DE EEMLANDER". Zaterdag 24 Juni 1916. BINNENLAND. FEUILLETON. DE TREKVOGELS N° 303 Tweede Blad. jaargang. Hoofdredactie: MARIE VAN VERSENDAAL. Mr. D. J. VAN SCHAARDENBURG. fi ABONNEMENTSPRIJS: 'Per 8 maanden voor Amersfoort f I»©©* Idem franco per posti1*5©. Per week (met gratis verzekering togen ongelukken) - O.IO. Afzonderlijke nummers Wekelijksoh bijvoegsel „De Holland sche Htiiscrotuo" (onder redactie van Thérèse Hoven) per 3 mnd. 50 ets. Wekelijksch bijvoegsel „Pak me mee*' per 3 mnd. 40 Ct8. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1. Intercomm. Telefoonnummer 66. Uitgevers: VALKHOFF Co.. PRIJS DER AD VERTEN TIEN: Van 15 regels.* f O.SO. Elke regel moor- 0.15. Dienstaanbiedingen 1—5 regels,. - 0.50* Groote lottors naar plaatsruimte. Voor handel on bodrijf bestaan zeor voordoelige bopalingon tot hot horhaald advertooron in dit Blad, by abonnement. Eeno circulaire, bevattende do voorwaardou, wordt op aanvraag toegezonden. Kameroverzicht Eerste Kamer Vergadering van Vrijdag 23 Juni. Voorzitter J. J. G. baron van Voorst tot Voorst. Aan de orde zijn de volgende wetsont werpen: 1. Wijziging «n aanvulling van de wet tot regeling van het lager onderwijs (U. L. O. en M. U. L. O.). 2. Suppl. begrooting der Landsdrukkerij (aankoop van papier). 3. Suppl. Binnenl. Zaken-begrooting (kos ten statistiek van in-, uit- en doorvoer). 4. Wijziging en aanvulling van de wet tot regeling van het lager onderwijs (o.a. vrij stelling van de verplichting voor gemobili seerde onderwijzers, die het hoofdonderwij zers-examen zullen afleggen, na tweejari ge .werkzaamheid als onderwijzer); 5. Suppl. begrooting Staatsmuntbedrijf 1915 (verhooging winstcijfer). 6. Suppl. begrootingen militaire weduwen- en weezenfondsen 1915 (kosten eerste we tenschappelijke balansen). 7. Goedkeuring van het met Frankrijk ge sloten verdrag, strekkende tot regeling van de grens tusschen Suriname en Fransch- Guyana, over een gedeelte der Marowijne- rivier. 8. Suppl. oorlogsbegrooting 1916 (buiten gewoon krediet). 9. Bestendiging van den staat van beleg, verklaard bij Kon. besluit resp. van 11 Nov.. 16 Nov., 3 Dec. 1915 en 22 Jan. 1916. 10. Tijdelijke verhooging van het maxi mum der vergoeding wegens kostwinner schap van dienstplichtigen. 11. Suppl. begrooting Staatsvisschersha- venbedrijf teTJmuiden 1915 (diverse on derwerpen). 12. Suppl. begrooting van de Posterijen, de Telegrafie en de Telefonie 1915 (diverse onderwerpen). 13. Wettelijke voorziening naar aanleiding van het Kon. besluit ven 12 Febr. 1916 (overgang van de afd. Arbeidersverzekering van Financiën naar Waterstaat). Bij No. 1 wijst de heer W o 11 j e r (A.-R. Zuid-Holland) er op, dat dit wetsontwerp in werking moet treden op 1 Juli a.s. Daar de tijd voor behoorlijke voorbereiding ontbrak, kon geen voorloopig verslag verschijnen. Spr. wil niet diep op de zaak ingaan, maar wenscht voor later zich het recht te reser veeren er op terug te komen en volstaat daarom met de verklaring, dat bij dit wets ontwerp is uitgegaan van een standpunt dat niet het zijne Js. De Minister van Binnenl. Zaken, de heer Cort van der Linden, erkent dat de heer Woltjer door voor dit ontwerp te stem men, in niets prejudicieert op de definitieve regeling, die komen moet. Het wetsontwerp wordt z. h. s. aangeno- nen, evenals de volgende wetsontwerpen. Bij No. 5 ontkent de Minister van Bin nenl. Zaken, dat de duurte het gevolg is van een overvloed van circulatie-ruilmiddelen. Die overvloed houdt verband met de vraag er naar en daarop heeft de Regeering geen invloed. Een andere vraag is, of die duurte geen verband houdt met de depreciatie van het goud. Bij No. 9 (4e ontwerp) merkt de Minister van Oorlog, de heer Bosboom op, dat bij Kon. besluit de minister is gemachtigd de vergoeding voor inkwartiering te verhoo- gen. De Minister heeft bezwaar tegen een algemeene verhooging, maar zal overgaan tot verhooging in gemeenten, waar dit noo- dig is. Het beste is, dat de burgemeesters hiervoor opkomen. Hij acht dit de zuiverste methode. Bij No. 13 verklaart de Minister van Wa terstaat, de heer L e 1 y, dat deze regeling in overeenstemming is met vroegere waarbij nooit bezwaren zijn ondervonden. Bij No. 7 (uitgesteld wegens afwezigheid van den Minister) geeft de Minister van Buitenlandsche Zaken de heer Loudon, eenige inlichtingen naar aanleiding van vragen in het verslag. De regecring bepaalt zich in dit gedeelte vah de Marowijnerivier, waarvoor regeling onverwijld gewenscht was. Waar in het verdrag van de rivier ge sproken wordt, is bedoeld de hoofdrivier, in tegenstelling met de zijrivieren. De heer Van Kol (S.D.A.P. Friesland) wenscht, dat een einde zal komen aan het oneindige getreuzel mei de grensregelingen van Suriname. Het is een oneindig getreu zel. Spr. vraagt .wat de Minister eigenlijk verstaat onder het begrip hoofdrivier, water staatkundig en aardrijkskundig. Nu een contract gesloten wordt inzake den benedenloop, vraagt Spr. waarom de zaak niet geregeld wordt ten aanzien van den bovenloop. Geen rivier is zoo herhaaldelijk onderzocht en in kaart gebracht als de Ma- rowijne Een regeling ware thans gemakke lijk te treffen. De agenda afgehandeld zijnde, wordt de vergadering verdaagd tot vermoedelijk ein de Juli. Tweede Kamer. Vergadering van Vrijdag 23 Juni. Aan de orde is de voortzetting der alge meene beraadslagingen over de wetsontwer pen tot heffing van buitengewone belastin gen ter gedeeltelijke bestrijding der kosten van den oorlogstoestand en het voorstel van wet van den heer Bos c.s. tot heffing eener buitengewone belasting tot dekking van oorlogsuitgaven. De Minister van Financiën, dc heer van G ij n, beantwoordt de verschillende spre kers en acht het debat op zeer gelukkige wijze ingeleid door den heer De Geer, die er op wees, dat de geschilpunten waren af gesloten en het thans in hoofdzaak gaat om een gradueel verschil. Daartoe heeft o.m. veel bijgedragen, de lange duur van den oorlog. Tegenover den heer van den Tempel er kent spr. dat hij wat de opbrengst der belas ting betreft, te pessimistisch is geweest in den aanvang; daartegenover staat echter weder, dat hij wat de crisis-uitgaven betreft, te optimistisch is geweest. De economische toestand heeft zich den laatsten tijd zeer ten goede gewijzigd, waardoor velen met een heffing in eens zich verzoenden. Den heer Merchant merkt spr. op, dat Lloyd George ook niet altijd consequent is geweest in zijn houding betreffende heffingen van hooge belastingen in oorlogstijd. In Dec. 1914 was spr. voorstander van een leening van 275.000.000,. doch in 1915 betreurde hij het, dat de belastingbiljetten voor dat jaar niet hadden kunnen worden verhoogd. De voorraden èn gebruiksvoorwerpen bleken een kapitaal' te vertegenwoordigen veel grooter dan werd vermoed; daardoor ook kon de oorlog zoo lang w orden volgehouden. Echter zullen die voorraden van den oorlog moeten worden aangevuld. Om extra-bespa ring te krijgen kan men óf meer producee- ren óf minder verteren. Spr. gelooft niet, dat de productie na den oorlog aanzienlijk zal kunnen worden opgevoerd, dus zal men het moeten vinden in versobering. Met de toenemende bevolking moet kapitaal be- spaaid worden», wil men per hoofd in kapi taalkrocht niet achteruit gaan. Spr. meent, dat de liefdadigheid in elk geval onder be- lostingverhooging zal lijden, het minst nog onder een heffing van slechts enkele jaren. Men zal wellicht tijdelijk de Hollandsche netheid verloochenen en zijn huis bijv. een keer minder laten verven. Naar spreker's overtuiging moet de ge meenschap het sparen overlaten aan de indi viduen. Zoo spoedig mogelijk, en reeds in oorlogstijd, moet men echter trachten den bodem der schatkist weder te dekken. De voorstellen van de soc.-dem. en van de vrijz.-dem. lijken spreker veel te ver te gaan. Waren we in oorlog als Engeland, dan zou den we zeker evenals dat land tot het bren gen van groote offers geneigd zijn. We moeten een zoodanig belastingbiljet heb ben, dat den optimist opschrikt en den pessi mist meevalt. Tegenover den heer Van den Tempel ont kent Spr. dat de leening 1914 en haar hooge rente het sparen zouden hebben tegenge gaan. Die leening beteekent slechts schuld van de natie. De oorlogswinst is voor een deel gemaakt op het buitenland, terwijl voorts bijna alle Nederlanders schatplichtig waren aan de oorlogswinstmakers. Als de Staat nu een deel van die winst opeischt, mag niet gesproken worden.van kapitaal vernietiging. Heel anders ware het geval, dat de een bij speculatie een ton winst zou »naken, die een ander dan verliest. Heft nu de Staat 30.000 van die ton winst, dan 's dat feitelijk op de ton verlies. Spr. is vast overtuigd, dat de heer Van den Tem pel, indien de heer Pierson hier nog «ohter de groene tafel stond, hij vermoede lijk met een gelijk voorstel zou komen. Wat een billijke verdeeling der lasten betreft, meent Spr. dat een deel der crisis- uitgaven zal moeten worden gevonden in verterings-belastingen. De critiek van den heer v. d. Tempel, die tot de conclusie kwam, dat de kleine man het zwaarst wordt getroffen, acht Spr. onbillijk en aan een verlaging der suikerbelasting kan in deze dagen niet worden gedacht. Het heeft Spr. verwonderd, dat de heer v. d. Tempel be weert, dat de belasting-penningen op de jenever het meest van den kleinen man wordt geheven. Voor de drankbestrijding, waaraan de socialisten meer dan eenige andere partij aandeel namen, heeft Spreker alle respect. Het opcenten-complex aange dikt door oorlogswinstbelasting en heffing in eens acht Spr. een billijke verdeeling der lasten. Spr. wijst er op, dot de stijging der loonen bij den landbouw wel 25 bedra gen. Het komt er op aan de crisis-uitgaven zoodanig te bestrijden, dat men er zoo wei nig mogelijk onder lijdt, waarbij echter re kening kan worden gehouden met het feit, dat men nu, geheel en al onder den indruk van den oorlog, gemakkelijker dan later be taalt. Progressie acht Spr. voorts niet voor alle soorten belastingen geschikt. Nog enkele speciale punten beantwoor dend betoogt spr., dat grondeigenaars vol strekt niet werden bevoorrecht. Voorts ver dedigt spr. tegenover den heer Kooien de speciale regeling van het vruchtgebruik. Het publiek krijgt in deze dagen een belasting biljet, waarvan het schrikt, doch als men het in drieën knipt is de schrik al veel minder erg. Van het amendement van den heer Ver loren, dat een hoogere opbrengst zou bren gen van 10.000.000 naar deze becijfert, is de uitwerking z.i. te optimistisch beoor deeld. Met la en 2a van het amendement gaat spr. mee. doch spr. zou pas willen be ginnen bij 4000 en dan progressief 10 meer tot 10000 en 50 tot 60.000. Een wijziging zal door spr. worden inge diend, om dè uitersten tot elkaar te bren gen. Verschillende andere punten, hier ter sprake gebracht, zal spr. behandelen bij de amendementen. De heer Kooien (R. K.) stelt daarop voor de behandeling der ontwerpen te schor sen tot de minister de wijziging zal hebben ingediend. De Voorzitter bestrijdt dat denk beeld. De heer Visser v. IJ ze n d o o r n be strijdt eveneens uitstel. Daarna repliceert de heer De Meester (U. L.) Regeling van werkzaamheden. Op voorstel van den Voorzitter wordt besloten nog een aantal kleinere ontwerpen aan de agenda toe te voegen. Heffing in eens. Daarna worden voortgezet de algemeene beschouwingen betreffende de voorstellen inzake een heffing in eens. De heer van den Tempel (S.-D.) re pliceert en constateert dat de wijzigingen, op advies van den heer De Geer in het wetsontwerp te brengen, het maakt tot een inkomstenheffing. Repliek van den heer Visser v. IJ z e n- doorn (V. L.) volgde daarna. Daarna repliceeren nog de heeren D o Geer (C. H.) en Kooien (R. K.) Eindelijk repliceeren nog de heeren D e Monté Verloren (A. R.) en M a r- chant (die er op wijst, dat het regee- ringsontwerp zal worden gewijzigd en dus nog slechts een heffing in eens van de vrijz dem. aan de orde is). Daarna was het woord aan den Minister, die achtereenvolgens de argumenten der verschillende sprekers bestreed. Tegenover den heer Marchant wijst spr. er op, dat er geen sprake is van het indie nen van een geheel nieuw wetsontwerp. Het depkbecld De Geer dat de basis vormt voor 6e v.ijziging, vond instemming bij alle pan tijen behalve bij de vrijzinnig- en sociaal» democraten. De algemeene beraadslagingen worder daarna gesloten en de vergadering word verdaagd tot Dinsdag half twaalf. Berichten. De Staatscourant van 23 Juni bevat o. a. de volgende Koninklijke besluiten benoemd tot opziener der domeinen in Friesland, Groningen en Drente W. P. Ros, te Groningen; eervol gepensionneerd wegens lichaams gebreken, niet ontstaan in en door den dienst, de in Europa aanwezige officier van gezondheid 2c klasse van het Indische legci Ph. F. de Haseth MöIIer; op verzoek eervol gepensionneerd wegens volbrachten diensttijd de militaire apothekei le ld. van het Indische leger A. van Meer- ten; bevorderd tot hoofdingenieur der marine de ingenieur der marine jhr. C. Rappard. H. M. de Koningin heeft gisteren middag ten 12 ure in het Koninklijk Pa leis, Noordeinde te 's Gravenhage, ontvan gen Moulchtar Bey, ter overhandiging van zijnen geloofsbrief als buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister, tijdelijk belast met de waarneming van het Ottomaansche gezantschap te Den Haag." Kon. bezoek aan Arnhem. Het koninklijk echtpaar zal Maandag a.s., na eerst de militaire oefeningen in de na bijheid van Gorsel te hebben bijgewoond, een bezoek brengen aan de militaire huis- vlijttentoonstelling en de zangwedstrijden van militairen, die met ingang van Zaterdag in de Buitensocieteit te Arnhem worden go houden. D e h e r s t e m m i n g e n v o o r de Provinciale Staten. De rechtsche partijen in het kiesdistrict Hoogezand heb ben besloten zich van stemming te onthou den. De afdeelingen Zutphen en Lochem der S. D. A. P. bulletineeren nu dat de can- didatuur-Gies niet is ingetrokken en zij zeer stellig den heer Gies als hoar candidaaf handhaven. De wereld is een wekkerspel vol allerhan de klokken. door ANNA* HUBERT VAN BEUSEKOM. 50 Monsieur kon zich niet voorstellen, dal we Nimes niet veel mooier vonden dan Arles. Hij hield van ruime stralen en pleinen en niet van die kronkelige keienstraatjes, waar je voeten zoo'n zeer van gingen doen. Madame vond 't erg jammer, dat we 't stie rengevecht niet hadden bijgewoond, inplaats van Mithridate en toen iedereen haar daar over aanviel weerlegde ze: „Oui, vous avez raison! C'est cruel, mais c'cst si intéressant." Zcbbel-maar-raakje informeerde of we niet bestolen waren, of Apachen ontmoet hadden in Marseille. Dat was zóó'n goddeloozc stadl Bijna zoo slecht als Parijs! Zij dankte den hemel tenminste, dat ze d&ér nooit geweest Was of komen zou. Een mensch was toch maar 't best, waar le bon Dieu hem eenmaal gepoot had. 't Tegenwoordige geslacht wou maar reizen en trekken en de wereld zienl Net of 't geen geld kostte! In dien geest rammelde ze door, zonder dat ér een speld tusschen te krijgen was, tot dat monsieur haar tactypi den tpond snoef de met een groot stuk cake, waarvoor zijn vrouw hem bestraffend aanzag. Germaine, aldoor af en aanloopcnd, lachte legen ons en zei bij '1 naar boven gaan, dal ze 't zoo prettig vond ons nu ook le leeren kennen. Jeanne had haar al zooveel van ons verteld, dat we eigenlijk heelemaal geen» vreemden voor haar waren en wat haar be trof, wilde ze net als haar zuster, graag 't ..mademoiselle" laten vallen en ons gewoon bij den naam noemen. We hadden er volstrekt niets tegen, want we vonden haar dadelijk allerliefst en be ginnen hoe langer hoe meer van haar tc houden om haar leuke maniertjes, weergaloos opgewekt humeur en groote hulpvaardigheid. Wat een ideaal-verpleegster moet ze zijn! Evtfdie vertelde ons naderhand, dat madame zoo bang geweest was, dat we al reizende misschien een ander pension zouden opduikelen en dat monsieur toen met onbe- grijpelijken durf verkondigd had, dat dit dan haar eigen schuld, zou zijn, omdat ze ons zoo slecht te eten gaf. Madame was daar eerst zeer gepikeerd over geweest, maar schijnt den wenk toch ter harte genomen te hebben. l)e eerstè dagen na onze terugkomst althans, was 't eten aanmerkelijk beter en den allereersten ochtend is ze ons zelf, in haar roode peignoir met hangend varkensstaartje, thee komen brengen op onze kamer. We waren allebei nog wat doezelig cn wisten eerst niet wat we binnen zagen komen, maar toonden haar vriendelijkheid toch op prijs te stellen, hoewel we ons met moeite in ide plooi hielden. Nu er een week voorbij is, is de „lune-de-miel" echter weer aan 't tanen... Ten eerste heeft ze het laatste pensiongeld opgestreken en tgn tweede is ze jajoersch van onze vriendschap met haar stiefdochters. Eén keer zelfs heeft ze getracht Germaine tegen me op te stoken... Ik was veel minder aardig -dan Ina; zoo veclcischcnd en onaan genaam dikwijls, beweerde ze, maar 't i* haar toch niet gelukt Germaine van die nare hebbelijkheden mijnerzijds tc overtuigen, zoodat ze 't nu maar heeft opgegeven en met leede oogen onze steeds aangroeiende ver trouwelijkheid gadeslaat. Met het jonge huishouden Bertrands heb ben we ook kennis geipaakt. Dc jonge dominé is een aardige, opgewekte man, klein en pit tig, met een knap, donker gezicht, en zijn vrouw cn vijftienjarig dochtertje „la petite Lolotte", zijn een hecle aanwinst voor de conversatie. Lolotte, een mooi, elegant kind, komt eiken ochtend piano studecrcn op de rammelkast in 't salon en haar moeder, 'n vroolijk, huise lijk vrouwtje dat prachtig borduurwerk maakt, kan zich soms niet houden om „tante Emily's" wonderlijke huishouding, maar doet goedig haar best t niet te laten merken. Eenige dagen geleden echter, toen we allen gezamenlijk ons goüter buiten in den tuin ge bruikten en „tante Emily" bij gebrek aan een zakdoek, een stukje van den rafeligen thee doek scheurde en daarin haar neus snoot, kregen zij en Lolotte 't bijna le kwaad en begonnen ze handig een dwaas verhaal le vertellen, om vrij uit te kunnen lachen. Met monsieur hebben de jonge Bertrands veel op. Madame Heuriette, zooals we 't jonge vrouwtje ter onderscheiding van „onze" madame noemen, maakt grapjes met „oncle Samuel" en brengt hem telkens lekkere scho teltjes, waar hij hoogst gevoelig voor is „EUc est une de Plancher. Elle sort d une familie noble, heelt hij al verscheiden malen met nadruk tegen ons gezegd, zeker om Icn daarmee le overtroeven, <1 ie dan ook beweert dat „Van dc Moer" veel mooier klinkt dan „mademoiselle de Bievelan de Quelquechose", zooals monsieur haar tegenwoordig noemt. Charlotte of Lolotte, heeft ons haar groote illusie toevertrouwd: ze wil naderhand zoo graag in de letteren sludeeren! Ze spreekt tamelijk goed Engelsch, leest Shakespeare met haar vader en krijgt van hem al vast les in Latijn. Toch is ze heelemaal geen blauw kous, maar holt met Qucnoppe rond cn klimt en klautert als een geitje tegen dc steilste rotsen op. Haar ouders zijn nog niet vastbesloten wat ze met haar beginnen zullen. Een sludeerend meisje is in Zuid-Frankrijk eigenlijk nog een uilzondering, doch zc is hun eenig kind, hun alles, en als ze eenmaal achttien jaar is en er bij blijft, zullen zc hun toestemming wel geven. Met Germaine, Jeanne en Lolotte hebben wc den heelen middag in de donkere bibliotheek de kiekjes van ons reisje zitten ontwikkelen, die alle op één na, le Avignon genomen, prachtig gelukt zijn. liet schelle Midi-licht is dan ook wel bizonder geschikt voor goede opnamen cn monsieur Vareau, wien wc een zestal afdrukjes van zijn portret, keurig op groene kartonnetjes geplakt, toezonden, heeft ons een brief geschreven, waarin hij in sier lijke zinswendingen zijn dankbaarheid lucht. Hij hoopt, dat onze wegen zich nog eens kruisen zullen en dat we een aangename herinnering aan de Midi zullen bewaren. Nu dóór behoeft hij niet bang voor te zijn en ver geten zullen we hem ook niet. Ina heeft onder zijn beeltenis in haar album, waarin hij de mooie Arlésieiine uit het Musée arlésien flankeert, geschreven: L'Angc d'Arles! Hij kan dus tevreden zijn! Ik heb al mijn kiekjes naar huis gestuurd cn gevraagd of moeder ze voor mc bewaren wil. Alleen dal van Marseille, waar Ollo op staat, hield ik achter Natuurlijk heb ik in mijn brief over t reisje alles verteld en zelfs in den brcedc uilgcweu over onze ontmoeting, maar als bijv.-tante Hermine met haar onhebbelijke nieuwgierig heid dit eens te zien kreeg, zou 'l weer aan leiding kunnen geven tot duizend opmerkin gen, veronderstellingen en praaljes en daal pas ik lekkertjes voor. Ik zou vooral tegen over Otto geen raad weten l Met behulp van mijn gemaakte aanleekc- ningen schreef ik hem uitvoerig over ons reisje, zond mijn epistel postc restante naar Interlaken en zie verlangend naar antwoord uit, dat echter nog wel een weekje zal weg blijven... Vanmorgen heb ik voor 't eerst weer eeni goed gewerkt en een Fransch opstel gemaakt over den dag van gisteren: den tocht naar den mont Chalainelt Ina, Germaine, Jeanne, Lolotte en ik zijn er 's morgens vóór zonsop gang, onder geleide van monsieur Claude, zooals we Lolotte's vader noemen, heenge* togen. v Het plan was er een heelen dag aan te besteden en dan 's middag tegen vijf uur bij de jonge Bertrands het goüter te gebruiken. Het diner zou boven op den berg plaats heb ben en ieder moest daarvoor 't zijne meebren-. gen, hadden we afgesproken. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1916 | | pagina 5