EEN STRIJD BÏDE ZON.
buitenland.
feuilleton.
N° 59.
„DE E EM LAN DER".
Jaargang.
Vrijdag 8 September 1916.
AMERSFOORTSCH
(hoofdredactie: j j^RpEjV
VAN VERSENDAAL.
VAN SCHAARDENBURG.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
ABONNEMENTSPRIJS:
maanden woof Amersfoort f 1.30.
Idem franco per post1.80*
j Per weok (metgratis verzekeriag togen ongelukken) 0.125*
Afzonderlijke nummera0.05.
jlVekeliJksoh bijvoegsel „De Hollatideche HutivroiiuT (onder
redaotie van Théröae Hoven) per 8 mncL 00 cts*
(Wekelyksob bijvoegsel „Pok nit wf per 8 mnd. 02 cts.
t-
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER AD VERTENTIËN:
Van 1—5 regels.. f O.jto,
Elke regel meer0.10.
Dienstaanbiedingen 1—5 regels.. 0.50,
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordoelige bepalingen
tot het herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement.
Eone circulaire, bevattendo de voorwaarden, wordt op
aanvraag toogezonden. y
Politiek Overzicht
De were»dstrijd aan den
'Balkan.
Terwijl op de oorlogstooneélen in het
leesten en in het oosten de strijd zich be
perkt eenerzijds tot de Engelschen- en Fran
schen tegen de Duitschers, anderzijds tot de
Duitschers en Oostenrijkers tegen de Rus
sen, geeft het Balkan-oorlogstooneel, dat
gaandeweg zich heeft ontwikkeld tot eene
beteekenis, die, zoo zij al niet de beide ande
ren in de sohaduw stelt, dan toch ze op zijde
streeft, een beeld van groote veelzijdigheid.
Van alle oorlogvoerenden zijn hier troepen-
contingenten aanwezig. De sterkte van deze
contingenten verschilt, maar alle oorlogvoe
rende staten zijn hier vertegenwoordigd.
De, sterkte van het leger, dat de Entente-
mogendheden in Macedonië hebben bijeen
gebracht en waarover de Fransohe generaal
Sarrail het opperbevel voert, wordt in een
telegram van het Petit Journal uit Saloniki
becijferd op 413,000 man, en wel 120,000
Franschen, 120,000 Engelschen, 130,000
Serviërs, 25,000 Italianen en 8000 Russen.
De militaire medewerker van de Frankf. Ztg.
berekent de sterkte aldus: Fransch contin
gent, 220,000 raan, 10 h lï divisiën; Én-
gelsch contingent 120,000 man, 6 divisiën;
Servisch contingent 60,000 man, 4 h 6 di
visiën; Italiaansch contingent 20,000 man
in den vorm van eene versterkte divisie;
Russisch contingent 16,000 20,000 man
ln den vorm van twee brigades.
Het totaal-cijfer van deze berekening is
450,000, dus 37,000 man hooger. In de
détail-cijfers zijn belangrijke verschillen,
maar de beide berekeningen komen hierin
overeen, dat alle leden van de Entente in
deze bont samengestelde strijdmacht verte
genwoordigd zijn. Sedert de oorlogsverkla
ringen, die zijn uitgelokt door het besluit
van Rumenië om aan den strijd mee te
doen, zijn er nog Rumeensche troepen bij
gekomen, die in de Dobroedsja gezamenlijk
met de Russen strijden.
Aan de andere zijde staan de Duitschers
aan de zijde varv de Bulgaren. Oostenrijk-
sche troepen houden Servië bezet. Er is nog
niet vernomen, dat Turksche troepen met de
Duitschers en de Bulgaren In het gelid
staan, zooals zij doen met de Oostenrij
kers in Oost-Galicië tegen de Russen;
maar dat kan niet uitblijven, want de ver
dediging van den Bulgaarschen grond heeft
tegelijk ten doel den weg over land naar
Konstantinopel te versperren: Ook hier. dus
staan olie bondgenooten èchouder aan
schouder.
Aan den Balkan ligt dus het strijdperk,
waar cfen strijd van allen tegen allen, dien
dezen wereldstrijd te zien geeft, zich con
centreert. Elders zijn eenigen van de oor
logvoerenden met elkaar in strijd; aan den
Balkan bevinden zij allen te zamen zich in
het strijdperk en sluiten zich aaneen tot de
twee machtige groepen, die elkaar de over
winning betwisten.
Van deze samentrekking der fa-achten
kent, voor zooveel de Entente aangaat, de
Temps aan de Fransche diplomatie de ver
dienste toe. Aan haar is het te danken, dat
Saloniki niet is verlaten, maar dat er verster
kingen heengezonden zijn en de andere lan
den van de Entente zijn bewogen er hunner
zijds troepen heen te zenden. In de troepen
macht, die nu in Macedonië bijeen is,^vindt
de Fransche diplomatie de belooning van
hare volharding. De Temps vindt in deze fei
ten de rechtvaardiging van de expeditie van
Saloniki, maar meent dat er ook een-les uit
is te putten. „De onderneming heeft eerst
vruchten gedragen, toen men over het tijd
perk der halve maatregelen en compromis
sen heengekomen was. Zoo ook moet men,
om er al het voordeel uit te halen, er de
volle ontwikkeling aan geven. Om de winst
van de overwinning te hebben, kunnen wij
slechts met verslagen landen onderhandc
len. Men moet overal het gewicht <van onzen
wil voelen."
Hier wordt niet onduidelijk te kennen ge-
"geven wat van den bevelhebber van de in
Macedonië bijeengebrachte strijdmacht
wordt verw&cht. Anderen winden daarom
volstrekt geene bloempjes. Zoo schrijft de
Matin: „Vqor de troepen is nu het tijdstip
gekomen oin het in de kanselarijen opge
richte gebouw te voltooien. Sarrail! De Rus
sen zijn reeds over de Donau gezet. WelaanI
Handel moedig en vastberaden!" Dezelfde
toon klinkt uit deze woorden van de Echo de
Paris: „Wanneer het vertrouwen, dat de ge
allieerden stellen In een militairen aanvoer
der, niet door militaire uitkomsten wordt be
vestigd, kunnen zich zwakke plekken vor
men in den keten, waarmee Duitschland ge
boeid wordt."
Er wordt dus ondubbelzinnig kenbaar ge
maakt, dat men daden verlangt te zien van
generaal Sarrail en het leger, waarover hij
het bevel voert.
De oorlog.
B e r 1 ij n, 7 Sept. (W. B.) Bericht uit het
groote hoofdkwartier van heden voormid
dag.
De "Sommeslag gaat steeds voort. Er is
strijd op de geheele linie. De Engelschen
vielen met bijzondere hardnekkigheid tel
kens weer aan bij Ginchy, maar vruchteloos.
De Franschen begonnen andermaal op hun
groot aanvalsfront ten zuiden van de Somme
den storm, die in het noordelijke gedeelte
volkomen ineen viel. In den sector Berny-
Deniscourt en aan beide zijden van Chaulnes
werden aanvankelijke voordeelen doör een
snellen tegenstoot weer aan den vijand ont
rukt. In Vermand-Ovillers hebben de aan
vallers voet gekregen. r
Ten oosten van de Maas werden herhaal
de Fransche aanvallen tegen het front van
het werk Thiaumont en het bergbosch afge
slagen.
P a r ij s, 7 Sept. (Havas.) Namiddag
communiqué.
Ten noorden van do Somme deden de
Duitschers eene krachtige poging om de
Franschen te verdrijven uit de hoeve Hopi-
tal. Hunné aanvallen werden weggemaaid
door onze machinegeweren. De Duitschers,
die groote verliezen hadden geleden, her
nieuwden hunne pogingen niet in den loop
van den na:cht. In de andere sectoren is
niets te vermelden.
Ten zuiden van de Somme deden de Duit
schers, debouoheerende uit het dorp Thorg-
ny, verscheidene pogingen tegen de nieuwe
Fransche stellingen ten zuid-westen van Bel-
loy-en-Santerre. en ten zuiden van Barleux.
Alle tegenaanvallen werden terug geslegen
door ons spervuur, voordat zij onze liniën
konden bereiken. De cijfers van de door de
Duitschers in den loop van deze vruchteloo-
ze aanvallen geleden verliezen schijnen zeer
hoog; er werden 400 gevangenen gemaakt
ten zuiden van de Somme gisteren in den
4oop van den dag. Volgens nieuwe inlichtin
gen behooren de Duitsche troepen, die gis
teren door de Fransche infanterie werden
teruggedreven in de streek ten oosten van
Chilly, tot eene Saksische divisie, die in
groote haast van het Aisne-front was over
gebracht.
Rechts van de Maas vielen gisteren tegen
het einde van den dag Fransche troepen, na
eene levendige artillerie-voorbereiding, Duit
sche vei sterkingen op het front Vaux-Cha-
pitre-Lechenois aan. De geheele eerste loop-
graaflirite Wel in onze handen op eene uit
gestrektheid van omstreeks 1500^ Meters.
Wij maakten 250 gevangenen en namen
een tiental machinegeweren.
Avondcommuniqué.
In verschillende districten ten Noorden
van de Somme was een hevig bombarde
ment zonder Infanterie-actiën.
Ten Zuiden van de Somme was de vijand,
door de hevigheid van ons artillerievuur met
machteloosheid geslagen, niet in staat te
genaanvallen te ondernemen. Elders werden
andere successen gemeld.
Londen, 7 Sept. (R.) Bericht'van het
Britsche hoofdkwartier.
De vijand deed een tegenaanval op het
Lenze-bo9ch. Hij werd teruggeslagen na een
gevecht van man tegen man. 2 officieren cn
17 man liet hij ais gevangenen achter. De
strijd bij Ginchy duurt voort.
Avondcommuniqaé..
De algemeene toestand is heden onver
anderd. Onze artillerie verdreef vijandelijke
werktroepen ten zuidoosten van Ginchy.
Tusschen de Somme en de Ancre is de
artillerie van den vijand gedurende den dag
werkzaam geweest met het werpen van bom
men in den rug van onze liniën. Onze artil
lerie antwoordde werkzaam en bestookte,
gesteund door waarnemingen in de lucht,
met succes de vijandelijke batterijen.
Tusschen Souchez en het La Bassée-
kanaal bombardeerden onze artillerie en loop
graafmortieren aanhoudend de vijandelijke
liniën en ten noordwesten van Hollebeke
beschoten wij „met gcfede uitwerking het
brughoofd aan het Yperenkanaal.
B e r 1 ij n, 7 Sept. (W. B.) Bericht uït het
groote hoofdkwartier van heden voormiddag.
Op het front van prins Leopold waren
geene gebeurtenissen van bijzonder belang.
Front aartshertog Karei. Ten oosten en
ten zuidoosten van Brzezany bleven de Rus
sische aanvallen zonder resultaat. Tusschen
de Zlota Lipa en de Dnjestr betrokken wij in
aansluiting aan de gisteren geschetste ge
vechten eene voorbereide achteruit gelegen
stelling, waar in den loop van den dag de
achterhoeden werden opgenomen,
In de Karpathen, ten zuidwesten van Zie-
lona, werden meermalen aan de Baba Ludo-
wa en ten westen van het Kirlibaba-dal Rus
sische en aan beide zijden van Dorna Wntra
Russisch-Rumeensche aanvallen afgeslagen.
Weenen, 7 Sept. (W.-B.). Officieel
bericht van heden voormiddag.
Front tegen Rumenië. Bij Olah-Topllcza
werden onz« troepen, om eene dreigende
insluiting te ontgaanop de hoogte ten
westen van deze plaats teruggenomen. Bij
onveranderden toestand zijn er geene bij*
zondere gebeurenissen.
Front aartshertog Karei. Verscheidene
zeer hevige aanvallen, die de vijand gister
tegen ons Karpathenfront richtte, werden
deels na verbitterde bajonetgevechten, deels
door tegenaanvallen onder groote verliezen
voor den vijand afgewezen. Ten zuidwesten
van Fundul Moldowi leidde een eigen aan*
val tot verovering van een blokhuissteun*
punt ;v hierbij vielen 88 ongewonde gevan
genen in onze handen. Tusschen de Slota
Lipa en de Dnjestr betrokken wij in aanslui
ting aan de gister geschilderde gevechten
eene vooraf gereed gemaakte stelling. Oos
telijk en zuidoostelijk van Brzezany leidden
vijandelijke aanvallen tot geen resultaat.
Front prins Leopold. Bij het leger van
Boehm-Ermolli werden op zich zeiï staande
aanvalspogingen van den vijand door ons
vuur verijdeld. Op het overige Tront was
een matig wederzijdsch artillerievuur.
Petersburg, 7 Sept. (Tel.-agent-
schap). Namiddagcommuniqué van den
grooten generafen staf.
Ten zuiden van Riga heeft ons vuur een
vijandelijk luchtschip neergeveld; het viel.
in de liniën 'van den vijand.
Ten noorden van Dwinsk zijn onze voor
ste troepen de Dwina overgetrokkenzij
hebben den vijand uit zijne loopgraven ver
dreven en een klein deel van zijne stelling
vermeesterd. Onze vliegers hebben het sta
tion Baranowitsji met goed gevolg gebom
bardeerd.
In de richting van Brzezany en Halicz
duurt de strijd voort, die voor ons gunstig
verloopt. De dappere troepen van generaal
Sjerbatsjew verdrijven den vijand uit zijne
versterkte stellingenzij vervolgen hem in
westelijke richting en naderen de Narajoev-
ka, een zijstroom' van de Gnila-Lipa, die zij
gedeeltelijk zijn overgetrokken.
In de streek van Halicz hebben onze troe
pen den spoorweg HaliczSemikovtze
Wodniki bezet; zij bombardeerden met
zwaar en licht geschut Halicz, waar de vij
and zich hardnekkig staande houdtde stad
brandt onder ons vuur.
In den loop van den strijd op 6 Septem
ber in deze 6treek geleverde gevechten,
hebben wij 45 officieren en 5600 soldaten,
onder wie 22 Duitsche officieren, 3000
Duitsche soldaten, 5 Turksche officieren en
685 Turksche soldaten, gevaingen geno
men. Het aantal buitgemaakte zegeteekener
is nog toegenomen.
In de Kar-pathen blijven wij vorderen
Heel het leven Is 'y gemaskerd bal, waar
op ieder zich verbergt achter sluwe, onken
baar makende trekken-van schijn.
Uit het Noorsch van Hulda Garborg.
Vertaald door
A. M. VAN DER LINDEN-VAN EDEN.
- 13
Haar cr was voor hem geen mooier
bloem dan de liefelijke anemoon, de Linneus-
blocm, de lichtblauwe en gele viool in het
bosch, of een Noorsche weide met veld
bloemen tegen Sint Jan. En het oude vaal-
jwerk, dat zijn moeder in vroeger tijden had
Jtneegenomen uit het buitenland,'behoorde in
lijn herinnering ^ven onafscheidelijk lot het
(huis als de stoelen en tafels, moeder's weef-
£toel en Marja's spinnewiel. Van het elzen-
osch kwamen zij verder in het lichte berken
bosch, waar witte, slanke stammen als marme
ren zuilen in een onbegrensde feestzaal ston-
flen. En de lichtgroene kronen vormden het
pak en het verbjy voor duizenden zangers vol
Zomerweelde.
Zoo hadden zij eindelijk het groote dennen-
bosch bereikt.
„Het is wonderlijk zooals hier de boomen
gegroeid zijn/moeder."- zei Kaare. „Kijk .eens
naar dezen den-! Die is minstons twee meter
gegroeid sedert ik hier den laatsten keer was;
nu reikt hij bijna tot aan den hemel. En wat
is hier flink gehakt, juist zooveel dat er ge
noeg licht voor de kleine boschjes overblijft."
„Ja, Sverre heeft hier gekapt."
„Natuurlijk. Wèt doet hij niet?"
Eli liep voort en luisterde naar hein en
dacht er met vreugde aan dat zijn hart nog
'voor thuis klopte. Hij was niet van hier ver
vreemd geworden zooals zij zoo gevreesd
had, toen zij hem wegzond ten einde hem de
beste opleiding tc verschaffen voor het werk
dat hem wachtte.
Ook -ftas hij niet blasé geworden, maar kon
nog behagen scheppen in de natuur. Er was
niets waar zij banger voor was geweest, dan
dat hij dezen aanleg zou verliezen, want zoo
doende, meende zij, zou hij iets van het beste
en Oorspronkelijkste in zich verloren hebben.
En wat zou hij er voor in de plaats kunnen
krijgen om hem even groot geluk te verschaf
fen?
Nu zag hij er ook vergenoegd en vroolijk
uit. Zij durfde niet zéggen hoe blij cn dank
baar zij was; zij nam slechts zijn arm en zij
liepen voort, ieder met zijn eigen gedachten.
De" lucht was zoo heerlijk en zoel^ en door
trokken van al de geuren van het woud en
't kwam bij haar op hoe zij eens vele, vele
jaren geleden met hem hierheen verhuisd
was, omdat zij meende dat de lucht hier boven
alleen zuiver was voor het kleine zwakke
kind, dat toen pas door ziekte was onder
mijnd. Zij moest hem dragen hoog, hoog naar
de zon, boven alles wat slecht was en daar
beneden dreigde in de benauwde, grauwe
straten van Christiajiia, waar hij de eerste
jaren yan zijn leyen had doorgebracht. Haai:
huis moest zóó liggen dat de kleine, bleeke
kelderplant nieuwe kracht zou putten uit het
licht cn dc warmte der^zon.
De stilte van het woud dempte hun sfem-
men, en nu en dan stonden zij stil om tc
luisteren naar al de bekende geluiden, die van
bergspits en heuvel tot hen doordrongen. Het
gezang der vogels en het suizen van den wind
in de toppen der boomen behoorden bij het
leven daarboven in de bergen, zooals de zon,
de maan en de sterren aan den hemel. Ieder
voorjaar als de kleine vogels kwamen, was
het feest in den omtrek, en de zanglijster was
een lieve en jaarlijksch terugkecrende vriend
in alle gaarden. Zij kwamen soms zoo dicht bij
de huizen dat men met de bewoners scheen
te kunnen praten.
Kaare stond plotseling stil.
„Kijk eens, moeder, we zijn in een kring
rondgeloopen. Daar zijn wij waarlijk bij den
vijver."
Eli liep verder zonder te antwoorden; er
ging een huivering door haar heen; hier, bij"
den vijver met dc drijvende waterlelies, werd
zij altijd zoo koud.
Kaare ging voort: „Hoe zijn we hier eigen
lijk^ gekomen, hier, waar u anders liever niet
heen gaat? Zonderling dat u niet van water
lelies houdt, moeder?"
Eli trók haar dunne sjaal dichter om zich
heen: „het is hier 'altijd zoo vochtig "en vol
schaduw."
„Niet wanneer het lang goed weer geweest
is. Zullen wij hier even gaan zitten? Dan pluk
ik eenige lelies; ik houd er wel van. Luistert
li, moeder? Ik heb sedert mijn thuiskomst nog
geen waterlelie gezien."
Eli streed met zich zelve. Gedurende vele
jaren was zij altijd ipet een omweg yoorbij
den vijver gegaan, want het was alsof haar
leven onder de drijvende lelies lag begraven.
Maar vandaag moest zij er met Kaare heen.
Zij kon hem niet weer zien heengaan zonder
met hem over haarzelve te hebben gesproken.
En hier moest het géschieden. Als een slaap
wandelaarster had zij hem half onbewust
hierheen gebracht op de oude, met mos be
groeide paden, en voor don eersten keer na
al dien tijd stond zij weder aan den met riet
begroeiden oever van den vijver.
De oude, kromme dennen bogen zich als
vroeger over het water heen, en de lelies lagen
daar z.oo rein en wit, alsof nooit een booze ge
dachte deze glinsterende bladeren was ge
naderd. Er waren er zooveel; spoedig zouden
zij één tapijt vormen over de geheele water
vlakte en de kleine opening, die in het mid
den nog vrij was gebleven, Lig daar als eeii
open wonde.
Kaare zette zich neer op een overhangenden
dennetak en trachtte de lelies met zijn hand
te grijpen. „Goed dat u niet geweten hebt hoe
dikwijls ik op het punt ben geweest om hier
tc verdrinken, toen ik klein was, moeder I"
riep hij- haar toe.
Eli liep onrustig rond, alsof zij een plaats
zocht om te, gaan zitten.
„Ja, dat \yil ik wel gelooven," antwoordde
zij afgetrokken. „Het is maar goed dat wij
moeders niet weten wat voor ondeugende
streken zulke jongens uithalen." En zij wik
kelde zich nog dichter in haar sjaal.
„Neen, met mijn handen gaat het niet, Ik
zal een stok zoeken." Kaare klauterde naar
beneden en sneed een berkestok" af. „Zie zoo.
Maar nu moet er nog een haak aan gemaakt
■worden. Komt u hier zitten, moeder, het it
hier een echte bank yan.nios.'A
Hij ging zitten en begon den lak tc bewer
ken.
Eli plaatste zich naast hem en keek zwij
gend naar het zwarte oog van den vijver. Ilaaf
hart klopte. Zou zij spreken of niet? Mocht zij
nu nog wachten om een schaduw over zijn
Jeugd tc werpen?
Verlangde hij er nu niet naar behandeld t$
worden als een volwassen man? En tot een
volwassen man moest men toch nu en dan
ernstig spreken.
„AVaaraan denkt u, moeder? U ziet naar de
bergen en luistert in 't geheel niet naai het
geen lk u vertel over dezen merkwaardigeii
stok."
Hij glimlachte tegen haar en bleef Ijverig
dóór snijden.
Eli greep een riet en trok hel naar zich to A
„Ik had me voorgenomen om je vandaag eed
kleine geschiedenis te vertellen, Kaare. Eed
kleine geschiedenis over mijzelve... en over
Zij voelde het bloed naar haar hart stroiy
jtien en zij glimlachte verlegen.
Kaare zag haastig op.
?,Over uzelvc? Dat is prettig, moeder, li
spreekt zoo zelden over uzelve."
„Och ja, dat gaat ook niet zoo gemakktlijl^
Kaare. Maar jfy bent immers mijn beste vriend
ben je niet?" j
Zij zag niet naar hem, maar zij legde baaJ
hand stil op zijn knie, en hij voelde dat zQ
beefde.
CWordt vervolg<i|