FEUILLETON. DE EERSTE MEI. N* 28. 15'* Jaargang. DE EEMLANDER". Woensdag 2 Augustus 1916. "BUITEN LANDT" AMERSFOORTSCH DAGBLAD 5 marie van versendaal. Hoofdredactie: j Mf Q j VAfJ schaardenburg. Uitgevers: VALKHOFF Co ABONNEMENTSPRIJS: ^er 8 maanden voor Amersfoort f 1.30. Idem franco per post.. 1.80. Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) 0.1 2». j^fzpnderlijke nummer»0.O5. Wekelijksoh bijvoegsel „D» Hollandschs HuisvrouwM (onder redactie van Thérèse Hoven) per 3 mnd. 50 ets. fWekelijksoh bijvoegsel „Pah nu nuper 8 mnd. 52 cis. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER A D VERT ENTI E N: Van 1—5 regels f 0.80, Eikeregel moer0.15. Dienstaanbiedingen 1—5 regels.. 0.50. Groote lettors naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeor voordeolige bepalingen tot het herhaald adverteoron in dit Blad, bi| abonnoinont. Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Kennisgevingen. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders der gemeente Amersfoort Gelezen een verzoek van Omer Buyse d.d. 19 Mei 1916, waarbij vergunning wordt gevraagd voor het oprichten van een bakkerij op het per ceel alhier gelegen aan de Barchman Wuytiers- fean, kadastraal békeind gemeente Amersfoort, Sectie D, No. 273 Besluiten De beslissing op voormeld verzoek te verda gen, óp grond dat het ingestelde onderzoek nog niet is voltooid. Amersfoort, 25 Juli 1916. Burgemeester cn Wethouders van Amersfoort, De Secretaris, De Burgemeester, (gf A. R. VEBNSTRA. (get.) v. RANDWUCK. mu-cmeoster en Wethouders van Amers foort brengen ter openbare kennis, dat de re kening van inkomsten en uitgaven der gemeente over het dienstjaar 1915 door hen aan den Raad is aangeboden en van af heden gedurende 14 dagen voor een ieder op do Secretarie der ge meente ter lezing ligt. Afschrift der rekening is tegen betaling der kosten verkrijgbaar. Amersfoort, 31 Juli 1916. _De Secretaris, De Burgemeester, A. R. VEBNSTRA. v. RANDWLJCK. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, Gelet op artt. 6 en 7 de* Hinderwet, Brengen ter kennis van het publiek, dat een door A. H. van Nieuwkerk ingediend verzoek, met 'bijlagen, om vengunning tot 't plaatsen van een electro-motor van 2 3 P. K. tot het drij- i«en van een gecombineerde lintzaag en een houtdraaibank in het perceel alhier gelegen aan de Lange Beekstraat No. 14 bij het Kadaster bekend ander sectie B, No. 1391 op de Secre tarie der gemeente ter visie ligt/ en dat op Zaterdag den 12. Augnstus aanstaande, des .voormiddags te haJf elf uren gelegenheid ten Raodhuize wordt gegeven om, ten overstaan van het Gemeentebestuur of van één of meer zijner ^den, bezwaren tegen het plaatsen van den mo tor in te brengen. Tot het beroep, bedoeld in" art. 15, le lid der Hinderwet, zijn volgens de bestaande jurispru dentie, alleen zij gerechtigd, die overeenkom- ^itig artikel 7 d/er Hinderwet voor het Gemeen tebestuur of één of meer zijner ieden zijm ver ghanen, teneinde hunne bezwaren mondeling toe te lichten. Amersfoort, den 29. Juli 1916. t Burgemeester en Wethóüders voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester, A. R. VEENSTRA. v. RANDWUCK. Politiek Overzicht Twee jaren wereldstrijd. De wijze, waarop de wereldstrijd tot dus- ver is verloopen, is voor zeer velen eene groote verrassing geweest. Men zou bijna kunnen zeggen, dat alles anders is gegaan 'dan men zich had voorgesteld. De eerste en grootste verrassing is wel die, dat men zich aan de zijde van de Entente heeft vergist in de kracht van het bondgenootschap, waar tegen men den strijd was begonnen. Van Duitschlands sterkte -was men zich wel be wust, maar aan Oostenrijk en aan Turkije had men niet het weerstandsvermogen toe geschreven, dat zij toonden te bezitten. Een Oostenrijksche diplomaat in ruste, graaf Heinrich Lützow, schrijft tot verklaring hoe het gekomen is tot het uitbre ken van den oorlog: De causa cau- sans (verwekkende oorzaak) was de overtui ging, dat het wrakke gebouw van de monar chie bij den eersten stoot zou ineenvallen. In strijd met de verwachtingen van onze te genstanders, is ons leger wederom, en wel op drie fronten, gebleken de rots te midden van de baren te zijn, waarop alle aanvallen zijn afgestuit." In sterker mate nog geldt dit van Turkije. Wie had kunnen denken, dat het Ottomaan- sche rijk, verzwakt als het was door een oor log van verscheidene jaren, waarin het zijne bezittingen in N.-Afrika verloren had en van zijn Europeesch gebied alles behalve Kon- standinopel en hetgeen onmisbaar is tot be scherming van de doorvaart door de zee straten, eene dergelijke mate van veerkracht zou ontwikkelen in dezen nieuwen oorlog, die het werd opgedrongen! Wat door Tur kije in deze twee jaren werd verricht, grenst aan het wonderbaarlijke, wanneer men er op let, dat het is verricht door een organisme, dat scheen te zieltogen en voor welks ver deeling reeds plananen werden overwogen. Die veerkracht, waarvan Oostenrijk en Turkije getuigen, schenkt aan het bondge nootschap, dat zich om Duitschland concen treert, de innerlijke kracht, waarvan wij de resultaten voor ons zien bij vergelijking van het oostelijke front, op dit oogenblik met dat van einde Juli 1915. Toen was het groote Duitsch-Oostenrijksche offensief juist begon nen, dat in enkele weken de vruchten deed verloren gaan van den Russischen inval in Galicië en daar naast hun eenige honderd duizenden vierkante mijlen van het eigen gebied ontnam en het front terugdrong tot eene lijn, die door de namen Riga, Dwinsk, (Dunaburg), Minsk en Pinsk op de kaart is aangegev_en. Thans zijn de rollen op het ten zuiden van Pinsk gelegen strijdveld weer verwisseld; de Russen zijn de aanvallers, de Duitschers en Oostenrijkers zijn in de verdediging gedrongen. Jvlaar men ziet uit de wijze waarop dit nieuwe offensief, dat van 1 Juni af in gang is, verloopt, dat het heel wat moeielijker gaat terug te winnen dan te verliezen. Als men eene conclusie wil trekken uit de tot dusver door dit offensief verkregen uitkomsten, dan zou het deze moeten zijn, dat de verbonden Duitschers en'Oostenrijkers er niet in zijn geslaagd de Russen te verslaan. Dat de Rus sen hunne tegenstanders zullen verslaan, is er niet uit af te leiden. Op den Balkan zijn Servië en Montene gro uit de rij van de levende krachten uit geschakeld. Bulgarije heeft zijne nationale politiek na de verovering van Macedonië doorgezet. Turkije heeft in den strijd, waar in het ging om zijn leven, de Engelschen en de Franschen aan den ingnng van de Ddrdanellen verslagen en hen gedwongen den veldtocht op te geven en daarmee de hoop te laten varen, dat de heerschapp;j over de Dardanellen en over Konstantino- pel door dezen oorlog zal worden bereikt. De Engelschen hebben bij Koet-el-Amara de wapenen moeten neerleggen, en het laat zich niet aanzien, dat het succes van de Russen in Armenië tegen de Turken er toe zal kunnen leiden, dat die smet wordt uit- gewischt. Aan de Oostenrijksch-ïtaliaansche grens is den Italianen de militaire wandeling, die zij dachten te ondernemen, zoo slecht be komen, dat de minister voor de „onverlos te" gewesten, die was opgenomen in het kabinet, dat besloot den driebond te verla ten en tegen Oostenrijk An den oorlog te gaan, bij de wijziging, die het sedert heeft ondergaan, weer daaruit verdwenen is. In het westen zijn de Duitsche verwach tingen wreed teleurgesteld. Als de zaken waren blijven loopen zooals zij zich in het begin van den oorlog lieten aanzien, zou den de Duitsch§ legers in 1914 in haast evenVele weken als zij in 1870 er maanden voor noodig hadden gehad, onder de mu ren van Parijs zijn verschenen om er den vrede te dicteeren. Die illusie is verstoord, en in de ontzettende worsteling bij Verdun, die nu reeds sedert 21 Februari duurt, heb ben wij het tastbare voorbeeld hoe hier de krachten der beide partijen tegen elkaar op wegen en met welke vreeselijke offers ook maar het geringste voordeel moet werden gekocht. Maar aan den anderen kant be wijst de strijd in het Somme-gebied, die nu de tweede maand is ingetreden, hoe men moet denken over de kans van slagen der door de Engelschen en Franschen ge zamenlijk begonnen onderneming om de Duitschers trit Noord-Frankrijk en België te verjagen. Zoo brengt ieder onderdeel van het groo te strijdperk, waarop de beide partijen hun ne krachten meten, bewijzen aan voor deze groote waarheid, dat de krachten tegen elkaar opwegen en dat het even ondenkbaar is, dat de centrale mogendheden de Bn- tente ten onder zullen brengen, als dat de Entente zal zegevieren over de centrale mo gendheden. Toch hebben wij, toen de Rus sische minister-president Stürmer onlangs optrad als minister van buitenlandsche za ken, hem hooren verklaren: „Al onze ge voelens mogen slechts door den éénen machtigen kreet geleid zijn: Oorlog tot de eindoverwinning!" En lord Grey heeft den groet, dien Stürmer hem zond bij de aan vaarding van zijn nieuw ambt, beantwoord met de overtuiging uit te drukken, dat het bondgenootschap tusschen de beide landen zal voortgaan een zeker onderpand te blijken voor eene spoedige overw inning en een duurzamen vrede. De oorlog. B e r 1 ijn, 1 Ad». (W. B.) Bericht uit het groote hooldkwaï tier van heden voormiddag. Ten noorden van de Somme hadden op eene beperkte ruimte verbitterde gevechten plaati als naweeën van den grooten aanval van 30 Juli. De ten westen van het Fou- reauxbOBCh op een smal front binnengedron gen Engelschen werden er uitgeworpen. Een in acht golven uitgevoerde vijandelijke aan val werd glad afgewe/en. De des avonds vlak ten noorden van de Somme deboucheerende Franschen werden na een verbitterden strijd aan de hoeve Monacu volledig teruggesla gen. Ten zuiden van de Somme was weder- zijdsche artilleriearbeid. Eveneens rechts van de Maas, vooral in den sector Thiaumont— Fleury en ten oosten daarvan; hier werden gistermorgen aanvallen van een vijandelij ken handgranaattroep afgewezen. Door met succes verrichte opblazingen vernielden wij eene Fransche stelling in de streek van Flirey, over eene uitgestrektheid van omstreeks 200 Meters. Onze nadrin- gende patrouilles maakten eenige gevange nen. Ondernemingen van vijandelijke pa- trouilleafdeelingen ten westen van La Bns- sée, ten noorden van Hulluch, ten zuiden van Loos en ten zuidoosten van Reims mis lukten. Door het neerwerpen van bommen op Wersicq, Belgisch Comines en andere plaat sen achter het front werd een onbeduidend militaire schade aangericht, maar werden talrijke offers veroorzaakt onder de bevol king. Gisteren en eergisteren werd telkens een vijandelijk vliegtuig door het afweervuur neergeschoten binnen onze linie in het Sommegebied en nog een derde in een luchtstrijd in Lihons. P a r ij s, 1 Aug. (Havos). Namiddag communiqué. Ten Noorden van de Somme hervatten de Duitschers den aanval niet in de»* loop van den nacht. Aan den rechter Maasoever was artillerie- strijd, die in den loop van den nacht buiten gewoon hevig werd in de streek van het werk Thiaumont. Het Fuminbosch en La Laufée werden met granaten van zwaar ka liber gebombardeerd. Ten westen van Font-è Mousson. in den sector Flirey, lieten de Duitschers drie mijn- haarden springen. De Franschen bezetten de zuidelijke randen van de drie trechters voor de Fransche looDgraven. De nacht was betrekkelijk rustig op de rest van het front. Een Duitsch vliegtuig werd neergeveld in de liniën ten noorden van Verdun; een tweede Duitsch vliegtuig door een Fransche machine aangevallen, kwam op den grond ten westen van Etain. Londen, I Aug. (R.) Communiqué van het Britsche hoofdkwartier. Er is heden geene verandering in den al- gemeenen toestand. Ten noorden van Bazen- tin-Ie-Petit werd een vijandelijke aanvals- poging op onze linie met succes teruggesla gen. Er was zwaar artillerievuur aan beide zijden gedurende den nacht. Overigens is er van het Britsche front nietf te berichten. Avondcommunlqué Tusschen de Ancre en de Somme "was geene verandering in den toestand. Er is niets van belang gebeurd op het overige gedeelte van het Engelsche front. Londen, 1 Aug, (R.) Officieel bericht. Aan den luchtraid van gisternacht werd deelgenomen door zes, mogelijk zeven Zep pelins. Voor zoover tot dusver bekend, wer den 60 bommen neergeworpen, meestal in dun bevolkte streken. Een luchtschip werd aangevallen door een vliegtuig en door af- weerkanonnen; men zag het dalen, voordat het verdween in den mist. Het persbureau bericht, dat geene ver liezen hoegenaamd veroorzaakt, zijn door den laatsten luchtraid. B e r 1 ij n 1 Aug. (W. B.) Bericht uit het groote hoofdkwartier van heden voormiddag. Een op zich zelf staande compagnie, die oprukte tegen Wulka (aan het Oginsky-kn- naal) werd door den aanval van Duitsche afdeelingen vernietigd. Ten westen van Logisjin werden in den gister gemelden strijd 70 gevangenen inge bracht. Er was een verscherpte artillcriestrijd aan beide zijden van het Nobelmeer. De aan val van een vijandelijk bataillon ten oosten van dit meer werd bloedig afgewezen. Tegen het Stochodfront putten de Rus sen zich verder uit in vruchtelooze aanval len. Drie maal werden zij ten noorden van Smolary tot omkeeren gedwongen. Bij Porsk (ten noordoosten van den spoorweg Kowel— Rowno) werden zij in een tegenaanval terug geslagen. Tusschen Witoniez en Kisielin deden zij tot zes malen toe vruchtelooze stormaanvallen. Om het bezit van enkele loopgraven bij Witoniez wordt hardnekkig gestreden Vijf officieren en meer don 200 man werden gevangen genomen. Ten zuiden van de Turya waren patrouille- en handgranaatgevechten. De tToepen van Linsingen namen in Juli 70 officieren en 10.998 soldaten gevangen en maakten 53 machinegeweren buit. Bij het leger van Bothmer viel een vijan delijke aanval ten zuidwesten van Barkanow in het spervuur ineen. Aan den Konopiec- sector, ten westen van Buczacs, was een le vendige gevechtsarbeid. Groote vijande lijke aanvallen geschieden gisteren niet. In den laatsten strijd werden 271 Russen ge vangen genomen. Weenen, 1 Aug. (W.-B.) Officieel bericht van heden middag. De gevechten bij Melodylow, ten Noord- Westen van Kolomea, eindigden voor den vijand ook gisteren zonder eenig resultaat. Zijne Aanvallen mislukten. Bij Buczacz nam de gevechtsbedrijvigheid des middags iets af. Een bij Welesniow ondernomen nach telijke aanval van de Russen werd afge slagen. Ook ten Noord-Westen en ten Westen van Luzk liet de vijand, blijkbaar door de De liefde is het gevaar der eenzaamste. Roman door Mr. L, H. J. LAMBERTS HURRELBRINCK. 23 „Zeg eens kerel" met niet onvriendelijke ïtem ,,'t is dat je nu pas hier bent, dat je de reglementen nog niet kent, dat ik nog geen rapport van je zal maken, maar onthoud dat nu eens en voor altijd: zoo'n spektakel is hier niet gepermitteerd." -Ia, ja" in bang gcslotter „ik zal 't niet meer doen, maar ik wou graag wat vragen." „Dan heb je te wachten, tot ik bij je kom, begrijp je." ...Ta... ja, maar zou ik niet een brief mogen schrijven aan mijn vrouw... die heb ik niet gezien oi gesproken, mijn kinderen ook niet," «en zenuwachtig huilstooten, die 't verder spreken belet. en medevoelen bij den wachter voor dien diep bedroefden man. Ik zal 't gaan vragen aan den directeur, piaar je kalm houden, begrepen- norsch, als schaamt hij zich voor zijn eigen goedig zwak wQ n beloof hel ik beloof Het... ik zal 't •*ooit dO£n.'- Jftejnig later komt fle ge vangenbewaarder terug met enveloppe, papier- en schrijfgereedschap. Een tevreden glimlach om z'n lippen: een herhaald stotteren: ..dank, dank" en hij zet zich neer op den driepoot voor een klein grenenhouten tafeltje. Een schokhuivering door het geheele lijf; daar boven aan op de eerste bladzijde met groote letters: „Lees dit:" daaronder „Bij briefwisseling met gevangene mag de naam op het adres niet voorkomen: het adres is No. 17, Strafgevangenis te Maastricht." „...mag de naam op het adres niet voor komen" prevelt hij werktuigelijk, telkens her- halentj. die enkele woorden, terwijl de strakke stijve oogen turen, turen naar die letters „naam... niet voorkomen... adres No. 17." Geen naam dus meer... geen naam... een nummer is hij geworden nummer 17... nog minder als een hond of paard, die hebben ten minste nog een naam. hij niet... een num mer... een nummer, waaraan Gretchen moet schrijven. Neen, neen. hij doel het niet, hij verdomt het 't is ook niet noodig, dat hij schrijft... watt. wat zou hij haar kunnen schrijven; dat hij het gedaan heeft voor hen... om hen te redden, dat zou ze zelf wel begrijpen, haar smeeken, dat ze niet boos op hem moest zijn daarvoor kent hij haar te goed, daarvoor houdt ze te veel van hem. Een drang om dat papier te verfromme len, als prop neer te kwakken op den grond, waarop staal... geen naam... nummer 17, maar... nondedomme, 'daar had hij niet aan gedocht... t moet... t moet, hoe zou ze anders aan hem kunnen schrijven, hoe zou zij weten, *at hij gpen nnam meer heef', dat zijn adres is: no. 17, strafgevangenis te Maastricht 't is verschrikkelijk, afschuwelijk, maar 't moet,*'t moet. Alweer dat sleutelgcdraai, weer de deur, die geopend wordt, weer dezelfde wachter in zijn cel ditmaal heeft hij toch niet geschreeuwd, geen spektakel gemaakt. „Je .moet even meegaan, naar den direc teur."' „Waarvoor?" „Je moet je naam nog teekenen; je was straks, toen ze je binnenbrachten, daartoe niet in staal." „Mijp naam... mijn naam... ik heb immers geen. naam alleen nog maar een nummer? „Geen gekheid hoor, hou die flauwe kul nou maar voor je en ga mee." Gedwee wil hij volgen. „Neen, zoo niet, eerst dat op je kop." tel- wijl hij hem een rond gelig petje overreikt, waaraan bevestigd lange neerhangende lap. „Waarvoor dient dat." „Da s je masker; de andere gevangenen, die je casueel mochten tegenkomen, hoeven'je niet te zien." Alzoo geen naam meer... geen gezicht... alleen nog maar een masker en een num mer... opgesloten in een steenén hol... hij be staat niet meer. een levende doode. De directeur, vriendelijke man, vraagt of hij de enkele voorwerpen op een tafel uitge spreid: mes, waarop nog bloedvlekken, de sleutels, in zijn zakken gevonden, biljetten en goudstukken, als zijn eigendom herkent. „Dat mes en die sleutels zijn van mij... dat andere niet" terwijl hij angst verlegen de oogen neerslaat. „Toeken dan maar even dit stuk. hier Hij schrijft zijn eigen naam misschien voor den laatsten keer, zoolang ze hem hiec zullen opsluiten en hoe lang... hoe lang zal dat zijn f En alweer de lap voor 't gelaat, terug naar zijn cel door de gangen, waarin hij andere gevangenen ziet, ook 't gezicht bedekt, ook naamloozen, ook levende dooden. Enkele uren later een blikken ketel, welke door de opening in de deur wordt geschoven z'n middagmaal, een groene breiachtige massa; hij eet met gulzige slokken, hij heeft honger kon hij Gretchen, Jeiingske, Marieke ook maar iets daarvan geven, waren zij nu maar bij hem... even maar... Wazig de eerste schemering, die valt door het venstervierkant op de grauwe muren; de straks voorbijschuivende wolken nu zwart, waartusschen een enkele gouden stip flonkert; spoedig een tweede, allengskens nog enkele, de eenige sterren der duizenden en duizen den aan het ontzachlijk uitspansel, die hij kan zien door de kleine getraliede opening, de eenige verbinding tusschen zijn hok cn de wereld daarbuiten, waarin de menschen vrij zijn, waar zc namen hebben cn loopen met ongedekt gezicht. 't Wordt donkerder, zwarter om hem heen in z'n kelder en tegelijk stralender, schitte render die luchtlichtjes. Plots een gelui van scherp doordringende metaalgalm en tegelijkertijd de tegen den muur gehechte matras, welke omlaag daalt, zeker het teeken, dat hij moet gaan slapen... „moet" „moet" dat kunnen ze hem niet beve len, te slapen was dat maar waar ze kunnen hem dwingen te gaan liggen op dat bed; dat zal hij doen; 't kan hem niet schelen of hij zit, of staat of ligt in dezen grafkelder. Schuifelend* stappen in den corridor; de wakers op vilten pantoffels, die de ronde maken door het gebouw; eensklaps een licht straal door 't kleine, ronde, niet glas bedekte gaatje in zijn deur, zeker een van die kerels, die- zich wil overtuigen of hij zicli werkelijk heeft ncdergelcgd; instinctmatig richt hij den blik naar de plek, van waar die lichtbundel op hem uitstraalt; hij ontwaart niets anders dan een oog, dat ras verdwijnt en dan is alles weer duister om hem heen Hij hoort in de ccl naast de zijne een zacht regelmatig ademhalen, verder kuchen cn hoesten lijken, di£ ademen, kuchen en hoesten; een enkele maal een korte gil, een schreeuw, de angstkreet van een doode, die in folterende droom zich zeiven ziet, terwijl hij de misdaad pleegt, waarvoor ze hein in dit kerkhof hebben begraven Een eeuwig, eeuwige nacht, dfe pijnigt, fol tert met verlammende afmatting, met geheele uitputting van het zwakke lijf. Langzaam lodderen ife zware leden over de brandende "oogen dicht, maar zijn ooren blij ven open voor elk geluid, voor elk geritsel. Eindelijk, eindelijk de eerste stralen van den nieuwen dag, die loch nacht zal zijn voor hem, voor allen, die met hem zijn op gesloten in het stcenen gewelf, voor allen, bij wie niets levends meer is dan de herinnering aan het verleden, de angst voor de toekomst. Weer dezelfde wachter met een dikke höinp droog zwart brood zooveel ons gewicht, volgens wettelijk voorschrift zijn ontbijt. „Ben je nou van plan om den Gódsgansche* lijken dag zóó te zitten met niks te doen -• zou je niet willen werken?" vraagt deze. (Wordt .vervolgd-ï

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1916 | | pagina 1