DE EEMLANDER". Zaterdag 10 Juni 1916. BINNENLAND. FEUILLETON. DE TREKVOGELS N* 292 Tweede Blad. 14de Jaargang. Uitgevers: VALKHOFF ft Co. r Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT H/Wl|. MARIE VAN VERSENDAAL. Hoofdredactie, j Mr D j VAN SCHAARDENBURO. ABONNEMENTSPRIJS: g maanden Toor Amersfoort Idem franco per post et g f l.OO. Per wéék (met gratis verzekering tegen ongelukken) - 0.10. (Aftoiaierlijke nummers 0.05. •gfekelgksob bij voegsel „De Hollandsche HuisvrouuP (onder redactie van Thérèae Hoven) per 8 mnd. SO ets. (Wekelfc'ksoh bijvoegsel „Pok me mee!' per 8 mnd. 40 cis. Intercomm. Telefoonnummer 66. 1. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Tan 1—-5 repels f 0.50. Eikeregel meer0.10. - Dienstaanbiedingen 25 cents b(j vooruitbetaling. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeor voordoelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad, bij abonnement. Eene circulaire, bevattende do voorwaardon, wordt op aanvraag toegezondon. De toestand onzer weermacht. <Bericht van het Algemeen Hoofdkwartier.) Tn den tegenwoordigen oorlog zijn een Aantal moderne strijdmiddelen tot toepas sing gekomen, die tot dusverre onbekend of reeds lang weer in onbruik geraakt waren. De vraag is gesteld, of ook onze strijd macht met dergelijke middelen voldoende voor een wellicht komenden oorlog is toe gerust, en in 't algemeen, of de materieele uitrusting onzer troepen aan de tegenwoor dige eischen voldoet. Ofschoon het niet raadzaam kan worden geacht het buitenland en daarmede onze mogelijke tegenpartij in te lichten omtrent den toestand en den aard onzer bewapening en uitrusting, en mitsdien een groote terug houding noodig is bij de openbaarmaking van gegevens daaromtrent, heeft de opper bevelhebber van land- en zeemacht het toch reeds eenigen tijd geleden wenschelijk ge acht de troepencommandanten te machtigen aan de militairen onder hun bevel bij be sprekingen, theorieën en oefeningen zoo danige mededeelingen aangaande onze uit rusting met moderne strijdmiddelen te doen al^ wenschelijk worden geacht om onze sol daten te overtuigen, dat zij in dit opzicht met vertrouwen den strijd zouden kunnen ingaan. Het mag van algemeene bekendheid wor den geacht, dat bij de mobilisatie in Augus tus 1914 onze materieele uitrusting in me nig opzicht zeer veel te wenschen overliet en er een groote achterstand viel in te ha len, terwijl de ervaringen, die eerst gaande weg in dezen oorlog verkregen werden en te onzer kennis kwamen, te voren nimmer bekende eischen deden ontstaan, zoowel wat den aard als wat de grootte van het verbruik der strijdmiddelen aangaat. Het legerbestuur zag zich bij de voorziening in deze vele en groote behoeften voor ontzettende moeilijk heden gesteld: de geringe capaciteit onzer rijkswerkplaatsen was hoegenaamd niet be rekend op eene snelle massa-productie; uit breiding dier werkplaatsen was allereerst noodig en heeft op ruime schaal plaats ge vonden, ondanks de groote bezwaren en het tijdverlies, die bij het betrekken der daar toe noodige werktuigen werden ondervon den. Onze particuliere industrie was op de vervaardiging van oorlogsmaterieel zoo goed als niet voorbereid; het munitiebureau is er in geslaagd een groot aantal fabrieken aan die vervaardiging te doen deelnemen. De voorziening in de behoefte aan grondstoffen, Jdie voor een groot deel uit het buitenland moesten worden betrokken, ondervond groo te bezwaren, zoowel door uitvoerverboden en andere belemmeringen in verschillende landen, als door de steeds toenemende ver keersmoeilijkheden, waardoor aanzienlijke vertragingen in den aanvoer ontstonden. De fabrieken van oorlogsmaterieel In de oor logvoerende landen konden of mochten meerendeels niet leveren; bestellingen bij zulke fabrieken in onzijdige landen werden slechts zonder bepaling van dan wel op zeeT langen leveringstermijn aanvaard en in het laatste geval nog met belangrijke verdaging opgeleverd. In het licht dezer hoogst ongunstige om standigheden mag op de desondanks ver kregen uitkomsten met voldoening worden gewezen, dank zij ook den tijd die ons was gegund door het tot dusverre uitblijven van vijandelijkheden op Nederlandschen bodem De munitievoorraad voor geweren en ge schut is in zeer belangrijke mate toegeno men en de thans bereikte capaciteit der hier bij betrokken rijks- en particuliere fabrieken waarborgt voortaan eene krachtige aanvul ling van den voorraad. Een voorraad hand granaten is aanwezig en wordt nog bij voort during uitgebreid. De troepen worden gere geld in het werpen dier granaten geoefend; een centrale handgranatenschool voor het vormen van instructeurs is opgericht, terwijl nog zes andere dergelijke scholen bij ver- schillende garnizoenen in voorbereiding zijn. Bommenwerpers voor den loopgravenoorlog zijn beschikbaar; voorts zijn in aanmaak catapulten voor het werpen van handgrana ten. Een ruime voorraad gasmaskers is reeds sedert lang in voorraad opgelegd; een nieu we hoeveelheid is in aanmaak. Aan de troo- pen zijn eenige van zulke maskers met ge- haiiksaanwijzing ter kennismaking uitge reikt. Voor de toepassing van gassen als af weermiddel Is eene zeer doeltreffende oplos sing bereikt. Het vraagstuk der stalen hel* men is in behandeling. De uitrusting der infanterie met pionier- gereedschap, die voor de eischen der tegen woordige oorlogvoering te beperkt werd ge acht, is belangrijk uitgebreid; ieder soldaat draagt bovendien een zandzak als dekkings middel mede, terwijl aan de korpsen oefe ningszandzakken zijn verstrekt. Een aanzien lijk aantal stalen loopgraafschilden met af sluitbare schietgaten wordt binnenkort ten deele in de stellingen ten deele als centrale voorraad in het algemeen verdedigingspark opgelegd en voor een ander deel tot oefe ning ter beschikking van de troepen gesteld. Versperrings- en dekkingsmateriaal is in groote hoeveelheden aangeschaft; onze voorraad springmiddelen is belangrijk uitge breid. Een ,hoogspanningsafdeeling", zijnde personeel bestemd voor het opruimen van draadversperringen onder sterken elêctri- schen stroom, wordt opgericht. Ons aantal electrische zoeklichten, zoowel voor de kustverdediging als voor de landstellingen is belangrijk vermeerderd; een groot aantal gaszoeklichten, ook voor de veldtroepen, is aanwezig en wordt voorts nog aangeschaft. Eenige automobielen-stations voor radiote- legrafie zijn hier te lande door militair per soneel gebouwd. De uitrusting der troepen met telefoonmaterieel is belangrijk uitge breid. Ten behoeve van den etappendienst zijn een groot aantal vrachtauto's aangeschaft ter vervanging van de, kort na de mobili satie uit gevorderde personenauto's gecon strueerde, doch op den duur minder doel matig bevonden bakauto's. Het inrichten van auto's voor vervoer van gewonden is voorbereid. Een aantal uit goederenwagens samengestelde gewonden-treinen wordt steeds gereed gehouden; hunne inrichting wordt verbeterd; ook personenrijtuigen zijn voor vervoer van gewonden Ingericht. Het aantal onzer vliegtuigen met bijbe- hoorend materieel (personen-, magazijn- en reparatie-auto's, vervoerwagens voor vlieg tuigen) is belangrijk vermeerderd en de luchtvaart-afdeeling in evenredigheid daar mede uitgebreid. Vliegtuigbommen zijn aan wezig. Alle vliegtuigen kunnen met een ge weermitrailleur of ander snelvurend wapen worden bewapend. Zoodra uit de berichten van het oorlogstooneel bleek, dat de aldaar verkregen ondervinding er toe had geleid, de aan vliegtuigen te stellen eischen van snelheid en stijgkracht op te voeren en over te gaan tot eene specialiseering der vlieg tuigtypen voor de verschillende taktische en strategische bestemmingen, zijn ook hier te lande stappen gedaan om vliegtuigen van deze nieuwe typen te verkrijgen, eenerzijds door aankoop buiten 's lands, anderzijds door aanbouw bij de eigen industrie. Er be staat gegronde hoop hierin te zullen slagen. Voor vliegtuigmotoren blijven wij nog steeds van het buitenland afhankelijk. Met betrekking tot de uitbreiding en ver betering onzer artillerie werden de grootste moeilijkheden ondervonden. Toch is de re geering er in geslaagd eenige bestellingen te plaatsen, maar ten opzichte van de leve rlngstijden wordt teleurstelling ondervon den. Intusschen is het aantal onzer veldbat- terijen met voorhanden geschut en daarbij aangemaakt of aangekocht materieel belang rijk uitgebreid. Het beschikbare aantal mi trailleurs onderging een flinke vermeerde ring, zoodat de uitrusting van het geheele veldleger en van de reserve-regimenten, waaraan bij de mobilisatie nog veel ontbrak, thans compleet Is, terwijl bovendien nog in verschillende andere bestemmingen is kun nen worden voorzien. Voorts zijn een groot aantal geweermitrailleurs aangeschaft en ook van dit wapen nog verdere bestellingen in behandeling. Onze geweerfabricage heeft eene zeer verhoogde capaciteit bereikt- Militaire ziektegeschiedenissen. (Officieel). Door het departement van Oorlog wordt het volgende bericht: In het dagblad „De Telegraaf" van 24 Mei j.l. worden onder de Ingezonden Stukken „een paar staaltjes van verregaande zorgeloosheid van den militairen geneeskundigen dienst "medegedeeld. Hier volgen de officieele rapporten, welké omtrent beide gevallen zijn uitgebracht: Z i ek tegeschiedenis van den landstormplichtige jaarkl. T9I5 J. Wikkerman, van de 4de Compagnie le Bataljon. De landstormplichtige J. Wikkerman meldde zich ziek den T3en Mei ongeveer 6 uur des namiddags. Door den res.-officier van gezondheid 2e kl. S. de Moor werd gecon stateerd, dat genoemde militair gebeten was in den wijsvinger van zijn rechterhand, alwaar zich een klein wondje bevond. Patient vertelde half 2 des namiddags door een slang gebeten te zijn, welke slang (door zijn kameraad doodge slagen) hij medegenomen had en bij bezichti ging een adder bleek te zijn. Patiënt, afkomstig uit Laren, vertelde een touwtje om zijn vinger gedaan te hebben en naar zijn burgergeneesheer dr. Willenborgh gegaan te zijn, die de wond behandeld had en hem naar het kamp had gestuurd. Toen de arm begon op te zwellen cn pijn te doen, meldde patiënt zich ziek en werden door het personeel van de ziekenbarak de reserve officier van gezondheid De Moor en P. Greup gewaarschuwd. Beiden konden, aange zien er zoo'n groote tijdsruimte reeds verloopen was, niets anders doen dan de wond, als een septische wond behandelen. Patient werd dan ook behandeld met Presnitzomslagen en hoogleg- ging van hand en arm, terwijl hem later eenige glaasjes cognac in een paar glazen melk wer den toegediend; in het geheel ongeveer 60 gram in den loop van den avond. Om half 9 's avonds heb ik hem even bezocht met den toen wachtdoend officier van gezond heid, den res. O. v. G. 2e kl. S. B. D r ij b e r. De zwelling nam de eerste dagen toe en strekte zich den 2en dag uit over den geheelen arm tot aan den oksel toe, waar patiënt erg pijnlijk was. Den 2den dag van zijne behandeling ging dr. Drijber, die hem behandelde, over tot alcoholver- banden over zijn geheelen arm. Dit duurde tot 23 Mei, waarop de alcohol verbanden werden weggelaten. De functie kwam na een week langzamerhand terug in den arm, daarna in den voorarm en thans loopt de patiënt rond met een klein vingerverband. Toen patiënt alhier ongeveer een week opge nomen was, verscheen in een plaatselijk blad de mededeeling, dat men hem zijn arm had willen afzetten, maar hij dit geweigerd had. Op mijn vraag hoe men aan dat verhaaltje kwam, ver klaarde patiënt van niets te weten, 't Zou mij echter niet verwonderen, als patiënt deze fantasie zelf rondgestrooid had. De Chef van den Mil. Geneesk. Dienst, Legerplaats bij Laren, HELFRICH. Ziektegeschiedenis van den milicien 1912 J. A. van V u u r e n, van de le Compagnie II Bataljon oud res. Bat. IV)- Den lOen Mei 1916 tusschen 11 en 12 uur des voormiddags werd de res.-officier van ge zondheid 2e kl. S. d e M o o r in de ziekenbarak geroepen voor den milicien Van Vu uren, uitgevallen van een marsch en binnengebracht met een brancard, welke met het marcheerende troependeel was meegegaan. Er werd bij patiënt, die klaagde over hoofdpijn en pijn in de hals- streek en rug, gevonden duidelijke drukpijnlijk- heid over de geheele wervelkolom en verhoog de reflexen, trillen van de tong bij uitsteken er van. Reden waarom door mij naar de gezond heidscommissie van het veldleger werd getele grafeerd met verzoek iemand te zenden ten einde nadere diagnose vast te stellen, met name met het oog op nekkramp. 7 uur des avonds van dezen zelfden dag verscheen de officier van gezondheid le klasse dr. H. Aldershoff, uit Utrecht, die lumbaalpunctie verrichtte. Er vloeide 10 c c helder vocht heel langzaam af, zoodat drukverhooging uitgesloten kon worden. Aan gezien dit m. i. reeds tegen epidemische me ningitis pleitte, werden door mij geen bijzon dere maatregelen ten opzichte van de soldaten barak genomen, patiënt zelf werd geïsoleerd iti de observatfe-afdeeling, waar hij alleen log. Dor» volgenden dog verscheen de officier van gezond» heid 2e kl. W. F. V e 1 d h u y z e n, van de ge-: zondheidscommissle, die in overweging gaf om jwidng de uitslag van het bacteriologisch on derzoek niet bekend was, de soldatenbarak te isoleeren. Den daaropvolgenden dog werd het bericht ontvangen, dat het bacteriologisch onderzoek negatief was, waarop do soldaten weder vrij hunne barak konden verloten. Nadat patiënt eenige dagen ln de obscrvatie-ofdeeling had ge* legen werd mij door den sergeant der hospitaal soldaten medegedeeld, dat do oppasser, belast met de verpleging von den patient, gemerkt had dat patiënt zijn bed verliet en zich vrij be woog, terwijl, zoodra de oppasser weer-binnen kwam, hij deed alsof hij pijn in den nek had. Den daaropvolgenden avond gelukte het mij den patiënt te verrassen, terwijl hij opgestaan was en kalm in de observetie-ofdceling rond liep. Toen hij mij zag greep hij naar zijn achterhoofd en zette een pijnlijk gezicht. Den volgenden dog, ongeveer 15 Mei, werd patiënt overgebracht op de groote zaal van lichto zieken. Een paar dogen doarna werd mij een rapport voorgelegd, dat patiënt 's avonds zijn bed had verlaten en had staon ronddansen op de zaal. Wegens een geval van roodvonk, dat zich op de zoal had voorgedaan 's avonds na aankomst van patiënt op die zaal, kon hij niet ontslagen worden voor 22 Mei j.l., waarop zijn straf van 8 dogen politiekamer, hem door zijn compagnie's-commandant opgelegd, inging. Toen de eendaagsche isolatie van de soldaten barak was opgeheven liep op de compagnie het praatje, dat de man een geheime besmette lijke ziekte zou hebben gehad en nog zou heb- ben. Hiervan zijn echter geen symptonen gevon den. De Chef von den Mil. Geneesk. Diens^ Legerplaats bij Laren, HELFRICH. ■edsrland en de oorlog. Aardappelen. Door het Rijks Centraal-Administratiekan. toor voor distributie van levensmiddelen is aan de burgemeesters van verschillende g©> meenten een circulaire gezonden, waarin medegedeeld wordt, dat alsnog gelegenheid bestaat voor de gemeente door bemiddeling van het kantoor aardappelen te betrekken. De prijs daarvan is gesteld op ƒ450 pet 10,000 Kg. af plaats van Inlading. Zooveel mqgelijk zal Roode Star van d# klei worden geleverd. Het is noodig dat bij eene aanvrage om beschikbaarstelling van aardappelen wordt overgelegd eene verklaring dat de voorraden aardappelen in die gemeente, welke normaal bij handelaren in dit artikel aanwezig zijn, zijn uitgeput. Alvorens dus tot aanvrage om beschik baarstelling en gemeentelijke distributie over te gaan, verzoekt het distributiekantoor de aardappelvoorraden binnen de gemeente ta inventariseeren. Vragen van den heer Spiek man. Heden heeft, naar Het Volk meldt, het Kamerlid Spiekman aan den voorzitler der Tweede Kamer verzocht de volgende vragen aan den minister van Landbouw enz. te willen overbrengen: God geeft iederen vogel zijn voedsel, maar Hij brengt het niet in zijn nest. door ÏNNS HUBERT VAN BE USE KOM. 39 „Van Avignon of ziet men deze broclies overal. Jullie komt er natuurlijk ook mee aan zetten en 't wordt heel aardig gevonden als vreemdelingen de cigale dragen," zei ze. We hebben ons dan ook vast voorgenomen er ons dadelijk een aan te schaffen en vroegen 'Jeanne ons nog een paar Proven^aalscbe {Woorden te leeren voor de grap. „Maar ik ken er bijna niets van. ITet is een heel aparte taal, geen dialect, zooals ze hier in Dauphiné spreken. .„Mireille" bijvoorbeeld, het groote dicht werk van Mistral, waar Gounod een opera van gemaakt heeft, kan ik niet eens in 't Pro- ,yen?aalsch lezen. Ik ken eigenlijk alleen een soort van heil- jfcensch, d,ie wordt uitgesproken bij de ge boorte van een kind. Dan wenscht men dat jonge wereldburger zal mogen worden: Sage comme lou sau sage comme le sel Bon comme lou pa bon comme le pain tElen comme un iou pjein comme un oeuf Dre comme une brouquetto droit comme un bólon, en Jeanne schreef de spreuk voor ons op, omdat wc die zoo aardig vonden. Den 27sten Juni trekken we er op uit, weer of geen weer! Madame ziet ons met leede oogen gaan en is uit angst, dat we niet terug zullen komen, aanmerkelijk beminlijker dan anders, vooral tegen mij. Jeanne heeft er dolle pret om cn is, evenmin als wij, van plan tante Emlly gerust te stellen. „Dan krijgen we tenminste wat beter eten, zoolang jullie er nog zijn!" zegt ze. Avignon 27 Juni 's avonds. We zijn na een langen dag van rondsjou wen en^ genieten te Avignon beland in een klein hotel over 't postkantoor. Ina ligt al in bed en slaapt, maar ik zit nog in nachtge waad aan de tafel te pennen, vlak onder de electrische lamp. Ik ben wel moe, maar wil toch liever alles versch opschrijven. Ten eerste is dat leuk voor naderhand en ten tweede kan ik er, op Les Calvaux terug gekeerd, een paar beeldige Fransche opstel len van draaien voor monsieur Dulacque, die me zoo'n pluimpje gegeven heeft over het schrift, dat ik hem reeds stuurde! Vanmorgen om 7 uur zaten we in 't rijtuig en bracht monsieur Bertrands ons naar Chabeuil. Madame en Zebbel-maar-raakje waren nog niet boven water, maar Jeanne was vroeg opgestaan om ons een goed ontbijt te bezorgen: chocolade inplaats van thee, brood met honing en harde eieren en Evodie kwam op 't laatste oogenblik met een paar blouses aangeloopen, heet van 't ijzer nog. Met die warmte zouden we een extra-opfris- scbinkje; best kunnei gebruiken, zei ze en we pakten ze dus maar bij onze handbagage, hoewel we naar onze berekening genoeg bij ons hadden. Door duizend goede wenschen vergezeld bestegen we toen 't rijtuig, namen aan de stoomtram te Chabeuil een „tendre adieu" van monsieur en hadden te Valence nog bijna drie kwartier voor 't vertrek van onzen trein. We gaven dus na onze kaartjes genomen te hebben, onze bagage zoolang „en depót'' en gingen nog even dc stad in om een paar blauwe brillen te koopen, tegen 't schelle Midi-licht, waarvoor Jeanne ons ge waarschuwd had. Per slot namen we ech ter lorgnetten, die we met een koordje om den hals bevestigden. Dit was gemakkelijker en iets minder leelijk, hoewel we er toch mee uitzagen als een paar wijze uilen. De winkel- meneer, een koolzwarte Italiaan, die een vreemd, gebroken Franschje sprak, waagde zelfs de opmerking, dat hij 't jammer vond van twee zulke knóppe jongedames, maar wc veinsden hem niet te begrijpen en verlieten met statie den winkel, om 't buiten uit te proesten en zoo gauw mogelijk de hatelijke dingen af te zetten. Langs een bakkerij komend kochten we toen nog een paar ver- sche croissants en gingen die op een bank op 't perron zitten opeten. Toch hoewel we 't op dat oogenblik voor geen geld aan elkaar bekend zouden hebben waren we allebei wel wat gejaagd en toen Ien zei: „Ik ben benieuwd welke gevoelens ons zul len bezielen als wc hier weer afstappen," antwoordde ik met meer beslistheid in mijn stem dan in mijn hart: „Natuurlijk met gevoelens van de levendig ste spijt, dat 't voorbij Is!" Het was een vrij volle trein, waarin we een 'plaatsje yonden, maar het derde-klasse- publtek bleek zeer geschikt. Een werkman hielp ons beleefd offze bagage in 't net te plaatsen en verder zaten we met een paar keurige burger-juffrouwen en een solide echtpaar. Het landschap, dat we doorspoor- den werd hoe langer hoe mooier. Eerst ging 't door een vallei met heel in de verte de Alpen tot achtergrond, zooals men ons zeide. Het land leek vruchtbaar en wc zagen veel moerbciboomen en de eerste olijven, die met hun zilverachtige, spitse blaadjes eenigszins aan onze wilgen deden denken. Na een uurtje bevonden we ons weer aan den Rhórie-oever, waar we een oogenblik rakelings langs gingen, terwijl we aan de andere zijde door de rotsen van Rochemaurc waren Ingesloten, wat een der burgerjuffrouwen angstig tot haar vriendin deed zeggen: „Si nous dégringolons ce sera finil" Maar we „dégringoleerden" niet, bleven kalm zitten en spoorden langs Montélimar, de noga-stad, door naar Orange, gaven aan 't station onze bagage in bewaring en liepen gewapend met "kiektoestel, Baedeker en spoorboekje het stadje binnen door een allée van prachtige platanen. Het was net half twaalf, dus beslóten we maar eerst de benoemde „Are de Triomphe" te bezoeken en het „Théótre romain" de beide overblijfselen uit den tijd dat Orange een Romeinsche kolonie was. Er woei een stevige bries, de zoogenaamde Mistral, en de zon stond zóó fel aan de strak blauwe lucht, dat we tegelijkertijd naar onze blauwe brillen grepen en die opzetten. De omgeving kreeg hierdoor wel een onweera- achtigen aanblik, maar 't was heerlijk rustig aan de oogen, die we anders door 't op waaiende stof toch niet goed hadden kunnen open houden en opgejwekt stapten .we de allée door en een brug over, waar de Meyne onderdoor stroomde, die spiegel-helder den blauwen hemel weerkaatste. Aan een voor bijganger vroegen we den koristen weg naar de Are en vonden dien zonder moeite. Aandachtig bekeken we den grijs-steeucn triomfboog met zijn drie doorgangen door Corinthische zuilen gevormd en trachtten wijs le worden uit de vele verweerde bas* reliefs, waaruit men slechts met moeite hier en daar een anker, wapen, of mcnschelijk' figuur ontdekken kan. Maar het geheel wat toch indrukwekkend, vooral toen we in Baedeker lazen, dat deze steenmassa daar al staat van 't jaar 25 afl Ina nam er een kielt van en we bleven even uitrusten op een den stcenen paaltjes, die door kettingen verbon-* den, de Are omgeven en begaven ons toen naar het oude Romeinsche theater. Den reuzengevel 103 meter lang waarvan Lodewijk XIV gezegd heeft: „C'est la plus belle muraille de mon royaume," z.agen wc al van verre en na ons bij den concierge te heb ben aangemeld, mochten we 't inwendige be* treden. We gingen onder eenige vervallen steenen bogen door en kwamen toen ia' 't eigenlijke theater, met zijn oploopende trappen, waar 7000 toeschouwers konden plaats nemen in den tijd der Romeinen* Tegenwoordig worden er elk jaar In Augustus uitvoeringen gegeven door de Comédie Frangaise, meest stukken ven Racine oi Corneille op een houten tooaetH, dat en voor wordt opgeslagen tusschen de granaat* boomen, die er zich aan weerszijden ontwik keld hebben en vol roode bloesem# xatea- (Worde jeryolg&l

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1916 | | pagina 5