DE EEMLANDER".
Zaterdag 24 Juni 1916.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
DE TREKVOGELS
N° 303 Tweede Blad.
jaargang.
Hoofdredactie:
MARIE VAN VERSENDAAL.
Mr. D. J. VAN SCHAARDENBURG.
fi
ABONNEMENTSPRIJS:
'Per 8 maanden voor Amersfoort f I»©©*
Idem franco per posti1*5©.
Per week (met gratis verzekering togen ongelukken) - O.IO.
Afzonderlijke nummers
Wekelijksoh bijvoegsel „De Holland sche Htiiscrotuo" (onder
redactie van Thérèse Hoven) per 3 mnd. 50 ets.
Wekelijksch bijvoegsel „Pak me mee*' per 3 mnd. 40 Ct8.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
Uitgevers: VALKHOFF Co..
PRIJS DER AD VERTEN TIEN:
Van 15 regels.* f O.SO.
Elke regel moor- 0.15.
Dienstaanbiedingen 1—5 regels,. - 0.50*
Groote lottors naar plaatsruimte.
Voor handel on bodrijf bestaan zeor voordoelige bopalingon
tot hot horhaald advertooron in dit Blad, by abonnement.
Eeno circulaire, bevattende do voorwaardou, wordt op
aanvraag toegezonden.
Kameroverzicht
Eerste Kamer
Vergadering van Vrijdag 23 Juni.
Voorzitter J. J. G. baron van Voorst tot
Voorst.
Aan de orde zijn de volgende wetsont
werpen:
1. Wijziging «n aanvulling van de wet tot
regeling van het lager onderwijs (U. L. O.
en M. U. L. O.).
2. Suppl. begrooting der Landsdrukkerij
(aankoop van papier).
3. Suppl. Binnenl. Zaken-begrooting (kos
ten statistiek van in-, uit- en doorvoer).
4. Wijziging en aanvulling van de wet tot
regeling van het lager onderwijs (o.a. vrij
stelling van de verplichting voor gemobili
seerde onderwijzers, die het hoofdonderwij
zers-examen zullen afleggen, na tweejari
ge .werkzaamheid als onderwijzer);
5. Suppl. begrooting Staatsmuntbedrijf
1915 (verhooging winstcijfer).
6. Suppl. begrootingen militaire weduwen-
en weezenfondsen 1915 (kosten eerste we
tenschappelijke balansen).
7. Goedkeuring van het met Frankrijk ge
sloten verdrag, strekkende tot regeling van
de grens tusschen Suriname en Fransch-
Guyana, over een gedeelte der Marowijne-
rivier.
8. Suppl. oorlogsbegrooting 1916 (buiten
gewoon krediet).
9. Bestendiging van den staat van beleg,
verklaard bij Kon. besluit resp. van 11 Nov..
16 Nov., 3 Dec. 1915 en 22 Jan. 1916.
10. Tijdelijke verhooging van het maxi
mum der vergoeding wegens kostwinner
schap van dienstplichtigen.
11. Suppl. begrooting Staatsvisschersha-
venbedrijf teTJmuiden 1915 (diverse on
derwerpen).
12. Suppl. begrooting van de Posterijen,
de Telegrafie en de Telefonie 1915 (diverse
onderwerpen).
13. Wettelijke voorziening naar aanleiding
van het Kon. besluit ven 12 Febr. 1916
(overgang van de afd. Arbeidersverzekering
van Financiën naar Waterstaat).
Bij No. 1 wijst de heer W o 11 j e r (A.-R.
Zuid-Holland) er op, dat dit wetsontwerp in
werking moet treden op 1 Juli a.s. Daar de
tijd voor behoorlijke voorbereiding ontbrak,
kon geen voorloopig verslag verschijnen.
Spr. wil niet diep op de zaak ingaan, maar
wenscht voor later zich het recht te reser
veeren er op terug te komen en volstaat
daarom met de verklaring, dat bij dit wets
ontwerp is uitgegaan van een standpunt dat
niet het zijne Js.
De Minister van Binnenl. Zaken, de heer
Cort van der Linden, erkent dat de
heer Woltjer door voor dit ontwerp te stem
men, in niets prejudicieert op de definitieve
regeling, die komen moet.
Het wetsontwerp wordt z. h. s. aangeno-
nen, evenals de volgende wetsontwerpen.
Bij No. 5 ontkent de Minister van Bin
nenl. Zaken, dat de duurte het gevolg is van
een overvloed van circulatie-ruilmiddelen.
Die overvloed houdt verband met de vraag
er naar en daarop heeft de Regeering geen
invloed. Een andere vraag is, of die duurte
geen verband houdt met de depreciatie van
het goud.
Bij No. 9 (4e ontwerp) merkt de Minister
van Oorlog, de heer Bosboom op, dat
bij Kon. besluit de minister is gemachtigd
de vergoeding voor inkwartiering te verhoo-
gen. De Minister heeft bezwaar tegen een
algemeene verhooging, maar zal overgaan
tot verhooging in gemeenten, waar dit noo-
dig is. Het beste is, dat de burgemeesters
hiervoor opkomen. Hij acht dit de zuiverste
methode.
Bij No. 13 verklaart de Minister van Wa
terstaat, de heer L e 1 y, dat deze regeling
in overeenstemming is met vroegere waarbij
nooit bezwaren zijn ondervonden.
Bij No. 7 (uitgesteld wegens afwezigheid
van den Minister) geeft de Minister van
Buitenlandsche Zaken de heer Loudon,
eenige inlichtingen naar aanleiding van
vragen in het verslag. De regecring bepaalt
zich in dit gedeelte vah de Marowijnerivier,
waarvoor regeling onverwijld gewenscht
was. Waar in het verdrag van de rivier ge
sproken wordt, is bedoeld de hoofdrivier,
in tegenstelling met de zijrivieren.
De heer Van Kol (S.D.A.P. Friesland)
wenscht, dat een einde zal komen aan het
oneindige getreuzel mei de grensregelingen
van Suriname. Het is een oneindig getreu
zel. Spr. vraagt .wat de Minister eigenlijk
verstaat onder het begrip hoofdrivier, water
staatkundig en aardrijkskundig.
Nu een contract gesloten wordt inzake den
benedenloop, vraagt Spr. waarom de zaak
niet geregeld wordt ten aanzien van den
bovenloop. Geen rivier is zoo herhaaldelijk
onderzocht en in kaart gebracht als de Ma-
rowijne Een regeling ware thans gemakke
lijk te treffen.
De agenda afgehandeld zijnde, wordt de
vergadering verdaagd tot vermoedelijk ein
de Juli.
Tweede Kamer.
Vergadering van Vrijdag 23 Juni.
Aan de orde is de voortzetting der alge
meene beraadslagingen over de wetsontwer
pen tot heffing van buitengewone belastin
gen ter gedeeltelijke bestrijding der kosten
van den oorlogstoestand en het voorstel van
wet van den heer Bos c.s. tot heffing eener
buitengewone belasting tot dekking van
oorlogsuitgaven.
De Minister van Financiën, dc heer van
G ij n, beantwoordt de verschillende spre
kers en acht het debat op zeer gelukkige
wijze ingeleid door den heer De Geer, die
er op wees, dat de geschilpunten waren af
gesloten en het thans in hoofdzaak gaat om
een gradueel verschil. Daartoe heeft o.m.
veel bijgedragen, de lange duur van den
oorlog.
Tegenover den heer van den Tempel er
kent spr. dat hij wat de opbrengst der belas
ting betreft, te pessimistisch is geweest in
den aanvang; daartegenover staat echter
weder, dat hij wat de crisis-uitgaven betreft,
te optimistisch is geweest. De economische
toestand heeft zich den laatsten tijd zeer ten
goede gewijzigd, waardoor velen met een
heffing in eens zich verzoenden. Den heer
Merchant merkt spr. op, dat Lloyd George
ook niet altijd consequent is geweest in zijn
houding betreffende heffingen van hooge
belastingen in oorlogstijd. In Dec. 1914 was
spr. voorstander van een leening van
275.000.000,. doch in 1915 betreurde hij
het, dat de belastingbiljetten voor dat jaar
niet hadden kunnen worden verhoogd. De
voorraden èn gebruiksvoorwerpen bleken
een kapitaal' te vertegenwoordigen veel
grooter dan werd vermoed; daardoor ook
kon de oorlog zoo lang w orden volgehouden.
Echter zullen die voorraden van den oorlog
moeten worden aangevuld. Om extra-bespa
ring te krijgen kan men óf meer producee-
ren óf minder verteren. Spr. gelooft niet,
dat de productie na den oorlog aanzienlijk
zal kunnen worden opgevoerd, dus zal men
het moeten vinden in versobering. Met de
toenemende bevolking moet kapitaal be-
spaaid worden», wil men per hoofd in kapi
taalkrocht niet achteruit gaan. Spr. meent,
dat de liefdadigheid in elk geval onder be-
lostingverhooging zal lijden, het minst nog
onder een heffing van slechts enkele jaren.
Men zal wellicht tijdelijk de Hollandsche
netheid verloochenen en zijn huis bijv. een
keer minder laten verven.
Naar spreker's overtuiging moet de ge
meenschap het sparen overlaten aan de indi
viduen. Zoo spoedig mogelijk, en reeds in
oorlogstijd, moet men echter trachten den
bodem der schatkist weder te dekken. De
voorstellen van de soc.-dem. en van de
vrijz.-dem. lijken spreker veel te ver te gaan.
Waren we in oorlog als Engeland, dan zou
den we zeker evenals dat land tot het bren
gen van groote offers geneigd zijn. We
moeten een zoodanig belastingbiljet heb
ben, dat den optimist opschrikt en den pessi
mist meevalt.
Tegenover den heer Van den Tempel ont
kent Spr. dat de leening 1914 en haar hooge
rente het sparen zouden hebben tegenge
gaan. Die leening beteekent slechts schuld
van de natie. De oorlogswinst is voor een
deel gemaakt op het buitenland, terwijl
voorts bijna alle Nederlanders schatplichtig
waren aan de oorlogswinstmakers. Als de
Staat nu een deel van die winst opeischt,
mag niet gesproken worden.van kapitaal
vernietiging. Heel anders ware het geval,
dat de een bij speculatie een ton winst zou
»naken, die een ander dan verliest. Heft nu
de Staat 30.000 van die ton winst, dan
's dat feitelijk op de ton verlies. Spr. is vast
overtuigd, dat de heer Van den Tem
pel, indien de heer Pierson hier nog
«ohter de groene tafel stond, hij vermoede
lijk met een gelijk voorstel zou komen.
Wat een billijke verdeeling der lasten
betreft, meent Spr. dat een deel der crisis-
uitgaven zal moeten worden gevonden in
verterings-belastingen. De critiek van den
heer v. d. Tempel, die tot de conclusie
kwam, dat de kleine man het zwaarst wordt
getroffen, acht Spr. onbillijk en aan een
verlaging der suikerbelasting kan in deze
dagen niet worden gedacht. Het heeft Spr.
verwonderd, dat de heer v. d. Tempel be
weert, dat de belasting-penningen op de
jenever het meest van den kleinen man
wordt geheven. Voor de drankbestrijding,
waaraan de socialisten meer dan eenige
andere partij aandeel namen, heeft Spreker
alle respect. Het opcenten-complex aange
dikt door oorlogswinstbelasting en heffing
in eens acht Spr. een billijke verdeeling der
lasten. Spr. wijst er op, dot de stijging der
loonen bij den landbouw wel 25 bedra
gen. Het komt er op aan de crisis-uitgaven
zoodanig te bestrijden, dat men er zoo wei
nig mogelijk onder lijdt, waarbij echter re
kening kan worden gehouden met het feit,
dat men nu, geheel en al onder den indruk
van den oorlog, gemakkelijker dan later be
taalt. Progressie acht Spr. voorts niet voor
alle soorten belastingen geschikt.
Nog enkele speciale punten beantwoor
dend betoogt spr., dat grondeigenaars vol
strekt niet werden bevoorrecht. Voorts ver
dedigt spr. tegenover den heer Kooien de
speciale regeling van het vruchtgebruik. Het
publiek krijgt in deze dagen een belasting
biljet, waarvan het schrikt, doch als men het
in drieën knipt is de schrik al veel minder
erg.
Van het amendement van den heer Ver
loren, dat een hoogere opbrengst zou bren
gen van 10.000.000 naar deze becijfert,
is de uitwerking z.i. te optimistisch beoor
deeld. Met la en 2a van het amendement
gaat spr. mee. doch spr. zou pas willen be
ginnen bij 4000 en dan progressief 10
meer tot 10000 en 50 tot 60.000.
Een wijziging zal door spr. worden inge
diend, om dè uitersten tot elkaar te bren
gen. Verschillende andere punten, hier ter
sprake gebracht, zal spr. behandelen bij de
amendementen.
De heer Kooien (R. K.) stelt daarop
voor de behandeling der ontwerpen te schor
sen tot de minister de wijziging zal hebben
ingediend.
De Voorzitter bestrijdt dat denk
beeld.
De heer Visser v. IJ ze n d o o r n be
strijdt eveneens uitstel.
Daarna repliceert de heer De Meester
(U. L.)
Regeling van werkzaamheden.
Op voorstel van den Voorzitter wordt
besloten nog een aantal kleinere ontwerpen
aan de agenda toe te voegen.
Heffing in eens.
Daarna worden voortgezet de algemeene
beschouwingen betreffende de voorstellen
inzake een heffing in eens.
De heer van den Tempel (S.-D.) re
pliceert en constateert dat de wijzigingen,
op advies van den heer De Geer in het
wetsontwerp te brengen, het maakt tot een
inkomstenheffing.
Repliek van den heer Visser v. IJ z e n-
doorn (V. L.) volgde daarna.
Daarna repliceeren nog de heeren D o
Geer (C. H.) en Kooien (R. K.)
Eindelijk repliceeren nog de heeren D e
Monté Verloren (A. R.) en M a r-
chant (die er op wijst, dat het regee-
ringsontwerp zal worden gewijzigd en dus
nog slechts een heffing in eens van de vrijz
dem. aan de orde is).
Daarna was het woord aan den Minister,
die achtereenvolgens de argumenten der
verschillende sprekers bestreed.
Tegenover den heer Marchant wijst spr.
er op, dat er geen sprake is van het indie
nen van een geheel nieuw wetsontwerp. Het
depkbecld De Geer dat de basis vormt voor
6e v.ijziging, vond instemming bij alle pan
tijen behalve bij de vrijzinnig- en sociaal»
democraten.
De algemeene beraadslagingen worder
daarna gesloten en de vergadering word
verdaagd tot Dinsdag half twaalf.
Berichten.
De Staatscourant van 23 Juni bevat o.
a. de volgende Koninklijke besluiten
benoemd tot opziener der domeinen in
Friesland, Groningen en Drente W. P. Ros,
te Groningen;
eervol gepensionneerd wegens lichaams
gebreken, niet ontstaan in en door den
dienst, de in Europa aanwezige officier van
gezondheid 2c klasse van het Indische legci
Ph. F. de Haseth MöIIer;
op verzoek eervol gepensionneerd wegens
volbrachten diensttijd de militaire apothekei
le ld. van het Indische leger A. van Meer-
ten;
bevorderd tot hoofdingenieur der marine
de ingenieur der marine jhr. C. Rappard.
H. M. de Koningin heeft gisteren
middag ten 12 ure in het Koninklijk Pa
leis, Noordeinde te 's Gravenhage, ontvan
gen Moulchtar Bey, ter overhandiging van
zijnen geloofsbrief als buitengewoon gezant
en gevolmachtigd minister, tijdelijk belast
met de waarneming van het Ottomaansche
gezantschap te Den Haag."
Kon. bezoek aan Arnhem.
Het koninklijk echtpaar zal Maandag a.s.,
na eerst de militaire oefeningen in de na
bijheid van Gorsel te hebben bijgewoond,
een bezoek brengen aan de militaire huis-
vlijttentoonstelling en de zangwedstrijden
van militairen, die met ingang van Zaterdag
in de Buitensocieteit te Arnhem worden go
houden.
D e h e r s t e m m i n g e n v o o r de
Provinciale Staten. De rechtsche
partijen in het kiesdistrict Hoogezand heb
ben besloten zich van stemming te onthou
den.
De afdeelingen Zutphen en Lochem
der S. D. A. P. bulletineeren nu dat de can-
didatuur-Gies niet is ingetrokken en zij zeer
stellig den heer Gies als hoar candidaaf
handhaven.
De wereld is een wekkerspel vol allerhan
de klokken.
door
ANNA* HUBERT VAN BEUSEKOM.
50
Monsieur kon zich niet voorstellen, dal we
Nimes niet veel mooier vonden dan Arles.
Hij hield van ruime stralen en pleinen en
niet van die kronkelige keienstraatjes, waar
je voeten zoo'n zeer van gingen doen.
Madame vond 't erg jammer, dat we 't stie
rengevecht niet hadden bijgewoond, inplaats
van Mithridate en toen iedereen haar daar
over aanviel weerlegde ze: „Oui, vous avez
raison! C'est cruel, mais c'cst si intéressant."
Zcbbel-maar-raakje informeerde of we niet
bestolen waren, of Apachen ontmoet hadden
in Marseille. Dat was zóó'n goddeloozc stadl
Bijna zoo slecht als Parijs! Zij dankte den
hemel tenminste, dat ze d&ér nooit geweest
Was of komen zou. Een mensch was toch
maar 't best, waar le bon Dieu hem eenmaal
gepoot had. 't Tegenwoordige geslacht wou
maar reizen en trekken en de wereld zienl
Net of 't geen geld kostte!
In dien geest rammelde ze door, zonder
dat ér een speld tusschen te krijgen was, tot
dat monsieur haar tactypi den tpond snoef
de met een groot stuk cake, waarvoor zijn
vrouw hem bestraffend aanzag.
Germaine, aldoor af en aanloopcnd, lachte
legen ons en zei bij '1 naar boven gaan, dal
ze 't zoo prettig vond ons nu ook le leeren
kennen. Jeanne had haar al zooveel van ons
verteld, dat we eigenlijk heelemaal geen»
vreemden voor haar waren en wat haar be
trof, wilde ze net als haar zuster, graag 't
..mademoiselle" laten vallen en ons gewoon
bij den naam noemen.
We hadden er volstrekt niets tegen, want
we vonden haar dadelijk allerliefst en be
ginnen hoe langer hoe meer van haar tc
houden om haar leuke maniertjes, weergaloos
opgewekt humeur en groote hulpvaardigheid.
Wat een ideaal-verpleegster moet ze zijn!
Evtfdie vertelde ons naderhand, dat
madame zoo bang geweest was, dat we al
reizende misschien een ander pension zouden
opduikelen en dat monsieur toen met onbe-
grijpelijken durf verkondigd had, dat dit dan
haar eigen schuld, zou zijn, omdat ze ons zoo
slecht te eten gaf. Madame was daar eerst
zeer gepikeerd over geweest, maar schijnt
den wenk toch ter harte genomen te hebben.
l)e eerstè dagen na onze terugkomst
althans, was 't eten aanmerkelijk beter en den
allereersten ochtend is ze ons zelf, in haar
roode peignoir met hangend varkensstaartje,
thee komen brengen op onze kamer. We
waren allebei nog wat doezelig cn wisten
eerst niet wat we binnen zagen komen, maar
toonden haar vriendelijkheid toch op prijs
te stellen, hoewel we ons met moeite in ide
plooi hielden. Nu er een week voorbij is, is
de „lune-de-miel" echter weer aan 't tanen...
Ten eerste heeft ze het laatste pensiongeld
opgestreken en tgn tweede is ze jajoersch van
onze vriendschap met haar stiefdochters.
Eén keer zelfs heeft ze getracht Germaine
tegen me op te stoken... Ik was veel minder
aardig -dan Ina; zoo veclcischcnd en onaan
genaam dikwijls, beweerde ze, maar 't i*
haar toch niet gelukt Germaine van die nare
hebbelijkheden mijnerzijds tc overtuigen,
zoodat ze 't nu maar heeft opgegeven en met
leede oogen onze steeds aangroeiende ver
trouwelijkheid gadeslaat.
Met het jonge huishouden Bertrands heb
ben we ook kennis geipaakt. Dc jonge dominé
is een aardige, opgewekte man, klein en pit
tig, met een knap, donker gezicht, en zijn
vrouw cn vijftienjarig dochtertje „la petite
Lolotte", zijn een hecle aanwinst voor de
conversatie.
Lolotte, een mooi, elegant kind, komt eiken
ochtend piano studecrcn op de rammelkast
in 't salon en haar moeder, 'n vroolijk, huise
lijk vrouwtje dat prachtig borduurwerk
maakt, kan zich soms niet houden om „tante
Emily's" wonderlijke huishouding, maar doet
goedig haar best t niet te laten merken.
Eenige dagen geleden echter, toen we allen
gezamenlijk ons goüter buiten in den tuin ge
bruikten en „tante Emily" bij gebrek aan een
zakdoek, een stukje van den rafeligen thee
doek scheurde en daarin haar neus snoot,
kregen zij en Lolotte 't bijna le kwaad en
begonnen ze handig een dwaas verhaal le
vertellen, om vrij uit te kunnen lachen.
Met monsieur hebben de jonge Bertrands
veel op. Madame Heuriette, zooals we 't jonge
vrouwtje ter onderscheiding van „onze"
madame noemen, maakt grapjes met „oncle
Samuel" en brengt hem telkens lekkere scho
teltjes, waar hij hoogst gevoelig voor is
„EUc est une de Plancher. Elle sort d une
familie noble, heelt hij al verscheiden malen
met nadruk tegen ons gezegd, zeker om Icn
daarmee le overtroeven, <1 ie dan ook beweert
dat „Van dc Moer" veel mooier klinkt dan
„mademoiselle de Bievelan de Quelquechose",
zooals monsieur haar tegenwoordig noemt.
Charlotte of Lolotte, heeft ons haar groote
illusie toevertrouwd: ze wil naderhand zoo
graag in de letteren sludeeren! Ze spreekt
tamelijk goed Engelsch, leest Shakespeare
met haar vader en krijgt van hem al vast les
in Latijn. Toch is ze heelemaal geen blauw
kous, maar holt met Qucnoppe rond cn klimt
en klautert als een geitje tegen dc steilste
rotsen op.
Haar ouders zijn nog niet vastbesloten wat
ze met haar beginnen zullen. Een sludeerend
meisje is in Zuid-Frankrijk eigenlijk nog een
uilzondering, doch zc is hun eenig kind, hun
alles, en als ze eenmaal achttien jaar is en er
bij blijft, zullen zc hun toestemming wel
geven.
Met Germaine, Jeanne en Lolotte hebben wc
den heelen middag in de donkere bibliotheek
de kiekjes van ons reisje zitten ontwikkelen,
die alle op één na, le Avignon genomen,
prachtig gelukt zijn. liet schelle Midi-licht is
dan ook wel bizonder geschikt voor goede
opnamen cn monsieur Vareau, wien wc een
zestal afdrukjes van zijn portret, keurig op
groene kartonnetjes geplakt, toezonden, heeft
ons een brief geschreven, waarin hij in sier
lijke zinswendingen zijn dankbaarheid lucht.
Hij hoopt, dat onze wegen zich nog eens
kruisen zullen en dat we een aangename
herinnering aan de Midi zullen bewaren. Nu
dóór behoeft hij niet bang voor te zijn en ver
geten zullen we hem ook niet. Ina heeft onder
zijn beeltenis in haar album, waarin hij de
mooie Arlésieiine uit het Musée arlésien
flankeert, geschreven: L'Angc d'Arles! Hij
kan dus tevreden zijn!
Ik heb al mijn kiekjes naar huis gestuurd
cn gevraagd of moeder ze voor mc bewaren
wil. Alleen dal van Marseille, waar Ollo op
staat, hield ik achter
Natuurlijk heb ik in mijn brief over t reisje
alles verteld en zelfs in den brcedc uilgcweu
over onze ontmoeting, maar als bijv.-tante
Hermine met haar onhebbelijke nieuwgierig
heid dit eens te zien kreeg, zou 'l weer aan
leiding kunnen geven tot duizend opmerkin
gen, veronderstellingen en praaljes en daal
pas ik lekkertjes voor. Ik zou vooral tegen
over Otto geen raad weten l
Met behulp van mijn gemaakte aanleekc-
ningen schreef ik hem uitvoerig over ons
reisje, zond mijn epistel postc restante naar
Interlaken en zie verlangend naar antwoord
uit, dat echter nog wel een weekje zal weg
blijven...
Vanmorgen heb ik voor 't eerst weer eeni
goed gewerkt en een Fransch opstel gemaakt
over den dag van gisteren: den tocht naar den
mont Chalainelt Ina, Germaine, Jeanne,
Lolotte en ik zijn er 's morgens vóór zonsop
gang, onder geleide van monsieur Claude,
zooals we Lolotte's vader noemen, heenge*
togen. v
Het plan was er een heelen dag aan te
besteden en dan 's middag tegen vijf uur bij
de jonge Bertrands het goüter te gebruiken.
Het diner zou boven op den berg plaats heb
ben en ieder moest daarvoor 't zijne meebren-.
gen, hadden we afgesproken.
(Wordt vervolgd.)