DE EEMLANDER".
Dinsdag 8 Augustus 1916.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
DE EERSTE MEI.
N- 33.
15d' Jaargang.
MARIE VAN VERSENDAAL.
Hoofdredactie, j Mr Q j VAN SCHAARDENBURG..
Uitgevers: VALKHOFF Co
ABONNEMENTSPRIJS.'
?Töt g maanden voo* Amersfoortt 1*30.
T^nf franco per post1.80.
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken)* 0.125.
Afzonderlijke nummers 0.05.
^Wekelyksoh bijvoegsel „De Hoïlandtche Huisvrouw" (onder
redaotie van Thérèat Hoven) per 8 mud. 50 cis.
tafekelijksob bijvoegsel Pak me nuf per 8 mncL 52 cis.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Intereomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER AD VERTENTIËN:
Van 1—5 regelsO.SO.
Elke regel meer0.15.
Dienstaanbiedingen 1—5 regols.. o..lo,
Grooto lottere naar plaatsruimte.
Voor handol en bedrijl bestaan zeoi voordoolige bepalingen
tot hot herhaald advorteeron in dit Blad, by abonuoment,
Eeno oirculaire, bevattende de voonvaardoi
aanvraag toegezonden.
voorwaarden, wordt op
Politiek Overzicht
Het lersche vraagstuk.
De oude lersche wond, aan het Engelsche
staatslichaam, die op den weg der genezing
scheen te zijn, is weer opengebroken. Door
He terechtstelling van Roger Caseixxent is
.voor de lersche zaak een nieuwe martelaar
gewonnen, wiens schim de gedachte leven
dig houdt aan de eeuwenoude schuld, die
op Engeland drukt tegenover Ierland. Van
vele zijden is aan de Engelsche regeering
de raad gegeven, in dit geval genade voor
recht te laten gelden; de Paus heeft ten
guurste van Casement gesproken en behalve
in 't eigen land hebben talrijke stemmen in
Amerika voor hem gepleit. De Engelsche
regeering heeft daaraan geen gehoor gege
ven. Had Casement om gratie gevraagd,
Han zou hij die waarschijnlijk wel gekregen
hebben. Maar dat heeft hij niet gedaan en
de-Engelsche regeering is er niet toe kun
nen komen hem uit eigen beweging gratie
te verleenen.
Het recht heeft dus ten aanzien \an Ca
sement zijn loop gehad; zelfs wat de wijze
der voltrekking van het doodvonis betreft,
is het bevel tot ophanging gehandhaafd, of
schoon men niet dien onteerenden vorm
ihad behoeven te kiezen, want Casement was
geen landverrader in den verachtelijken zin
van het woord. Er is een bloedoffer ge-
eischt; maar of er een zoenoffer is ge
bracht, is eene endere vraag. Daarover be
staat ook in Engeland verschil in opvatting.
De Daily News beantwoordt deze vraag be
slist ontkennend en verwijt aan de regee-
ring grof onverstand. Dtf blad is van mee
ning, dat het geen kwaad zou hebben ge
daan, als de straf van Casement veranderd
was. „Door hem nu op te hangen, is aan
de ontevreden elementen in Ierland een
nieuwe martelaar gegeven, de stemming
in het land verbitterd, een aanzienlijk en ge
wichtig deel van de openbare meening in
Amerika vervreemd en aan Duitschland ge
legenheid gegeven den dood van Casement
ui< te spelen tegen den dood van kapitein
F"v'°'t. Niemand kan beweren, dat de exe
cutie van Casement eene misdaad is. Maar
dat ziJ een betreurenswaardige misslag is,
kan moeielijk betwist worden
Een misslag is, volgens het bekende Fran-
sche gezegde, nog erger dan eene misdaad.
De gevolgen van dien misslag zal men zeker
ondervinden, want de toestand is thans
xnoeielijker dan ooit. De regeering heeft in
het lagerhuis erkend, dat de Sinn-Fein-be-
weging in vele deelen van het land in haren
agressiefsten vorm weer het hoofd heeft op
gestoken. Op eenige plaatsen zijn sympa-
thiebetoogingen voor Duitschland voorgeko
men. Er zal dus geen sprake van kunnen zijn
He militaire bezetting van Ierland te vermin
deren. Een leger van 40.000 man moet in
ferland op de been gehouden worden in een
tijd, nu de oorlog de inspanning van alle
krachten vordert, om te verhinderen, dat een
ivieuwe opstand in Ierland uitbreekt.
Het zijn ten deele nieuwe mannen,
die aan het hoofd van het burgerlijke
bestuur in Ierland zijn opgetreden. Lord
Wimbledon, die tengevolge van den op-
sstand als onderkoning ontslag had ge
vraagd, is opnieuw tot dit ambt benoemd.
Als minister voor Ierland is opgetreden het
unionistische lid van het parlement Duke.
Eerste minister Asquith heeft gezegd, dat de
in Dublin Castle gezetelde regeering behoef
te' had aan een hoofd met „een ruim en
rechtschapen gemoed, een vaste hand, be
kwaamheden als bestuurder, sympathie voor
Ierland en een ernstig verlangen om ie be
vorderen, dat de zaken in Ierland tot oplos
sing worden gebracht." Van al deze eigen
schappen mag de nieuwe minister wel eene
zeer ruime dosis bezitten. Hij heeft het hoofd
te bieden aan revolutionaire elementen, wier
stemming tot den uitersten graad van ver
bittering is opgevoerd, en de elementen,
wier steun hij behoeft om in opbouwenden
zin werkzaam te zijn, staan thans verder van
elkaar dan ooit.
In de regeering loopen de inzichten uit
een, hoe men tot eene oplossing van de
Home-rule-kwestie. zal kunnen komen. Eer
ste minister Asquith heeft verklaard, dat de
Homerule-wet nooit zou kunnen worden in
getrokken. Zijn ambtgenoot Bonar Law liet
daarop onmiddellijk de \erklaring volgen,
dat, voor zoover zijn invloed reikte, de Ho
merule-wet nooit in werking zou treden, als
zij niet gewijzigd werd overeenkomstig de
wenschen van Ulster. In het parlement heeft
de nationalistische afgevaardigde Devlin ge
zegd, dat zijne partij niet meer kon gerekend
worden tot de aanhangers van de regeering,
maar veeleer tot hare tegenstanders. Zij zou
de oorlogspolitiek van de regeering blijven
steunen, maar overigens zou zij oppositie
tegen haar voeren en geene gelegenheid
laten voorbijgaan om haar te bestrijden.
Dit is voor de tegenwoordige zitting mis
schien niet van groot belang, want die zal
vermoedelijk den 18en of 19en Augustus
gesloten worden. Maar in verband hiermee
krijgt toch eigenaardige tieteekenis eene op
merking, die in de vorige week door Asquith
werd gemaakt, dat hij niet wist wie in de vol
gende zitting aansprakelijk zou zijn voor de
leiding van het werk in het lagerhuis. Is dat
eene zinspeling geweest op het aanstaand
aftreden van Asquith als eerste minister
Het antwoord op die vraag ligt in de toe
komst.
De oorlog.
B e r 1 ij n, 7 Aug. '(W. B.) Bericht uit het
groote hoofdkwartier van heden voormiddag.
Bij Pozières zijn aan de Engelschen de
loopgraafgedeelten, die zij tijdelijk hadden
gewonnen, in een tegenaanval weer ontno
men. Sedert gisteravond zijn nieuwe gevech
ten gaande tusschen Thiepval en Bazentin-
le-Petit- Ten noorden van de hoeve Monacu
werd gisteravond een zwakkere en heden
morgen een zeer sterke Fransche aanval
glad afgewezen.
De gevechten op den Thiaumontrug zijn
tót staan gekomen, zonder den vijand succes
te brengen. Aan den oostelijken rand van
het bergbosch wezen wij een Franschen
aanval af.
Verscheidene aanvallen van Fransche
vliegers in het achtergelegen terrein-bleven
zonder bijzondere uitwerking. De wederom
op Metz neergeworpen bommen veroor
zaakten eenige schade
P a r ij s 7 Aug. (Havas). Namiddag
communiqué.
Ten noorden van de Somme en in de ge-
heele streek van Chaulnes was een intense
strijd van de wederzijdsche artillerie.
Aan den rechter Maasoever deden de
Duitschers, na artillerie-voorbereiding, een
aanval op-het werk Thiaumont. Zij werden
gestuit door ons spervuur, konden niet uit
komen en werden naar hunne loopgraven
van uitgang '-ruggeworpen.
In het Vaux-Chapitrebosch had'eene aan-
valsactie, die voorafgegaan werd door een
hevig bombardement, plaats omstreeks half
acht des avonds. De aanval werd gebroken
door artillerie- en machinegeweervuur en
mislukte geheel.
Op de rest van het front was de nacht
rustig. De Fransche vliegers leverden gister
talrijke gevechten aan het Sommefront. Drie
Duitsche vliegtuigen werden neergeveld;
drie anderen moesten ernstig beschadigd
binnen hunne liniën neerkomen. Twee Duit
sche kabelballons werden door Fransche
vliegtuigen vernield. Fransche vliegeskaders
wierpen bommen op het station Metz-Sa-
blons, het station Thionville, fabrieken te
Rombach (ten noorden van Metz) en bivaks
bij Etain.
Avdnd-communiqué.
In den namiddag namen wij schitterend
eene linie Duitsche loopgraven bij het Hem-
bosch, ten oosten van de hoeve Monacu;
daarbij werden 120 gevangenen gemaakt
en een dozijn machinegeweren genomen.
Wij maakten nieuwe vorderingen ten zuiden
van Thiaumont, waar wij machinegeweren
veroverden. Er werden talrijke dooden ge
vonden in de Duitsche loopgraven. Wij ver
meesterden weer nieuwe huizen in het wes
telijke gedeelte van Fleury.
Londen, 7 Aug. (R.) Bericht van het
Britsche hoofdkwartier.
De toestand is onveranderd. Vijandelijke
tegenaanvallen bij Pozières en Neuville St.-
Vaast rijn teruggeslagen. Wij behielden ^1
den gisteren gewonnen grond.
Tweede telegram. Ten noorden en
noordoosten van Pozières deed de vijand
na een zwaar bombardement krachtige aan
vallen op onze nieuwe liniën. Om vier uur
's morgens drong hij ékgens in onze liniën,
maar werd er weer uit verdreven met vele
verliezen. Twee krachtige aanvallen, die om
9 uur voormiddags werden ondernomen,
werden eveneens teruggeslagen. Een zwak
ke aanval werd om 4 uur namiddags gedaan
met hetzelfde resultaat. Elders waren klei
nere gevechten, waarin onze bommen suc
ces hadden.
B e r 1 ij n7 Aug. (W.-B.). Bericht uit het
groote hoofdkwartier van heden voormiddag.
Front Hindenburg. Op het noordelijk deel
zijn geene bijzondere gebeurtenissen voor
gekomen. De vijandelijke afdeelingen, die
vooruitdrongen tegen de eergister gezuiver
de zandduinen ten zuiden van Zaresze aan
de Stochod, werden door onzen tegenaanval
terug geslagen. Ten noordwesten en ien
westen van van Zalocze bleven de Russische
aanvallen zonder resultaat. Ten zuiden van
Zalocze wordt gestreden op den rechteroever
van de Sereth.
Onze vliegereskaders wierpen talrijke
bommen op de aan en ten noorden van de
spoorweg KowelSanzi verzamelde troepen,
waarvan het succes werd waargenomen.
Front aartshertog Karei. Bij het leger van
Bothmer is de toestand over 't algemeen on
veranderd. In de. Karpathen wonnen onze
troeypen de hoogten Plaik en Dczeskowata
aan de Czeremosz.
W e e n e n, 7 A u g. (W. B Officieel be
richt van heden middag.
Legerfront van luitenant-veldmaarschalk
aartshertog Karei. In Boekowina is de toe
stand onveranderd. In de Oost-Galicische
Karpathen werden gisteren de Russische
hoogte-stellingen bij Jablonica, bij Woroch-
to en ten westen van Tatarof veroverd.
Het leger van kolonel-generaal von Kö-
vess sloeg in de streek aan beide zijden van
Delatyn talrijke aanvallen van aanmerkelijke
kracht af.
Ook op den noordelijken vleugel van het
leger van generaal Bothmer mislukten op
zich zelf staande aanvallen van den vijand.
Legerfront van generaal-veldmaarschalk
von Hindenburg. Bii Wertelka en Zalosce
(tusschen Brody^en Tamopol) wordt om el-
ken voet gronds verbitterd gestreden.- Bij de
gevechten aan de ten westen van Zalosce
gelegen hoeve Troscianiec, die sedert gis
ternamiddag weder in ons bezit is, lieten de
Russen tal van gevangenen in onze handen
achter. Ten zuiden van Stobyciwa aan de
Stochod, werd een poging der Russen om
de rivier over te trekken verijdeld.
Petersburg, 7 Aug. (Tel.-agent-
schap). Namiddag-communiqué van den
grooten generalen staf.
Een eskader van zeven vijandelijke vlieg
tuigen bombardeerde en beschoot verschéi-
den punten in de streek ten Oosten van de
Stochod; het veroorzaakte slechts onbedui
dende schade.
Aan de Stochod trad de vijand hier en
daar aanvallend op, maar hij werd overal
teruggeslagen.
Onze opmarsoh in de streek van de rivie
ren Otaberka en Seret duurt voort. Onze
afdeelingen maakten zich meester van een
krachtig versterkte stelling in de streek van
de dorpen Svyzine, Trostianetz en Renioe-
we. Er hadden hevige bajonet-gevechten
plaats in de bosschen in deze streek. De
vijand deed tegenaanvallen. De gevechten
hebben onder uiterst moeilijke omstandighe
den plaats ten gevolge van den door onaf
gebroken regen doorweekten grond.
Aan de rivier Koropetz deed de vijand
in de streek van Velesniow verscheiden
krachtige aanvallen, die alleen onder enotw
me verliezen voor den vijand afgeslagen
werden. Aan de Czerny en Czerremos, ten
zuiden van Vorokhta drong de vijand
onze bereden voorposten een weinig terug.
Avond-communiqué.
Aan de Stochod, in de streek van Znretsji
verdreven onze troepen door een onstuimi-
gen aanval den tegenstander uit een deel
-van de door hem bezette loopgraven; wij
mankten 12 officieren en 200 soldaten ge
vangenen namen 4 machinegeweren.
Aan de Seret bereidden wij in een in deu
loop van den dag bezetten sector ons suc
ces een weinig naar het noorden uit. In
den loop van den 6en maakten.wij in dia
streek 13 officieren en 2000 soldaten, van
wie een deel Duitschers zijn, gevangen; wij
veroverden twee houwitsers en eenige ma
chinegeweren.
Weenen, 7 Aug. (W.-B.). Officieel
bericht van heden middag.
Gistermorgen vroeg begon het hevige
artillerievuur aan het Isonzo-front, van het
brughoofd van Tolmin tot aan zee, opnieuw.
Na een uiterst hevige beschieting, die ver
scheiden uren duurde, deden de Italianen
om vier uur des namiddags aanvallen op
talrijke punten van het brughoofd te Görz
en de «Doberdo-hoogvlakte. Er ontwikkelden
zich aan den Monte Sabatino bij Pevona en
aan den Monte San Michele verbitterde
gevechten, die den geheelen nacht voort
duurden en ook thans nog niet geëindigd
zijn.
Tegenaanvallen van onze troepen brach
ten het grootste deel van de door den vijand
bij den eersten aanval genomen en geheel
vernielde voorste stellingen weer in ons be
zit. Om enkele loopgraven wordt nog hevig
gestreden. Tot dusver zijn 32 officieren en
1200 man gevangengenomen.
Görz staat voortdurend bloot aan zwaar
artillerievuur, dat in de stad op verscheide
ne plaatsen brand veroorzaakte. Met ver
dragend geschut werd gisteren ook Sistiana
beschoten.
Aan het front »n Oost-Tirol mislukten
herhaalde aanvallen legen de stellingen op
de hoogten ten Noorden van Paneveggio.
Rome, 7 Aug. (Stefnni). Officieel com
muniqué.
Tusschen de Adige en de Boven-Isonzo
blijft de wederzijdsche artillerie werkzaam.
Op het Asiago-plateau vernielde de vijand,
door een mijn-ontploffing, een van onze ver
sterkingen op de hellingen van den Zebio-
berg. Daarna deed hij een aanval, die door
onze artillerie grif werd afgeslagen.
In de streek van Tofane maakten onze troe
pen zich meester van een sterke stelling, die
de verbinding tusschen het Travenanzes-dal
en Rio Sare (Garda-dal) beheerscht.
Het vijandelijk bombardement op bewoon
de plaatsen aan de Boven-Dogna en ons
bombardement van militaire gebouwen in
Tarvis, Raibi en Tolmino duren voort.
Aan de Beneden-Isonzo deden onze troe
pen gisteren op verschillende plaatsen aan
vallen op sterke vijandelijke stellingen, ter-
Roman door
Mr. L. H. J. LAMBERTS HURRELBRINCK.
28
Er is toen een kalme berusting, een gelaten
xich onderwerpen over hem gekomen; hij
heeft erwten gepikt, voor verandering tou
wen geplozen en zakjes geplakt; hij heeft al
de boeken uit de bibliotheek der gevangenis
gelezen.
Sterke pootigg kerel is hij weer geworden;
zoo gauw als hij "vrij is zal hij direct weer
kunnen beginnen; heeren, die zich met ontsla
gen gevangenen ophouden, hebben belootd
hein aan werk te helpen en als hij dan maar
weer eens de hamers in z'n knuisten zal heb
ben, dan zal hij er weer op los donderen,
-venals vroeger.
Eindelijk de dag van zijn invrijheidstelling;
hij heeft den cipier krachtig de hand gedrukt,
hem dank gezegd voor zijn humaan behande
len; toen naar den jjirecteur; een tamelijk
groote som, die hem wordt uitbetaald, als loon
tvan al dien vervelenden arbeid, dien langen,
langen tijd; zorgvuldig bergt hij het geld weg,
Blep in den zak.
Hij moet kwijting geven, teekenen... zijn
Wgen naam, den naam, dien hij zoo'n langen,
*Jigen tijd niet heeft gezien, niet heeft ge
boord... net goede, oude yrienden, die h(j
jaren niet heeft ontmoet en die hem nu harte
lijk toelachen bij dit wederzien, die opeen
volgende letters: A-r-n-o-l-d P-e-t-e-r-s.
Ook van den directeur een stevigen hand
druk met de door dezen gegeven verzekering,
dat hij al dien tijd zeer tevreden over hem
was geweest; nooit een klacht over hem had
gehoord en dat hij hoopte, dat het hem ver
der goed mocht gaan in de wereld; zware
grendels, die voor hem worden weggescho
ven; omvangrijke met ijzer beslagen deur, die
knarsend zich opent; een knikguoet van den
portier en hij is vrij, geheel vrij.
Een wijle blijft hij staan, niet in staat zich'
te verroeren
't Is alles zoo vreemd om hem heen, zoo
geheel anders; al die menschen zonder lap
voor 't gezicht, die in druk gedoe voorlloo-
pen, hard sprekend, levendig gebarend, zon
der geuniformde bewakers achter zich;
vreemd, die groote huizen met breed e
vensters, waarin de zon schittert met gouden,
alles verlichtende stralen; vreemd, die blaf
fende honden, die paarden, zoo lang niet
meer gezien voor de ratelende wagens:
veemd die zingende, fluitende, tjilpende
vogels In de groên^bekruinde boomen met
door zachten wind bewogen bladeren;
vreemd, die kleurige bloemen; schier een ge
heel nieuwe wereld met frissche, versche
lucht, waarin je-heel diep uit de borst kunt
ademen.
Een orgel, muziek, kinderen die heeft hij
ook in al dien tijd niet meer gezien kijkt,
zooals die twee daar, zoo waren Jeangskc en
Marieke toen... enfin, lang... tien jaren gele
den; ze dansen, ze^ zijn vroolijk; mannen,
yrouwsn d'r om heen, ook heupwiegend, allen
lachend ook niet gehoord al dien tijd...
een lach.
Verder, welke straat... hij kan gaan, waar
hij wil, hij is immers vrij... zóó is de weg
naar het station hé, een winkel met spie
gels; hij wil zich zeiven toch ook weer eens
zien... zou hij erg veranderd zijn in die tien
jaren? God Almachtig, is hij dat dat
lange gezicht met dat kortgeknipte haar, grijs
al aan de slapen: die bloote lippen zonder
knevel; die punlige kin en die ingevallen
kaken?
't Is haast niet om te gclooven een lijf-
bewegen om te zien of die man in den spie
gel werkelijk zijn^beeld is... verd... ja... hij is
benieuwd of Gretchen hem direkt zal herken
nen... de kinders zeer zeker niet... hij 'weet
nog wel niet waar zij zijn, maar hij zal ze
vinden, daar twijfelt hij niet aan.
Voort maar... hé hij loopt verkeerd
hij zal aan iemand den weg vragen... gek
idée... dat heeft hij daar nooit hoeven te doen
't -was altijd dezelfde weg, z'n cel op en
neer.
Eindelijk in het stationsgebouw; angstig
heeft hij gevraagd „naar Roosdaal" en-doen
heeft liij betaald, ook al zoo iets vreemds;
geld tellen, al die zilveren en koperen munr
ten, waarvan hij de waarde nauwelijks meer
kent; sommige, die hij vroeger nooit heeft
gezien.
Hij zal direkt naar den pastoor gaan en
dezen vragen of hij weet waar z'n vrouw is;
aan dezen zal zij toch nog wel eens geschre
ven hebben.
In den trein allemaal \reemde hem onbe
kende mannen en toch hoort hij uit hunne
gesprekken, dat verschillende hunner in
Roosdaal .wonen-
Jongen, jongen, wat een nieuwe huizen, die
zij in dien tijd gebouwd hebben op den groo
ten weg, rechts, den weg naar Mersel.
Kijk, daar de bergen, waaronder de Geul
stroomt, alles precies nog als vroeger; op het
perron van het station van Roosdaal een
krioelende menigte, allemaal Hollanders, die
hunne vacanlie hier komen doorbrengen, ook
nog als vroeger; geen een bekend gezicht
echter, geen een der vroegere gasten; dan op
eens een verbaasd turen naar alle zijden; op
het vroegere, geheel leege stationsplein nu tal
van sierlijke huizen, café's, restaurants, hotels
is hij wel in Roosdaal, heeft hij zich niet
vergist neen loch niet, daar nog op den
berg, de ruïne van het oudé slot der vroegere
burchlheeren, daar nog dezelfde linden-allée;
aan het einde de Roosdaler Hof. waar zij zijne
Meiliefste rs gewrorden, waar hij haar heeft
getracteerd, waar hij ruzie heeft gehad met
dien anderen... waar zou die kerel zitten, zou
hij nog leven of kapot zijn... hij hoopt het,
dan weet bij ten minste zeker, dat hij hem
nooit meer zal zien... hij is bang, dat hij zich
anders niet zou kunnen inhouden... neen,
neen... niet weer beginnen... Gretchen, de
kinders zoeken... 't andere kan hem allemaal
niet bommen... God, waar is zijne smidse ge
bleven, die stond toch hier nu een groote,
prachtige ijzerwinkel met rookende, hooge
schoorsteenen er achter een vreemde naam
boven de deur geschilderd... zóó had hij het
ook kunnen hebben.
Hé, eindelijk iemand, dien hij kent, Toon
Leenders, den vroegeren keizer bidden Mei
nacht, die hem Gretchen heeft gegeven... wat
Is hij oud geworden hij kijkt hem aan, hij
heeft hem ook herkend; hij groet, maar dc
kerel groet niet terug; hij draait het hoofd
om waarom, zij hebben loch nooit iets
samen gehad, nooit een woord van ruzie
o ja, hij heeft in de gevangenis gezeten, tien
jaren lang, hij is een tuchthuisboef.
Toch een lammeling, die Leenders; hij had
eens in zijn plaats moeten zijn, ook eens zijn
vrouw en kindéren zien honger lijden.
Zoo zullen ze zeker allemaal doen, allemaal
hem uit den weg gaan, allemaal hem hun ver
achting toonen wat kan het hem eigenlijk"
schelen hij blijft immers toch niet hier,
geen minuut, geen seconde langer dan hek
absoluut moet, als hij maar eerst weet, waar
„zij" zijn.
Hoe zal de pastooi tegen hem zijn, die altijd
zoo mooi heeft gesermoend van liefde en ver-*
geving; zal deze hem ook zoo hondsch beban*
delen voor zijn part, als hij hem maar zegt,
wat hij wil weten en dat zal hij licm toch nief
weigeren; van de rest zal hij zich 'niets aan
trekken.
Het kleine poortje in naar de kerk; daar
achter de pasjorie, len minste zoo was bet
vroeger zou het nog zoo zijn?
Toch een beklemd voelen, een niet te onder
drukken vrees, een aarzelen, als zijn tiand da
bel grijpt... och wat... hij is geje... waarvoor,
zou hij bang zijn, iets ergers dan onbeleefd
behandeld te worden/kan hem niet over
komen; hij kan hem niet wegjagen, als hij zictf
fatsoenlijk gedraagt en hij „moet" hem zeggea
wat hij komt vragen... ten minste, als hij h«
zelf weet, een krachtige ruk, onmiddellijli
gevolgd door scherp geklingel... een onwille
keurige schrik, hij kent. dat metalen geluid;
dat heeft hij tien jaren lang elkei^dag geregeld
gehoord.
GNtrdt yeryolgdj