„DE EEMLANDER". Vrijdag 11 Augustus 1916. BUITENLAND. FEUILLETON. DE EERSTE MEI. N# 36. 15de Jaargang. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1. AMERSFOORTS Hoofdredactie: MARIE VAN VERSENDAAL. Mr. D. J. VAN SCHAARDENBURG. AG BLAD. Uitgevers: VALKHOFF Co ABONNEMENTSPRIJS: tper 8 maanden voor Amersfoort 1.30. Idem franco per post.. al.SQ. P©r week (met gratis verzekering tegen ongelukken) - 0.12®. (Afzonderlijke nummers- 0.05. ^Tekelijksob bijvoegsel „Dé HoUandeché Huisvrouw" (onder redactie van Thérèse Hoven) per 8 mnd. 50 ets. (Wekolyksoh bijvoegsel „Ihh mé mstT per 8 pin<L 53 ets. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER A DVERTENTIËN: Van 1—5 regel.f O.SO. Elke rogol moor0.15. Dienstaanbiedingen 1—5 regels.. 0.50. Grooto letters naar plaatsruimto. Voor handel en bedrijf boslaau zeor voordoolige bopalingon tot hel herhaald advertoeron in dil Blad, by abonnement. Eono circulaire, bovattondo do vo ar waard en. wordt op aauvraag toegozondon. Politiek Overzicht De wereldstrijd aan de Isonzo. Tot vijf malen toe zijn het brughoofd van Görz en de daarmee samenhangende wer ken tot bescherming van den benedenloop van de Isonzo het voorwerp geweest van een hardnekkigen, maar voor den aanvaller .vruchteloozen strijd. Weken en maan den achtereen putten de Italianen zich uit in aanvallen tegen de Oos- lennrijksche stellingen, 2onder daar mee iets nader te komen bij hun doel. Het schijnt, dat zich daardoor bij de Oostenrij kers de gedachte heeft ontwikkeld, dat zij hier onoverwinnelijk waren. In dien gedach- tengang schreef de Neue Freie Presse ver leden Maandag bij het eerste bericht van den aan de Isonzo na maandenlange rust hervatten strijd: „De Italianen keerden daar mee weer terug tot den aanvang van hunne Strategische wijsheid, 'die zich kenbaar maakte in het plan om over Laibach naar iWeenen te marcheeren en door eene door een aantal bersaglieri geëscorteerde marsch- muziek Triest te bezetten. In vijl bloedige slagen brachten wij hen tot een beter inzicht: het loopt op hunne schade uit, dat de bekee- ring niet is gelukt." De lust tot spotten is sedert den Oos tenrijkers vergaan. De zesde Isonzoslag heeft, in tegenstelling tot de vorigen, een zeer snel verloop gehad. Den 6en Augus tus is hij begonnen en reeds den 9en Augus tus hebben de Italianen bezit kunnen nemen van de stad Görz, nadat den vorigen dag het samenstel versterkingswerken, als het brughoofd van Görz bekend staande, door de verdedigers was prijsgegeven. De Oosten rijkers zeggen, dat zij deze stellingen vrij willig ontruimd hebben om onnut bloedver gieten te vermijden. Het is mogelijk* dat de overbrenging der Oostenrijksche troepen van den westelijken op den linkeroever van de Isonzo een gevolg is van een vrijwillig genomen besluit. Maar dat is spelen met woorden, want uit de beschrijving die het (taliaansche hoofdkwartier heeft gegeven van den in de dagen van 6 tot 9 Augustus gevoerden strijd, ziet men, dat aan de ont ruiming een zeer zware strijd is voorafge gaan. Die moet het Oostenrijksche legerbe- vel tot de overtuiging gebracht hebben, dat het brughoofd van Görz onhoudbaar was ge worden. Dat heeft verder doorgewerkt, want >ok de stad Görz heeft men zonder ver- fleren strijd aan de Italianen overgelaten. De deerlijk geteisterde hoofdstad van het kroon land Görz en Gradisca is dus, ten gevolge hiervan feitelijk in Italiaansch bezit geko men. Görz werd in 1500, na hat ovei lijden van den laatsten graaf, krachtens een erfver- drag, door keizer Maximiliaan I in bezit ge nomen: in het begin van de 16e eeuw kreeg deze keizer Gradisca van Venetië. In 1809 werd dit gebied aan Frankrijk afgestaan; door de slotactie van het congres van Wee- nen kwam net aan Oostenrijk terug, waar van het dus meer dan vier eeuwen deel heeft uitgemaakt. Het resultaat van den zesden Isonzoslag is, dat aan den rechter (westelijken) oever van de Isonzo alle hoogten, te zamen vor mende het brughoofd Görz,'en aan den lin keroever de berg San Michele in h?t vaste bezit van de Italianen zijn. Die zijn ook de bezitters ran de stad Görz aan den linker oever en zijn geheel meester van de Isonzo, van Tolmein (Tolmino) tot aan hare uit monding in de zee. Over de strategische waarde van het door de Italianen verkregen succes zijn de op vattingen zeer uiteenloopend. Natuurlijk, zou men kunnen zeggen, want dat verschijn sel herhaalt zich bij haast ieder wapenfeit, dat in den toestand op het oorlogstooneel verandering brengt; de overwinnaar is ge neigd het behaalde voordeel zoo groot mo gelijk voor te stellen: de tegenpartij tracht zich over het geleden verlies te troosten en stelt het voor als niet zoo heel erg. Ook ditmaal doen de deskundigen, die in Wee- nen het couranten lezende publiek voor lichten, hun best om te betoogen, dat het verlies van de stellingen aan de Isonzo voor de oorlogvoering op dat strijdperk van gee- ne beteekenis is, en Duitsche deskundigen zeggen hun na, dat de winst voor de Italia nen slechts hierin bestaat, dat een doel, waarnaar lang gestreefd is, maar dat zonder wezenlijke waarde is, bereikt is geworden. Zulke bewijsvoeringen herinneren aan het bekende gezegde: „Wie te veel bewijst, bewijst niets." Van Italiaansche zijde wordt er nadruk op gelegd, dat hiermee de eerste slagboom op den weg naar Triest is geval len. De verdere loop van den strijd zal uit wijzen, welken invloed de beslissing, die in den strijd aan de Isonzo is verkregen, zal heben op het lot van Oostenriik's groote handelshaven en op de steljing van de monarchie aan-de Adriatische zee. De oorlog. B er 1 ij n, 10 Aug. (V. B.) Bericht uit het groote hoofdkwartier van heden voor middag. De artilleriestrijd tusschen de Ancre en de Somme wordt met groote kracht voortge zet. Engelsche aanvalsplannen werden bij Bazentin le Petit door ons vuur onder broken. Het aantal sedert 8 Augustus in onte handen gevallen ongewonde Engel- schen steeg tot 13 officieren en 500 man. Tusschen Maurepas en de Somme misluk ten des avonds en gedurende den nacht acht hevige aanvallen. Rechts van de Maas werd, afgezien van kleine handgranaat-gevechten, geen infante rie actie gemeld. In den luchtstrijd en door ons afweervuur zijn vier vijandelijke vliegtuigen ten zuiden van Bapaume, een ten zuiden van Rijssel, een bij Lens en een bij Saarbrücken in Lo tharingen neergeschotenn. Par ij s, 10 Aug. (f lavas). Namiddag communiqué. In den loop van den nacht maakten wij vorderingen in de streek ten noorden van het Henvbosch en brachten het cijfer van de gisteren in die streek gemaakte gevangenen op een honderdtal. Wij vermeesterden bo vendien zes machinegeweren. Regen en mist belemmeren de operatiën. Ten zuiden van de Somme werd eene Duitsche verkenning, die trachtte de Fran- sche linie te naderen, mei gebruikmaking van brandende vloeistoffen, door ons vuur verdreven ten westen van Vermand-Ovillers. Aan den rechter Maasoever was bij lus- schenpoozen bombardement in de streken Fleury en Vaux-ChapitTe. In de Vogeezen had een Duitsche coup de main, voorafgegaan door een bombardement, op een vooruitstekend punt van de Fransche liniën ten noordwesten van Altkiroh geen succes; wij berokkenden ver liezen aan de aanvallers. Op het Somme-front leverden wij gisteren 15 luchtgevechten. Een Duitsche machine werd neergeveld tusschen Herly en Rethon- villers, twee anderen werden genoodzaakt naar den grond te gaan na een gevecht in de streek van Combles. Den 9en overdag en in den daarop volgenden nacht^ wierpen Fransche bombardementeskaders in 't geheel 413 bommen <Jp verschillende plaatsen. De dag was rustig, behalve eene leven dige kanonnade ten noorden van de Som me en in de streek van Thiaumont. Slecht freer gaet voort de operatiën te belemmeren. Londen, 10 Aug. (R.) Officieel be richt. Generaal Ha-ig bericht, dat ten noordwes ten van Pozières vorderingen zijn gemaakt, waarbij 72 personen gevangen zijn genomen. Tweede telegram. De toestand is onveranderd. Vijandelijke troepen, die ten zuiden van Martinpuich vooruitgingen, wer den teruggeslagen. Berlijn, 10 Aug. (W. B.) Bericht uit het groote hoofdkwartier van heden voor middag. Front Hindenburg. Ten zuiden van Smor- gon wfis levendige vuuractie en patrouille werkzaamheid. Veelvuldige Russische aanvallen aan de Strumen bij Dubczycze, aan de Stochod bij Lubieszow-Berezycze, bij Smolary-Zarecze en bij Witonicz werden bloedig afgewezen. Bij Zarecze namen wij bij tegenaanvallen 2 officieren en 340 man gevangen. Ondernemingen van kleinere vijandelijke afdeelingen en eene poging tot overrompe ling in den Stochodboog ten oosten van Kowel bleven zonder succes. Ten zuiden van Zalocze ontwikkelden zich heden morgen nieuwe gevechten. Front aartshertog Karei. Ten zuiden van Welesniow zijn sterke Russische aanvallen gedeeltelijk in een frisschen tegenstoot af geslagen. Hier en ten zuiden van de Dnjestr zijn de aangewezen stellingen overeenkom stig den gegeven last bezet. Weenen, 10 Aug. (W. B.) Officieel bericht van heden middag. Front aartshertog Karei. Op de hoogten ten Zuiden van Zabie sloegen de Oosten- riiksch-Hongaarsche troepen een aanval der Russen onder zware verliezen voor den vijand af. Met het leger van generaal Kovess kwam de vijand gisteren slechts in de streek van Delatyn in hevigen strijd. Ten noorden van Nizpiow deden de Russen wederom te vergeefs aanvallen; zij werden overal, op ver scheiden plaatsen in gevechten van man tegen man teruggeworpen. Front Hindenburg. Ten zuiden van Za locze zijn sinds hedenmorgen vroeg nieuwe gevechten ontbrand. Ten westen en ten noordwesten van Luzk hield de vijand zich na de zware tegenslagen van 8 Augustus kalmer. Daarentegen liet hij ten noorden van den spoorweg Sarny-Kowel opnieuw zijn troepen overdag en 's nachts -aan den over kant van de Stochod in massa's tot den aan val oprukken. Zijne aanvallen vielen voor het meerendeel reeds ineen voor onze ver sperringen en de vijand leed zware neder lagen. De verliezen der Russen zijn weder om zeer groot. Petersburg, lOAug. (R De troepen van Letsjitsky namen het belangrijke spoor wegkruispunt Chryplin. (Tel.-agentschap). Namiddagcommuniqué van den grooten generalen staf. Onze troepen, die den rechteroever van de Koropetz bezetten, ontwikkelden hun succes en naderden den spoorweg Monasterzesk— Nizniew en de uitmonding van de rivier Zo- lota Lipa. In de streek van Tysmenitza bleven onze troepen, den vijand op de hielen zittende, vooruitgaan naar het noorden en westen. Zij bezetten in westelijke richting den rechter oever van de Bystritza, genaamd Nad- vorianska. Op de lijn naar de steden Nadorna en Stanislau werd het spoorwegkmispunt Chryplin bezet.' De vijand liet alle bruggen over de rivier springen. In de streek van Vorokhta, aan de rivieren Bely Czeremosk en Soetsjava, vorderden onze afdeelingen eenige wersten. Avondcommuniqué. Aan den Seret was een hevig gevecht voor de dorpen Neterpentsie en Nossovtsi. De Duitschers en Oostenrijkers deden, een reeks tegenaanvallen op de door ons bezette bos- schên voor deze doipen. Wij maakten tot dusver 20 officieren en 1300 soldaten ge vangen. Op den spoorweg Monastezesk—Nyz- niew vorderden onze troepen een weinig naar het westen. Zij gingen al wadende over de Zolota Lipa; de bruggen waren allen op geblazen. Weenen, 10 Aug. (W. B.) Officieel bericht van heden middag. Naar aanleiding van den door de ontruiming van het brughoofd van Görz ingetreden toestand, werd de stad op gegeven. Nadat de jongste aanvallen der Italianen op de hoogvlakte van Doberdo bloedig afgeslagen waren, fs de vereisch- te verbetering van onze stellingen uitge- oerd, zonder door den vijand gestoord te worden. In deze streek namen onze troepen do faatste dogen 4K)0 Italianen gevangen. Bij den inval door den vijand in het brug hoofd van Görz konden zes van onze kanon nen niet meer geborgen worden. Gisteren richtten de krachtigste pogingen van den vijand zich tegen den sector van Plawa aan de Isonzo ten noorden van Görz. Na een artillerie-voorbereiding van twaalf uren deed de vijandelijke infanterie vier ma len een aanval op Zagora en drie malen op de hoogten ten oosten van Plawa. Al deze aanvallen mislukten door den krach'tigen te genstand van onze troepen, waarbij afdee lingen van het 22e en 52e regiment zich op nieuw onderscheidden. Aan het front van Tirol mislukten ver scheidene annvalspogingen van den vijand in dc Dolomieten en drie aanvallen tegen onze stellingen in het Pasubio-gebied. Rome, 10 Aug. (Stefani). Officieel communiqué. De operatiën in de streek van Görz worden met succes voortgezet. De bruggen zijn her steld. zoodpt gisteren de overtocht van onze troepen naar den linker Isonzo-oever kon worden voortgezet. Cavalerie en wielrijders trokken naar de Oostzijde ven de stad, waar, van de omlig gende hoogten en de linie Vertojovca een levendig vuur op hen werd geopend. Onze stoutmoedige troepen deden op verschillen de punten schitterende charges op den vij and; zij brachten nem zware verliezen toe en ontnamen hem eenige honderden gevange nen. Op het Karstplateau drongen onze dap pere troepen in een hevigen strijd in do machtig versterkte liniën van den vijand ten Noordoosten van San Miohele en in den om trek van San Martino. fn de .verzamelplaatsen voor gevangenen tfebben wij tot dusver 258 officieren en 12072 manschappen geteld. In eene vergeefsche poging om onm actie aan de Beneden Isonzo te vertragen en onze aandacht af te leiden, beproefde do vijand gisteren plotselinge hevige aanvallen en voerde hevige bombardementen uit op verschillende punten van het overige front. •Zulke actiën hadden plaats aan de Tonale, in de Giudicaria- en Lagarinadalen, aan de Pasubia, op den berg Cimone, in het Tra- vignolo-dal en aan de Monte Nero. Wij be hielden overal stevig onze stellingen. Rome, lOAug. (Stefani). Nadat in een stormaanval de dappere troepen van het derde legercorps de versterkte slagboom, door den vijand op de hoogten ten westen van Görz opgericht, was genomen en na het overtrekken van de Isonzo, waar de vijand vruchteloos poogde ons den weg te versper ren ook door het gedeeltelijk vernielen van de bruggen, was in den avond van 8 Aug. jL de stad Görz feitelijk el in onze macht, lü den morgen van den Oen namen onze troe pen de stad in bezit Jaag niet naar hooge ambten, doch naar 'ét wijsheid om ze te bekleeden. Roman door Mr. L. H. J. LAMBERTS HURRELBR1NCK. 31 Langzaam vallen de oogleden dicht over dc vermoeide oogen weldra rustige slaap. 't Is precies zes uur, als hij ontwaakt, de Hjd waarop hij volgens 't reglement moest opstaan al die jaren lang. Even, een kort oogenblik een niet begrij pen, een rondzien met verbaasde oogen... o |a... ja... hij is vrij... hij kan doen en laten .wat hij wil zich aankleedcn... zelf de deur openmaken... uit de kamer gaan, eten wat hij Wil en dan de straat op... gaan zoeken. Een blik uit het venster*, kijk daar, in dat gedeelte, waar al die hooge, rookende sclioor- steenen, die vierkante zwarte bergen, die duizenden -kolenwagens op rails, aan dien kani moet hij zeker zijn, daar zijn da mijnen, daar moet hij vragen, maar niet aan mijnwerkers... nu nog niet, 't Is nog te vroeg. Hij heeft met brandend ongeduld gewacht, 5den blik steeds gewend naar de wijzers van 'den kerktoren, welke oprijst voor zijn venster; hij heeft langzaam, zoo langzaam mogclIjkNzijn brood met bolcr en kaas gegeten, geslurpt ia kleine teugen zijn groote kom koffie; hij heeft op straat geloopen. met zenuwachtige dribbel- passen en is weer teruggekeerd, steeds turend naar de klok hoog boven hem. Eindelijk... eindelijk, nu kan hij wel gaan... dien kant uil, naar de schoorstcenen. Allemaal kleine, gore tegen elkaar geplakte, éénvormige huisjes, zwart beroet met groezel vuile gordijntjes achter de stoffige vensters. Mannen, de meeste klein, breedgeschou derd, de petten diep over het voorhoofd, met zwarte handen en negergezichlen, die zich snel voortbewegen over de nauwe, smalle straatjes, allen in één richting mijnwer kers die zal hij niet vragen, wachten tot iemand anders komt. Ah... daar een man met hoed en wit ge zicht. Hakkelend, angstverlegcn, vraagt hij of hij soms ook weet waar dc heeren Deutzmann wonen. Welken bedoelt u, de ongetrouwde, die administrateur is bij de Kaiser-mijn? „Ja... ja. de administrateur" ze wonen dus niet samen de broeders. „0 die woont in de Kaiscr Allée, eerste straat links in een kleine villa; ik geloof de derde aan de linkerhand; u kunt u niet ver gissen; de naam slaat op het hek." „Dank... dank," en hij haast zich voort. „Administrateur vhn de mijn... in een villa... zouden Gretchen en de kinderen daar ook wonen... mag hij ze dan meenemen, mag hij hun geluk verwoesten, mag hij ze berooven van dien rijkdom, die weelde, die hij hun nooit zal kunnen geven mag hij ze weer tot armoede doemen, weer honger laten lijden? God, God in den Hemel, was hij toch maar niet hier gekomen zal hij maar weer terug gaan? neen. dal verdomt hij. hij wil hun huis zien:., maar 't kan toch ook zijn, dal ze daar niet wonen, dan wil hij weten, waar ze zijn; hij wiLhaar zien, haar spreken. Gretchen en ook zijn kinderen; daar heeft hij nu meer dan tien jaren naar verlangd, meer dan tien jaren heeft hij dien dag beschouwd als de gelukkigste van zijn leven en dat geluk laai hij zicli niet ontnemen, nu hij er zoo dicht bij is. Nondediu, al weer een nieuwe pijnigende gedachte... als Gretchen daar niet is, dan zal hij toch moeten vragen, waar hij haar zal kunnen vinden dat is zijn recht, hij is nog altijd met haar getrouwd, zij is nog aftijd zijn vrouw en ook de vader van zijn kinderen en... als die kerel nu toch weigert hem le ant woorden... wal dan... wat dan? Vooruit, in Godsnaam vooruit, niet langer zich de kop breken met al die redeneeringen daar staat at de derde villa, rechts, mid den in een tuin. Een dame in sierlijke ochtendjapon met grijzende haren, gezetter, met ronder vormen dan voorheen, tien jaren geleden, maar zij is het... zij is hel... zijn vroifw, zijn vrouw,,hij heeft haar direkt herkend, nog altijd die zelfde trouwe, lieve oogen, die roze wangen, nog altijd mooi. „Gretchen... Gretchen," de enkele kreten, die 'hij uitstoot, ondanks zich zeiven, terwijl hij de armen naar haar uitstrekt. Een schok, die het geheele lichaam doet trillen; een akelig lijkwit overdekt haar ge heele gezicht, maar tevens een blijde flikke ring in het oog. „Gretchen... Gretchen" zijn steeds herhaald, hartstochtelijk schreeuwen, terwijl hij reeds het hek openduwt, met snelle passen haar nadert. „Stil wat, niet zoo hard" fluistert ze hem toe mot de vaalblecke lippen. Ilij heeft zijn hand op haar schouders ge legd; hij wil haar tol zich trekken om haar te omhelzen. „Neen Nol, neen, niet hier," terwijl zij zich losmaakt uit zijn arm „niet hier, denk aan de buren, kom mee." En hij is haar gevolgd in A huis, in de sier lijke, rijk gemeubileerde kamer; hij ontwaart ditmaal echter die weelde, die hem omringt, niet, hij ziet slechts haar, zijn vrouw, zijn Gretchen, die hij overdekt met gloeiende kus sen, terwijl zijn armen haar vaslprangen tegen zijn borst... eindelijk... eindelijk dan toch, dat zalige moment, zijn grootste geluk. „Nol, Nol" thans «ij ook haar lippen tegen zijn wang drukkend, zonder hem aan le dur ven zien „Nol, ben je niet boos op me?" „Boos, waarom zou ik boos op je zijn?" „Omdat ik al dien tijd, al die jaren je niet heb geschreven, niets van ons heb laten hoo- ren... o ik had het zoo graag gedaan, Nol, ik was je zoq graag komen opzoeken, maar ik mocht niet... ik mocht niet; ze wilden het niet hebben; ze hebben het mij verboden, me laten zweren op de zaligheid van de kinderen ze zouden zich anders niets van mij aantrek ken" terwijl tranen zich in haar oogen per sen. „Je broers zeker?" „Ja, en ik moest gehoorzamen, voor "de kin deren je moet niet boos zijn Nol, je moet begrijpen, ik kon niet anders; als het alleen voor mij was. geweest dan had ik het niet ge daan; ik zou ze allemaal getrotseerd hebben, zooals die ééne keer, je .weel yoJi ik h*d nog wel een stuk droog brood voor mij kun nen verdienen; ik had desnoods kunnen gaan bedelen, ver buiten Roosdaal, maar ik zou jo niet verlaten hebben Nol, daarvoor ben je altijd te goed, te lief voor mij geweest, maar— voor dc kinders, die kon ik toch niet laten sterven van den honger dat begrijp je toch Nol, dat zou je zelf ook niet gewild hebben" - en zij slaat haar armen om zijn hals met nieuwe, gloeiende kussen. „Ja Gretchen, ik begrijp hel heel goed, maar hoe hebben ze 't zoo gauw geweten; die kerel heeft toch geen anoniemen brief kunnen zen den, nadat ik hem zoo... „Ik heb den pastoor van Hoosdaal gevraagd hen voor mij te schrijven, alles, alles over den brand, *]e ziek zijn, onze armoede en dat je het niet gedaan had 'uit slechtheid, maar voor ons; ik zelf kon en wilde hel ook niet doen, want ze zouden mij toch niet geloofd hebben. Ze zijn allebei direkt gekomen, ze hebben ons dadelijk meegenomen, den volgenden dag al. Ik heb nog eerst aan jou willen schrijven, dat wij weg gingen, dat jij je voor ons geen zorgen behoefde te maken, maar dat wilden zij mij niet permitteeren; ik mocht me niet meer met je bemoeien, nooit meer; je moes® dood voor ons zijn; op die conditie wilden zif voor ons zorgen; toen heb ik hen gesmeek* mij dan toch toe te staan aan den pastoor W verzoeken je ons vertrek uit Roosdaal te ver* melden daar hadden zij niets op tegen al* „ik" het maar niet deed, als ik je maar geetf asem -van leven meer gaf en dan zou J* meteen weten, dat ;wij weg waren, voor goe<V voor altijd. (Wordt yeryolgdj ,-v

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1916 | | pagina 1