EEK STRIJD M SE ZOU. N° 39a 15" Jaargang. DE EEMLANDER". Vrijdag 13 October 1916. BUITENLAND. FEUILLETON. Uitgevers: VALKHOFF C ABONNEMENTSPRIJS: Bureau» UTRECHTSCH ESTRAAT 1. Intercomm. Telefoonnummer 66. m Politiek Overzicht. Parlements-uitingen. De oorlog. Hoofdredactie! MARIE VAN VERSENDAAL. Mr. O. j. VAN SCHAARDENBURG. Jet 8 maanden too* Amersfoort f 1.30. Idem franco per post1.80. Per week (met gratia verzekering tegen ongelukken) 0.12&. Afzonderlijke nummert»- 0.05. Wekelijksoh bijvoegsel „D$ Hollandtehs HutivrouuP (onder 'redaotie van Thérèse Hoven) per 8 mn<L 50 ets. (Wekelyksob bijvoegsel nu muf per 8 mnd. 53 ets. PRIJS DER ADVERTENTIËN Van 1—6 regel.r Elko regel meerH V Dienstaanbiedingen 1—5 regelsO. ft O, Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige be pal i a tot het herhaald adverteeren in dit Blad, bfj tbounei ^t, Eono circulaire, bevattende do voorwaardou, wordt up aanvraag toegezonden. Kennisgeving. KENNISGEVING. De Burgemeester van Amersfoort brengt ter Icennls van belanghebbenden, dat op Zondag 15 October 1916, schietoefeningen zullen worden gehouden op twee banen van de Leusderheide. Amersfoort, 12 October 1916. De Burgemeester, v. RANDWIJCK. In den Duitschen Rijksdag en in het En gelsche parlement is op éénzelfden dag Woensdag gesproken over den oorlog en Dver den vrede. En als men die stemmen be luisterd heeft, dan slaakt men een zucht, flfomt wat men aan beide zijden vernomen heeft is dit: dat het er met den oorlog goed voorstaat, maar met den vrede slecht. Eén waarheid echter is in beide parlementen onomwonden uitgesprokent dat van alle Strijdende mogendheden Engeland en Duitschland elkanders heftigste vijanden sijn. De grootste belemmering voor het tot stand komen en het bespoedigen van den yrede blijkt meer en meer te zijn de onver zoenlijkheid tusschen die beide mogendhe den. Hun haat jegens elkander eischt ©en offer. Voor beiden is deze oorlog een strijd om het leven, een gevecht op leven en dood, een kamp om een e e r v o 11 e n vre- 'de. In het Engelsche parlement was in de persoon van minister Asquith de zich over- iWinnaar voelende aan het woord. Nauwgezet noemde Asquith de gevechtsterreinen op, waar overwinningen voor de Entente te boekstaven waren. Naarstig telde hij de parlementsleden den buit voor aan le vend menschenmateriaal, aan kanonnen en machinegeweren. Mild strooide hij lof over de artillerie, die de meerdere geworden was van die van den vij and; over de luchtvloot, die onbeperk te heerschappij in de lucht bevochten had, gelijk de marine onbeperkte heersche- res was gebleven van de wereldzeeën. As quith's rede ademde een offensieven geest en zich beroepend op het oordeel van het Engelsche legercommando aan het Weste lijk front, constateerde de minister, dat alle wapens en alle takken van dienst volkomen voor hun taak berekend waren, en dat de bekwaamheid der nieuwe Engelsche legers boven eiken twijfel verheven was. Er klonk uit de ministerieele woorden een krachtig „voorwaarts"Van den vrede maakte hij zich met enkele sfinxachtige, raadselachtige uitdrukkingen af. In den Duitschen Rijksdag heerschte ern stiger stemming; „ernst und schwer" had de Duitsche Rijkskanselier de militaire toestand des Rijks genoemd. Toch ongeschokt was nog het vertrouwen van parlement en volk in de kracht van het leger, ongebroken de -wil om te overwinnen-, onwankelbaar de overtuiging van Diritschland's onoverwin nelijkheid. „Onze muren zeide de afge vaardigde Spahn zijn onwrikbaar. De vij and breekt ons niet. Wij zullen overwinnen, wij zullen volhouden in den oorlog daarbui ten en op economisch gebied tehuis". Er kon gewezen worden op de eensgezindheid van het volk, zoo schitterend tot uiting ge komen in den uitslag der vijfde oorlogslee- ning; er kon luiden bijval verkregen worden bij de vermelding van de nieuwste succes sen van de „heerlijke" duikbooten. Conser vatief en sociaal-democraat vereenigden zich in eenzelfde oordeel: dat de oorlog moest worden voortgezet, waarbij het inzon derheid sterk op den voorgrond trad, dat het voornamelijk ging tegen Engeland. „De oorlog dien wij voeren is een verdedigings oorlog" zeide de soc.-dem. David. „De oor log is Engeland's schuld." Engeland al dus de Centrum-afgevaardigde dr. Spahn is de slimste en meest berekenende van al onze vijanden. In vroegere oorlogen was het doel van den strijd de verovering van de veldheerstent van den vijand. Onze vij andelijke veldheerschtent is Engeland". Ook van conservatieve zijde werd in denzelfden geest over het Britsche rijk gesproken: „Wij zagen steeds verklaarde de afgevaardig de Westarp in Engeland den hoofdvijand, wiens onderwerping het hoofddoel is. Daar toe moeten alle middelen worden gebruikt, óók de duikbooten." Dit alles klinkt van belde zijden niet heel hoopvol voor den wede. Van beide ziiden eischt men voor al het vergoten bloed en de nomelooze ellende een eervollen vrede. „Al die heldenmoed en ridderlijkheid, al dat leed en al die offers mogen niet uitloopen op een gebrekkig, wrak, oneervol vergelijk, dat men met den naam „vrede" zou tooien." Aldus Asquith. Het doel van de geallieerden, zette hij verder uiteen, eischt, dat er een voldoende vergoeding zal zijn voor het ver leden en een voldoende waarborg voor de toekomst. Schoone, maar duistere- woorden. Woorden, die den vrede geen stap nader brengen. Dat nu juist is het tragische, het hopelooze van dezen verschrikkelijken oor log: dat èn 'het begin èn het einde ervan in volslagen duister liggen; dat èn over de oor zaken èn over het doel van den oorlog gee- nerlel overeenstemming bestaat. Scherp en helder heeft op dit feit president Wilson de aandacht gevestigd in een verkiezingsrede te Omaha: „De eigenaardigheid van dezen oorlog zeide hij is, dat zijn ontstaan en oogmerken nooit zijn onthuld. Er zijn duis tere Europeesohe redenen, die wij niet kun nen begrijpen. Een zoo groote brand zou niet hebben kunnen uitbreken indien de tonder niet aanwezig ware geweest en de vonk niet altijd had gedreigd te vallen. Amerika is de tonder niet geweest. De vonk is niet van ons gekomen. Er zal een lange geschiedenis noodig zijn om dezen oorlog te verklaren. Europa moet ons.riiet verkeerd begrijpen. Wij hebben er ons niet buiten gehouden, omdat wij er ons niet bij betrokken gevoe len, maar omdat indien wij de maacht van dit land aanwenden wij willen we ten waarvoor wij die aanwenden. Waarvoor sb jdt Europa? Het weet het zelf niet. Asquith-kwam wederom voor den dag met zijn „bescherming van de bedreigde onafhankelijkheid der kleine naties". Een argument dat hoe langer hoe zonderlinger begint te klinken en wel heel zonderling klonk op den dag, dat Griekenland's onaf hankelijkheid door de Entente voor goed dood beschermd werd. Het „waarom" en het „waarvoor" van de ontzaggelijke menschen- slachting, die nog maar steeds voortduurt en ontzaggelijker afmetingen aanneemt, liggen in het duister. Het eenige, wat in de oorlogs- razernij, de partijen zich voor oogen stellen is: een eervolle vrede. En die kan alleen bevochten worden door geweld, door over macht, door het zich gewonnen geven, oneervol, van een van beiden. Een nauwkeurige formuleering voor den vrede heeft helaas, geen der beide parlementszit- tingen nog gebracht. B e r 1 ij n, 12 Oct. (W. B.) Officieel. Legergroep van prins Rupprecht. Aan beide zijden van de Somme ging de strijd voort. Over het geheele front tusschen de Somme en de Ancre ontwikkelde de artil lerie aan beide zijden groote kracht. De infanterie-a8nvallen van de Engelschen N.-O. van Thiepval, zoowel als uit de linie van Sars en Gueudecourt liepen meestal op het spervuur stuk. Tegen den avond werden vanuit het front van Morval en Bouchaves- ness sterke aanvallen begonnen, die tot in den vroegen ochtend werden voortgezet. Tegen de stellingen van het 68e infanterie- regiment en van het 76e reserve-infanterie- regiment bij Sailly ondernamen de vijanden zesmaal bestormingen. Alle inspanning ech ter was vruchteloos. Onze stellingen werden alle intact gehandhaafd. Ten Zuiden van de Somme ging de strijd voort tusschen Geuermont en Chaulnes. Menigvuldige Fransche aanvallen werden afgeslagen. De suikerfabriek bij Geuermont, waarom bitter is gevochten, is in ons bezit. In het dorp Ablaincourt ontwikkelden zich verbitterde huisgevechten, die nog in gang zijn. Par ij s, 12 Oct. (Havas). Communiqué van den namiddag. Wederzijdsche artillerie- bedrijvigheid ten Zuiden van de Somme en de Woëvre. De nacht was betrekkelijk kalm aan de rest varu het front. Een Fransch klein vÜegeskader bombardeerde 's nachts met goed resultaat het station van Vigneul- les. Parijs, 12 Oct. (R.) Officieel com muniqué. Er zijn eenige vorderingen gemaakt ten Westen van SaillySaillisel. Ten Zuiden van de Somme heerschte groote artilleriebedrijvigheid. De fabriek Van verstikkende gassen bij Mülhausen is gebombardeerd. Er brak een groote brand uit. Londen, 13 Oct. (R.). Communiqué van Haig. In den namiddag ondernamen wij aanvallen tusschen ons front en den weg van Bapaume naar Peronne. Wij hadden reeds successen te boeken en maakten ver-i scheidene gevangenen. Het gevecht wordt voortgezet. In den loop van den dag nam de vijand onze loopgraven ten N.W. van Le Sars en ten N. van Courcelette onder granaatvuur. Peters burg, 13 Oct. (T el.-agent- schap). Officieel communiqué van 12 Oct. Westelijk front. Voor onze stellingen nabij het bruggehooïd vnn Ikskul hoorden onze voorste posten in den middag van den 8en dezer een sissend geluid in de naburige loopgraven der Duitschers, ruikten onmid dellijk daarna den geur van giftige gassen. De gaswolken kwamen zoo snel opzetten, dat niet eens alle bezetters van de post tijd hadden een masker voor te doen. De sol daat Kitayeff, die de telefoon bediende, en die geen tijd wilde verliezen, welke het voor doen van het masker vorderde, verachtte het doodelijk gevaar, bleef aan zijn arbeid, en slaagde erin den bataljonscommandant te verwittigen van den gasaanval, en liep ver volgens naar de loopgraven, waar zijn kame raden rustten. Kitayeff kon niet meer roepen dan „gas-maskers" en viel toen levenloos neer. De wachtpost schoot onmiddellijk' daarop een vuurpijl af, om voor den gas aanval te waarschuwen. De Duitschers ont wikkelden na den gasaanval een spervutn met verstikkende gasbommen op het achten ste gedeelte van het brughoofd en op den rechteroever van de Dvina. Dank zij de tij dige signalen konden wij onze maskers voor doen en openden daarna een machinege weer en musketiersvuur op den vijand. Onze zware en lichte artillerie openden eveneens een geconcentreerd vuur op de vijandelijke loopgraven. De Duitschers, twee bataljons sterk, namen het offensief na een gasaon» val op het geheele front aan het brugge- hoofd, maar deze aanval werd door onze mitrailleurs en het energieke artillerie-vuur beantwoord. Den vijand werden zware ver hezen toegebracht. Een projectiel van onza zware artillerie vernietigde een vijandelijken kabelballon. Na een half uur deden de Duit schers opnieuw een gasaanval, hernamen het offensief, maar werden opnieuw terug geworpen. Met een derde aanval gebeurde het zelfde. De verdedigers van de stellingen bij Ikskul blijven meester van de situatie. Over de rivier de Boldoerka in de buurl van het dorp Bieliarze sloeg de vijand een brug, die onze verkenners ontdekten. De brug werd door onze artillerie volkomen ven nietigd. W e e n e n1 2 O c t. (W. B.) Officieel. Ook op den derden dag der groote infan* teriegevechten op den Zuidelijken vleugel van het kustfront handhaafden onze tToe- pen zich tegen de stormaanvallen des vijands. Ten noorden der Wippach en ten Zuiden van deze rivier tot in de stTeek van Lokvica werden alle aanvallen afgeslagen. Ten Oosten en ten Zuiden van Oppachia- sella won de vijand terrein Novavos viel in zijn handen. Verder Zuidelijker tot aan de Zee drong hij hörk&aldrdijlf in ppnigo ffront- deelen binnen, waar hij echter steeds weer uitgeworpen werd. De Alpentroepen onder scheidden zich in deze gevechten opnieuw. Het aantal gevangen Italianen steeg tot 2700 man. Op enke,e punten van het Karinthische en het Tyroler front deden zwakkere vijan delijke afdeelingen vergeefsche aanvalspo- gingen. Op den Pasubia, waar onze stelling sedert eergisteren van den Cosmagon op den Boite-bergrug is teruggenomen, verlie pen de dag en nacht rustiger. Op het Zuid-Oostelijk front viel bij oruo strijdkrachten niets belangrijks voor. Rome, 12 Oct. (Stefani). Officieel In het Etschdal welgeslaagd vuur van onz' Menige misgreep wordt eerst verraden door streven, om ze weder goed te maken, Uit het Noorsch van Hulda Garborg. Vertaald door A. M. VAN DER LINDEN-VAN EDEN. 42 Hij haalde diep adem, en in de kamer was fiet doodstil. Liv durfde niet opzien, Kaare Za" de trillingen om haar mond en hij zou gaarne haar hand genomen hebben... Arme kleine Liv! Gunnar ging voort en nu was zijn stem vast ©n duidelijk: „Een mensch kan veel verdragen; het leven kvan den enkele beteekent niet veel; het ge- Blacht is het dat oud wordt. Maar het volk dat zich uit eigen huis laat verjagen, dat is Jen verdorven geslacht. Of zij zich laten ver jokken door goud óf dat zij zich laten weg jagen door de zweep van den slavendrijver, cat is één en hetzelfde. Hnrald Ha ave verschoof op zijn stoel, en Auchte hoorbaar. „II: heb zooveel van de wereld gezien en weldra zal ik begeeren niet meen te zien Slechts op één ding wacht lk nog cn dat is, Bog lang genoeg te leven pip nog zooveel Sirilbewoners van het oude slag in dat dal te zien, dat zij, wat van het volk hier nog over is, kunnen vrij maken. Of het moet sterven óf het moet" overwinnen. Ik zit niet meer in het bestuur van het kerspel, maar tol hen die er wel in zijn, wil ik een enkel woord zeggen: Laat niemand uwer zich laten bepraten om slechts aan den dag van heden te denken; wij zijn niets, het geslacht heeft een geschiedenis. „Eert uw vader en moeder, opdat het u welga in het land dat de Heer u gegeven heeft 1" Het is een tijd zeer donker om mij heen ge weest, maar vanavond is het alsof ik een licht zie stralen. En dat licht hebt gij, Sverre, en gij, Kaare, voor ons ontstoken; kunt ge mensehen bijeen brengen, die zeiven het kerspel willen koopen, dan wordt het tehuis voor ons weer als vroeger. En na alles wTat ik heb gezien en beleefd weet ik, dat, wanneer lk dit mocht zien, ik rustig zou kunnen sterven." Hij zette zich neer en keek vóór zich uit met een blik in de verte, en het was of de groote kamer een kerk vol licht was geworden en allen bleven een oogenblik onbewegelijk zit ten. Het lot, dat Gunnar getroffen had, voel den zij als een vernedering en er lag diepe ernst over de kleine bijeenkomst. Liv kon haar tranen niet meer terughouden; toen stond Eli op en ging naast haar zitten; zij nam haar hand vast in de hare en fluister de: „Schrei niet, Liv, nu zal alles goed wor den." En de oude dominee Holdt, die met de hand vóór de oogen had gezeten, richtte zich op en zei: „Dank voor je woorden, Gunnar. En God zegene dit oude kerspel." Hij vouwde de han den, en groote tranen rolden over zijn gerim pelde wawzeji, Brita had onder Gunnar's woorden met ge vouwen handen gezeten; de tijd toen Gunnar een hoofdman in het kerspel was, werd weer als levend voor haar. Zij bemerkte niet dat de tranen over haar gelaat stroomden. Nu stond zij op en ging naar Gunnar en bedankte hem. „Het is mij vanavond zoo wonderlijk te moede," zei ze „het is alsof er iets moet ge beuren. Maar laten wij nu aan tafel gaan!" En zij sprak met Sverre, die opstond en allen verzocht met hem mee te gaan in de andere kamer. Zij hadden nog een langen weg af te leggen en hij hoopte dat niemand zou vertrekken vóór iets gegeten te hebben, als zij het eenvoudige voor lief wilden nemen. En er werd een maaltijd opgedischt, die zelfs op Harald Ilaave indruk maakte. Ilel was een maaltijd zooals men die gewoon was op de groote gaarden te houden, ofschoon er geen wijn en geen gehandschoende bedienden waren. Maar het kalfsvleesch was volmaakt, het eigengebrouwen bier had Harald Haave leerèn waardeeren In den tijd dat hij hier was geweest, het was vol en heerlijk en vol strekt geen drank voor kinderen. Integendeel. Hij kon niet nalaten de voortreffelijke gast vrouw met een enkel woord te bedanken, waaraan hij meteen een paar opmerkingen kon vastlcnoopen over de toespraak van Gun nar. Hij stónd op en wendde zicfi glimlachend tot Brita; zijn oogen waren vol oprechte be wondering co welwillendheid. Toen, op het zelfde oogenblik dat hij begon te spreken, vloog er een steen door het raam en trof hem aan de slaap. Hij wankelde, cn Sverre, die naast hem z^t. ving hem in ziin armen od. Maar 3e steen was zoo geworpen dat hij Sverre had moeten treffen, indien niet op het zelfde oogenblik Harald Haave ware opge staan. XII. CARL. Kaare was met Kerstmis alleen thuisgeko men, zooals hij het in zijn hart had gewenscht. Hij had derrlaalsten tijd hard gewerkt en leg de een examen af, waarover hij zelf verwon derd was. Maar de gedachte aan de reis en aan Kerstmis thuis met Carl en Mona Lisa, was hem zoo pijnlijk dat hij aan niets anders dacht dan hoe hij er aan zou kunnen ont komen, wanneer Carl werkelijk zijn plan wil de doorzetten. Het was niet omdat Mona Lisa nrg macht over hem bezat; daaromtrent was hij reeds lang gerust. Maar hij had hun omgang ge meden omdat hij weg wou uit de ontzenuwen de atmosfeer, waarin zij leefden. Het aanhou dende jacht maken op artistieke stemmingen, gevolgd door slapheid en Inzinking, vermoeide hem. Zij beschouwden zich als martelaars en soms vond hij dat zij dat ook waren, want geen van heiden gevoelde zich gelukkig. Toen hij nog meedeed aan ditzelfde halve leven, was hij gaan begrijpen waarom zij zich" altijd moesten verdoovcn; het was alsof zij al de ver langens van de jeugd bezaten, maar niet hel vermogen en de kracht om jong en geheel tc leven; zoodoende werd de narcose hun een vrijmakend Nirwana. Hij bad zelf in dien laatsten, pijnlijken herfst gevoeld, hoe de uxa* van opwinding hem begonnen te vermoeien, zoodat hij al meer zijn toevlucht was gaan zoeken in de stemmingsvolle wereld van Mona Lisa, waarin zij het zoo goed verstond den sluier der vergetelheid over de grijze uren van den dag te laten vallen. In het behagelijk halfdonker van de kamer, waar oogen en handen elkaar zoo ongemerkt ontmoetten op verboden of half verboden wegen, waar men alles begreep cn alles ver gaf, waar men zoo handig goochelde met die kleine woordjes, waarin hel eeuwenoude onderwerp werd herhaald cn waar geestige spot plotseling oplichtte als kleine staalblauwe flitsen in de zwoele lucht, dóór was hun element. Daar zaten zij en volhardden in hunne gewoonten evenals weekdicrec op hun mef mos begroeide steenen op den bodem der zee. De lange dagen waren de straf v.-,- de korte vreugd-avonden. Fn daarom maakten zij hun dag al korter om de avonden meer te rekken. Kaare werd nooit gchr 1 oer u. hij gevoelde altijd iels dal indruischte tegen zijn' gezonde natuur; hij was te veel zicli zelf iri hun wereld en zijn zenuwen waren r.iet ver slapt door geestrijke dranken; hij was en bleef in velerlei opzicht het „"Wikkelkind," da! dootf de anderen lichtelijk geplaagd cn bespot werd. Maar hij gaf hun dan de volle laag terug, en bleef, zooals Carl zei. niettegensteanA de 9lles, bemind als een tweede Byron WntJti v^rvolgd.j

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1916 | | pagina 1