„DE EEMLAN D ER".
Vrijdag 14 Juli 1916.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
DE EERSTE MEI.
I5d° Jaargang.
Hoofdredactie:
MARIE VAN VERSENDAAL.
Mr. O. J. VAN SCHAARDENBURO.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
A BON NEMEN TS PRLJS:
ij'er 8 maanden voor Amersfoort.. f J»'®*
Idom franco per post..
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) - O. S
Afzonderlijke 0.05.
^Vekelijksoh bijvoegsel „De Hollandsche Huisvrouw" (onder
redactie van ïhérèae Hoven) per 8 mnd. 50 cis.
(Wekelijksch bijvoegsel nPak me mtf per 8 mnd. 53 Ct8*
Bureau: UTRECHTSCH EST RAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 15 regels.. f 0.80.
Elke regel meor 0.15.
Dienstaanbiedingen 1—5 rogols.» 0.50.
Groote lettors naar plaatsruimte.
Voor handol en bedrijt bestaan zoor voordooligo bepalingen
tot het herhaald advorteoron in dit Blad, b(j abonnement.
Eene circulaire, bevattende do voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
Politiek Overzicht
De oorlog aan het
Italiaansche front.
Het is thans bijna drie weken geleden dat
het Italiaansche leger er in slaagde een groot
aantal stellingen, die de Oostenrijkers bij
hun machtig offensief in Trentino hadden
veroverd, te hernemen. Eensdeels was dit
het gevolg van een door de Italianen op
touw gezet tegenoffensief, maar anderdeels
zal daarin niet weinig aandeel hebben ge
had de zware druk dien de Oostenrijkers en
Hongaren meer en meer van den kant der
Russen ondervonden. Beide hield met
'elkander verbantl en noopte de Oosten
rijksch-Hongaarsche bevelvoering het front
tusschen. de Esch en de Brenta, op de hoog
vlakte van Asiago en Arsiero, in te korten
en tot gunstiger stellingen terug te brengen.
Nadien hebben de Italianen nog wel een
aantal plaatselijke successen kunnen beha
len, doch allengs is ook daaraan weer een
einde gekomen, met hoeveel felheid de Ita
lianen ook voortdurend nog blijven aanval
len. Zoodat thans veer de betrekkelijke
cenwichtstoestand is ingetreden, die al zoo
dikwijls aan dit front geheerscht heeft.
„Sedert de eerste dagen vanaf het terugne
men van het Oostenrijksche front op de
hoogvlakte van AsiagoArsiero, zoo
schreef dezer dagen de Vossische Ztg.
„gingen de Italianen tot den aanval over en
doen telkens vergeefsche voorstooten tegen
de Oostenrijksche hoogstellingen-linie. Deze
stormloop tegen het front ten zuid-oosten
van de Cima Dieci, Monte Zepho en Monte
Interrotte, duurt reeds bijna drie weken, zon
der dat de Italianen er in geslaagd zijn deze
hoogtestellings-liniewaar zij met groote
strijdkrachten tegen optornen, te verplette
ren. Opgemerkt dient daarbij te worden, dat
de genoemde bergen gedeeltelijk behooren
tot den binnenafsluitgordel van Asiago.
Zelfs dezen hebben de Italianen, ondanks
hun enorme krachtsontwikkeling, tot dusver
niet kunnen heroveren. Daar werd de op-
marsch der Italianen tot staan gebracht. De
Oostenrijksche trroepen daarentegen namen
indertijd de bedoelde hoogten in een storm
loop, ofschoon zij te maken hadden met
Vachtig aangelegde versterkingen."
Als verklaring van deze nieuwe periode
van stilstand wordt van Italiaansche zijde
gewezen op de moeilijkheden van het ter
rein alsof de snelslagende tegenstander
daarmede destijds niet te kampen had gehad.
Het Italiaansche vonkentelegraafstation Col-
tonano heeft namelijk op den 6den Juli een
voor het buitenland bestemd officieus be
richt doen verspreiden, waarin o. a. dit ge
zegd wordt: „Wanneer men niet de karak
teristieke eigenschappen van de bergstreek
kent, waarin tegenwoordig Italië zijn offen
sief ten uitvoer heeft te brengen, kan men
zich geen voorstelling vormen van de moei
lijkheden van den strijd, waaraan de troepen
van Cadoma het hoofd hebben te bieden.
Men is in zoo'n geval geneigd tot de veron
derstelling dat de schijnbare stilstand in de
krijgsverrichtingen toe te schrijven is aan
gebrek aan den noodigen offensieven zin.
Het Italiaansche offensief is noch snel noch
in het oog vallend, doch voltrekt zich be
stendig en onweerstaanbaar, doordat het een
steeds toenemenden druk op den tegenstan
der uitoefent en hem dagelijks voor nieuwe
moeilijkheden plaatst. Het frontgedeelte,
waarin het tlaliaansche offensief voortreffe
lijk verloopt, strekt zich uit van de Etsch
(Adige) tot aan de Brenta en verloopt in een
aantal ondersectoren, waarvan elke weer
eene speciale terreingesteldheid vertoont.
De streek van de Etsch tot aan den Pasubio
draagt een wild Alpenkarakter. Haar lood
recht omhoogrijzende rotswanden bieden
schitterende verdedigingskansen. De Oos
tenrijkers weten dit zeer goed, daar ze, on
danks hun overwicht aan artillerie over de
Zugna Toria en de Col Santo niet heen kon
den komen. De sector PosinaAstio wordt
gevormd door een, door tal van afgronden
doorsneden hoogvlakte, van waaruit toppen
en bergkammen tot eene gemiddelde hoogte
van 1500 Meter oprijzen. In dit gebied is het
gebruik van troepen onmogelijk, daar de
dalen onder vijandelijk artillerievuur staan.
In de streek van de Astico tot aan de Brenta
vormen de vele bosschen de grootste hin
dernis ze verbergen de stellingen van den
vijand en bemoeilijken de bewegingen van
den aanvaller. Men moet zich hier behelpen
met kleine afdeèlingen, welke men ter onder
steuning machinegeweren meegeeft, en in de
plaats van den oorlog met groote troepen
massa's komt de guerilla-oorlog met zijne
uiteraard zeer langzame resultaten. De ge-
heele streek mist verkeerswegenvan auto
mobielen kan geen gebruik worden gemaakt,
en het uitsluitende gebruik van trek- en
draagdieren bemoeilijkt de levensmiddelen-
voorziening en munitieaanvoer. Bizonder
moeilijk gaat de aanvoer op de hoogvlakte
van Asiago, waar in 't geheel geen bronnen
zijn. Dagelijks moeten daarheen minstens
450,000 Liter water vervoerd worden. Men
heeft het thans gedaan met den aanleg van
een kleinen vijver. De Oostenrijkers verge
lijken hun offensief met het onze, ofschoon
zij in Trentino een sterke fortenlinie, welke
de grens beheerscht, benevens uitstekende
verbindingswegen ter beschikking hadden
welke hen in staat stelden een overweldi
gende artillerieconcentratie van alle kalibers
tusschen Etsch en Brenta tot stand te bren
gen."
Tot zoover de Italiaansche voorstelling van
den strijd, welke boekdeelen spreekt.
Nadat destijds de Oostenrijkers het zoo
succesvolle offensief in Trentino tot stand
hadden gebracht, dat hun binnen betrekke
lijk korten tijd verscheidene Italiaansche
stellingen en enkele tienduizenden gevange
nen in handen speelde, wist het Italiaansche
legerbevel het publiek haarfijn te vertellen,
door welke enorme en minutleuse voorbe
reiding de Oostenrijksch-Hongaarsche leger
macht dit had kunnen volbrengen. Zouden
de Italianen niet wat meer van de toen ge
noten les kunnen profiteeren?
De oorlog.
B e r 1 ij n I 3 J u 1 i. (W. B.) Officieel be
richt van het groote hoofdkwartier:
Ten noorden van de Somme gelukte het
de Engelschen zich in Contalmaison te nes
telen. Het geschutvuur wordt met de groot
ste heftigheid voortgezet. Ten Zuiden van de
Somme hadden ook gisteren de Franschen
niet hunne aanvallen, die meermalen aan
weerskanten van Barleuse en ten Westen
van Estrées werden ondernomen, geen suc
ces. Ze moesten meestal reeds onder de
doeltreffende werking "van ons spervuur en
onder zware en bloedige,verliezen terugkee-
ren.
Ten oosten van de Maas was het artillerie
gevecht nog levendig. Gewonnen infanterie-
stellingen ondervingen verbetering. Het aan
tal gevangenen steeg met 17 officieren en
243 man en bedraagt thans 56 officieren en
2349 man. Bij Frelingnien aan het kanaal
van La Bassée, op den heuvel Fille Mor te,
ten Oosten van Badonviller en bij Hirzbach
hadden Duitsche patrouille-ondernemingen
succes. Ten Noorden van Soissons is een
Fransche tweedekker gedwongen binnen
onze liniën te landen.
P a r ij s13 Juli. (Havas). Namiddag-
communiqué.
Op het Somme-front afwisselende kanon»
nade. In Champagne drongen de Franschen
nabij Prosnes een vooruitspringend gedeel
te van de Duitsche loopgravenlinie binnen,
waarbij ze krijgsgevangenen maakten. In de
Argonnë mislukten twee onverwachte Duit
sche overvallen ten Noorden en Oosten van
de vooruitspringende stelling van Bolante
onder het vuur der Franschen. Te Fille Mor-
te deden de Franschen een mijn ontploffen
en bezetten ze den zuidelijken rand van den
ontstanen trechter.
Op den linkeroever van de Maas had ge
durende den nacht geen enkele infanterie-
actie plaats. Er was eene intense beschieting
van de sectoren Souville, Chenois en La
Laufée. In de Vogeezen werd een Duitsche
aanvalspoging op een Fransche loopgraaf
ten Zuiden van Carsbach na een levendig
gevecht met handgranaten afgeslagen.
P a r ij s, 13 Juli. (R.) Officieel. Niets te
berichten, behalve een eenigszins levendig
bombardement in het Souville-sector, rechts
van de Maas.
Londen, 13 Juli. (R.) Officieel. Het Brit-
sche hoofdkwartier meldt: Er hebben hevige
artillerieduels plaats gehad in sommige
sectoren van het gevechtsgebied, sedert het
laatste bericht en de strijd werd op verschil
lende punten voortgezet, doch er kwam geen
wijziging in den toestand op eenig deel vgn
onze linie. Duitsche pogingen om onze loop
graven bij Wytschaete en La Bassee binnen
te dringen, werden afgeslagen.
Vliegeractie aan weerszijden.
Het weder is ongunstig.
Lpnden, 13 Julj. (R.) Officieel. We-
derzijdsche artillerieactiviteit den geheelen
dag. Als resultaat van heftigen infanterie-
strijd wisten we niet alleen onzen druk te
handhaven, maar brachten we onze linie aan
merkelijk vooruit op verschillende punten.
Wij vermeesterden eenige Duitsche houwit
sers, in een sector met de munitie, die daar
nu tegen den vijand wordt gebruikt.
B e r I ij n, 13 Juli. (W. B.) Officieel be
richt van het groote hoofdkwartier.
Bij het leger-Von Bothmer werden door
een omvangrijken tegenaanval van Duitsche
troepen de Russen die nabij en ten noorden
van Olesza (ten noordwesten van Baczacz)
onze stellingen waren binnengedrongen te
ruggeworpen, waarbij meer dan 400 gevan
genen werden gemaakt.
B e r 1 ij n, 1 3 J u 1 i. (K. N.) Het Berl. Ta-
geblatt verneemt uit het Oostenrijksche oor-
logsperskwortier: In de Boekowina zijn de
plaatselijke operaties succesvol voor de Oos
tenrijkers; daarentegen luiden de berichten
uit de door de Russen bezette gebieden
zeer onrustwekkend. Plundering, brandstich
ting en vernieling zijn aan de orde van den
•dag. Ook de Roemenen worden niet ge
spaard. Om. wordt gemeld, dat de Russen
het Roemeensche klooster Putna geheel uit
geplunderd en alles wat daarin was naar
Rusland vervoerd hebben. Het klooster
Putna stdfct bekend als een van de meest
geheiligde en meest gerespecteerde gedenk-
teekenen van de Rumeensche natie. Ook
hebben de Russen het slot Zamka bij bij
Suszawa vernield en de geheele inrichting
naar Rusland vervoerd. Een gelijk bericht
wordt uit Susswetza gemeld. Dagelijks ko
men uit de bezette gebieden Roemeensche
boeren, die onder vreesebjk lijden gevlucht
zijn, zich bij de Oostenrijksche troepen aan
melden.
W e e n e n r 1 3 J u 11. (W. B.) Officieel.
In de Boekowina en ten Zuiden van den
Dnjester bij onveranderden toestand geen
belangrijke gebeurtenissen. Ten westen en
noordwesten van Buczacz bracht de vijand
opnieuw sterke strijdkrachten ten aanval
n«*ar voren tegen de door generaal von
Bothmer aangevoerde verbonden troepen.
Terwijl een deel van zijn stormcolonnes
reeds voor onze hindernissen uiteengesla
gen werden, slaagden andere er In een smal
stuk van onze stellingen binnen te dringen.
Maar door een onverwijld begonnen tegen
aanval der Duitsche en Oostenrijksch-Hon
gaarsche reserves werd de vijand weer
teruggeworpen, zoodat al zijne aanvallen
volkomen mislukten. Er werden vele Russen
gevangen genomen.
Aan den Stochod sloegen onze troepen
Ier weerszijden van den spoorweg van Sarny
naar Kovel een aanval af.
Overigens niets van belang.
In het bericht van den Russischen gene-
ralen staf van 11 Juli wordt beweerd, dat de
strijdmacht van generaal Broesilof sedert
den aanvang van het Russische offensief
266.000 gevangenen heeft gemaakt. Hoe
wel de onbetrouwbaarheid van de Russische
stafberichten lang reeds bekend is, zij e*
toch nogmaals op gewezen, dat het door de
Russen opgegeven aantal gevangenen zeef
dicht de totale sterkte nadert van de troe
pen, die in de verloopen vijf weken aan ons
noordoostelijk front in ernstigen strijd waren
gewikkeld.
P e t e r s b u r g, 1 3 Juli. (P. T. A.) Ol-
ficieel. Aan den Dwina boven en beneden
Friedrichstad deden wij eenige welgeslaag
de verkenningen.
Aan de Stochod artillerie-duel.
Eenige vijandelijke vliegtuigeskaders vlo
gen achter boven onze liniën, wierpen bom
men en vuurden uit mitrailleurs.
In Galicie, in de streek ten westen van
de Beneden-Strypa, op verschillende plaat
sen 'verwoede gevechten. De vijand doet
krachtige tegenaanvallen. Wij namen meer
dan 2000 soldaten gevangen, vermeester
den een kanon en mitrailleurs.
Weenen, 13 Juli. (W. B.) Officieel.
Aan het front tusschen Brenta en Etsch was
de gevechtsactie gisteren weer levendiger.
Op den Pasubio is een naohtelijke aanval
der Italianen afgeslagen. In het Posinadal,
onder voortdurend krachtig vijandelijk artil
lerievuur, herhaaldelijk aanvallen van tal
rijke patrouilles. Een officier en 103 man
werden gevangen genomen. Na een aller
krachtigste voorbereiding door de artillerie,
deden gisternamiddag sterke vijandelijke
strijdkrachten een aanval op onze stellingen
in de streek van den Monte Rosta en Monte
Interotto. Evenals vorige malen, mislukten
alle aanvallen onder zware verliezen voor de
Italianen. Verder noordelijk waren alle po
gingen van den tegenstander onze stellingen
binnen te dringen volkomen vruchteloos.
Petersburg, 1 3 Juli. (P. T. A.) Cj-
ficieel. Ten westen van Erzeroem gaat If t
offensief onzer afdeelingen met succes
voort. Op verschillende plaatsen trachtten
de Turken tevergeefs tegenaanvallen te
doen.
P eters burg, 13 Juli. (P. T. A.) Of
ficieel. In het westelijk deel van de Zwart®
Zee namen op 11 Juli onze torpedobooten
de Turksche stoomboot „Itschihad" met een
lading petroleum en gerst, en brachten haar
zonder incident naar een onzer havens. An
dere torpedobooten vernielden gisteren aan
de monding van de rivier Melem, ten wes
ten van Erghili, een geladen stoomboot en
twee sleepbooten.
Londen, 1 3 J u I i. (R.) De stoomtreillers
„Florence" en „Dalhousie" zijn door een
duikboot in den grond geboord. De beman
ningen zijn gered en naar Whitby gebracht
Londen, 1 3 J u 1 i. (R.) Lloyds meldt uit
Whitly, dat ook de visschersschepen Mary
Anne Succers in den grond geboord zijn.
N e w-Y o r k, 1 3 J u 11. (Draadloos bericht
van den vertegenwoordiger van het W. B.)
Een gelijkluidend berioht uit Washington
aan de World en andere New-Yorksche bla
den over den Engelschen Order in Council
zegt dat het Amerikoansche standpunt dit is,
dat de bewijslast betreffende de bestemming
Moed is de beste doodslager.
Roman door
Mrr L. H. J. "LAMBERTS HURRELBRINCK
Een weinig verder Manchy, de dorps-
smid, oude man met grijze haren onder de
glimpet, laag getrokken over het zweetnatte
voorhoofd; flauw, mat de fletse oogen in
diep holle kassen; moeitevol, bevend duwen
de magere stokarmen den moker omhoog;
slechts enkele dunne vuurstofjes, die met
korten boog even opsputteren bij eiken
ftlag.
Twee vreemde heeren voor de smidse.
De oude staakt terstond het werk; de jon
ge arbeidt voort.
„Waat is er van eure deens, hiere" vraagt
Manchy beleefd de hem onbekende bezoe
kers.
„Of er niet bij hem werkte een eekere
Arnold Peters" vragen sij In het Duitsch.
„Jawel, jawel, daar staat hij."
"Of ie hem dan niet een oogenblik al-
teen konden spreken."
Zeker, zeker, als ze ten minste erg ge»
jpe&teerd waren, waat e/ yt& y&el werk."
„Ja, ze waren wel erg gepresseerd."
E ougeblikske meister, lch bin seffens
veerdig."
/rJè, mè de hiere zien gepresseerd Nol."
„Ich ouch; ich bin ouch gepresseerd; Wie-
rinx, de voiturier kin neet wachte, dè moos
et raad absoluut van middag nog höbbe, wie
er nog expressievelik heet gezag" en mid
delerwijl knetteren de donderslagen in ra
zend tempo voort op het aanbeeld.
Zoo, na eenigen tijd; „noe bin ich veer
dig en waat moote de hiere van mich
höbbe?"
Ja.... of hij niet even met hen mee kon
gaan; zij konden het hier moeielijk bespre
ken, waar iedereen van de straat hen kan
zien.
Neen, dat ging niet, dat was onmogelijk;
hij kon niet weg; er was nog veel te veel
werk als de heeren soms achter op het
plaatsje wilden komen, dan wilde hij hen
wel even te woord staan, maar niet lang, niet
langer dan een paar minuten.
Nou goed, als het niet anders ging, dan
zouden zij met hem meegaan.
En hier vertellen zij hem,"dat zij de hee
ren Deutzmann uit Hochrade waren, de
broeders van Gretchen.
Een plotseling rood, dat onder Het zwar
te stofroet de wangen bedekt van Nol Pe
ters.
Zij hadden een anonïemen brief gekre
gen, hier uit Roosdaal, waarin hun werd
geschreven, dat hun zu6ter zich met hem
had afgegeven.
„Dat is gelogen, gemeen gelogen" bul
dert Nol in woesten toorn; ik heb een eer
lijke verkeering met Gretchen zij is mij
ne Meiliefste en zij heeft mij zelve geaccep
teerd...." en die anoniemen brief, hij weet
wel wie die geschreven heeft, hij kent dien
smeerlap wel, dat canaille 't is niks an
ders dan jalousie van hem, omdat Gretchen
hem niet lustte, dien ellendeling en of
hij dat vieze, vuile vod van dat kreng eens
mocht zien.
„Hier, heer Peters" en een der beide
broeders toont hem een brief, geheel sa
mengesteld uit gedrukte letters, geknipt uit
een dagblad.
„Is het adres ook zoo?"
„Ja, ook met gedrukte letters."
„Lafbek, gemeene lafbek, dat hij is... zoo
zal niemand hem iets kunnen bewijzen, al
weet ook iedereen, dat niemand anders het
kan gedaan hebben dan dat crapule, dat
geen van de kameraden zoo gemeen kan
geweest zijn...." maar wat de heeren nu ei
genlijk van hem wilden?
Hm, hm... 't was moeielijk om hef hem
zoo maar in 't gezicht te zeggen ze had
den veel goeds van hem gehoord; hij was
een vlijtige, oppassende jongen, die zijn tijd
niet in de kroegen doorbracht, nooit dronk,
ook een goed werkman, ze hadden hem nu
zelf aan den arbeid gezien.
Jawel, Jawel, maar wat beteekende dat
nou allemaal; ze zouden hem nu toch eens
zeggen, waar het op stond.
Nou don..,, hii moest toch zelf begrijpen,
dat hij geen partij voor Gretchen was; hun
vader was eerste boekhouder op de Kaiser-
mijn; zij zeiven hoofdopzichters van diezelf
de mijn; hun tante, de ongetrouwde zuster
van hun moeder, had een van de grootste
winkels van de stad; zij bediende echter
nooit zelve, daan-oor had zij haar perso
neel; Gretchen zou later bij haar in de zaak
komen, als zij het vak goed geleerd had
daarvoor was zij hier gekomen in den win
kel van Habeeks, een harer beste klanten,
hij zou dus zelf wel inzien..."
„Zeker, zeker heeren, ik zie het In, maar
dat alles heb ik zelf ook al aan Gretchen
verteld; ik heb haar zelf gezegd, dat er
nooit iets serieus tusschen ons zou kunnen
bestaan van wege het verschil van rijkdom
en positie, maar zij heeft mij geantwoord,
dat zij mij liefhad, zooals lk ben en dat zij
met mij wilde trouwen en met niemand an
ders, dat zal Gretchen u ook wel gezegd
hebben."
„Wij hebben haar nog niet gesproken."
„Hè... wat... haar nog niet gesproken-
me dunkt zóó, dat gij toch eerst uwe zuster
had moeten spreken, voordat gij bij mij
kwaamt, dan had ik u dat allemaal niet hoe
ven te vertellen".
Ja, daar had hij wel gelijk in, dat kon
den zij niet heeten liegen; zeker, 't was
waar, wat hij zei, maar zij wisten, dat er
met Gretchen toch niks zou te beginnen
zijn; zij kenden hun zuster, daar viel niet
mee te redeneeren; als die eenmaal iets in
haar hoofd had gezet, dan kreeg je het met
geen tien paarden er uit». i
Als de heeren nu toch ln 's Hemelsnaam
maar eens wilden zeggen, wat zij van hem
wilden hij begreep lien niet, hij begreep
absoluut niks van hun gepraat... cu liij bad
nog zooveel werk.
Nou kort en goed, als hij hun dan toestond
om aan Gretchen te zeggen, dat hij van haar
afzag, voor goed van haar afzag.
„Neen, dat vind ik absoluut niet goed, dat
pernfitteer ik u niet, nooit van z'n leven; als
u Gretchen zoo ver kunt brengen, dat zij mij
zegt, zelf met haar eigen mond zegt dat
stel ik als conditie, dat zij mij niet meer
als haren vrijer wil hebben, dan zal ik nooit
meer een woord met 'haar spreken, dan zal
ik ze zelfs nooit meer aanzien; ik zal m'n kop
omdraaien, als ik ze casueel tegenkom; ik
zou zelfs het dorp willen verlaten, voor goed
weggaan, maar dat kan nou eenmaal niet, ik
heb hier nog een ouden vader, voor wien lk
zorgen moet, maar zelf tegen Gretchen te
zeggen, of het haar door u te laten zeggen*
dat ik ze niet meer wil, dat nooit... nooit
nooit in d'r eeuwigheid niet, want 't zott
gelogen zijn."
„Hm... hm... u zei daar, dat ge niet kunt
weggaan, omdat gij voor uw ouden vader
moet zorgen, niet waar?"
,Ja. dat heb ik gezegd."
„*t Zou ons anders wel een paar duizend
mark waard zijn."
(Wordt vervolgd^