DE EEMLANDER".
Zaterdag 10 Juni 1916.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
DE TREKVOGELS
N* 292 Tweede Blad.
14de Jaargang.
Uitgevers: VALKHOFF ft Co.
r
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT
H/Wl|. MARIE VAN VERSENDAAL.
Hoofdredactie, j Mr D j VAN SCHAARDENBURO.
ABONNEMENTSPRIJS:
g maanden Toor Amersfoort
Idem franco per post
et g
f l.OO.
Per wéék (met gratis verzekering tegen ongelukken) - 0.10.
(Aftoiaierlijke nummers 0.05.
•gfekelgksob bij voegsel „De Hollandsche HuisvrouuP (onder
redactie van Thérèae Hoven) per 8 mnd. SO ets.
(Wekelfc'ksoh bijvoegsel „Pok me mee!' per 8 mnd. 40 cis.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
1.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Tan 1—-5 repels f 0.50.
Eikeregel meer0.10.
- Dienstaanbiedingen 25 cents b(j vooruitbetaling.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeor voordoelige bepalingen
tot het herhaald adverteeren in dit Blad, bij abonnement.
Eene circulaire, bevattende do voorwaardon, wordt op
aanvraag toegezondon.
De toestand onzer weermacht.
<Bericht van het Algemeen Hoofdkwartier.)
Tn den tegenwoordigen oorlog zijn een
Aantal moderne strijdmiddelen tot toepas
sing gekomen, die tot dusverre onbekend of
reeds lang weer in onbruik geraakt waren.
De vraag is gesteld, of ook onze strijd
macht met dergelijke middelen voldoende
voor een wellicht komenden oorlog is toe
gerust, en in 't algemeen, of de materieele
uitrusting onzer troepen aan de tegenwoor
dige eischen voldoet.
Ofschoon het niet raadzaam kan worden
geacht het buitenland en daarmede onze
mogelijke tegenpartij in te lichten omtrent
den toestand en den aard onzer bewapening
en uitrusting, en mitsdien een groote terug
houding noodig is bij de openbaarmaking
van gegevens daaromtrent, heeft de opper
bevelhebber van land- en zeemacht het toch
reeds eenigen tijd geleden wenschelijk ge
acht de troepencommandanten te machtigen
aan de militairen onder hun bevel bij be
sprekingen, theorieën en oefeningen zoo
danige mededeelingen aangaande onze uit
rusting met moderne strijdmiddelen te doen
al^ wenschelijk worden geacht om onze sol
daten te overtuigen, dat zij in dit opzicht
met vertrouwen den strijd zouden kunnen
ingaan.
Het mag van algemeene bekendheid wor
den geacht, dat bij de mobilisatie in Augus
tus 1914 onze materieele uitrusting in me
nig opzicht zeer veel te wenschen overliet
en er een groote achterstand viel in te ha
len, terwijl de ervaringen, die eerst gaande
weg in dezen oorlog verkregen werden en
te onzer kennis kwamen, te voren nimmer
bekende eischen deden ontstaan, zoowel wat
den aard als wat de grootte van het verbruik
der strijdmiddelen aangaat. Het legerbestuur
zag zich bij de voorziening in deze vele en
groote behoeften voor ontzettende moeilijk
heden gesteld: de geringe capaciteit onzer
rijkswerkplaatsen was hoegenaamd niet be
rekend op eene snelle massa-productie; uit
breiding dier werkplaatsen was allereerst
noodig en heeft op ruime schaal plaats ge
vonden, ondanks de groote bezwaren en het
tijdverlies, die bij het betrekken der daar
toe noodige werktuigen werden ondervon
den. Onze particuliere industrie was op de
vervaardiging van oorlogsmaterieel zoo goed
als niet voorbereid; het munitiebureau is er
in geslaagd een groot aantal fabrieken aan
die vervaardiging te doen deelnemen. De
voorziening in de behoefte aan grondstoffen,
Jdie voor een groot deel uit het buitenland
moesten worden betrokken, ondervond groo
te bezwaren, zoowel door uitvoerverboden
en andere belemmeringen in verschillende
landen, als door de steeds toenemende ver
keersmoeilijkheden, waardoor aanzienlijke
vertragingen in den aanvoer ontstonden. De
fabrieken van oorlogsmaterieel In de oor
logvoerende landen konden of mochten
meerendeels niet leveren; bestellingen bij
zulke fabrieken in onzijdige landen werden
slechts zonder bepaling van dan wel op zeeT
langen leveringstermijn aanvaard en in het
laatste geval nog met belangrijke verdaging
opgeleverd.
In het licht dezer hoogst ongunstige om
standigheden mag op de desondanks ver
kregen uitkomsten met voldoening worden
gewezen, dank zij ook den tijd die ons was
gegund door het tot dusverre uitblijven van
vijandelijkheden op Nederlandschen bodem
De munitievoorraad voor geweren en ge
schut is in zeer belangrijke mate toegeno
men en de thans bereikte capaciteit der hier
bij betrokken rijks- en particuliere fabrieken
waarborgt voortaan eene krachtige aanvul
ling van den voorraad. Een voorraad hand
granaten is aanwezig en wordt nog bij voort
during uitgebreid. De troepen worden gere
geld in het werpen dier granaten geoefend;
een centrale handgranatenschool voor het
vormen van instructeurs is opgericht, terwijl
nog zes andere dergelijke scholen bij ver-
schillende garnizoenen in voorbereiding zijn.
Bommenwerpers voor den loopgravenoorlog
zijn beschikbaar; voorts zijn in aanmaak
catapulten voor het werpen van handgrana
ten. Een ruime voorraad gasmaskers is reeds
sedert lang in voorraad opgelegd; een nieu
we hoeveelheid is in aanmaak. Aan de troo-
pen zijn eenige van zulke maskers met ge-
haiiksaanwijzing ter kennismaking uitge
reikt.
Voor de toepassing van gassen als af
weermiddel Is eene zeer doeltreffende oplos
sing bereikt. Het vraagstuk der stalen hel*
men is in behandeling.
De uitrusting der infanterie met pionier-
gereedschap, die voor de eischen der tegen
woordige oorlogvoering te beperkt werd ge
acht, is belangrijk uitgebreid; ieder soldaat
draagt bovendien een zandzak als dekkings
middel mede, terwijl aan de korpsen oefe
ningszandzakken zijn verstrekt. Een aanzien
lijk aantal stalen loopgraafschilden met af
sluitbare schietgaten wordt binnenkort ten
deele in de stellingen ten deele als centrale
voorraad in het algemeen verdedigingspark
opgelegd en voor een ander deel tot oefe
ning ter beschikking van de troepen gesteld.
Versperrings- en dekkingsmateriaal is in
groote hoeveelheden aangeschaft; onze
voorraad springmiddelen is belangrijk uitge
breid.
Een ,hoogspanningsafdeeling", zijnde
personeel bestemd voor het opruimen van
draadversperringen onder sterken elêctri-
schen stroom, wordt opgericht. Ons aantal
electrische zoeklichten, zoowel voor de
kustverdediging als voor de landstellingen
is belangrijk vermeerderd; een groot aantal
gaszoeklichten, ook voor de veldtroepen, is
aanwezig en wordt voorts nog aangeschaft.
Eenige automobielen-stations voor radiote-
legrafie zijn hier te lande door militair per
soneel gebouwd. De uitrusting der troepen
met telefoonmaterieel is belangrijk uitge
breid.
Ten behoeve van den etappendienst zijn
een groot aantal vrachtauto's aangeschaft
ter vervanging van de, kort na de mobili
satie uit gevorderde personenauto's gecon
strueerde, doch op den duur minder doel
matig bevonden bakauto's. Het inrichten
van auto's voor vervoer van gewonden is
voorbereid. Een aantal uit goederenwagens
samengestelde gewonden-treinen wordt
steeds gereed gehouden; hunne inrichting
wordt verbeterd; ook personenrijtuigen zijn
voor vervoer van gewonden Ingericht.
Het aantal onzer vliegtuigen met bijbe-
hoorend materieel (personen-, magazijn- en
reparatie-auto's, vervoerwagens voor vlieg
tuigen) is belangrijk vermeerderd en de
luchtvaart-afdeeling in evenredigheid daar
mede uitgebreid. Vliegtuigbommen zijn aan
wezig. Alle vliegtuigen kunnen met een ge
weermitrailleur of ander snelvurend wapen
worden bewapend. Zoodra uit de berichten
van het oorlogstooneel bleek, dat de aldaar
verkregen ondervinding er toe had geleid,
de aan vliegtuigen te stellen eischen van
snelheid en stijgkracht op te voeren en over
te gaan tot eene specialiseering der vlieg
tuigtypen voor de verschillende taktische en
strategische bestemmingen, zijn ook hier te
lande stappen gedaan om vliegtuigen van
deze nieuwe typen te verkrijgen, eenerzijds
door aankoop buiten 's lands, anderzijds
door aanbouw bij de eigen industrie. Er be
staat gegronde hoop hierin te zullen slagen.
Voor vliegtuigmotoren blijven wij nog steeds
van het buitenland afhankelijk.
Met betrekking tot de uitbreiding en ver
betering onzer artillerie werden de grootste
moeilijkheden ondervonden. Toch is de re
geering er in geslaagd eenige bestellingen
te plaatsen, maar ten opzichte van de leve
rlngstijden wordt teleurstelling ondervon
den. Intusschen is het aantal onzer veldbat-
terijen met voorhanden geschut en daarbij
aangemaakt of aangekocht materieel belang
rijk uitgebreid. Het beschikbare aantal mi
trailleurs onderging een flinke vermeerde
ring, zoodat de uitrusting van het geheele
veldleger en van de reserve-regimenten,
waaraan bij de mobilisatie nog veel ontbrak,
thans compleet Is, terwijl bovendien nog in
verschillende andere bestemmingen is kun
nen worden voorzien. Voorts zijn een groot
aantal geweermitrailleurs aangeschaft en
ook van dit wapen nog verdere bestellingen
in behandeling.
Onze geweerfabricage heeft eene zeer
verhoogde capaciteit bereikt-
Militaire ziektegeschiedenissen.
(Officieel). Door het departement van Oorlog
wordt het volgende bericht:
In het dagblad „De Telegraaf" van 24 Mei j.l.
worden onder de Ingezonden Stukken „een paar
staaltjes van verregaande zorgeloosheid van den
militairen geneeskundigen dienst "medegedeeld.
Hier volgen de officieele rapporten, welké
omtrent beide gevallen zijn uitgebracht:
Z i ek tegeschiedenis
van den landstormplichtige jaarkl. T9I5
J. Wikkerman, van de 4de
Compagnie le Bataljon.
De landstormplichtige J. Wikkerman
meldde zich ziek den T3en Mei ongeveer 6
uur des namiddags. Door den res.-officier van
gezondheid 2e kl. S. de Moor werd gecon
stateerd, dat genoemde militair gebeten was in
den wijsvinger van zijn rechterhand, alwaar zich
een klein wondje bevond. Patient vertelde half
2 des namiddags door een slang gebeten te
zijn, welke slang (door zijn kameraad doodge
slagen) hij medegenomen had en bij bezichti
ging een adder bleek te zijn. Patiënt, afkomstig
uit Laren, vertelde een touwtje om zijn vinger
gedaan te hebben en naar zijn burgergeneesheer
dr. Willenborgh gegaan te zijn, die de
wond behandeld had en hem naar het kamp
had gestuurd.
Toen de arm begon op te zwellen cn pijn te
doen, meldde patiënt zich ziek en werden door
het personeel van de ziekenbarak de reserve
officier van gezondheid De Moor en P.
Greup gewaarschuwd. Beiden konden, aange
zien er zoo'n groote tijdsruimte reeds verloopen
was, niets anders doen dan de wond, als een
septische wond behandelen. Patient werd dan ook
behandeld met Presnitzomslagen en hoogleg-
ging van hand en arm, terwijl hem later eenige
glaasjes cognac in een paar glazen melk wer
den toegediend; in het geheel ongeveer 60 gram
in den loop van den avond.
Om half 9 's avonds heb ik hem even bezocht
met den toen wachtdoend officier van gezond
heid, den res. O. v. G. 2e kl. S. B. D r ij b e r.
De zwelling nam de eerste dagen toe en
strekte zich den 2en dag uit over den geheelen
arm tot aan den oksel toe, waar patiënt erg
pijnlijk was.
Den 2den dag van zijne behandeling ging dr.
Drijber, die hem behandelde, over tot alcoholver-
banden over zijn geheelen arm. Dit duurde tot
23 Mei, waarop de alcohol verbanden werden
weggelaten. De functie kwam na een week
langzamerhand terug in den arm, daarna in den
voorarm en thans loopt de patiënt rond met een
klein vingerverband.
Toen patiënt alhier ongeveer een week opge
nomen was, verscheen in een plaatselijk blad de
mededeeling, dat men hem zijn arm had willen
afzetten, maar hij dit geweigerd had. Op mijn
vraag hoe men aan dat verhaaltje kwam, ver
klaarde patiënt van niets te weten, 't Zou mij
echter niet verwonderen, als patiënt deze fantasie
zelf rondgestrooid had.
De Chef van den Mil. Geneesk. Dienst,
Legerplaats bij Laren,
HELFRICH.
Ziektegeschiedenis
van den milicien 1912 J. A. van V u u r e n,
van de le Compagnie II Bataljon
oud res. Bat. IV)-
Den lOen Mei 1916 tusschen 11 en 12 uur
des voormiddags werd de res.-officier van ge
zondheid 2e kl. S. d e M o o r in de ziekenbarak
geroepen voor den milicien Van Vu uren,
uitgevallen van een marsch en binnengebracht
met een brancard, welke met het marcheerende
troependeel was meegegaan. Er werd bij patiënt,
die klaagde over hoofdpijn en pijn in de hals-
streek en rug, gevonden duidelijke drukpijnlijk-
heid over de geheele wervelkolom en verhoog
de reflexen, trillen van de tong bij uitsteken er
van. Reden waarom door mij naar de gezond
heidscommissie van het veldleger werd getele
grafeerd met verzoek iemand te zenden ten
einde nadere diagnose vast te stellen, met name
met het oog op nekkramp. 7 uur des avonds
van dezen zelfden dag verscheen de officier van
gezondheid le klasse dr. H. Aldershoff, uit
Utrecht, die lumbaalpunctie verrichtte. Er vloeide
10 c c helder vocht heel langzaam af, zoodat
drukverhooging uitgesloten kon worden. Aan
gezien dit m. i. reeds tegen epidemische me
ningitis pleitte, werden door mij geen bijzon
dere maatregelen ten opzichte van de soldaten
barak genomen, patiënt zelf werd geïsoleerd iti
de observatfe-afdeeling, waar hij alleen log. Dor»
volgenden dog verscheen de officier van gezond»
heid 2e kl. W. F. V e 1 d h u y z e n, van de ge-:
zondheidscommissle, die in overweging gaf om
jwidng de uitslag van het bacteriologisch on
derzoek niet bekend was, de soldatenbarak te
isoleeren.
Den daaropvolgenden dog werd het bericht
ontvangen, dat het bacteriologisch onderzoek
negatief was, waarop do soldaten weder vrij
hunne barak konden verloten. Nadat patiënt
eenige dagen ln de obscrvatie-ofdeeling had ge*
legen werd mij door den sergeant der hospitaal
soldaten medegedeeld, dat do oppasser, belast
met de verpleging von den patient, gemerkt
had dat patiënt zijn bed verliet en zich vrij be
woog, terwijl, zoodra de oppasser weer-binnen
kwam, hij deed alsof hij pijn in den nek had.
Den daaropvolgenden avond gelukte het mij den
patiënt te verrassen, terwijl hij opgestaan was
en kalm in de observetie-ofdceling rond liep.
Toen hij mij zag greep hij naar zijn achterhoofd
en zette een pijnlijk gezicht.
Den volgenden dog, ongeveer 15 Mei, werd
patiënt overgebracht op de groote zaal van lichto
zieken. Een paar dogen doarna werd mij een
rapport voorgelegd, dat patiënt 's avonds zijn
bed had verlaten en had staon ronddansen op
de zaal. Wegens een geval van roodvonk, dat
zich op de zoal had voorgedaan 's avonds na
aankomst van patiënt op die zaal, kon hij niet
ontslagen worden voor 22 Mei j.l., waarop zijn
straf van 8 dogen politiekamer, hem door zijn
compagnie's-commandant opgelegd, inging.
Toen de eendaagsche isolatie van de soldaten
barak was opgeheven liep op de compagnie
het praatje, dat de man een geheime besmette
lijke ziekte zou hebben gehad en nog zou heb-
ben. Hiervan zijn echter geen symptonen gevon
den.
De Chef von den Mil. Geneesk. Diens^
Legerplaats bij Laren,
HELFRICH.
■edsrland en de oorlog.
Aardappelen.
Door het Rijks Centraal-Administratiekan.
toor voor distributie van levensmiddelen is
aan de burgemeesters van verschillende g©>
meenten een circulaire gezonden, waarin
medegedeeld wordt, dat alsnog gelegenheid
bestaat voor de gemeente door bemiddeling
van het kantoor aardappelen te betrekken.
De prijs daarvan is gesteld op ƒ450 pet
10,000 Kg. af plaats van Inlading.
Zooveel mqgelijk zal Roode Star van d#
klei worden geleverd.
Het is noodig dat bij eene aanvrage om
beschikbaarstelling van aardappelen wordt
overgelegd eene verklaring dat de voorraden
aardappelen in die gemeente, welke normaal
bij handelaren in dit artikel aanwezig zijn,
zijn uitgeput.
Alvorens dus tot aanvrage om beschik
baarstelling en gemeentelijke distributie over
te gaan, verzoekt het distributiekantoor de
aardappelvoorraden binnen de gemeente ta
inventariseeren.
Vragen van den heer Spiek
man. Heden heeft, naar Het Volk meldt,
het Kamerlid Spiekman aan den voorzitler
der Tweede Kamer verzocht de volgende
vragen aan den minister van Landbouw enz.
te willen overbrengen:
God geeft iederen vogel zijn voedsel,
maar Hij brengt het niet in zijn nest.
door
ÏNNS HUBERT VAN BE USE KOM.
39
„Van Avignon of ziet men deze broclies
overal. Jullie komt er natuurlijk ook mee aan
zetten en 't wordt heel aardig gevonden als
vreemdelingen de cigale dragen," zei ze. We
hebben ons dan ook vast voorgenomen er
ons dadelijk een aan te schaffen en vroegen
'Jeanne ons nog een paar Proven^aalscbe
{Woorden te leeren voor de grap.
„Maar ik ken er bijna niets van. ITet is een
heel aparte taal, geen dialect, zooals ze hier
in Dauphiné spreken.
.„Mireille" bijvoorbeeld, het groote dicht
werk van Mistral, waar Gounod een opera
van gemaakt heeft, kan ik niet eens in 't Pro-
,yen?aalsch lezen.
Ik ken eigenlijk alleen een soort van heil-
jfcensch, d,ie wordt uitgesproken bij de ge
boorte van een kind. Dan wenscht men dat
jonge wereldburger zal mogen worden:
Sage comme lou sau sage comme le sel
Bon comme lou pa bon comme le pain
tElen comme un iou pjein comme un oeuf
Dre comme une brouquetto droit comme
un bólon,
en Jeanne schreef de spreuk voor ons op,
omdat wc die zoo aardig vonden.
Den 27sten Juni trekken we er op uit, weer
of geen weer! Madame ziet ons met leede
oogen gaan en is uit angst, dat we niet terug
zullen komen, aanmerkelijk beminlijker dan
anders, vooral tegen mij. Jeanne heeft er
dolle pret om cn is, evenmin als wij, van plan
tante Emlly gerust te stellen.
„Dan krijgen we tenminste wat beter eten,
zoolang jullie er nog zijn!" zegt ze.
Avignon 27 Juni 's avonds.
We zijn na een langen dag van rondsjou
wen en^ genieten te Avignon beland in een
klein hotel over 't postkantoor. Ina ligt al
in bed en slaapt, maar ik zit nog in nachtge
waad aan de tafel te pennen, vlak onder de
electrische lamp. Ik ben wel moe, maar wil
toch liever alles versch opschrijven.
Ten eerste is dat leuk voor naderhand en
ten tweede kan ik er, op Les Calvaux terug
gekeerd, een paar beeldige Fransche opstel
len van draaien voor monsieur Dulacque, die
me zoo'n pluimpje gegeven heeft over het
schrift, dat ik hem reeds stuurde!
Vanmorgen om 7 uur zaten we in 't rijtuig
en bracht monsieur Bertrands ons naar
Chabeuil. Madame en Zebbel-maar-raakje
waren nog niet boven water, maar Jeanne
was vroeg opgestaan om ons een goed ontbijt
te bezorgen: chocolade inplaats van thee,
brood met honing en harde eieren en Evodie
kwam op 't laatste oogenblik met een paar
blouses aangeloopen, heet van 't ijzer nog.
Met die warmte zouden we een extra-opfris-
scbinkje; best kunnei gebruiken, zei ze en we
pakten ze dus maar bij onze handbagage,
hoewel we naar onze berekening genoeg bij
ons hadden. Door duizend goede wenschen
vergezeld bestegen we toen 't rijtuig, namen
aan de stoomtram te Chabeuil een „tendre
adieu" van monsieur en hadden te Valence
nog bijna drie kwartier voor 't vertrek van
onzen trein. We gaven dus na onze kaartjes
genomen te hebben, onze bagage zoolang „en
depót'' en gingen nog even dc stad in om een
paar blauwe brillen te koopen, tegen 't
schelle Midi-licht, waarvoor Jeanne ons ge
waarschuwd had. Per slot namen we ech
ter lorgnetten, die we met een koordje om
den hals bevestigden. Dit was gemakkelijker
en iets minder leelijk, hoewel we er toch mee
uitzagen als een paar wijze uilen. De winkel-
meneer, een koolzwarte Italiaan, die een
vreemd, gebroken Franschje sprak, waagde
zelfs de opmerking, dat hij 't jammer vond
van twee zulke knóppe jongedames, maar wc
veinsden hem niet te begrijpen en verlieten
met statie den winkel, om 't buiten uit te
proesten en zoo gauw mogelijk de hatelijke
dingen af te zetten. Langs een bakkerij
komend kochten we toen nog een paar ver-
sche croissants en gingen die op een bank op
't perron zitten opeten.
Toch hoewel we 't op dat oogenblik voor
geen geld aan elkaar bekend zouden hebben
waren we allebei wel wat gejaagd en toen
Ien zei:
„Ik ben benieuwd welke gevoelens ons zul
len bezielen als wc hier weer afstappen,"
antwoordde ik met meer beslistheid in mijn
stem dan in mijn hart:
„Natuurlijk met gevoelens van de levendig
ste spijt, dat 't voorbij Is!"
Het was een vrij volle trein, waarin we een
'plaatsje yonden, maar het derde-klasse-
publtek bleek zeer geschikt. Een werkman
hielp ons beleefd offze bagage in 't net te
plaatsen en verder zaten we met een paar
keurige burger-juffrouwen en een solide
echtpaar. Het landschap, dat we doorspoor-
den werd hoe langer hoe mooier. Eerst ging
't door een vallei met heel in de verte de
Alpen tot achtergrond, zooals men ons zeide.
Het land leek vruchtbaar en wc zagen veel
moerbciboomen en de eerste olijven, die met
hun zilverachtige, spitse blaadjes eenigszins
aan onze wilgen deden denken. Na een uurtje
bevonden we ons weer aan den Rhórie-oever,
waar we een oogenblik rakelings langs
gingen, terwijl we aan de andere zijde door
de rotsen van Rochemaurc waren Ingesloten,
wat een der burgerjuffrouwen angstig tot
haar vriendin deed zeggen:
„Si nous dégringolons ce sera finil"
Maar we „dégringoleerden" niet, bleven
kalm zitten en spoorden langs Montélimar,
de noga-stad, door naar Orange, gaven aan
't station onze bagage in bewaring en liepen
gewapend met "kiektoestel, Baedeker en
spoorboekje het stadje binnen door een allée
van prachtige platanen.
Het was net half twaalf, dus beslóten we
maar eerst de benoemde „Are de Triomphe"
te bezoeken en het „Théótre romain" de beide
overblijfselen uit den tijd dat Orange een
Romeinsche kolonie was.
Er woei een stevige bries, de zoogenaamde
Mistral, en de zon stond zóó fel aan de strak
blauwe lucht, dat we tegelijkertijd naar onze
blauwe brillen grepen en die opzetten. De
omgeving kreeg hierdoor wel een onweera-
achtigen aanblik, maar 't was heerlijk rustig
aan de oogen, die we anders door 't op
waaiende stof toch niet goed hadden kunnen
open houden en opgejwekt stapten .we de
allée door en een brug over, waar de Meyne
onderdoor stroomde, die spiegel-helder den
blauwen hemel weerkaatste. Aan een voor
bijganger vroegen we den koristen weg naar
de Are en vonden dien zonder moeite.
Aandachtig bekeken we den grijs-steeucn
triomfboog met zijn drie doorgangen door
Corinthische zuilen gevormd en trachtten
wijs le worden uit de vele verweerde bas*
reliefs, waaruit men slechts met moeite hier
en daar een anker, wapen, of mcnschelijk'
figuur ontdekken kan. Maar het geheel wat
toch indrukwekkend, vooral toen we in
Baedeker lazen, dat deze steenmassa daar al
staat van 't jaar 25 afl Ina nam er een kielt
van en we bleven even uitrusten op een den
stcenen paaltjes, die door kettingen verbon-*
den, de Are omgeven en begaven ons toen
naar het oude Romeinsche theater. Den
reuzengevel 103 meter lang waarvan
Lodewijk XIV gezegd heeft: „C'est la plus
belle muraille de mon royaume," z.agen wc al
van verre en na ons bij den concierge te heb
ben aangemeld, mochten we 't inwendige be*
treden. We gingen onder eenige vervallen
steenen bogen door en kwamen toen ia'
't eigenlijke theater, met zijn oploopende
trappen, waar 7000 toeschouwers konden
plaats nemen in den tijd der Romeinen*
Tegenwoordig worden er elk jaar In Augustus
uitvoeringen gegeven door de Comédie
Frangaise, meest stukken ven Racine oi
Corneille op een houten tooaetH, dat en
voor wordt opgeslagen tusschen de granaat*
boomen, die er zich aan weerszijden ontwik
keld hebben en vol roode bloesem# xatea-
(Worde jeryolg&l