„DE EEMLAN DER". Zaterdag 22 fuli 1916. BUITENLAND. 15" Jaargang. Waardeering. Hoofdredactie: MARIE VAN VERSENDAAL. Mr. D. J. VAN SCHAARDEN BURO. Uilgevers: VALKHOFF Co, ABONNEMENTSPRIJS: £>er 8 maanden voor Amersfoort.» f 1.30. Idem franco per post1 JJ* Per woek (met gratis verzekering tegen ongelukken) 0.12&» Afzonderlijke nummers0.05. iVekelijksoh bijvoegsel „D* Hollandiche Huisvrouw" (onder v redactie van Thérèae Hoven) per 8 mni 50 ets. ^Wekelijksoh bjjvoegael „fbfc nu per 8 mnd. 52 ets. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER AD VERTEN TIEN: f 0.80. *i 0.15. 0.50. Van 15 regels.. Elke regel meer I 'Utenstaanbiodingen 16 regols., Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedryt bostaan zoor voordoelige bepaiiuguu tot het herhaald advorteeren in dit Blad, by abonnoment. Eope circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aaovraag toegezonden. Aan scheidsmuren is onder ons geen ge brek. Wij zijn, naar 't woord van Pierson, altijd een schuttinglievend volk geweest en zullen dat voorloopig nog wel blijven. Wij hebben de grenzen lief en wie 't waagt an- derer gebied te betreden, wordt onbarmhar tig soms teruggedrongen. Er zijn vele bord jes met „verboden toegang" overal aange bracht; allen klagen en doen er op hun beurt zelf aan mee. Nu denk ik voor ditmaal niet aan de vele onderscheidingen, die ons maatschappelijk leven kent, noch aan de onderscheidene Standen, kringen, die in onze samenleving vaak kunstmatig in 't leven worden gehou den. Onze wereld heeft een zeldzame vaar digheid verkregen in 't verdeelen van men- schen in de meest verschillende groepen; verkwikkend is dat verschijnsel niet. Maar ik denk nu aan wat ook op gods dienstig gebied zich zien laat. Wel is 't een rijke verscheidenheid van geestelijk leven, 'die er zich openbaart. Misschien hooren wij meer de vele talen, dan dat wij er in merken 't teeken van hetgeen niet eene kan vertol ken; misschien turen wij ons blind op al de vormen, die schijnbaar zoo weinig met el kander gemeen hebben; maar zij allen heb ben toch 't verlangen om weer te geven, wat ieder van 't eeuwige greep. Natuurlijk, 't ont breekt niet aan menschen, die liever de ver schillen zien dan dat zij 't gemeenschappe lijke opzoeken, die aan hun overtuiging ver plicht meenen te zijn de grenslijn zoo scherp mogelijk te trekken, die overtuigd van 't absolute hunner gedachten, geen oog meer hebben voor de betrekkelijke waarheid, die in eigen en anderer belijdenis tot uitdruk king is gekomen; en nu staan zij vastbera den, opkomend voor wat de eeuwige waar heid is. Een „9chuttinglievend volk": gij denkt aan al onze kerkgenootschappen, ieder de waarheid ziende onder een bepaald licht en ieder één beginsel vaak op den voorgrond zettend, dat voor haar allesbeheersohend is. Zoo hebben allen haar recht. Maar gij denkt ook aan al die kringen, broederschappen, die niet ruim genoeg van blik zijn om, ook bij verschil van meening, te erkennen de zui verheid van anderer godsdienst, de warmte van hun geloof; dan kan men samenwerken aan één doel. Niet alleen Mohammedanen en Christenen, Buddhisten en Christenen staan tegen elkander over, onder deze laat- sten is onderling een machtig verschil en zij hebben vaak 't woord waardeering uit hun woordenboek geschrapt. Wie deze belijde nis niet deelt, is een ongeloovige, wie dat leerstuk niet aanvaardt, heeft op den Chris- tennaam geen aanspraak. Zoo ontbreekt 't onder ons niet aan de noodige heftigheid en onverkwikkelijk wordt de strijd vaak ge voerd. Er zijn Christenen, die daarin een treurige vermaardheid hebben gpkregen.en hun har- 'de onverzettelijkheid heeft aan den eerbied .voor hun werk geen goed gedaan. Of moet misschien ëen Christen deze hardheid ken nen op straffe van anders zioh den ernst van zijn Christelijk geloof te zien ontzegd? Zoo schijnt te oordeelen Houston Stewart Cham berlain, die in zijn boek: De grondslagen van de 19de eeuw, zegt: „Men heeft ons, ik weet niet welke hersenschim van een onbeperkte verdraagzaamheid, van een algemeen wel willende passiviteit als Christendom getee- kend, zoo'n water- en melkgodsdienst: in de laatste' jaren beleefden wij zelfs een „parle ment der godsdiensten", waar alle geestelij ken der wereld elkander broederlijk de hand reikten en vele Christenen begroetten dat als bizonder „Christelijk". Kerkelijk mag het zijn, ook wel juist en goed, maar Christus zou tot zulk een congres geen apostel heb ben afgevaardigd". - Er is een Christendom, dat niet anders zien kan dan kloven, een stemming als van Paulus, die zegt: „wanneer iemand u iets .verkondigt in strijd met hetgeen gij hebt Ontvangen, hij zij vervloekt!" Voor zulk een uitlating schrikken wij terug. Zeker, wij er kennen de kracht vai\ overtuiging, wij zijn bang voor een flauwe, karakteiiooze vroom heid, wij kunnen ons voorstellen, dat men ■de dwaling van anderen duidelijk ziet; maar vervloekt? Heeft dan Jezus zelf niet ook in den zwakke, den weinig aantrekkelijke, spo ren weten te vinden van hooger leven; heeft bij niet van vergiffenis gesproken voor de boetvaardige en was de tollenaar hem niet meer waard dan de eigenrechtige Fari zeeër? Als een Christendom moet meebrengen een hooghartig oordeelen over andersden kenden, die met één woord voor ongeloo- vigen worden verklaard, dan Is 't niet meer aantrekkelijk en heeft zijn invloed op velen Jferloren. Zeker, men mag en moet prkennen. dat voor ons de hoogste vorm van godsdien stig leven aan de prediking van Jezus zich verbindt; men kan erkennen, dat eeuwige eischen hier werden, gesteld en dat een we reld, die op den duur. buiten aanraking blijft met 't Evangelie, moet zakken in velerlei opzicht, maar daarom behoeft men .nog niet de kloven zoo breed te maken, dat zij door niets kunnen worden overbrugd. Dan is alle uitwisseling van gedachten buitengesloten; dan sluit men zich op in kleinen kring en leeft vredig, maar 't kan zijn een vrede des doods; welverzekerd, maar 't is een zeker heid zonder leven; men is erg begrensd in zijn geestelijk leven: dat is noch voor zijn diepte noch voor zijn warmte goed. Zou 't niet beter zijn, indien wij elkander leerden begrijpen? Wanneer millioenen menschen voor tijd en eeuwigheid troost vinden in andere voorstellingen, dan zijn dezen toch geen leugen alleen. Wanneer onder Christenen uiteenloopende gedachten worden aangetroffen, dan kan men toch niet dadelijk zeggen, dat alleen eigen meening de eenig juiste is. Wij moeten begrijpen den andersdenkende en al kunnen wij ons ten slotte niet vinden in hiin gedachtenkring, dwalingen zullen 't voor ons zijn, wij moeten toch hooren 't eeuwige lied, dat ook zij zingen, de zucht, de klacht, de bede, die oprijst ook""uit hun hart. Zou Christus werkelijk zoo'n stemming veroordeeld hebben? Aan forsche klanken ontbreekt 't niet, maar zijn hart was te groot, zijn gemoed te rijk dan dat hij kon veroor- deelen alleen en ik denk, dat hij in zijn zachtmoedigheid zich met zou hebben afge keerd van wie in ootmoed en waarheid God zoekt ^net zijn gansche hart. Aan scheidsmuren is onder ons geen ge brek. Rechtzinnigen en vrijzinnigen staan tegen elkander over; beiden achten, wat zij grepen, 't best. Maar zou 't niet goed zijn, dat zij eens trachtten door te dringen in an derer ziel en zoo van elkander leerden? Er zijn rechtzinnigen, wier vroomheid zij niet een zaak van 't hart alleen, er zijn vrijzinni gen, wier godsdienst nu teveel door 't ver stand wordt gedragen. Welk een zegen, als beiden eens leerden begrijpen, dat de weg, waarlangs een menschelijke ziel tot God komt, niet voor allen gelijk is noch kan zijn. In veelheid van stemmingen daalt de Eeu wige in Zijn kinderen neer. Dezen zomer worden weer de bijeenkom sten gehouden van de Oud-Woodbrokers, waar menschen ven verschillenden geestes- aanleg. samenkomen, maar geloovend in el kanders ernst en goede bedoeling. En vie er samenkwamen, gingen naar eenstemmig getuigenis versterkt in hun geestelijk le\ven heen; orthodoxen en modernen; „beiden zijn in hun gemoed door God gegrepen beiden trachten hun leven in de stemming van dank, verrtouwen en ootmoed aan den Vader te wijden in de practijk van het leven ligt geen verschil. Dit is de eenheid op vele punten; en dikwerf ligt het verschil alleen in cle verschillende wijze, waa-ap God den een en den ander heeft gegrepen en Zijn liefde en Genade heeft geopen baard; den een door Christus of den Bijbel naar het getuigenis des Gees'tes in eigen gemoed;'den ander eerst door dat getuige nis des Geestes in eigen gemoed, hetwelk dan later in Christus, in de Schrift en in ve le andere getuigenissen van Gods leven zijn bezegeling of aanvulling vindt." Als wij dat van elkander begrijpen, zijn wij op den juisten weg. En ik zie een vrien delijke gestalte naast ons, die troostend zegt- Vrede zij U liedenW. Politiek Overzicht De ffinancieele nasleep van den wereidstrijd. Het Petersburgsche telegraafagentschap, dat het orgaan is, waarvan de Russische re geering zich pleegt te bedienen voor zijne mededeelingen aan het publiek, heeft het bericht gebracht, dat de minister van finan ciën Bark uit Londen aan minister-president Stürmer heeft geseind, dat in de besprekin gen, die hij met zijne Fransche en Engel- sche ambtgenooten Ribot en Mc Kenna heeft gevoerd, de volkomen eensgezindheid omtrent de financieele solidariteit onder alle bondgenooten is vastgesteld en dat m^n zich overal bereid heeft getoond aan de van Russische zijde geuite wenschen tege moet te komen. Als praktisch resultaat van die gebleken eensgezindheid is daarop de mededeeling gevolgd, dat minister Bark van zijne belde ambtgenooten een bedrag ven zes milliard roebels heeft gekregen. Dat klinkt alsof nu het Russische verlan gen naar eene grooje buitenlandsche lee ning is vervuld. Of dat werkelijk zoo is, is echter aan twijfel onderhevig. Over de be slemming, die aan deze zes milliarden zal worden gegeven, wordt namelijk gezegd, dat het geld er toe zal dienen „de rekeningen van de buitenlandsche leveranciers te rege len en andere uitgaven te dekken." Wan neer in deze zinsnede de eigenlijke beteeke- nis ven ueze mededeeling is te zoeken, dan zou deze financieele operatie iets geheel an ders beteekenen dan een zes milliarden-lee- ning. Zij zou dan namelijk eenvoudig in houden, dat Rusland het reusachtige be drag, dat het aan zijne bondgenooten reeds nu schuldig is, in een anderen, vasteren vorm heeft gebracht, zonder dat er overigens eene belangrijke verandering in den toestand ts gebracht. Rusland heeft se dert het uitbreken van den oorlog aan Frankrijk geene betalingen meer gedaan voor de uitkeering van de renten van zijne leeningen; de bedragen! voor de rentebeta ling van de in Fransch bezit zijnde leenings- coupons werden het voorgeschoten door de Banque de France, diejzich schijnt te heb ben verbonden die voorschotten verder te verstrekken, onder weigering van finan- cieelen steun in anderen vorm. In Enge land is Rusland sedert het uitbreken van den oorlog enorme bedragen schuldig ge bleven voor oorlogsleverantiën, van welker totale som men zich een begrip kan vor men, wanneer men bt denkt, dat een En- gelsch blad het bedrag van de subsidiën, die «Engeland tot 31 Maart 1916 heelt moeten verstrekken, op een cijfer heeft berekend, in Nederlandsen' munt bedragende 10.3 mil liard. Er is dus alle-reden om aan te ne men, dat de zes miüiarden.-leening, die ons in het bericht uit Petersburg wordt voor gespiegeld, in werkelijkheid hierop neer komt, dat Rusland's oorlogsschulden aan Engeland en Frankrijk thans geconsolideerd worden en dat verd*. .en nieuw crediet wordt verleend om te kunnen voortgaan met het betalen van rente op de coupons, die komen te vervallen, en met het betrekken van oorlogsmaterie el uit het buitenland. Dat is een crediet, dat niet aan Rusland geweigerd kan worden door de bondgenoo ten, op wie de financieele last van den oor log neerkomt. Die moeten den Russischen bondgenoot verder financieren, hoe moeie- lijk het hun ook valt. Wij hebben nog pas uit den mond van den kanselier der Britsche schatkist vernomen, dat de oorlogskosten steeds stijgende zijn. Met de vroegere ra ming van 5 millioen per dag, die in April is gegeven, komt men reeds lang niet meer toe; in de laatste zeven weken hebben de uitgaven iets meer dan zes millioen per dag bedragen. Dit heeft op Engeland betrekking, waar men de gevolgen van de stijgende oorlogs kosten reeds geducht merkt in de belastin gen; eerste minister Asquith heeft er dezer dagen op gewezen, dat van de inkomens bo ven 500 tot 60 pet. toe aan belastingen moet worden opgebiecht. Wat Frankrijk be treft, heeft de P.aliaansche oud-minister Luz- zatti in de Corriero della Sera eene be schouwing geléverd over -den financieelen toestand, dien hij kenschetst als met gevaar dreigend. Hij is van oordeel, dat de minister van financiën Ribot veel te lang heeft ge draald om van het land de noodigè offers aan nieuwe belastingen te vorderen en steeds verder op het hellend vlak van de papiergeld huishouding is gekomen, aan welks einde het staatsbankroet loert. Het bedrag der in omloop zijnde banknoten, oorspronkelijk 4 milliard, is in Frankrijk gestegen tot meer dan 15 milliard en kan, volgens de nieuwste wet, zelfs tot T8 milliard stijgen. De weg, die is betreden, is zoo verleidelijk, dat velen het gevoel van zijne gevaarlijkheid hebben verloren en in allen ernst de conversie van de geheelen rentedragende schuld, die tij dens den oorlog met meer dan 30 milliard gestegen is tot over de 60 milliard, in niet rentedragende titels en banknoten als het ideaal beschouwen. Ribot heeft het gevaar wel ingezien, maar is zeer laat tot het besluit gekomen aan het parlement nieuwe belas tingplannen voor te leggen. Die plannen stuiten echter in de commissiën op ernstig verzet. Op die zijde van den wereidstrijd is reeds meermalen de aandacht gevestigd, zonder dat dit tot dusver weerklank heeft gevonden. Maar het einde zal hier den last dragen. De oorlog» Berlijn, 21 Juli. (W. B.) Bericht uit het groote hoofdkwartier van heden voor middag. Een in den luchtstrijd neergeschoten vijandelijk vliegtuig werd vernield -ten zui den van Pozières, een ander viel ten noord oosten van Bapaume in onze handen, Van Engelsch-Fransche zijde werden met gemakkelijk herkenbare bedoeling merk waardige fabels verspreid over de Duitsche verliezen in het Somme-gebied. Zoo wordt beweerd, dat uit een stuk, dat is gevonden, blijkt, dat een bataillon van het regiment no. 119 van zijn e^ectief van 1100 man 960 verloor en dat de beide andere ba- leillons vfcn dit regiment meer dan de helft van hun effectief verloren. Tot kenschetsing van deze verzinsels en tot geruststelling van de streek, waar het regiment vandaan komt, wordt opgemerkt, dat de totale verliezen in de laatste weken, tot gisteren, weinig meer dan 500 man waren, dus een vierde van het opgegeven getal. Parij s, 21 Juli. (Havas.) Namiddag communiqué. Ten zuiden van de Somme deden de Duitschers gisteren op het einde van den dag een tegenaanval op de nieuwe Fransche stelling ten zuiden van Soyecourt. Het ba taljon, dat den aanval begon, werd tusschen het spervuur en het mitrailleusevuur van de Franschen genomen en stroomde in wan orde terug, na zeer groote verliezen te heb ben geleden. De nacht was rustig aan beide zijden van de Somme. In de streek van Chaulnes werd eene sterke Duitsche afdeeling, die trachtte de Fransche liniën te naderen bezuiden van Maucourt, met de bajonet terug gedreven. Tusschen Soissens en Reims drongen Fransche verkenningen na eene mijnont- ploffing in een vijandelijke loopgraaf, die met granaten werd schoongeveegd. Op het front van Verdun was eene groote werkzaamheid van de beide artilleriën in de sectoren Chattancourt en Pleury. In de Vogeezen bleef eene aanvalspoging, die werd ondernomen na een hevig bom bardement van de Fransche stellingen- ten noorden van Wistenbach, zonder succes. Den 20en overdag en in den nacht van 20 op 21 Juli bombardeerden Fransche vliegtuigeskaders onderscheidene belangrij ke punten van het Duitsche front. De spoor wegstations Conflans, Mars Latour, Brieul en Longueyon en het kruispunt Ham, kre gen een aantal projectielen van zwaar kali. ber. Van het op nieuw bombardeeren van de open steden Baccarat en Luneville op 17, 18 en 19 Juli door Duitsche vliegtuigen is akte genomen voor toekomstige vergeldings maatregelen. Avondcommuniqué. Er is niets gebeurd sints heden morgen. Een Duitsch vliegtuig wierp bommen op Bel fort; de sctrade is onbeduidend. Londen, 21 Juli. (R.). Officieel be richt. De strijd duurt zonder onderbreking voort tusschen de Leipzig-redoute en westelijk van het Delvillebosch. Ten noorden van de BazentinLonguevallinie werd de Britsche opmarsch ver vooruitgebracht in het Fou- reaux-bosch, waaruit wij den vijand verdre ven. Gedurende den nacht deed de vijand een tegenaanval na een intens bombarde ment met gasbommen. Hij drong in het noordelijke gedeelte van het bosch, maar kon onze troepen niet uit het zuidelijke deel ver drijven. Tweede telegram. Generaal Haig bericht, dat er op het hoofdtooneel van den strijd betrekkelijk rust heerscht. De vijand drong bij den Leipzigredoute op één punt in onze frontloopgraven, maar werd onmid dellijk weer daaruit verdreven. De algemee- ne toestand, is onveranderd. Nader is gebleken, dat de aanval op het Delville-bosch den 18en op een front van 2000 yards gedaan werd door minstens 13 bataillons, uit vier verschillende divisiën getrokken. De zwaarte der verliezen van den vijand is daarmee in evenredigheid. De#vijandelijke vliegers waren werkeloos tot den avond, toen er veel strijd was achter de Duitsche liniën. Ons totaal verlies op de zen dag was één machine. Weenen, 21 Juli. (W. B.) Officieel bericht van heden middag. Op de Capulhoogte in de Boekowina wer den nieuwe Russische aanvallen afgeslagen. De hoogten ten noorden van den Prislop- pas werden gezuiverd. De gevechten bij Tatarow duren voort. Bij Jamna, ten ziiid- westen van Desatyn, vielen verscheidene Russische aanvallen ineen. In den mon- dingshoek van de Lipa viel de vijand, na eene artillerie-voorbereiding van verschei dene dagen, aan. Zijn aanval over Werben werd opgevangen, maar wij namen onze vooruitspringende stelling terug met het oog öp eene wederom dreigende insluiting. In de streek van Beresteczko en verder noor delijk was geene verandering in den toe stand. Petersburg, 21 Juli. (Tel-agent* schap). Namiddagcommuniqué van den grooten generolen staf. In verscheidene sectoren van het front aan de Dwina duurt het hevige artilleriegevech! voort. In de streek van de Styr, boven de samen* vloeiïng van deze rivier met de Lipa, brach ten onze troepen egn nieuwen slag toe aan den vijand, die verdreven werd uit het dorp Werben en de versterkingen ten zuiden van dit dorp. Onze troepen zitten den vij and op de hielenzij maakten zich meester van de overgangen over de Styr. De vijand trok terug naar de hoogten bij Beresteczko en begon zich ten deele over te geven. In den strijd, die zich ontspon in de streek van Beresteczko, maakten wij gevangen ongeveer 50 officieren en meer-dan 1600 soldaten. In deze gevechten vond de regimentscom mandant Tatarof op roemrijke wijze den dood. Tijdens de gevechten in begin Juni (oude stijl) in de streek van Kozin, ten zuid westen van Doebno,trok hij aan het hoofd van zijn regiment, onder een moorddadig vuur de rivier over en dwong den vijand tot een wanordelijke vlucht. Avondcommuniqué. De troepen die de Lipa zijn overgegaan, maakten gister 1000 gevangenen buit mei 10 machinegeweren en vier stukken berg- geschut, waarvan drie met bespanning. De toevloed gevangenen houdt nog steeds aan. Het aantal gevangenen, gemaakt in de ge vechten van den 20en bij den overgang van de Styr boven den mond van de. Lipa en aan den linkeroever van de'Styr overtreft aan zienlijk het in het vorige communiqué opge geven cijfer. Tot dusver werden 2807 solda ten en 75 officieren geteld. Verder namen wij een groot aantal machinegeweren en drie kanonnen. Den 20en Juli verdreven wij den vijand in de streek van Valepoetno, zuidoostelijk' van Kimpelung, den vijand van eene hoog te, waarbij wij 3 officieren en 155 soldaten met 4 mitrailleuses buiten maakten. Weenen, 21 Juli. (W.-B.). Officieel bericht van heden middag. Onze stellingen ten oosten van den Bor- colapas staan voortdurend onder zwaar ge schutvuur. Sterke vijandelijke krachten, die in dezen sector onder bescherming van den mist tot dicht bij ons front kwamen, werden onder groote verliezen afgewezen. Aan het Fleimsdalfront versterkt de ItalU aansche artillerie zichtbaar haar vuur. Ver der zijn er geene gebeurtenissen van belang. Rome, 21 Juli. (Stefani). Officieel con», muniqué. De vijandelijke artillerie blijft bommen van groot kaliber werpen op Ala en andere plaatsen in het Adige-dal. Gisteren bombar deerde onze artillerie Riva, Arco en Rovereto en veroorzaakte er branden, die wegens ons voortdurend vuur niet gebluscht konden wor den. Aan de boven-Posina traohtte de vijand onze troepen door herhaalde aanvallen van kleine afdeelingen te beletten de bereikte stellingen te versterken. Hij werd telkenmale onder ernstige verliezen teruggeslagen. Wij hebben in een stormaanval nog meer vijandelijke versterkingen op de Noordelijke helling van den Majo-berg genomen. Op onze stellingen ten Oosten van Rio Costeana wierp de vijandelijke artillerie tal rijke bommen met stikgassen zonder ons na deel te berokkenen. Aan de Isonzo hadden artillerie-duels plaats. Het vijandelijk geschut vuurde op Monfalcone. In antwoord bombardeerde onze artillerie de bewoonde plaatsen Do- berdo, Jamiano, Flondaz en San Giovanni Petersburg, 21 Juli. (Tel-agent- schap). Namiddag-communiqué van den grooten generalen staf. Aan het Kaukasische front kwamen onze afdeelingen opnieuw vooruit-in de streek van Djiviedlik. Wij nomen één officier en 63 soldaten gevangen. Tusschen Trebizonde en Erzindjan namen wij, na een gevecht, de stad Gumisjan in. Ten noord-oosten van de stad Kialkut- sjevtle namen wij 30 officieren, waaronder een majoor, en 400 soldaten gevangen. Bovendien maakten wij een belangrijke hoe veelheid oorlogsmaterieel buit. Wij sloegen het offensief van den vijand terug in de streek ten' oosten van Revanduz. Rome, 21 Juli. (Stefani). Naar aanlei ding van het Turksche bericht, dat in den omtrek van Misurata aan de Italianen eene nederlaag is toegebracht, waarbij 200 offi cieren en 6000 soldaten in Turksche han-; den vielen, wordt opgemerkt, dat tusschen Misurata on de kust sedert een jaar geen enkele Italiaan aanwezig is. Die streek ia een iaar geleden geheel door ons ontruimd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1916 | | pagina 1