I4d" Jaargang.
'I
„DE E EM LAN D E R".
Dinsdag 27 Juni 1916.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
DE TREKVOGELS
N* 305
BERICHT.
RSFOORTSCK DAGBLAD.
hoofdredactie:
MARIE VAN VERSENDAAL.
Mr. D. J. VAN SCHAARDENBURG.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoort f 1.00.
Idem franco per post1-50.
Per week (met gratis vorxekering tegen ongelukkou) - 0.10.
Afzonderlijke nummers 0.05.
Wekelijkscb bijvoegsel nD$ Bolkmfitch* HufsvroHtv" (onder
redactie van Thérèae Hovon) per 8 mnd. 5© cts.
fTekelijksoh byroegsel „Pak m# m«T per 8 mnd. 40 eta.
-r
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT I.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regels f 0.80*
Elke rogol meer - 0.15,
Dienstaanbiedingen 1—5 regols0.50.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedryt bestaan zeer voordeolige bopaliugen
tot het herhaald adverteoren in dit Blad, bij abonnooiont.
Eone oirculairo, bovattondo do voorwaarden, wordt of*
aanvraag toegezonden.
BV ZIJ, die zich nn reeds opgeTeu
»ls alionné op het „Amersfoorlsch
Dagbhxl", met Ingan, r.a 1 JULI,
ontvuugen de tot dien Datum Ter-
ichljnende nnmmer. GRATIS,
Kennisgeving.
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van Amers
foort,
Gelet op artt. G en 7 der Hinderwet,
Brengen ter kennis vem het publiek, dat e*n
door de firma H. W. Verloop Co. ingediend
"verzoek, met bijlagen, om vergunning tot het uit
breiden von eene stoomolieslagerij, door plaat
sing van een nieuwen stoomketel van 30 M*.
verwarmend oppervlak met een overthitte van
20 M-. verwarmend oppervlak met een stoom
machine van 60 tot 95 P.K. voor het drijven hun
ner olieslagerij in het peroeel aöiier gelagen
den Meinerr Koppel bij he* Kadaster beikend
onder sectie D No. 833 op óe Secretarie der
gemeenre ter visie ligt, en dat op Woensdag
dan 5. Juli aanstaande, des voormiddags te 'half
elf uren gelegenheid ten Raadhui»» wordt ge
geven om, ten overstaan van het Gemeente
bestuur of van één of meer zijner ledan, bezwa
ren tegen het uitbreiden van de inrichting in
te brengen.
Tot ho beroep, bedoeld in art. 15, le lid dar
Hindemv. t, zijn volgens de bestaande jurispru
dentie, alleen zij gerechtigd, dl» overeenkom
stig artikel 7 der Hinderwet voor h»t Gemeen-
♦«bestuu. of één of meer zijner leden.zijn ver
schenen, teneinde hunive bezwaren mondeling
toe te lirhtan.
Amersfoort, den 21 Juni 1916.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, Do Burgemeester,
A. R. VFENSTRA. v. RANDWUCK.
Politiek Overzicht
'Het einde nog niet in
het gezicht.
De Fransche Kanier, die na in zeven ge
heime zittingen de regeering aan den tand te
hebben gevoeld, in een votum heeft uitge
drukt, dat zij haar vertrouwen blijft schen
ken, heeft daarop een daadwerkelijk blijk
van vertrouwen laten volgen: met 513 tegen
3 stemmen is eene credietwet aangenomen
voor het derde kwartaal van het jaar 1916.
De drie tegenstemmers hebben hunne af
wijzende stem gemotiveerd; de afgevaardig
de Brizon is uit hun naam op de tribune
komen verklaren, dat zij geen oorlogscrediet
konden toestaan, omdat zij verlangden vre-
Üe zonder gebiedsinlijving en onmiddellijken
wapenstilstand.
De stem van dit drietal Is in de protesten
van de vergadering gesmoord. De voorzitter
van de Kamer heeft onder toejuichingen ge
zegd, dat geen Franschman een onmiddel
lijken wapenstilstand kon toelaten of een
vrede, die-zou zijn eene abdicatie tegenover
de herhaalde schendingen der gerechtig
heid. Deze woorden en de terstond daarop
gevolgde stemming, waarbij de door de re
geering ingediende credietwet werd toege
staan, leveren het bewijs, dat in Frankrijk
regeering en Kamer beiden op het stand
punt staan, dat het nu nog niet de tijd is
om over den vrede te spreken
Dat is hetzelfde standpunt, dat de Rus
sische minister Sasonow inneemt blijkens
zijne verklaring aan den vertegenwoordiger
van het Amerikaansche nieuwsagentschap
United Press, dat de Russen nu op weg zijn
naar de overwinning en dat het dus voor
barig voor hen is over den vrede te spre
ken. Ook de nieuwe regeering, die in Italië
is opgetreden, staat op dat standpunt. De
eerste regeeringsdaad van den nieuwen
minister-president Boselli is geweest het
brengen van een groet aan generaal Ca-
dorna, „den uitnemenden veldheer, die de
soldaten van Italië naar de overwinning
leidt." En ook van een lid van de Britsche
regeering hebben wij nog juist betzelfde
vernomen. De minister Henderson, de ver
tegenwoordiger van de arbeidspartij in het
kabinet, heeft het land gewaarschuwd, dat
men op zijne hoede moet zijn tegen een
vrede, niet gegrond op rechtvaardigheid en
eer. Hij heeft gezegd: „Wij moeten als steen
zijn tegen een vernederend, roemloos com
promis. Het einde is nog niet in het ge-
zioht. De vijand bluft, dat wij overwonnen
zijn, maar wij weten het anders. Wij heb
ben den vijand steviger beet dan ooit door
de zee."
Er is in deze redeneering eene feitelijke
onjuistheid. Men kan daarop niet beter den
nadruk leggen, dan door tegenover de woor
den van den Britschen bewindsman te stel
len die van den minister van bultenlandsche
zaken van Oostenrijk-Hongarije baron Bu-
rian in zijn exposé van den toestand, waar
van in de zitting ven den Hongaarschen
rijksdag van 14 Juni mededeeling werd ge
daan. Daarin werd, ter beantwoording van
de vraag wie voor de verdere voortzetting
van den oorlog verantwoordelijk is, het
woord aangehaald van den staatsman, die
belast is met de leiding van de Britsche
buitenlandsche politiek. Sir Edward Grey.
Die heeft toen gezegd, wat nu zijn ambtge
noot Henderson herhaalt, dat de oorlog
hierom nog geen einde neemt, omdat de
centrale mogendheden zich voor de over
winnaars en de Entente voor de overwon
nenen houden, terwijl toch de Entente niet
overwonnen is en niet overwonnen kan
worden. Baron Burian stelde hier tegenover,
dat wanneer Sir Edward Grey meent, dat de
Entente niet overwonnen is, de centrale mo
gendheden er op kunnen wijzen, dat zij 't
nog veel minder zijn.
Inderdaad daarmee is de toestand met
juistheid aangeduid. Wij naderen het einde
van het tweede jaar van den wereldstrijd.
Nog enkele dagen en de 23e maand van
de worsteling is voorbij. Beide partijen ge
raken uitgeput, maar beide staan onoverwon
nen, en voor ieder, die onbevangen den
strijd gadeslaat, is het duidelijk, dat van bei
den gelijkelijk geldt, dat zij niet kunnen
worden overwonnen. Wanneer de strijdende
partijen tot het inzicht zijn gekomen, dat
hunne krachten tegen elkaar opwegen, dat
de voortzetting van den strijd er slechts toe
kan leiden, dat zij elkaar vernietigen, maar
niet tot gevolg kan hebben, dat de een over
wint en de ander wordt verslagen, dan zal
het spoedig uit zijn met den strijd. Maar
zoo ver zijn wij thans nog "niet. Nog geeft
de Entente de hoop niet op als overwin
naar uit den strijd te treden. Zij spant al
hare krachten in om de ongunstige kansen
in het strijdperk ten haren gunste te keeren.
„Wij naderen de krisis van den oorlog",
schrijft de senator Beranger in Paris-Midi.
Nooit waren de woorden „Overwinnen of
sterven" meer het wachtwoord voor de le
gers, regeeringen en volken." Daarom zijn
wij nog niet aan het einde. De Entente wil
de voortzetting van den strijd. Aan haar is
daarvoor de verantwoordelijkheid.
De oorlog.
B e r 1 ij n, 2 6 Juni. (W. B.) Het groote
hoofdkwartier deelt mede:
De gevechtswerkzaamhe'rd op ons naar
het. westen gericht front tegenover de En-
gelschen en den westelijken vleugel van
het Fransche leger was, evenals de belde
vorige dagen, belangrijk. Ten Westen van
den Mort-Homme mislukte een nachtelijke
aanval des vljands door ons geschut- en
machinegeweervuur. Rechts Yan de Maas
eindigde des avonds een aanval van zeer
sterke strijdkrachten op de'Duitsche stellin
gen van Froide Terre met een volkomen
mislukking voor de Franschen. Zij zijn met
groote verliezen, gedeeltelijk na een hand
gemeen in onze linie, overal teruggeslagen.
Duitsche vliegtuigeskaders vielen met
bommen een Engelsch kamp aan bij Pas,
ten oosten van Doullens.
P a r ij s, 2 6 Juni. (Hovas). Namiddag
communiqué.
In de Argonne is een Duitsche poging,
die gericht was tegen een van de kleine
Fransche posten bij Fille morte, met gra-
naatvuur afgeslagen.
Aan den linker Maasoever was artillerie
vuur, dat bijzonder levendig was in de buurt
van den Mort-homme. Aan den rechter
oever mislukte een Duitsche aanval, die
heden nacht werd ondernomen op de Fran
sche stellingen ten westen van het werk
Thiaumont, geheel onder het spervuur en
het infantenevuur van de Franschen. Tus-
schen de Fumin- en Chenoisbosschen na
men de Franschen in den loop van plaat
selijke operatiën eenige Duitsche loop
graaf-elementen. In de andere sectoren wor
den slechts artillerie-actiën bericht.
Op het geheele Engelsche front was de
Engelsche artillerie bijzonder actief. Het
wederzijdsche bombardement was bijzonder
sterk in de streek van Neuville—St. Vaast
en ten zuiden van den weg YperenMenin.
De Duitschers verrichtten een zeer hevig
vuur met loopgraaf-mortieren en kanonnen
ia de streek van het bosch van Thiepvai
Hamel.
Avondcommuniqué.
De strijd bij Verduft werd voortgezet met
verminderde artillerie-actie aan beide zij
den van de Maas voor het eerst sedert we
ken. Behalve bij hoogte 304 was er heden
geene infanteriè-actie.
Onze artillerie in Champagne vernielde
vijandelijke werken in Vllle-sur-Tourbe.
Onze batterijen in de Vogeezen brachten
twee munitie-bergplaatsen in Chapelotte
tot ontploffing.
Karlsruhe, 26 Juni. (W.-B.) Den
22en Juni werd des namiddags om 3 uur te
Karlsruhe bekendgemaakt, dot er een vijan
delijk vliegeskader in aantocht was. Even
wel kon men geen vliegers aan den hemel
bespeuren. Plotseling werden er echter om
3.10 uur in het Westelijk deel van de stad
twee ontploffingen gehoord. Even daarna
ontdekte men met behulp van sterke verre
kijkers verscheidene vijandelijke vliegers
boven de stad. Zij kruisten een kwartier bo
ven Karlsruhe, wierpen 29 bommen en ver
trokken daarna naar het Zuidwesten. Twee
vliegtuigen werden later gedwongen, links
van den Rijn te landende inzittenden,
twee Franschen en twee Engelschen, wer
den gevankelijk naar Straatsburg gevoerd.
De materieele schade is niet zeer groot
wel zijn er vele ruiten gesprongen. Door de
bommen zijn echter 110 menschen gedood,
n.I. 30 mannen, 5 vrouwen en 75 kinderen,
en 147, n.I. 48 mannen, 20 vrouwen een 79
kinderen gewond. De verwondingen zijn
over het algemeen van ernstigen aard, zoo
dat het aantal dooden nog wel vermeerderd
zal worden.
De bevolking vierde dien dag juist feest.
Toen men van de vijandelijke vliegers ge
hoord had, stroomde hef Hagenbeck-circus,
dat dicht bij de Ettlingerstrasse stond, leeg
met het gevolg, dat in die straat alleen on
geveer 100 menschen gedood werden. Den
24en Juni zijn 98 slachtoffers In -tegen
woordigheid van den groothertog en leden
van de groothertogelijke familie begraven.
De verbittering over dezen wreeden, mili
tair doelloozen aanval op de stad Karls
ruhe is algemeen en diep.
B e r 1 ij n, 26 Juni. (W. B.) Bericht van
het groote hoofdkwartier.
Afgezien van nu en dan levendige artil
lerie-werkzaamheid en eenige gevechten
van kleinere afdeelingen op het Noorder
front, is er niets belangrijks gebeurd.
Legergroep Linsingen Ten Westen
van Sokul en bij Saturcy duren de voor ons
succesvolle gevechten voort. Het aantal ge
vangenen is sinds 16 Juni gestegen tot 61
officieren en 11097 manschappen, terwijl
7 kanonnen en 54 machinegeweren werden
buitgemaakt.
Bij het leger van Von Bothmer is de toe
stand in het algemeen onveranderd.
Peters burg, 2 6 Juni. (Tel .-agent
schap). Communiqué van den grooten gene-
ralen staf.
In de streek van Kimpolung heeft onze
cavalerie na een gevecht de vijandelijke stel
ling bij Pozorit, 8 10 werst ten Westen
van Kimpolung bezet. Volgens nadere bericti»
ten hebben wij op het spoorwegtraject Gura*
humora-Rasjkn ten Noordwesten van Gura-
humora en de stations van Molit en Fru-
mossa (15 K.M. ten N. van KimpoLungs
Red.) groote hoeveelheden hout en 31 wa
gons, die door den vijand achtergelaten wa
ren, buitgemaakt.
Eveneens in Zuidelijke richting terrein
winnende, zijn wij de passen van de vegen,
die naar Transylvanië leiden, genaderd.
In verschillende sectoren bij Jacobstadt
en Dwinsk was het artillerievuur zeer hevig.
Ten Oosten van het vlek Gorodistsjec ten
Noorden van Baranowitsji zijn de Duitschers
in den nacht van 25 Juni, na een hevig
bombordem*»nt van onze loopgraven bij de
boerderij van Serobof tot den aanval o cr-
gegaan, doch werden afgeslagen. Tegelijker
tijd is aan den weg naar Lutzk een vijande
lijke afdeeling, die onze loopgraven aan de
Sjara trachtte te naderen,, door ons vuir
teruggeworpen.
Ten Noordoosten van het Nygonofsmecr
hebben de Duitschers gisteren de boerderij
Sise, 5 werst ten Noordoosten van het ge
hucht Linsk, aangevallen, doch werden af
gewezen.
Des middags hernam de vijand daar het
offensief en strekte dit onder bescherming
van het zwoor en licht geschut over een
groot gedeelte van het front uit.
Gistermorgen is de onder-luitenant van 't
vllcgercorps, Wladimirof, den heldendood
gestorven.
In de streek van de Styr van Kolki of tol
aan Sokoul gaan de Duitschers voort mei
onze loopgraven te bombardeeren met zwaar
geschut; hier en daar gingen zij tot een
plaatselijk offensief over, dat wij overal met
succes afsloegen. Herhaalde aanvallen mei
gesloten colonnes in de streek van Lincska
bij de Stochod werden door ons vuur afge
slagen. Gedurende <ie*e operatie vervolgde
een van onze compagniën den vijand over
een afstand van een half werst en nam 45
Duitschers, waaronder één officier, gevan
gen. In de richting van Lutzk en meer Zui
delijk daarvan bleef de toestand onver»
anderd.
Wij sloegen een plaatselijken aanval van
den vijand op Zatourzk af.
Bij de bosschen van de Dnjestr ten Zuiden
van Soutsjat, bezetten Donsche kozakken,
die over de rivier waren getrokken en die
slaags raakten met afdeelingen van de vijan
delijke voorhoede, de dorpen Soekerghine
en Petrouve. Hierbij nomen zij 5 officieren
en 350 soldaten gevangen.
Rome, 26 Juni. (Stefani). Officieel
communiqué.
Na een intense en krachtige actie van
onze artillerie gedurende den dag van den
24en, volgde gisteren een krachtige voor-
waartsche beweging der infanterie van de
Val Carsa tot aan het plateau der Sette
Communi. Ten gevolge von onze krachtige
agressieve houding trekt de vijand snel te
rug, op gunstige punten tegenstand bie
dend, maar overal moest hij wijken door
Het is zwaar met menschen te leven, om-
Öat zwijgen zoo zwaar is.
door
ANNA HUBERT VAN BEUSEKOM.
52
Na 't maal werd de hitte echter zóó tro
pisch, dat monsieur Claude, vreezend voor
zonnesteken, voorstelde 't plateau aan de
a. re zijde af te loopen en naar dé boer
derij te gaan, die zoowat tien minuten van
den top verwijderd ligt en puffend en blazend
begonnen we alles in te pakken en de lading
te verdeelen. Lolotte, die naar ze zeide, niets
om de warmte, gaf, liep niet eenige ramme
lende blikjes vooruit en wij volgden voetje
voor voetje door de barre zon.
In 't gras snerpten de krekels oorverdoo-
vend,
„Lou souleu me fai-canta," spotte Germaine
en Jeanne zuchtte:
„Pauvre nous! Nous n'en pouvons plu:!"
Zelfs Quenoppe kón niet meer en uitgeput
bereikten we eindelijk de boerderij, waar wo
ons onder de „hangar" aan 't gemtl-clde
bassin, naar hartelust konden verfrisschen.
Ina en Jeanne zagen er uit alt kreeften,
■veerden zich zuchtend de glimmende gezich
ten af on monsieur Claude beweerde, dat hij
•ód wel in 't bassin zou willen springen en
besproeide Ouenopoe geheel met water. ,wa
't dier zich kwispelend van genot liet welge
vallen. „Ja, ja, de dieren zijn er beter aan toe
dan de menschen met die hitte," zei 't hek-
sigc oude vrouwtje, dat de geilen in den
anderen hoek der schuur stond te voeren.
„Ik raad u aan het bergpad links liever te
nemen om naar beneden te'gaan, dan bent u
er eerder en hebt meer schaduw. Hot is wel
steiler, maar voor jonge menschen is dat
niets. Pour une vieille comme moi, tant pis!"
Wij volgden den raad van 't oude menschje,
maar o wót een tocht was dat!
Over leisteenachlige rotsen, die onder onze
voeten afbrokkelden, voerde 't bij gedeelten
bijna loodrecht naar omlaag, zoodat we tel
kens met vaartjes achter elkaar aaijikker-
den door de zengende zon, te willoos, te slap
om te lachen om de dolle sprongen, die we
maakten.
Een innig mal gezicht was 't, monsieur
Claude met z'n korte beentjes, die wanhopige
reuzenpassen te zien maken 1 Er bleef niets
dominée-ath'iigs of plechtigs meer aan hem,
maar hij gedroeg er zich tenminste goed
moedig onder en spotte af en toe:
„La Hollande périt!" waarop Ien en ik, om
dat we voelden de eer van ons lieve v ui er-
land te moeten ophouden, slapjes weerleg
den:
„Oh, que nonl C'est bien amusant," Hoewel
wc Vheelemaal niet aardig vonden op lat
oogenblik.
Amechtig lagen we dan ook na een- Half
uur allen naast elkaar op een harde rots, in
de schaduw van een eikenboschje, te luisteren
naar 't ruischen van een bergstroompje bene
den ons, dat lustig dalwaarts huppelde.
„Oh que la donee France est dure." zuchtte
Ien, die schuin oyer, een rotsblok lag ea ik
kreunde in 't Hollandsch:
„'t Is om dood te gaan. Ileusch, ik leg 't af."
Doch zóó ver kwam 't gelukkig niet, want
na een goed uur belandden we werkelijk op
les Calvaux en sleepten ons met onze geknak
te beenen en ruggen naar Le Merle, waar
madame Henrictle ons met thee en heerlijke
sandwiches weer tot onszelf bracht.
Geslapen dat we vannacht hebben! Een os
is er niets hij en een pijn dat mijn beenen me
vandaag doen! Toch voel ik een zekere vol
doening telkens als ik naar den verren
sfinxenkop opzie, daarginds zóó hoog ge
weest te zijn.
Jeanne is half ziek van 't tochtje en houdt
haar kamer, waar tante Emily haar !n een
bezorgde bui koppen vol tisane de frêne" en
kamillenthee gebracht heeft, die Germniue
telkens grinnikend uit 't raam gooit als
madame verdwenen is.
„Goed versterkend voedsel moet Jeanne
hebben. Melk en vleesch en eieren en af :en
toe een kop sterke bouillon. Dót zal haar meer
goed doen," zei ze vanmiddag aan 't diner,
toen madame Evodie gelastte mademoiselle
Jeanne inplaats van soep weer een kop
„tisane" boven te brengen.
Madame Cébléracque en monsieur beaam
den Germaine's bewering.
„Yes Emily, substantial food will He the
best of all," waagde monsieur zachtzinnig
aan te merken, doch de vuurspuwende oogen,
waarmee zijn vrouw hem tóen aanzag waren
niet voor de poes!
Wóederid werd ze. Met een ruk sch5of ze
haar stoel achteruit... "We zaten ademloos,
een vreeselijke uitbarsting vreezend, maar ze
zei niets, stond op en verliet spierwit van
woede de kamer, om zich den geheelen verde
ren dag onzichtbaar te houden.
Aan 't souper verscheen ze ook niet, zeker
om ons te straffenI Wij vonden 't echter ailcn
een feest Germaine met haar lief, opgewekt ge
zicht aan 't hoofd der tafel le zien cn ondanks
liet karige" menu, was de stemming opge
wekt en brachten we verder een gezclligcn
avond door bij de jonge Bertrands.
Sinds de laatste dagen is de hitte werkelijk
tropisch en bijna zouden we er toe komen
1 plan van monsieur Claude in praktijk te
brengen en overdag te slapen, om 's nachts
't gewone dagleven te leiden!
En dan de vliegen-plaagl Alles klééft letter
lijk van de vliegen, die niet te verdrijven zijn.
Eiken dag zijn er méér.
„Voor iedere tien."die men verjaagt, krijgt
men er minstens drie Rozijn terug. Quelle
pénitence." zuchl telkens het arme, zwaar-
geleisterde Zehbcl-maar-raakje, wier zwarte
muls een geliefde pleisterplaats schijnt te zijn
voor „ces vilaincs mouches," zoodat ze soms
alle zclfbehcersching verliezend, haar muts
afzet en deze woedend rondzwaait, zonder
zich te geneeren voor haar kale knikkertje,
waar ongelogen geen pluisje meer opzit.
Toen ik voor 't eerst dit manuaal gade
sloeg moest ik, flauw van den lach, de kamer
uit, maar nu ben ik er zóó aan gewend, dat
't me zelfs geen glimlach meer ontlokt.
Alleen toen ze het eens in monsieur Claude's
bijzijn deed. hadden Ien en ik pret om zijn
innig-verbouwereerd gezicht.
We maken 's avonds, zoo goed en zoo
kwaad 't gaat, nogal eens muziek bij de ram
melpiano.
De Dalcroze-liedjes worden dan tot in
't oneindige gezongen en onze vaderlandsche
liederen hebben ook veel aftrek, vooral
't Wilhelmus. Piel II- in is cellier hel lijf- eii
lievelingslied van Lolóltc, die uit den In ure
zingt van:
„Eb je wal chechoord van de zicl-vei-vloot.r
'l Woord „ziel-ver-vloot" spreekt ze /ter
nuffig uit cn het refrein:
Piel Ein, Piet I>in,
Zijn name iss k-lein,
wordt dan door alle aanwezigen nu ur
ge n.
Evodie dwéépt er mee en zingt 't onder
haar werk. „C'est chic," zegt ze dan als 't
uil is.
Germaine en Jeaune zijn zeer in haar nop
jes over een heerlijk buitenkansje, dal haar
ten deel is gevallen.
Een oude neef van moeders-zijde slierf
dezer dagen te Marseille, zonder kind of kraal
in de wereld achter te laten en heeft aan
zijn nichtjes, die hem bijna nooit gezien heb*
ben, doch wier moeder hij goed gekend heeft,
een legaat vermaakt, dat het tweetal in staat
stelt, een langgekoesterd lievelingsplan te
verwezenlijken en zich samen le Parijs lo
vestigen. Germaine stelt zich voor, daar als
„soeur laique" uit verplegen te gaan euf
Jeanne zal 't huishouden tijdens haar af we*
zigheid bestulen en de woning zóó in rich*
ten, dat er plaats is, om een of twee school*
kinderen uit den gegoeden stand als pension-
naires bij zich te nemen. Ze is alleraardigst
met kinderen, zal er zeker als een mocderlje.
voor zorgen en geeft er met vreugde haaf
saaie betrekking tc Mars aan.
£Wor<it vervolgd.)