„DE EEMLANDER".
Vrijdag 2 Juni 1916.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
DE TREKVOGELS
ft 285
14'8 Jaaroang."
Nabetrachting over den
Gemeenteraad.
Hoofdredactie:
MARIE VAN VERSENDAAL.
Mr. D. J. VAN SCHAARDENBURG.
Uitgevers: VALKHOFF Co,
ABONNEMENTSPRIJS:
(Per 8 maanden voor Amersfoort f l.OO.
Idem franco per post 1«50,
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) - 0.10.
fzonderlijke nummers 0.05.
•Wekelijksch bijvoegsel „De Hollandeche Hutevrouuf' (onder
redactie van Thérèae Hoven) per 8 mnd. 50 ets.
(Wekeljjksch bijvoegsel „Piik me mef' per 3 mnd. 40 ets.
is
v/-*- w-
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT I.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIES
Van 1—5 regels t
Elke regel meer
Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling.
Grooto letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestn<»n zoor voordoolige bepalingen
tot het herhaald adverteuren in dit Blad, bij abonneinout.
Eone oirculaire, bovattendo do voorvvaardeu, wordt
aanvraag toegozonden.
f 0.50.
- 0.10.
op
Kennisgeving.
RAADSVERGADERING.
De Burgemeester van Amersfoort,
Gezien art. 41 der Gemeentewet.
Brengt ter kennis van de ingezetenen, dat de
Raad dezer gemeente zaj vergaderen op Vrijdag
den 2. Juni aanstaande, des namiddags ten zeven
*tre.
Amersfoort, 31 Wei 1916.
De Burgemeester voornoemd,
v. RAND WIJCK.
Met een geheim tusschenspel van onge
veer een half uur zijn we Dinsdagavond juist
A uur in de Raadszaal geweest en hebben
we ons kunnen vergasten aan de wijsheid,
iwelke Amersfoort's vroede vaderen
over de belangrijke voorstellen, welke aan
de orde waren, hebben ten beste gegeven.
Had de Voorzitter niet de goede gedachte
gehad de twee belangrijkste voorstellen te
verdagen tot Vrijdagavond, dan zouden we
er waarschijnlijk 8 uur hebben moeten zit
ten, altijd aangenomen, dat het doenlijk zou
zijn, daar zoo lang te vertoeven. We bedoe
len nu juist niet, dat het ondoenlijk zou zijn,
de doorwrochte redevoeringen, welke men
er zou kunnen hooren, helaas men hoort
ze er niet altijd te verwerken, maar
meer de absolute onmogelijkheid zoolang te
vertoeven in een zaal, welke niet aan de
allereerste eischen der hygiëne voldoet
(want de lucht in de raadszaal wordt spoedig
verontreinigddr. Jorissen, een deskundige
in dit opzicht, heeft het ons voorgerekend en
ventilatie is er niet. Wel zijn er meerdere
ramen, maar die tochten blijkbaar te veel als
ze worden opengezet en daarom is dan ook
!het „onvergaderbaar" over de zaal uitge
sproken, naar aanleiding van een voorstel
van de heeren Rijkons, Oosterveenen Joris
sen.
B. en W. zullen nu moeten overwegen, wat
te doen om wat meer frissche lucht in de
raadszaal te brengen. We hopen, dat ze
daarin zullen slagen. Niet geheel onmoge-
Jijk, dat dan ook wat dufheid uit de debatten
verdwijnt, want ook daarin mist men maar
al te vaak frischheid en is veel meer het
taai gerekte het kenmerk der discussiën on
zer vroede vaderen.
Wat dit laatste betreft is de heer Hofland
bepaald specialiteit, maar ditmaal gaf dr.
Jorissen hem toch weinig toe. Deze twee
raadsleden hebben bijna geheel de debatten
beheerscht en we kunnen niet zeggen, dat
ze bepaald nieuwe gezichtspunten openden.
Het was veeleer een gepeuter, dat dan ook
vrijwel langs de voorstellen heenging. We
willen daarmee niet zeggen, dat ze in 't ge
heel geen goeds naar voren brachten, maar
hun argumenten verdrinken ze zoo in
phrasen, dat men nauwkeurig moet luiste
ren en dan vaak nog niet snapt, wat ze eigen
lijk naar voren willen brengen. Zoo bij de
kwestie der concierges. B. en W. willen den
concierges nu opdragen het werk in de
scholen alleen te doen. Later kwam Wet
houder Rijkens wel verklaren, dat ook op de
hulp der vrouwen en misschien ook der kin
deren wordt gerekend, maar in de instructie
staat daarvan niets. Als de concierges nu
maar zoo wijs zijn, hun vrouwen thuis te
laten, dan ziin we toch eens benieuwd wat
er van het schoonhouden enz. der lokalen
door de mannen alleen terecht komt.
Bij het voorstel tot het toestaan van een
crediet van 5000 voor de voorbereidende
maatregelen voor een electrische centrale
kwam dr. Jorissen met geheimzinnige argu
menten, die waarschijnlijk hun gewicht
moesten ontleenen aan zijn lidmaatschap
van de Provinciale Staten, in welk college
pas de provinciale electriciteits-voorziening
was besproken. De overige raadsleden zagen
blijkbaar minder hoog tegen hun collega op,
als deze wel gaarne had gezien, en lieten
hem vrijwel alleen staan. Alleen de heer de
Kempenaer stemde met hem tegen het voor
stel van B. en W. Naar het ons wil voor
komen zeer verstandig, daar men In de toe
komst toch aan een eigen centrale zal
moeten.
Bij de voorstellen van B. en W. om afwij
zend te beschikken op die adressen om duur-
tetoeslag enz. kwamen de tongen weer los
en nu gingen de heeren zelfs wedijveren,
wie het meest zou geven. De heer Jorissen
wilde alleen een duurtetoeslag. Neen, zei
de heer Hofland, die af en toe in schrille
kleuren den toestand der gemeente-werk
lieden schilderde, geef ze ook de periodieke
verhooging van Jan. '17 een half jaar vroe
ger. Dan zijn de mensohen vrij goed ge
holpen. Ook de heeren van Kalken en Oos
terveen zongen in verschillenden toonaard
de ellende als gevolg van de buitengewone
tijdsomstandigheden, maar de voorzitter
bleef bij het in de stukken ontwikkelde
standpunt. Wij voor ons voelen daar ook het
meest voor en de Raad gaf noch B. en W.
noch den heer Hofland gelijk. De stemmen
staakten, zoodat er Vrijdagavond nogmaals
over gestemd mag worden.
Dr. Jorissen wilde nu zijn voorstel nog
in stemming zien gebracht, maar de voor
zitter was daarvoor niet te vinden met een
beroep op het reglement van orde. Daarop
werd de dokter vinnig en vond het noodig
te verklaren, dat hij volstrekt niet boos was,
al wilde de voorzitter hem dat wel maken.
Op ons maakte het den indruk, dat hij nog
al opgewonden was, maar nu hij zelf het
tegendeel verklaarde, mogen we zeggen,
dat dr. Jorissen in doodkalmen toestand
eenige hatelijkheden den voorzitter naar het
hoofd slingerde.
De nieuwe transportinrichting aan de gas
fabriek komt er, fn weerwil van de opposi
tie van den heer Jorissen, die hierbij erg
onvriendelijk over den Directeur der gasfa
briek sprak, maar de leden der gascommis-
sie en de betreffende Wethouder kwamen
daar met nadruk tegen op.
Ondertusschen was het elf uur en vond
de voorzitter het 't beste de twee belang
rijkste punten inzake volkshuisvesting en
de „groote plannen" te verdagen tot Vrijdag
avond. Dat was een heel wijs besluit!
O. K.
Politiek Overzicht
De regeling van de voedsel-
verdeeling in Duitschland.
Het nieuwe rijksvoedingsbureau in oor
logstijd in Duitschland is thans volledig toe
gerust voor zijne taak. Aan den president,
die rechtstreeks onder den rijkskanselier
ressorteert, zijn eenige mede-bestuurders
toegevoegd, wier taak echter aan de eenheid
van leiding geen afbreuk doet. Zij zullen
niet zelfstandig in het besfuur werkzaam
zijn, maar meer als adviseurs; hunne positie
komt overeen met die van commissarissen
in eene naamlooze vennootschap. Zij zijn
gekozen uit de verschillende takken van
bedrijf en uit alle partijen. Zelfs een sociaal
democraat is onder hen, wat in Duitschland
beteekent, dat gebroken is met de tot dusver
geldende traditie, die sociaal-democraten als
niet „regierungsfahig" beschouwde. Met dr.
August Müller, den algemeenen secretaris
van de Duitsche verbruiksvereenigingen in
Hamburg, heeft de eerste georganiseerde
sociaal-democraat zijne intrede gedaan in
een besturend college van den rijksdienst.
De president van dezen nieuwen tak van
dienst heeft in de begrotingscommissie van
den rijksdag nadruk gelegd op de samen
werking van het nieuwe bureau met de auto
riteiten van de bondsstaten, het legerbestuur
en het burgerlijke bestuur. Daarmee is het
cardinale gebrek aangewezen, waarin dit
nieuwe bestuursorgaan verbetering moet
brengen. Er is misschien geen enkel staats
organisme, welks staatsrechtelijke construc
tie het aanbrengen van die verbetering zoo
zeer bemoeielijkt dan Duitschland. Want
het Duitsche rijk is een bondsstaat, waarin
de verschillende staten, die den bond vor
men, eene groote mate van zelfstandigheid
bezitten en meestal naijverig er op toezien,
dat geen inbreuk wordt gemaakt op de rech
ten, die hun bij de grondwet gewaarborgd
zijn. Daar komt nog bij, dat het rijk geene
beschikking heeft over eigen organen van
uitvoerend bestuur en dat zelfs de rijksbe
lastingen en tollen door de ambtenaren van
de bondsstaten geheven worden. Iedere weg
naar de uitvoerende bestuursorganen leidt
over hunne regeering.
In de Neue Freie Presse heeft het lid van
de Fortschrittspartij in den rijksdag Gothein
de dringende behoefte, waaraan door de op
richting van het rijksvoedingsbureau wordt
voldaan, aldus in het licht gesteld:
Dat het zoo niet langer kon gaan, dat de
regeling in ééne hand moest worden gelegd,
werd meer en meer de algemeene overtui
ging. De roep naar den dictator klonk steeds
luider en luider, en de bondsraad is ook
niet langer daan-oor doof gebleven. Hij is
bereid gevonden zich voor een deel van zij
ne bevoegdheden te ontdoen1 en een man
aan het hoofd van de levens- en voedermid-
delverzorging te plaatsen, die de eenheid
van de organisatie in zich beliohaamt. Wel
is waar is het woord „dictator" ook niet het
juiste voor de machtsbevoegdheden, die
hem zijn opgedragen. Want het recht om
algemeene verordeningen op dit gebied uit
te vaardigen, behoudt de bondsraad zich
voor, al zal praktisch deze bevoegdheid in
den regel door den rijkskanselier worden
uitgeoefend. De nieuwe man zal ook zijne
beschikkingen fn den regel door de regee
ringen van de bondsstaten aan de uitvoe
rende organen doen toekomen; maar hij zal
ook het recht hebben direct met dezen te ver
keeren en hun zelfstandig zijne aanwijzin
gen te doen toekomen. Geen collegiaal be
stuursorgaan wordt in 't leven geroepen,
maar er is een man aangesteld, die zelfstan
dig decreteert, een kanselier van de voe
ding, die rechtstreeks onder den rijkskanse
lier staat en diens plaatsvervanger is voor
dezen bijzondersn diensttak. Het college,
dat hem ter zijde is gesteld, heelt geene
besluiten te nemen, maar hem met raad bij
te staan; de voornaamste bondsstaten zijn
daarin vertegenwoordigd en verder zijn er
in geroepen deskundige mannen op dit ge
bied. De samenwerking met het militaire
bestuur is gewaarborgd door de opneming
van generaal Gröner, den chef van den veld-
spoorwegdienst, fn het rijksvoedingsbureau
en vooral hierdoor, dat de generale comman
do's door kabinetsorder zijn aangewezen,
zich de beschikkingen van den directeur
van dit bureau tot richtsnoer te nemen. Ook
is hiermee de mogelijkheid geeeven, dat het
militaire en het burgerlijke bestuur elkaar
de hand reiken in de zorg vopr de voeding
van leger en volk.
De Schr. eindigt met te wijzen op de gun
stige omstandigheden, waaronder deze nieu
we dienst in 't leven Is getreden met het
vooruitzicht op een overvloedigen oogst, die
aan 't rijpen is fn Duitschland en Oosten-
rijk-Hongarije en ook in het door de ver
bonden legers bezette vijandeliike gebied.
Dat maakt zijne taak gemakkelijker en
verschaft de zekerheid, dat men In Duitsch
land, ook wat de voedingswestie betreft, het
moeieliikste achter den rug heeft.
De oorlog.
B e r I ij n, 1 Juni. (W. B.) Onze voor de
volle zee bestemde vloot is den 31en Mei bij
eene naar het noorden gerichten onderne
ming gesfooten op een in sterkte ons ver
overtreffend hoofddeel van de Britsche
strijdvloot.
In den namiddag ontwikkelden zich in het
Skagerrak en het Hornsrif eene reeks zware,
voor ons voordeelige gevechten, die ook ge
durende den ganschen daarop volgenden
nacht aanhielden.
In deze gevechten zijn, voor zoover tot
dusver bekend is, door ons vernield het
groote slagschip Warspite, de slagkruisers
Queen Mary en Indefatigable, twee pantser
kruiser, negen torpedojagers, de „Führer-
schiffe" Turbulent, Nestor, Aleaster en
Boure, een gikrot aantal torpedoboot-n en
een duikboot.
Volgens waarnemingen, die niet voor be
twisting vatbaar zijn. heeft verder een groot
aantal Engelsohe slagschepen door de ar
tillerie van onze schepen en de aanvallen
van onze torpedoboot-flottilles gedurende
den zeeslag over dag en in den nacht zware
beschadigingen geleden. O.a. heeft het
groote slagschip Marlborough, zooais ook
door de verklaringen van krijgsgevangenen
bevestigd wordt, torpedotreffers gekregen.
Door verscheidene van onze schept;. iin
gedeelten der bemanningen van de onder
gegane Engelsche schepen opgei tscht.
Daaronder zijn de beide eenige overlevenden
van de Indefatigabfe.
Aan onze zijde zijn de kleine kruiser
Wiesbaden gedurende den slag over dag
door het vijandelijke artillerievuur en in den
nacht het slagschip Pommern door een lor-
pedoschot tot zinken gebracht.
Over het lot van den kleinen (pantserdek)-
krniser Frauenlob, dia wordt vermist, en
van eenige torpedobooten, die nog niet te
ruggekeerd zijn, is tot dusver niets bekend.
De zeevloot is heden in den loop van
den dag weer binnengeloopen in onze ha
vens.
(Van de in dit bericht als ernietigd ge
melde eenheden der Britsche vloot is de
Warspite een dreadnought, gebouwd in
1913, van 27.500 ton waterverplaatsing en
25 knoopen vaartsnelheid met een bestuk-
king van 8 ft 38.1 cM. en 16 4 15.2 cM.
De Queen Mary is een slagkruiser, ge
bouwd in 1912, met 27.000 ton waterver
plaatsing en 28 knoopen vaartsnelheid en
eene bestukking van 8 4 3-1.3 cM. en 16 a
10.2 cM. De Indefatigable is een in 1909 ge
bouwde slagkruiser met 18.750 ton water
verplaatsing en 25 knoopen snelheid; zij
voerde 8 stukken 4 30.5 cM. en 16 il 10.2
cM.
De pantserkruisers van de Achillesklassa
zijn in 1905 gebouwd met 13.550 ton water
verplaatsing en 23 knoopen snelheid; zij roe.
ren 6 stukken 4 23.4 cM.-en 4 4 19 cM.
De Pommern, die aan Duitsohe ziide ver
loren is gegaan, is een slagschip (pré-dread-
nought), gebouwd in 1905 met 13.200 ton
waterverpiaatsing, 19.5 knoopen vaarisnel-
heid en eene bestukking van 4 4 28 cM. en
14 4 17 cM.
De Frauenlob, die als vermist wordt ga.
meld, is een pantserdek-kruiser, in 1902 ge
bouwd, met 2700 ton waterverplaatsing en
21.5 knoopen snelheid; zij voert 10 kanonnen
4 10.5 cM. De Wiesbaden, die is onderga,
gaan, is een van de nieuwe schepen van deze
categorie).
Parijs, 31 Mei. (Havas). Namiddag-
communiqué.
Op den linker Maasoever werd gisten,
nacht een verwoed gevecht tusschen den
Mort-Homme en de Maas geleverd. De Duit-
schers deden, na een ongehoord bombard»,
ment, dat twee dagen duurde, herhaalde ge
concentreerde aanvallen op de Franschg
loopgraven ten Oosten van den Morb-Hom.
Een vredestichter krijgt twee derde van de
slagen.
door
ANNA HUBERT VAN BEUSEKOM.
82
HOOFDSTUK VU.
We hebben me* monsieur, madame en
Jeanne eenige van hun kennissen bezocht,
de Bertilly's, rijke „propriétaires", die een
half-uurtje van „les Calvaux" wonen en de
dominé s-familie te Chabeuil: de Calmins
van 't bewuste olijftakje, heusch aardige,
gastvrije menschen, die ons voor 't gouter
uitnoodigden in hun karig gemeubelde,
maar keurig nette huis, waar 't heerlijk koel
was en Valérie, de mooie, vriendelijke doch
ter des huizes thee schonk en ons met echt
Fransche bevalligheid bediende. Overal
zelfs bij de rijke Bertilly's huist men op
den planken vloer, waarover in 't midden
een karpet ligt. Soms is zoo'n vloer gebeitst
en met was onderhouden, doch meestal
niet. Bij de Calmins zagen de planken hagel
wit en geen stofje viel er op de meubelen te
ontdekken. De witte gordijnen hingen er
SmnHnlvic w» uatvclorc 4^ l'PUril»
gedekte theetafel gaf een zeer gezellig aan
zien aan de wel wat kale kamer, waar we
ontvangen werden en toen Ina en ik later
in 't Fransch tegen elkaar zeiden: „Hè, dóór
was 't netjes. Daar weten ze hoe men een
huis moet onderhouden", smaalde mada
me: „Ja, dat zal wel uitkomen. Er staat ook
bijna niets. Wij hebben veel meer meube
len", waarop Jeanne aanmerkte, dat wat min
der meubelen en wat meer orde en gezellig
heid van les Calvaux niet zouden schaden
Monsieur Calmin, die iets later binnen
kwam, bracht 't gesprek dadelijk op Holland.
Een vriend van hem was er predikant bij
de „Eglise Wallonne" en als het1 reizen niet
zooveel geld kostte, zou hij hem zeker eens
gaan bezoeken, want Holland had hem altijd
zoo'n belang ingeboezemd en hij begon de
Noren, Zweden en Hollanders zóó op te he
melen, dat 't ons groen en geel voor de
oogen werd en toen madame Calmin veron
derstelde, dat er in Holland zeker niet eens
gevangenissen waren, was 't een ware te
leurstelling voor de goede menschen toen ik
bekennen moest, dat er helaas vele waren,
die vól zaten ook
De ongeveer zeventienjarige zoon, door
den vader voorgesteld als: Mon fils, Jean
Calmin, met zóó'n trots alsof dit synoniem
was met zooiets als Alphonse, roi ë'Espag-
ne, zei bijna geen woord, maar Valérie, de
oudere dochter vertelde allergrappigst van
haar vierjarig verblijf in Engeland, waar ze
gouvernante geweest was bij een klein meis
je. We spraken toen voor de grap even En-
gelsch met haar, in bewondering aange
staard door Vaiérie's ouders, die eeen
woord van deze taal machtig waren en zich
in de wolken toonden, toen madame Ber-
trands verklaarde, dot Valérie heusch nogal
aardig Engelsch sprak en haar vroeg eens
gauw op les Calvaux te komen.
De Bertrands werden door de Calmins
zeer naar de oogen gezien en als „gens trés
distingués vereerd, maar bij de Bertilly's was
't juist omgekeerd. Die zagen meenden
we wel een beetje op de Bertrands neer.
De oude Bertilly's bewonen met hun ge
trouwde dochter en schoonzoon en een
achttienjarige kleindochter Marie-Anne een
groot, wat vervallen huis met prachtigen
tuin. De kleine Marie-Anne met haar blond,
zacht gezichtje is de rijkste partij uit den
omtrek, maar daar ze de laatste jaren met
haar ouders de wintermaanden te Parijs gaat
doorbrengen en er veel uitgaat, zal ze ginds
wel worden uitgehuwelijkt, zegt madame
Bertrands. Met is een lief, eenvoudig kind.
Ze liet ons den tuin zien, was bizonder har
telijk tegen Jeanne, die haar helpen moest
een groot bouquet rozen af te knippen, om
mee te nemen naar les Calvaux en vertoon
de ons ten laatste zelfgemaakte kant en
prachtig borduurwerk, waar geen Hollandsch
meisje geduld voor zou hebben!
We zagen mademoiselle Marie-Anne la
ter nog in de kerk, maar toen ze voor dezen
Zaterdag belet vroeg op les Calvaux, werd
ze tot onzen spijt afgezegd, omdat madame
Bertrands gasten verwachtte. Stamgasten
nog wel, namelijk.de kinderen van hun dier
baarste vrienden, de Rouleau's uit Valence,
die eiken zomer eenige dagen komen logee-
len. Yvonne en Nini. meisies van twintig en
vijftien met hun vierjarig broertje Loulou,
kregen met hun drieën de zolderkamer van
Germaine, die toch leeg stond en volgens
Evodie de warmste is van 't heele huis. Daar
't echter pure vriendelijkheid van madame
was het drietal te gast te hebben en zij er
geen sou voordeel bij had, zou 't dwaasheid
geweest zijn, hun iets beters te geven, hoe
wel Jeanne een oogenblik heftig protesteer
de en zei, dat ze héér kamer dan wel aan de
Rouleautjes af zou staan. Zóó woedend als
madame toen toch werd! 't Ging Jeanne
niets aan, waar de gasten slapen zouden. Zij
had zich eenvoudig met niets te bemoeien
en kon haar op- en aanmerkingen vóór zich
houden.
„Moi, je suis la maitresse de la maison",
riep madame, haar kogelronde gestalte zoo
veel mogelijk uitrekkend en Jeanne, bevend
van drift, liep den tuin in, waar we haar een
oogenblik later vonden, snikkend met haar
hoofd in de heg
Ien en ik trachtten haar zoo goed moge
lijk te troosten en troonden haar mee naar
„Les Chevoux rouges" een lage heuvelrij
aan de andere zijde der beek en daar in
't gras bij den bruischenden waterval stortte
Jeanne voor 't eerst haar overvol gemoed
voor ons uit. Ze kón 't niet langer verkrop
pen. Ze zou stikken van ergernis als ze zich
niet uitte, zei ze en toen vertelde ze ons zon
der terughouding „paree que je vous con-
sidère toutes les deux comme de vraies
amies" wat wij al van madame Rouchaud
en Evodie wisten. Sinds dien dag noemen
we elkaar bij den naam tot heimelijke ver
ontwaardiging van madaaa* dit ook een
flauwe poging waagde het „mademoiselle"*
te laten glippen, doch Ien en ik deden of
dat volstrekt niet begrepen en zijn van plan
ons tot 't einde toe te laten „be-mademoU
sellen." We vinden haar hoe langer ho$
akeliger en bewonderen de meisjes Ber-
trands steeds meer om haar moed en eneiw
gie, want in Frankrijk is het nog heel waf
moeilijker voor jonge meisjes om haar eigeal
weg te gaan dan bij ons in Holland!
Den middag van bovengenoemde scène
zouden we eerst om twee uur dineeren.
Monsieur ging met 't rijtuig de logés uil
Chabeuil halen en madame kneedde bij wij
ze van kostelijke attentie met hoog-opge-
stroopte mouwen en een knorrig gezicht een
pudding van broodkruim en chocolade, die
ze van een plak afraspte en met suiker ets
melk door elkaar werkte. Wij meisjes had
den op ons genomen de kamers wat gezellig
te maken, en er versche bloemen neer te
zetten.
„Mademoiselle Willy, zoudt u me even de
krenten aan willen geven? Ze staan fn dal
gele blik op de plank boven u", vroeg ma
dame toen ik de keuken inkwam om eetV
paar bloemvazen met water te vullen en be
reidwillig bracht ik haar het blik en schwdd#
zooveel als ze noodig meende te hebben
voor haar „pouding Alexandra", op een'
bordje en bood aan de krenten voor haar t4
wasschen.
(Wordt vervolgd.|