„DE EEMLANDER".
Vrijdag 11 Augustus 1916.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
DE EERSTE MEI.
N# 36.
15de Jaargang.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
AMERSFOORTS
Hoofdredactie:
MARIE VAN VERSENDAAL.
Mr. D. J. VAN SCHAARDENBURG.
AG BLAD.
Uitgevers: VALKHOFF Co
ABONNEMENTSPRIJS:
tper 8 maanden voor Amersfoort 1.30.
Idem franco per post.. al.SQ.
P©r week (met gratis verzekering tegen ongelukken) - 0.12®.
(Afzonderlijke nummers- 0.05.
^Tekelijksob bijvoegsel „Dé HoUandeché Huisvrouw" (onder
redactie van Thérèse Hoven) per 8 mnd. 50 ets.
(Wekolyksoh bijvoegsel „Ihh mé mstT per 8 pin<L 53 ets.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER A DVERTENTIËN:
Van 1—5 regel.f O.SO.
Elke rogol moor0.15.
Dienstaanbiedingen 1—5 regels.. 0.50.
Grooto letters naar plaatsruimto.
Voor handel en bedrijf boslaau zeor voordoolige bopalingon
tot hel herhaald advertoeron in dil Blad, by abonnement.
Eono circulaire, bovattondo do vo ar waard en. wordt op
aauvraag toegozondon.
Politiek Overzicht
De wereldstrijd aan de
Isonzo.
Tot vijf malen toe zijn het brughoofd van
Görz en de daarmee samenhangende wer
ken tot bescherming van den benedenloop
van de Isonzo het voorwerp geweest van een
hardnekkigen, maar voor den aanvaller
.vruchteloozen strijd. Weken en maan
den achtereen putten de Italianen
zich uit in aanvallen tegen de Oos-
lennrijksche stellingen, 2onder daar
mee iets nader te komen bij hun doel. Het
schijnt, dat zich daardoor bij de Oostenrij
kers de gedachte heeft ontwikkeld, dat zij
hier onoverwinnelijk waren. In dien gedach-
tengang schreef de Neue Freie Presse ver
leden Maandag bij het eerste bericht van
den aan de Isonzo na maandenlange rust
hervatten strijd: „De Italianen keerden daar
mee weer terug tot den aanvang van hunne
Strategische wijsheid, 'die zich kenbaar
maakte in het plan om over Laibach naar
iWeenen te marcheeren en door eene door
een aantal bersaglieri geëscorteerde marsch-
muziek Triest te bezetten. In vijl bloedige
slagen brachten wij hen tot een beter inzicht:
het loopt op hunne schade uit, dat de bekee-
ring niet is gelukt."
De lust tot spotten is sedert den Oos
tenrijkers vergaan. De zesde Isonzoslag
heeft, in tegenstelling tot de vorigen, een
zeer snel verloop gehad. Den 6en Augus
tus is hij begonnen en reeds den 9en Augus
tus hebben de Italianen bezit kunnen nemen
van de stad Görz, nadat den vorigen dag
het samenstel versterkingswerken, als het
brughoofd van Görz bekend staande, door de
verdedigers was prijsgegeven. De Oosten
rijkers zeggen, dat zij deze stellingen vrij
willig ontruimd hebben om onnut bloedver
gieten te vermijden. Het is mogelijk* dat de
overbrenging der Oostenrijksche troepen
van den westelijken op den linkeroever van
de Isonzo een gevolg is van een vrijwillig
genomen besluit. Maar dat is spelen met
woorden, want uit de beschrijving die het
(taliaansche hoofdkwartier heeft gegeven
van den in de dagen van 6 tot 9 Augustus
gevoerden strijd, ziet men, dat aan de ont
ruiming een zeer zware strijd is voorafge
gaan. Die moet het Oostenrijksche legerbe-
vel tot de overtuiging gebracht hebben, dat
het brughoofd van Görz onhoudbaar was ge
worden. Dat heeft verder doorgewerkt, want
>ok de stad Görz heeft men zonder ver-
fleren strijd aan de Italianen overgelaten. De
deerlijk geteisterde hoofdstad van het kroon
land Görz en Gradisca is dus, ten gevolge
hiervan feitelijk in Italiaansch bezit geko
men.
Görz werd in 1500, na hat ovei lijden van
den laatsten graaf, krachtens een erfver-
drag, door keizer Maximiliaan I in bezit ge
nomen: in het begin van de 16e eeuw kreeg
deze keizer Gradisca van Venetië. In 1809
werd dit gebied aan Frankrijk afgestaan;
door de slotactie van het congres van Wee-
nen kwam net aan Oostenrijk terug, waar
van het dus meer dan vier eeuwen deel heeft
uitgemaakt.
Het resultaat van den zesden Isonzoslag
is, dat aan den rechter (westelijken) oever
van de Isonzo alle hoogten, te zamen vor
mende het brughoofd Görz,'en aan den lin
keroever de berg San Michele in h?t vaste
bezit van de Italianen zijn. Die zijn ook de
bezitters ran de stad Görz aan den linker
oever en zijn geheel meester van de Isonzo,
van Tolmein (Tolmino) tot aan hare uit
monding in de zee.
Over de strategische waarde van het door
de Italianen verkregen succes zijn de op
vattingen zeer uiteenloopend. Natuurlijk,
zou men kunnen zeggen, want dat verschijn
sel herhaalt zich bij haast ieder wapenfeit,
dat in den toestand op het oorlogstooneel
verandering brengt; de overwinnaar is ge
neigd het behaalde voordeel zoo groot mo
gelijk voor te stellen: de tegenpartij tracht
zich over het geleden verlies te troosten en
stelt het voor als niet zoo heel erg. Ook
ditmaal doen de deskundigen, die in Wee-
nen het couranten lezende publiek voor
lichten, hun best om te betoogen, dat het
verlies van de stellingen aan de Isonzo voor
de oorlogvoering op dat strijdperk van gee-
ne beteekenis is, en Duitsche deskundigen
zeggen hun na, dat de winst voor de Italia
nen slechts hierin bestaat, dat een doel,
waarnaar lang gestreefd is, maar dat zonder
wezenlijke waarde is, bereikt is geworden.
Zulke bewijsvoeringen herinneren aan
het bekende gezegde: „Wie te veel bewijst,
bewijst niets." Van Italiaansche zijde wordt
er nadruk op gelegd, dat hiermee de eerste
slagboom op den weg naar Triest is geval
len. De verdere loop van den strijd zal uit
wijzen, welken invloed de beslissing, die in
den strijd aan de Isonzo is verkregen, zal
heben op het lot van Oostenriik's groote
handelshaven en op de steljing van de
monarchie aan-de Adriatische zee.
De oorlog.
B er 1 ij n, 10 Aug. (V. B.) Bericht uit
het groote hoofdkwartier van heden voor
middag.
De artilleriestrijd tusschen de Ancre en
de Somme wordt met groote kracht voortge
zet. Engelsche aanvalsplannen werden bij
Bazentin le Petit door ons vuur onder
broken. Het aantal sedert 8 Augustus in
onte handen gevallen ongewonde Engel-
schen steeg tot 13 officieren en 500 man.
Tusschen Maurepas en de Somme misluk
ten des avonds en gedurende den nacht
acht hevige aanvallen.
Rechts van de Maas werd, afgezien van
kleine handgranaat-gevechten, geen infante
rie actie gemeld.
In den luchtstrijd en door ons afweervuur
zijn vier vijandelijke vliegtuigen ten zuiden
van Bapaume, een ten zuiden van Rijssel,
een bij Lens en een bij Saarbrücken in Lo
tharingen neergeschotenn.
Par ij s, 10 Aug. (f lavas). Namiddag
communiqué.
In den loop van den nacht maakten wij
vorderingen in de streek ten noorden van
het Henvbosch en brachten het cijfer van de
gisteren in die streek gemaakte gevangenen
op een honderdtal. Wij vermeesterden bo
vendien zes machinegeweren. Regen en mist
belemmeren de operatiën.
Ten zuiden van de Somme werd eene
Duitsche verkenning, die trachtte de Fran-
sche linie te naderen, mei gebruikmaking
van brandende vloeistoffen, door ons vuur
verdreven ten westen van Vermand-Ovillers.
Aan den rechter Maasoever was bij lus-
schenpoozen bombardement in de streken
Fleury en Vaux-ChapitTe.
In de Vogeezen had een Duitsche
coup de main, voorafgegaan door een
bombardement, op een vooruitstekend punt
van de Fransche liniën ten noordwesten van
Altkiroh geen succes; wij berokkenden ver
liezen aan de aanvallers.
Op het Somme-front leverden wij gisteren
15 luchtgevechten. Een Duitsche machine
werd neergeveld tusschen Herly en Rethon-
villers, twee anderen werden genoodzaakt
naar den grond te gaan na een gevecht in
de streek van Combles. Den 9en overdag en
in den daarop volgenden nacht^ wierpen
Fransche bombardementeskaders in 't geheel
413 bommen <Jp verschillende plaatsen.
De dag was rustig, behalve eene leven
dige kanonnade ten noorden van de Som
me en in de streek van Thiaumont.
Slecht freer gaet voort de operatiën te
belemmeren.
Londen, 10 Aug. (R.) Officieel be
richt.
Generaal Ha-ig bericht, dat ten noordwes
ten van Pozières vorderingen zijn gemaakt,
waarbij 72 personen gevangen zijn genomen.
Tweede telegram. De toestand is
onveranderd. Vijandelijke troepen, die ten
zuiden van Martinpuich vooruitgingen, wer
den teruggeslagen.
Berlijn, 10 Aug. (W. B.) Bericht uit
het groote hoofdkwartier van heden voor
middag.
Front Hindenburg. Ten zuiden van Smor-
gon wfis levendige vuuractie en patrouille
werkzaamheid.
Veelvuldige Russische aanvallen aan de
Strumen bij Dubczycze, aan de Stochod bij
Lubieszow-Berezycze, bij Smolary-Zarecze
en bij Witonicz werden bloedig afgewezen.
Bij Zarecze namen wij bij tegenaanvallen 2
officieren en 340 man gevangen.
Ondernemingen van kleinere vijandelijke
afdeelingen en eene poging tot overrompe
ling in den Stochodboog ten oosten van
Kowel bleven zonder succes.
Ten zuiden van Zalocze ontwikkelden zich
heden morgen nieuwe gevechten.
Front aartshertog Karei. Ten zuiden van
Welesniow zijn sterke Russische aanvallen
gedeeltelijk in een frisschen tegenstoot af
geslagen. Hier en ten zuiden van de Dnjestr
zijn de aangewezen stellingen overeenkom
stig den gegeven last bezet.
Weenen, 10 Aug. (W. B.) Officieel
bericht van heden middag.
Front aartshertog Karei. Op de hoogten
ten Zuiden van Zabie sloegen de Oosten-
riiksch-Hongaarsche troepen een aanval der
Russen onder zware verliezen voor den
vijand af. Met het leger van generaal Kovess
kwam de vijand gisteren slechts in de streek
van Delatyn in hevigen strijd. Ten noorden
van Nizpiow deden de Russen wederom te
vergeefs aanvallen; zij werden overal, op ver
scheiden plaatsen in gevechten van man
tegen man teruggeworpen.
Front Hindenburg. Ten zuiden van Za
locze zijn sinds hedenmorgen vroeg nieuwe
gevechten ontbrand. Ten westen en ten
noordwesten van Luzk hield de vijand zich
na de zware tegenslagen van 8 Augustus
kalmer. Daarentegen liet hij ten noorden
van den spoorweg Sarny-Kowel opnieuw zijn
troepen overdag en 's nachts -aan den over
kant van de Stochod in massa's tot den aan
val oprukken. Zijne aanvallen vielen voor
het meerendeel reeds ineen voor onze ver
sperringen en de vijand leed zware neder
lagen. De verliezen der Russen zijn weder
om zeer groot.
Petersburg, lOAug. (R De troepen
van Letsjitsky namen het belangrijke spoor
wegkruispunt Chryplin.
(Tel.-agentschap). Namiddagcommuniqué
van den grooten generalen staf.
Onze troepen, die den rechteroever van de
Koropetz bezetten, ontwikkelden hun succes
en naderden den spoorweg Monasterzesk—
Nizniew en de uitmonding van de rivier Zo-
lota Lipa.
In de streek van Tysmenitza bleven onze
troepen, den vijand op de hielen zittende,
vooruitgaan naar het noorden en westen. Zij
bezetten in westelijke richting den rechter
oever van de Bystritza, genaamd Nad-
vorianska. Op de lijn naar de steden Nadorna
en Stanislau werd het spoorwegkmispunt
Chryplin bezet.' De vijand liet alle bruggen
over de rivier springen.
In de streek van Vorokhta, aan de rivieren
Bely Czeremosk en Soetsjava, vorderden
onze afdeelingen eenige wersten.
Avondcommuniqué.
Aan den Seret was een hevig gevecht voor
de dorpen Neterpentsie en Nossovtsi. De
Duitschers en Oostenrijkers deden, een reeks
tegenaanvallen op de door ons bezette bos-
schên voor deze doipen. Wij maakten tot
dusver 20 officieren en 1300 soldaten ge
vangen.
Op den spoorweg Monastezesk—Nyz-
niew vorderden onze troepen een weinig
naar het westen. Zij gingen al wadende over
de Zolota Lipa; de bruggen waren allen op
geblazen.
Weenen, 10 Aug. (W. B.) Officieel
bericht van heden middag.
Naar aanleiding van den door de
ontruiming van het brughoofd van Görz
ingetreden toestand, werd de stad op
gegeven. Nadat de jongste aanvallen der
Italianen op de hoogvlakte van Doberdo
bloedig afgeslagen waren, fs de vereisch-
te verbetering van onze stellingen uitge-
oerd, zonder door den vijand gestoord te
worden. In deze streek namen onze troepen
do faatste dogen 4K)0 Italianen gevangen.
Bij den inval door den vijand in het brug
hoofd van Görz konden zes van onze kanon
nen niet meer geborgen worden.
Gisteren richtten de krachtigste pogingen
van den vijand zich tegen den sector van
Plawa aan de Isonzo ten noorden van Görz.
Na een artillerie-voorbereiding van twaalf
uren deed de vijandelijke infanterie vier ma
len een aanval op Zagora en drie malen op
de hoogten ten oosten van Plawa. Al deze
aanvallen mislukten door den krach'tigen te
genstand van onze troepen, waarbij afdee
lingen van het 22e en 52e regiment zich op
nieuw onderscheidden.
Aan het front van Tirol mislukten ver
scheidene annvalspogingen van den vijand
in dc Dolomieten en drie aanvallen tegen
onze stellingen in het Pasubio-gebied.
Rome, 10 Aug. (Stefani). Officieel
communiqué.
De operatiën in de streek van Görz worden
met succes voortgezet. De bruggen zijn her
steld. zoodpt gisteren de overtocht van onze
troepen naar den linker Isonzo-oever kon
worden voortgezet.
Cavalerie en wielrijders trokken naar de
Oostzijde ven de stad, waar, van de omlig
gende hoogten en de linie Vertojovca een
levendig vuur op hen werd geopend. Onze
stoutmoedige troepen deden op verschillen
de punten schitterende charges op den vij
and; zij brachten nem zware verliezen toe en
ontnamen hem eenige honderden gevange
nen.
Op het Karstplateau drongen onze dap
pere troepen in een hevigen strijd in do
machtig versterkte liniën van den vijand ten
Noordoosten van San Miohele en in den om
trek van San Martino.
fn de .verzamelplaatsen voor gevangenen
tfebben wij tot dusver 258 officieren en
12072 manschappen geteld.
In eene vergeefsche poging om onm
actie aan de Beneden Isonzo te vertragen en
onze aandacht af te leiden, beproefde do
vijand gisteren plotselinge hevige aanvallen
en voerde hevige bombardementen uit op
verschillende punten van het overige front.
•Zulke actiën hadden plaats aan de Tonale,
in de Giudicaria- en Lagarinadalen, aan de
Pasubia, op den berg Cimone, in het Tra-
vignolo-dal en aan de Monte Nero. Wij be
hielden overal stevig onze stellingen.
Rome, lOAug. (Stefani). Nadat in een
stormaanval de dappere troepen van het
derde legercorps de versterkte slagboom,
door den vijand op de hoogten ten westen
van Görz opgericht, was genomen en na het
overtrekken van de Isonzo, waar de vijand
vruchteloos poogde ons den weg te versper
ren ook door het gedeeltelijk vernielen van
de bruggen, was in den avond van 8 Aug. jL
de stad Görz feitelijk el in onze macht, lü
den morgen van den Oen namen onze troe
pen de stad in bezit
Jaag niet naar hooge ambten, doch naar
'ét wijsheid om ze te bekleeden.
Roman door
Mr. L. H. J. LAMBERTS HURRELBR1NCK.
31
Langzaam vallen de oogleden dicht over dc
vermoeide oogen weldra rustige slaap.
't Is precies zes uur, als hij ontwaakt, de
Hjd waarop hij volgens 't reglement moest
opstaan al die jaren lang.
Even, een kort oogenblik een niet begrij
pen, een rondzien met verbaasde oogen... o
|a... ja... hij is vrij... hij kan doen en laten
.wat hij wil zich aankleedcn... zelf de deur
openmaken... uit de kamer gaan, eten wat hij
Wil en dan de straat op... gaan zoeken.
Een blik uit het venster*, kijk daar, in dat
gedeelte, waar al die hooge, rookende sclioor-
steenen, die vierkante zwarte bergen, die
duizenden -kolenwagens op rails, aan dien kani
moet hij zeker zijn, daar zijn da mijnen, daar
moet hij vragen, maar niet aan mijnwerkers...
nu nog niet, 't Is nog te vroeg.
Hij heeft met brandend ongeduld gewacht,
5den blik steeds gewend naar de wijzers van
'den kerktoren, welke oprijst voor zijn venster;
hij heeft langzaam, zoo langzaam mogclIjkNzijn
brood met bolcr en kaas gegeten, geslurpt ia
kleine teugen zijn groote kom koffie; hij heeft
op straat geloopen. met zenuwachtige dribbel-
passen en is weer teruggekeerd, steeds turend
naar de klok hoog boven hem.
Eindelijk... eindelijk, nu kan hij wel gaan...
dien kant uil, naar de schoorstcenen.
Allemaal kleine, gore tegen elkaar geplakte,
éénvormige huisjes, zwart beroet met groezel
vuile gordijntjes achter de stoffige vensters.
Mannen, de meeste klein, breedgeschou
derd, de petten diep over het voorhoofd, met
zwarte handen en negergezichlen, die zich
snel voortbewegen over de nauwe, smalle
straatjes, allen in één richting mijnwer
kers die zal hij niet vragen, wachten tot
iemand anders komt.
Ah... daar een man met hoed en wit ge
zicht.
Hakkelend, angstverlegcn, vraagt hij of hij
soms ook weet waar dc heeren Deutzmann
wonen.
Welken bedoelt u, de ongetrouwde, die
administrateur is bij de Kaiser-mijn?
„Ja... ja. de administrateur" ze wonen
dus niet samen de broeders.
„0 die woont in de Kaiscr Allée, eerste
straat links in een kleine villa; ik geloof de
derde aan de linkerhand; u kunt u niet ver
gissen; de naam slaat op het hek."
„Dank... dank," en hij haast zich voort.
„Administrateur vhn de mijn... in een villa...
zouden Gretchen en de kinderen daar ook
wonen... mag hij ze dan meenemen, mag hij
hun geluk verwoesten, mag hij ze berooven
van dien rijkdom, die weelde, die hij hun
nooit zal kunnen geven mag hij ze weer tot
armoede doemen, weer honger laten lijden?
God, God in den Hemel, was hij toch maar
niet hier gekomen zal hij maar weer terug
gaan? neen. dal verdomt hij. hij wil hun
huis zien:., maar 't kan toch ook zijn, dal ze
daar niet wonen, dan wil hij weten, waar ze
zijn; hij wiLhaar zien, haar spreken. Gretchen
en ook zijn kinderen; daar heeft hij nu meer
dan tien jaren naar verlangd, meer dan tien
jaren heeft hij dien dag beschouwd als de
gelukkigste van zijn leven en dat geluk laai
hij zicli niet ontnemen, nu hij er zoo dicht
bij is.
Nondediu, al weer een nieuwe pijnigende
gedachte... als Gretchen daar niet is, dan zal
hij toch moeten vragen, waar hij haar zal
kunnen vinden dat is zijn recht, hij is nog
altijd met haar getrouwd, zij is nog aftijd zijn
vrouw en ook de vader van zijn kinderen en...
als die kerel nu toch weigert hem le ant
woorden... wal dan... wat dan?
Vooruit, in Godsnaam vooruit, niet langer
zich de kop breken met al die redeneeringen
daar staat at de derde villa, rechts, mid
den in een tuin.
Een dame in sierlijke ochtendjapon met
grijzende haren, gezetter, met ronder vormen
dan voorheen, tien jaren geleden, maar zij is
het... zij is hel... zijn vroifw, zijn vrouw,,hij
heeft haar direkt herkend, nog altijd die
zelfde trouwe, lieve oogen, die roze wangen,
nog altijd mooi.
„Gretchen... Gretchen," de enkele kreten,
die 'hij uitstoot, ondanks zich zeiven, terwijl
hij de armen naar haar uitstrekt.
Een schok, die het geheele lichaam doet
trillen; een akelig lijkwit overdekt haar ge
heele gezicht, maar tevens een blijde flikke
ring in het oog.
„Gretchen... Gretchen" zijn steeds herhaald,
hartstochtelijk schreeuwen, terwijl hij reeds
het hek openduwt, met snelle passen haar
nadert.
„Stil wat, niet zoo hard" fluistert ze hem
toe mot de vaalblecke lippen.
Ilij heeft zijn hand op haar schouders ge
legd; hij wil haar tol zich trekken om haar te
omhelzen.
„Neen Nol, neen, niet hier," terwijl zij zich
losmaakt uit zijn arm „niet hier, denk aan
de buren, kom mee."
En hij is haar gevolgd in A huis, in de sier
lijke, rijk gemeubileerde kamer; hij ontwaart
ditmaal echter die weelde, die hem omringt,
niet, hij ziet slechts haar, zijn vrouw, zijn
Gretchen, die hij overdekt met gloeiende kus
sen, terwijl zijn armen haar vaslprangen tegen
zijn borst... eindelijk... eindelijk dan toch, dat
zalige moment, zijn grootste geluk.
„Nol, Nol" thans «ij ook haar lippen tegen
zijn wang drukkend, zonder hem aan le dur
ven zien „Nol, ben je niet boos op me?"
„Boos, waarom zou ik boos op je zijn?"
„Omdat ik al dien tijd, al die jaren je niet
heb geschreven, niets van ons heb laten hoo-
ren... o ik had het zoo graag gedaan, Nol, ik
was je zoq graag komen opzoeken, maar ik
mocht niet... ik mocht niet; ze wilden het niet
hebben; ze hebben het mij verboden, me laten
zweren op de zaligheid van de kinderen
ze zouden zich anders niets van mij aantrek
ken" terwijl tranen zich in haar oogen per
sen.
„Je broers zeker?"
„Ja, en ik moest gehoorzamen, voor "de kin
deren je moet niet boos zijn Nol, je moet
begrijpen, ik kon niet anders; als het alleen
voor mij was. geweest dan had ik het niet ge
daan; ik zou ze allemaal getrotseerd hebben,
zooals die ééne keer, je .weel yoJi ik h*d
nog wel een stuk droog brood voor mij kun
nen verdienen; ik had desnoods kunnen gaan
bedelen, ver buiten Roosdaal, maar ik zou jo
niet verlaten hebben Nol, daarvoor ben je
altijd te goed, te lief voor mij geweest, maar—
voor dc kinders, die kon ik toch niet laten
sterven van den honger dat begrijp je toch
Nol, dat zou je zelf ook niet gewild hebben" -
en zij slaat haar armen om zijn hals met
nieuwe, gloeiende kussen.
„Ja Gretchen, ik begrijp hel heel goed, maar
hoe hebben ze 't zoo gauw geweten; die kerel
heeft toch geen anoniemen brief kunnen zen
den, nadat ik hem zoo...
„Ik heb den pastoor van Hoosdaal gevraagd
hen voor mij te schrijven, alles, alles over
den brand, *]e ziek zijn, onze armoede en dat
je het niet gedaan had 'uit slechtheid, maar
voor ons; ik zelf kon en wilde hel ook niet
doen, want ze zouden mij toch niet geloofd
hebben.
Ze zijn allebei direkt gekomen, ze hebben
ons dadelijk meegenomen, den volgenden
dag al.
Ik heb nog eerst aan jou willen schrijven,
dat wij weg gingen, dat jij je voor ons geen
zorgen behoefde te maken, maar dat wilden
zij mij niet permitteeren; ik mocht me niet
meer met je bemoeien, nooit meer; je moes®
dood voor ons zijn; op die conditie wilden zif
voor ons zorgen; toen heb ik hen gesmeek*
mij dan toch toe te staan aan den pastoor W
verzoeken je ons vertrek uit Roosdaal te ver*
melden daar hadden zij niets op tegen al*
„ik" het maar niet deed, als ik je maar geetf
asem -van leven meer gaf en dan zou J*
meteen weten, dat ;wij weg waren, voor goe<V
voor altijd.
(Wordt yeryolgdj ,-v