.50.
Elke regel moorO.lO,
Dienstaanbiedingen 25 ceu(s by vooruitbotnling.
Greóte letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bodryf bestaan zeer voordoeligo bepalingen
tot het herhaald odvertoeren in dit Blad, hij abonnement.
Eono circulaire, bevattondo de voorwaarden, wordt op
aanvraag loogozondon.
Politiek Overzicht
De volksstemming over
oorlog en vrede.
De Dultsche rijkskanselier heeft in het in
terview, dat hij aan den Ameriknanschen
dagbladschrijver K. von Wiegand verleende,
tte verantwoordelijkheid algewezen voor de
Voortzetting van den strijd, waaraan Europa
**ch verbloedt De schuld daarvan wierp hij
pp de staatslieden van de Entenle-mogend-
Keden, die er niet toe kunnen komen den
toestand zoo op te vatten als Iedere oorlogs
kaart hem aanwijst. Het is helaas waar, dat
ean die 'zijde nog niet de neiging aan den
flag komt om met praktischen zin de vraag-
ttuklcen van oorlog en vrede onder de oogen
Je zien.. Misschien is die neiging aanwezig
.,'dant leur for intérieur", maar naar buiten
faerkt men er nog niet van.
Dat zou anders kunnen zijn, wanneer de
Koofden der regeering wat meer luisterden
naar de stem van het volk, dan zij gewoon
rijn te doen. Wanneer zij hunne oören te
luisteren legden, zouden zij de stemmen
vernemen, die klagen over den oorlog en
tmeeken om het herstel van den vrede. Die
fetemmen laten zich ook door de strengste
censuur niet tot zwijgen brengen. Mogelijk
B'ordt zelfs het gemoed van den censor er
Hoor bewogen. Daarin is misschien de ver
klaring te vinden, hoe een artikel bij den
£ensor genade heeft kunnen vinden, zooals
het hier volgende van de Russkoje Slowo,
Hat een merkwaardigen kijk geeft op de
stemming in het Russische volk. De schrij
ver bestrijdt de opvatting, die zich weergeeft
In het gezegde: „De Duitschers zijn opper-
nienschen; wij moesten er volstrekt niet aan
'denken met hen te strijden," en zegt:
„Aan zulke menschen moet men antwoor-
len: De Duitschers zijn volstrekt geene op-
nermenschen, maar wij Russen zijn groote
opperslaapmutsen. Tot heden hebben wij
nog niet de in ons sluimerende mogelijkhe
den ontdekt. Men moet ons telkens weer op
Hen buik trappen, om ons te overtuigen, dat
wij geene kudde kalveren of schapen zijn,
maar een verbazend machtig volk. Wij zijn
'driemaal zoo begaafd en rijk als Duitschland.
Maar het ergste is: Wij hebben geene ach
ting voor ons zelf. Ik sprak onlangs in den
Oeral met een politieker. Hij zelde: „Wii
k.unnen niets doen, wij zijn moe. Men
fnoet aan den oorlog een einde maken. Wij
hebben behoefte aan vrede." Op mijne
vraag hoe hij zich den oorlog voorstelde,
was zijn antwoord: „Heel eenvoudig. De
Duitschers hebben zestien gouvernementen
bezet; die moeten wij hun gevert. Als zij ze
veroverd hebben, laat hen ze dan behouden.
'Alleen maar vrede!" Ja, er zijn zelfs lieden,
die zich er bij neerleggen, dat Rusland weer
rle melkkoe van Duitschland wordt.
Er zijn slavenzielen, met zóó weinig per
soonlijk en nationaal volksbewustzijn, dat zij
bereid zijn ook „onder den Duitscher" te
-leven, als 't maar vrede wordt. Gelukkig is
dit niet de stemming van de groote massa.
Wij moeten aan de Duitsche roofzucht
een einde maken, welke bittere mogelijkhe
den ons ook nog te wachten staan. Het leven
bij ons wordt van dag tot dag moeielijker.
Wij hebben zware nederlagen te wachten,
en misschien zijn nog zwaardere voor ons in
't verschiet. Bij ons is helaas alles mogelijk.
De ergste vijand van Rusland is niet de
energie van de Duitschers, maar onze eigen
lethargie, zelfs gedurende den wereldstrijd.
De groote mogelijkheden van Rusland moe
ten ophouden slechts mogelijkheden te zijn;
zij moeten werkelijkheden worden, want an
ders zullen ons zulke verschrikkelijke moge
lijkheden overvallen als wij ons niet kunnen
voorstellen. Ik zou er om kunnen weer en,
hoe dood de reusachtige krachten van het
reusachtige land zijn."
Dit wat de stemming In Rusland betreft.
Tot kenschetsing van de stemming onder de
bevolking van Italië, het jongste lid van de
Quadruple-Entente, kan dienen eene pro
cessie en bidstond, die reeds eenige weken
geleden, op Goeden Vrijdag, te Milaan ge
houden werd in de basiliek van San Marco.
De kardinaal-aartsbisschop Ferrari hield
eene rede waarin hij zei de: „Alle menschen
voelen de brandende begeerte naar den
vrede. Er zijn echter eenigen, die niet willen,
dat dit wordt gezegd. Maar wij kunnen niet
vergeten, dat God de menschen "voor den
vrede en niet voor den oorlog heeft gescha
pen. Wanneer de oorlog rechtvaardig is, kan
hij eene noodlottige noodzakelijkheid zijn;
maar hij is toch altijd iets vreeselijks,
dat slechts door de hoop op den vrede dra
gelijk wordt. De door ons begeerde vrede is
wel is waar nog ver verwijderd; maar dat kan
voor ons geene reden zijn om hem niet
van den hemel af te smeeken. Wij moeien
voortgaan hem van den Allerhoogste af te
bidden, opdat Zijne goedheid hem eindelijk
weer tusschen de volken moge herstellen.
De giroote Milaneesche bladen, de Cor-
riere en de Secoio, hebben van deze aan
den vrede gewijde plechtigheid geene mel
ding gemaakt. Maar dit doodzwijgen ont
neemt niets aan hare beteekenis als symp
toom van wat in de kringen van het volk
gevoeld en gewenscht wórdt. Wanneer daar
van door de regeeringskringen meer notitie
genomen werd, zouden wij ons dichter
bij den vrede bevinden dan nu het geval
schijnt te zijn. Maar zij, die gelooven, haasten
niet. De dag zal komen, waarop aan de stem
van het volk de aandacht zal worden ge
schonken, die zij verdient.
De oorlog.
B e r 1 ij n 2 4"M e i. (W. B.) Bericht van
het opperste legerbestuur uit het groote
hoofdkwartier van heden voormiddag.
Z.-W. van Givenchy werden onze nieuwe
stellingen meermalen door sterke Engelsche
troependeelen aangevallen. Slechts enkele
manschappen drongen binnen, doch vielen
in een strijd van man tegen man. Overigens
werden alle aanvallen met zeer groote ver
liezen voor de Engelschen afgeslagen. Even
zoo werden kleinere afdeeiingen terugge
worpen bij Hulluch en Blnireville. Z.O. van
Nouvron, N.W. van Moulin sous tout Vent
en in de streek ten noordwesten van Prunay
mislukten zwakke Fransche aanvalspogin-
gen.
Links van de Maas wezen wij gemakke
lijk door machinegeweer en infanterie-vuur
een vijandelijken aanval af, aan de Z.-W.
helling van den Mort homme. Thüringsche
troepen namen het vlak aan dc Maas gele
gen dorp Cumières door bestorming. Tot
nu toe zijn meer dan 300 Franschen, waar
onder 8 officieren, gevangen genomen.
Ten oosten van de rivier herhaalde de
vijand zijn verwoede aanvallen in de streek
van Douaumont. Hij leed door ons vuur de
zwaarste verliezen.
Onze regimenten wonnen den tijdelijk ver
loren grond bijna geheel terug. Zij maakten
daarbij meer dan 550 gevangenen. De ge
vechten duren onder wederziidschen zeer
sterken artillerie-inzet voort.
P a r ij s 2 4 Mei. (I lavas) Namiddag-
communiqué.
In Champagne trachtten de Duitschers,
met gebruikmaking van gasontwikkeling, te
komen bij de Fransche liniën in de streek
ten westen van Navarin. Het Fransche sper
vuur wierp de Duitschers terug in hunne
loopgraven.
Aan den linker Maasoever ondernamen
de Duitschers in den loop van den nacht
eene machtige aanvalsactie ten oosten van
den Mort-homme. Na een strijd voet voor
voet drongen zij ten koste van belangrijke
offers in het dorp Cumières en in de onmid
dellijk ten westen daarvan gelegen Fransche
loopgraaf. Uit de talrijke inlichtingen, door
ons ontvangen, blijkt, dat de Duitsche ef:
fectiefs, die sedert 21 Mei in de streek van
den Mort-homme zijn aangewend, meer dan
drie divisiën steik zijn.
Aan den rechter Maasoever volgden de
artillerie-voorbereidingen en de aanvallen
elkaar met gelijke hevigheid op in de streek
HaudromontDouaumont. In weerwil van
de volharding der Duitschers, die menschen-
levens opofferen zonder ze ie tellen, zijn zij
er slechts in geslaagd voet te krijgen in
eenige oostelijk van het fort gelegen ele
menten. Alle pogingen, die werden aange
wend tegen onze westelijke stellingen eri op
het fort zelf, zijn door het Fransche vuur
gebroken.
In de Woëvre was bombai dement in de
sectoren Èix en Moulinville. Op de Belgi
sche en Engelsche fronten geen verander
ring.
Avond-communiqué.
De infanterie-actiën links van de Maas
werden voortgezet. Ten oosten van-den
Mort-homme hield de artillerie meermalen
den vijand tegen, die trachtte uit het dorp
Cumières te deboucheeren. Een sterke te
genaanval in den namiddag stelde ons in
staat de loopgraven in den zuidelijken hoek
van het dorp te heroveren.
Het bombardement op den rechter Maas
oever verdubbelde in kracht in de streek
van het fort Douaumont, waartegen bijzon
der woedende aanvallen door den vijand
werden gericht. Twee Beiersche divisiën, die
onlangs op dit front zijn aangekomen, volg
den elkaar op-gedurende den dag. De vijand
slaagde er in de puinhoopen van het fort
weder te bezetten, waarvan wij de onmid
dellijke toegangen in bezit hebben.
Eene gelijktijdige ondernomen poging om
onze stellingen in het Caillette-bosch om te
trekken, mislukte geheel onder artillerie- en
infanterievuur. Elders gebeurde niets.bijzon
ders.
Londen, 24 Mei. (R.) Communiqué
vèn het Britsche hoofdkwartier.
De toestand op den Vimy-kam is onver
anderd. Kleine Engelsche afdeeiingen dron
gen in handgemeen-gevechten vooruit. Er
was heden een hevig bombardement mn
weerszijden ten oosten van den bergkam
van Souchez tot de rivier.
B e r 1 ij n, 2 4 Mei. (W. B.) Bericht van
het opperste legerbestuur uit het groote
hoofdkwartier van heden voormiddag.
In de streek van Pulkarn. ten zuidoosten
van Riga, verdreven de Duitsche troepen
de Russen uit de tu3schen de wederzijd-
sche liniën liggende loopgraven. 68 gevan
genen vielen in onze handen.
Van het verdere front is niets van belang
te berichten.
Weeaen, 2 4 Mei. (\V. B.) Officieel
communiqué van heden middag.
Op het Russische oorlogstooneel niets bij
zonders.
Petersburg, 24 Mei. (Tel.-agent-
schap). Communiqué van den grooten gene
ral en staf.
Ten Zuid-Westen van het eiland Dalen
deden de Duitschers een aanval op onze
vooruitgebrachte stellingen. Zij werden door
ons vuur onder aanzienlijke verliezen terug
geslagen-
In de streek van Bachliki, ten noorden
van het station van Olyka, werden onze ver
kenners aangevallen door een Oostenrijk-
schen veldpost; zij deden een tegenaanval
met granaten en dreven den vijand op de
vlucht.
Overigens is op het geheele front van de
Golf van Riga tot aan de Rumeensche grens,
de toestand onveranderd.
W e e n e n, 2 4 Mei. (W. B.) Officieel
communiqué van heden middag.
Ten noorden van het Suganadal namen
onze troepen den hoogtenrug van Salubio tot
Burgen (Borgo) in bezit. Op den grensrug
ten zuiden van het dal werd de vijand van
den Kempelberg verdreven.
Verder zuidelijk houden de Italianen de
hoogten ten oosten van de Val d'Assa en
het versterkte gebied AsiagoArsieri bezet.
Het paqtseiwerk Campolongo is in onze
handen. Onze troepen rukken dichter op
naar de Val d'Assa en het Posinadal.
Sedert het begin van den aanval zijn
24,400 Italianen, waaronder 524 officieren,
gevangen gemaakt, 251 kanonnen, 101 ma
chinegeweren. en 16 mijnwerpers buit ge'
maakt.
In den sector van de Doberdo-hoogvlokte
was de geschutstrijd nu en dan zeer leven*
dig. Bij Monfalcone werd eer\ vijandelijko
aanval afgewezen.
Een van onze vliegtuigeskaders bewierp
het station Per la Garnia met bommen.
Bij de ontruiming von de plaatsen von or.«
gebied door den vijand schijnt ook de ür.«
liaansche bevolking gedeeltelijk mee te gaan
De menschen, die zoo hun vaderland verla
ten, zullen hunne aansluiting aan den-viianc'
strafrechtelijk moeten verantwoorden.
Rome, 24 Mei. (Stefani.) Officiee'
communiqué.
In het Lagarinadal was gisterennamiddag
een intens bombardement tegen ons Front
aan beide oevers van de Adige. Een vijande»
lijke colonne, die in kleine groepen van Li/-
zana naar Marco wilde oprukken, werd Hoor
het vuur van onze artillerie gestuit.
Gedurende den avond werd een aanval
bij Vallarsa en in de richting van den MontCi
di Mezzo door onze troepen verijdeld. Aon
den ingang van- de vallei van Terragnole en
de Astico was het gewone bombardement^
De ontruiming van het Boven Posina*
en het Astico-bekken is thans op zeer gere
gelde wijze geschied.
Onze troepen versterken zich op de dek
kingslinie van het Arsiero-bekken. Wij heb
ben het geschut vernield, dat wij niet mee
konden nemen.
Tusschen de Astico en de Brenta begon
de vijand gisteren een krachtigen druk uit t«
oefenen op onze stellingen ten oosten van
de Val d'Assa. In het Sugana-dal is het te
ruggaan van onze troepen op de hoofdlinie
van verzet bevolen. Dit wordt sinds den 22ep
langzaam uitgevoerd.
In Karintië woedt een hevig artillerieduel
in de Boven But. Bij het verdere front vond
niets bijzonders plaats.
Vijandelijke vliegers wierpen bommen op
Stazione della Cam ia; er waren eenige
slachtoffers en er werd eenige materieel»
schade aangericht.
Par ij s, 24 Mel. (Hay as). Tusschen da
Astico en de Brenta en in het Suganadal
voerden de Italianen, na de vijandelijke aan
vallen op hunne voorste liniën te hebben
teruggeslagen, in volmaakte kalmte en orde
en buiten pressie van den vijand eene terug
gaande beweging uit op hunne hoofdlinIS»*
van verdediging.
De aankomst van de eerste Oostenrijkschtf
soldaten op het Italiaansche gebied Iaat de
openbare meening rustig en vertrouwend»
De Messagero vermeldt, dat het Oostenrijk-
sche offensief op den 6en dag gestuit is en
verklaart, dat men eene hevige hervatting
moet verwachten, die het Italiaansche legec
versterkt zal vinden.
Ber 1 ij n, 2 4 Mel. (W. B.) Bericht von
het opperste legerbestuur uit het groot#
noofdkwartier van heden voormiddag.
De toestand in het Balkangebied Is onver
anderd'.
W e e n e n, 2 4 Mel. (W. B.) Officieel
communiqué van heden middag.
Van het zuidoostelijke oorlogstooneel zijn
Niels komt eerder aan de groote klok dan
wat men elkaar zachtjes toefluistert.
door
ANNA HUBERT VAN BEUSEKOM.
27
Na t verbreken van haar engagement is
Emily Blackfield naar Frankrijk gegaan,
heeft jaren lang te Parijs pension gehouden
en is eindelijk naar Valence afgezakt, waar
ze bij mevrouw Rouchaud aan huis, mon
sieur Bertrands ontmoette. Hoewel ze bei
den den niet zeer jeugdigen leeftijd van 53
jaar bereikt hadden en hij weduwnaar was
met drie groote kinderen, weerhield dit hen
niet na een korte kennismaking te trouwen
onder protest van zijn familie en vooral yan
zijn zoon Victor, die toen achttien was en
zijn stiefmoeder niet uit kon staan. Ook
met de beide meisjes waren er heel wat on
verkwikkelijke scènes afgespeeld. Na den
dood van Victor verdroegen ze elkaar ech
ter beter en mevrouw hoopte, dat we, als
Germame en Jeanne In de vacantie thuis
kwamen, niets meer van de minder aange
name verhouding zouden bemerken.
"Wat 't eten betreft, als dat op les Cal-
vaux weer eens erg schraal is, moeten jul
lie bij mij nog maar eens belet yratten. Dat
zal me een waar genoegen ziin," eindigde
madame Rouchaud haar verhaal.
We namen dat voorstel natuurlijk graag
aan en werden om kwart voor vijf door de
meid, die onze pakjes droeg, naar de tram
gebracht.
Te Chabeuil aangekomen, vonden we er
't rijtuig met de beide Bertrands, die er
boodschappen gedaan en visites gemaakt
hadden 'en gezamenlijk reden we in den
zoelen zomeravond naar les Calvaux terug:
Madame, met een Schotsche cape over
haar „groene kikkerjapon", was bijzonder
vriendelijk en informeerde met honigzoete
stem naar ons uitstapje, doodsbang dat we
misschien naar een ander pension hadden
uitgezien en bood ons zeer toepasselijk
een olijftakje aan.
„Bij ons in de buurt groeien geen olijven.
Daarom heb ik dit meegebracht van ons be
zoek bij onze vrienden Calmin, die een
boom in. hun tuin hebben. Ik dacht wel, dat
't u interesseeren zou. Kijk, al die witte
bloempjes worden olijven naderhand," wees
madame en ik stak met een plechtig gezicht
't spitsgebladerde takje in mijn ceintuur
naast 't verlepte theeroosje uit Saint'Péray,
terwijl Ina zachtjes declameerde
„Het is al boter tot den boöm,
„Het is al pais en vrecl"
HOOFDSTUK VI.
Les Calvaux, 1 Juni.
Lieve, beste, jarige Ada,
Wat zou ik graag zelf in dezen brief krui
pen, om zoodoende op een goedkoope ma
nier naar Holland te reizen en ie eventjes
geluk te venschen op dezen feestdag, „den
heiligen-dag" in de familie, zooals Paul al
tijd zegt en je dan eigenhandig dit ingeslo
ten kraagje en de daarbij behoorende man
chetjes aanbieden, die ik de vorige week te
Valence voor je kocht. Ik denk wel dat dit
heele stelletje aardig voldoen zal op je lila
japonnetje, waar ik je zoo graag mee zie.
Trek het als-je-blieft aan op je verjaardag,
dan kan ik me precies voorstellen hoe je er
uitziet, geliefd feestvarkentje, wapt 't zal
voor t eerst ziin, dat ik sinds je getrouwd
bent, het feestmaal op „de Korenbloem"
niet meemaak. Weet je nog, die vreugde
verleden jaar toen Joos en Bepi telkens op
de sporten van bun stoelen gingen staan om
le toasten en te klinken en wat een conster
natie 't gaf, toen Sijs in eens een keel opzet
te, omdat ze zich in een onbewaakt ooger.-
blik zóó toegetakeld had met room en aard
beien, dat ze „net zoo erg kleefde als een
plakplaatje", zooals Pepi zei.
Enfin, mijn leege plaats kan nu door Otto
van Eeck ingenomen worden. Moeder
schreef me tenminste, dat je hem geïnvi
teerd had, omdat je verjaardag toch op Zon
dag valt. Leuk dat Jaap en hij op denzelfden
dag hun doctoraal deden! Ik heb Otto na
tuurlijk geschreven, maar hoorde nog niets
van hem. Hij heeft 't zeker te druk gehad en
zal wachten tot mijn verjaardag. Wat een
raar gevoel zal dat wezen, hier op les Cal
vaux „meerderjarig" te worden^ Gelukkig
dat ik Ien dan toch in ieder geval bij me
heb, want zoo'n dag alleen in den vreemde
zou me niet smaken, geloof ik.
En nu, na fe een alleszins gelukkig nieuw
levensjaar te hebben toegewenscht, ga ik je
de laatste Calvausche nieuwtjes mededee-
len. Ik begin met t allervoornaamste: Jean
ne, de jongste dochter van monsieur, is den
vorig en Zaterdag vrij onver waohts uit Mar
seille naar hier gekomen. Ze is doodop van
haar werk tien uur per dag handelscor
respondentie en boekhouden en heeft op
dokters-advies zes weken vacantie van haar
kantoor gekregen. In dien tijd hoopt ze hier
„bij de vleeschpotten van Egypte" te her
stellen, maar ze ziet er zoo ellendig slap en
bloedarm uit, dat Ina en ik er ons hart voor
vasthouden. Madame zegt wel bij elke ge
legenheid: „l'air nourrit" en maakt allerlei
tisanes" van gedroogde kruiden voor haar,
maar flink versterkende middelen komen
hier niet voor, zoodat de beterschap wel niet
zoo razend snel in zijn werk zal gaan als de
Bertrands zelf verwachten. Voor ons
Fransch is Jeanne's aanwezigheid een heele
aanwinst. Ze spreekt eel zuiver, is zeer be
lezen en heeft er plezier in, ons allerlei uit
drukkingen en gezegden bij te brengen. Ze
is twee-en-twintig, niet bepaald mooi, maar
gracieus en goed gekleed en heeft een paar
prachtige oogen, echte reeën-oogen, met
lange, zwarte wimpers. Tegen madame zegt
ze „vous" en „tante Emily", doch hatelijk
zijn ze niet tegen elkaar, al merkten we da
delijk wel, dat Jeanne niet op haar mondje
gevallen Is, als 't er op aankomt. Evodie Is
erg in haar nopjes en holt door 't huis om
„notre demoiselle" te bedienen en monsieur
is verrukt als hij Ina en mij, wanneer we
's middags tegen 't goOter van onze wande
ling zijn thuisgekomen, aantreft od 't gras
veldje bij 't huis, waar Jeanne meestal mef
een boek of handwerkje op haar chaise lon
gue onder den iep ligt. Hij vindt 't heerlijk
dat we zoo goed met haar opschieten en is
vooral Ien dankbaar, die 's morgens als ik*
zit te werken, muziek voor haar maakt op de
oude rammelkast en allerlei oud-Fransche
bergerettes voor haar doorspeelt, die Jeaiw'
ne dan met een allerliefst zwak sopraontta'
meeneuriet. We spelen nog „mademoiselle'-
tegen elkaar. Dat schijnt in 't buitenland
eenmaal gewoonte te zijn, maar van stijf-'
heid tusschen ons is er toch geen sprake.
Het is de laatste dagen zóóveel warmer,
dat onze wandelingen na 't diner steed^
kleiner worden en Jeanne ons dan ook aan^
raadt langzamerhand een andere dagverdeeJ
ling te maken: vroeger op te staan, te ontrfj
bijten en er op uit te trekken tot het dinen
en 's middags te werken en piano te studee*
ren. Zoo gauw ze wat sterker is, zal ze mei
ons meegaan om ons allerlei mooie plekjes
te wijzen en ons in kennis brengen me((
haar vriendinnen te Valence en te Chabeuil
en als Germaine vacantie heeft, kunnen wa
eens een pic-nic op touw zetten en o.a. eert
tocht naar den Chalamel maken, want alf
't van haar vader of „tante Emily" afhangt*
zullen we wel niets van de verdere omstrel
ken zien, zegt Jeanne spottendj
(Wordt yefvolgdj