EEÜ STRIJD 0(1 DE 281. DE EEM LAN DER". Maandag 16 October 1916. BUITENLAND. FEUILLETON. N* 91. IS"* Jaargang. Hoofdredactiei MARIE VAN VERSENDAAL. Mr. O. J. VAN SCHAAROENBURO. Uitgevers- VALKHOFt L o ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden root Amersfoort f 1.30* Idem franco per post1.80, Per week (met grata* verzekering togen ongelukken) 0.1 85. Afzonderlijke nummer* <M>5. Wek*l(jk«ob bijvoegsel „Dê HollondtcMs Huitvroti»** (onder redeotle van Thérès# Hoven) per 8 mnd 50 ets* iWekelökeeb bflvoegsel «e per 8 mnd, 52 ets. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1. Intercomm. Telefoonnummer 66. PB US DER A D VIJtTBNTI V»n 1—5 reg.i» Elke regol meer Dionataanbiedtncen 1—5 regole Groote letton naar plaatsruimte, Voor handel en bedrit boetaan seer voordeehge tot het hesttaald advertoeron in dit Blad, bij ali Eene oironlaire, bevattende de renrweNrden aanvraag toegezondea t |L,1 'I '-rdt #op Kennisgevingen. HINDERWET. Bnrgemecsster ©n Wethouders van Amers foort brengen ter openbare kennis, dat bij hun besluit van 10 October 1910 aan dc firma Wiersma en Co. to Hoes bij Nijmegen voor waardelijk vergunning is verleend tot het cp- pahten van een kopergieterij voor het vervaar digen van gegoten koperen artikelen in een daarvoor te bouwen oven, in het perceel alhier gelegen aan don Arnhemschenweg no. 100, ka dastraal bekend sectie B. no. 2023. Amersfoort 12 October 1916. Burgemeester en Wathouders voornoemd. De Secretaris, De Burgemeester, A. R. VEENSTRA. v. RANDWIJCK. HINDERWET. Buigemeestor en Wethouders van Amers foort brengen tor openbare karmis dat bij hun besluit van 10 October 1916 aan M. G. Ver steeg te Amersfoort voorwaardelijk vergunning is verleend tot* hot uitbreiden van een hand- wasschejrij'tot oen stoomwasschcrij, door plaat sing van oen stoomketel, een stoommachine, een waschmachine, een centrifuge, een riem- pomp en twee watertanks, in het perceel al hier gelegen aan do Willem ven Mechclcnstraai 27/29, kadastraal bekend sectie B. No. 2928. Amersfoort 12 October 1916. Burgemeester en Wethouders voornoemd. De Secretaris, De Bur ere meester, A. R VEENSTRA v. RANDWIJCK. Politiek Overzicht Roemenië. Het aantal diplomatieke kleurboeken is weder met één vermeerderd: de Oosten- rijksche regeering heeft een Roodboek in het licht gezonden, dat de betrekkingen met Roemenië behandelt. De hoofdrol in dit „spel van den oorlog" schijnt vervuld te hebben de Roemeen- sche minister-president Bratianu. In No vember 1915 had htj-jtog uitdrukkelijk ver klaard, dat hij de Russen niet door Roe menië zou laten trekken; in Juni 1916 ver klaart hij, op aandringen van Oostenrijk- schen kant, nogmaals, dat hij een herha ling van de kort te voren beproefde Russi sche poging om door Roemenië te trekken, met alle hem ten dienste staande middelen zal verhinderen. Maar acht dagen latei- meldt de Oostenrijksche gezant toch reeds naar Weenen als zijne overtuiging, dat Roe menië reeds diepgaande onderhandelingen met de Entente voert én eventueel nieuwe Russische overwinningen den toestand kri tiek zullen maken. Geen vier dagen latei- kan de Oostenrijksche gezant al de eischen melden, die Bratianu bij de onderhandelin gen met de Entente heeft gesteld. Weer veertien dagen later wij zijn nu half Juli heeft Weenen langs anderen weg zekerheid gekregen, dat Bratianu met de kabinetten der Entente-mogendheden Opnieuw onderhandelingen heeft aange knoopt over de voorwaarden, onder welke Roemenië aan de zijde der geallieerden aan den oorlóg zou deelnemen. De Oostenrijksche gezant te Boekarest krijgt opdracht van zijne regeering den Koning het immoreele van een woordbreuk onder oogen te brengen. Op 27 Juli wordt die opdracht volbracht: de Koning antwoordt, dat hij dezelfde meening toegedaan was als Koning Carol, maar minder gezag had. Den dag te voren had de Oostenrijksche gezant met Bratianu geconfereerd en reeds be merkt, dat het mis liep: het liet geen twijfel meer over of Bratianu onderhandelde met de Entente en zette de openbare meening in Roemenië tegen Oostenrijk op. Desniet tegenstaande verklaarde de Roemeensche minister-president toch nog, dat hij niet aan oorlog dacht; hij wilde slechts een rol spe len, wanneer de Oostenrijkers een neder laag hadden geleden, die zij nooit te boven zouden komen. Die nederlaag kwam niet spoedig en nu wendde Bratianu het over een anderen boeg! hij stelde aan Oostenrijk voor om een gedeelte van de Boekowina aan Roemenië af te staan. De koehandel werd door den Oostenrijkschen gezant met beslistheid van de hand gewezen; hij was er persoonlijk* zeker van dat Roemenië, niettegenstaande dergelijke concessies, la ter, wanneer het de Donau-monarchie ver slagen en vernietigd achtte, tóch. zou aan vallen. De ontknooping liet niet lang meer op zich wachten. Hoe meer de Rumeensche re geering zich in onderhandelingen met de Entente verstrikte, dep te meer werd er ge draaid. De koning verklaarde zich niet ge bonden aan overeenkomsten, door Bratianu gesloten; deze verklaarde slechts aan den oorlog deel te zullen nemen, wanneer Ru- menië werd aangevallen; weer een ander maal werd op het leger de verantwoordelijk heid afgeschoven: het leger zou een binnen rukken der Russen niet willen tegenhouden, al gaf de regeering daartoe ook al hal bevel. Den nacht-vóór Be*oorlogsverklaring had de Oostenrijksche gezant nog een lang onder houd met Bratianu, die verklaarde dat hij neutraal wilde en kon blijven, en d a t ook zou. De kroonraad, die den volgenden dag zou gehouden worden, zou bewijzen, dat hij waarheid sprak. De kroonraad kwam 27 Augustus bijeen en.des avonds nog werd de oorlog verklaard. Aldus de „korte inhoud" van de tele- grammenwisseling betrekkelijk Rumenië's oorlogsverklaring, zooals zij voorkomt in het Oostenrijksche Roodboek. De koning van Rumenië heeft op deze officieele aan klacht op niet officieele wijze geant woord in een interview met den correspon dent van de „Times", Stanley Washburne, en zijnerzijds de redenen uiteengezet, waar om zijn lan-d zich bij de Entente aansloot. Rumenië aldus de koning heeft niet slechts een oppertuniteitspolitiek gevolgd en evenmin is het besluit om aan den oorlog deel te nemen alleen terug te voeren op ze ker soort cynische of materieele overwegin gen of trouwbreuk jegens de Centrale Mo gendheden. Het besluit berust veeleer op de hoogste grondslagen der nationaliteit en der nationale gedachte. Ieder volk heeft zijn na tuurlijke drijfveeren, dfe sterker zijn dan po litieke overwegingen. In Rumenië en Rus land beheerscht het vólkskarakter alle ove rige verschijnselen en gevoelens en de roep van onze ware, Rumeensche stamgenooten a^n de overzjjde der Zevenburgscb.e Alpen •heeft den krachtig$ten invloed uitgeoefend op de openbare meening van gansch Ru menië. Daar Hongarije millioenen van onze stamverwanten in eeuwige politieke slavernij houdt, is het steeds onze traditioneele vijand geweest. De* Bulgaren met hun voor treffelijk leger, Bat een moeilijk te verdedi gen grens moet beschermen, vormden van nature een bedreiging voor ons van uit het zuiden. Tegenover Duftschlond waren wij in den aanvang van de4 oorlog niet vijandig, eer vriendschappelijk gezind; want Duitsch- land was op eoonomisch gebied voor ons een steun. Het- bevordere Rumenië's in dustrie en kon veel bijdragen voor den bloei van ons land. In den loop van den oorlog kreeg Rumenië een anderen kijk op den oorlog tengevolge van het standpunt van den vijand, dat „macht" „recht" was, waardoor het voortbestaan van kleine staten alleen dan gerechtvaardigd scheen, wanneer zij bij droegen tot bevórüeFing van de commer- cieele en industrieele belangen der Centrale Mogendheden. Roemenië vervolgde de Koning heeft de macht der geheime listen van den vifnnd leeren kennen, die met alle krachten poogde ons lot deelneming aan den oorlog te dwingen. De wèreld moge dan weten, hoe onwankelbaar dé Roemeensche aard is. De wereld moge inzien, dat Roemenië geduren de het geheele jaar 1915, toen Rusland ver slagen scheen, de Engelschen en Franschen geen vorderingen maakten. Oostenrijk, Tur kije en Bulgarije door Duitsche troepen on dersteund werden, dat toen Roemenië zijn beste neigingen gefcofcw gebleven is en niet te bewegen is geweest om zijn neutraliteit prijs te geven. Roemenië wachtte zijn tijd af, waarop het handelend zou kunnen optre den, om met vrij groote zekerheid zichzelf te kunnen beschermen en op hulp van zijn machtige bondgenooten te kunnen steunen. Maar toen ook aarzelde het geen oogen- blik. Thans, nu het aan den oorlog deel neemt, verlaat het zich voor zijn geheele toekomst op den moed van zijn volk en de economische en militaire hulp zijner groote bondgenooten, waarvan zijn staats-bestaan afhankelijk is. Een klein land, dat aan een grooten, en naar het zich laat aanzien, nog minstens een jaar voortdurenden oorlog deelneemt, moet wel er aan gedachtig we zen, dat het zware oflers heeft te brengen en dat zijne middelen uitgeput kunnen ra ken. Maar zoo groot is het vertrouwen van Roemenië op de gerechtigheid van de zaak, waarvoor het strijdt, zoo groot is het vertrou wen op zijn bondgenooten, dat het niet ge aarzeld heeft- zijn lot aan het hunne te ver binden, overtuigd als het is, dat Roemenië niet het derde kleine rijk zal wezen, dat in dezen oorlog verpletterd wordt. Daar zullen zijn bondgenooten voor waken. Servië en België gingen beiden ten oorlog zonder te weten, hoe de Centrale Machtén de kleine staten behandelen, die de wapenen tegen hen opnemen. Rumenië kan zich daarom trent niet meer vergissen. Het ziet maar al te zeer in, dat de vijand alles in het werk zal stellen, om het, evenals Servië en Bel gië, op de landkaart van Europa uit te vlak ken. In de eerst# oorlogsmaand was het reeds het streven van den vijand om wraak te nemen over het feit, dat een kleine mo gendheid het gewaagd had zich aan de zijde van het Recht te stellen en voor de bevrij ding der eigen stamgenooten in Zevenber gen te strijden. Luchtschepen en vliegtuigen hebben dagelijks op ruwe wijze Boekarest gebombardeerd. Honderden vrouwen en kin deren, die zich op straat bevonden, zijn ge dood, omdat de vijand op deze onschuldi- gen wraak wilde nemen over de eerlijke en gerechtvaardigde handelwijze der Roemeen sche regeering. Deze daden hebben verbit tering gewekt, die het gansche volk in op stand brengt tegen den vijand. Een vrede zonder overwinning is voor Roemenië een onmogelijkheid." De oorlog* P a r ij s, 14 Oct. (Havas). Officieel. Ten N. van de Somme wonnen de Fran schen terrein bij de Epine de Malassise. Ten zuiden van de Somme deden de Duit- schers, na een hevig versperringsvuur, een krachtigen aanval op de stellingen der Franschen te Ablaincourt. Zij slaagden er in, een gedeelte van het dorp en de loop graven ten Noordoosten er van te herove ren, maar zij werden er door een onmiddel lijk ondernomen tegenaanval der Fran schen weder uitgeworpen. Parijs, 14 Oct. (R.) Officieel. Ten zuiden van de Somme voerden de Franschen met succe9 twee schitterende aanvallen uit, de eene ten westen van Bel- loy-a-Santerre, waar zij de eerste Duitsche linie over een front van twee kilometer na men; de andere bij Génermont, dat zij na men, evenals de suikerfabriek 1200 meter ten N.-O. van Ablaincourt. Het aantal on- gewonde gevangenen, tot dusver gemaakt, bedraagt 800, onder wie 17 officieren. Londen, 14 Oct. (R.) Officieel. Door plaatselijke aanvallen hebben wij heden onze stelling in de buurt van de Sohwaben-redoute aanmerkelijk verbeterd en 200 gevangenen gemaakt. In den afgeloopen nacht ondernamen wij twee geslaagde aanvallen op de vijandelijke loopgraven ten Noord-westen van Yperen en ten Zuidwesten van Hulluch. Londen, 14 Oct. (R.) Reuter's cor respondent in het Britsche hoofdkwartier op Franschen bodem meldt, dat onze vooruit gang ons over de hoogvlakte tot de neer- waartsche glooiing heeft gevoerd. Daardoor hebben de Duitschers opnieuw tot zekere hoogte voor het richten van hun kanonnen het oog op cms. Do bodem biedi !u»i-t geen dekking, hebben verschalden etellingen van tactisc belang aan geno zijde van Gueulecourt machtlgd. Onze verliezen waren hier lic' die der Duitechere «waar. Ons grof geschu vergrulzelt nu de Duitsche stellingen. Ber 1 ij n, 15 Oct. (W. B.) Officieel. De legergroep van prins Rupprecht. Aa* beide 2ijden ran de Somme had een hevig# artilleriestrijd plaats, die zich over de Ancra naar het Noorden uitstrekte en tusschenl Courcelette en Rancourt en aan het fronl Barleux—Ablaincourt de grootste hevigheid bereikte. Aanvallen der Engelschen leidden ten Noorden van'Thiepval tot gevechten van man tegen man in onze linies; op één punf kreeg de vijand vasten voet in onze stelling. Overal elders werd hij met zware verliezen teruggeworpen. In de streek van Lesboeufs is een vijande lijke aanval afgeslagen. De Franschen vielen tusschen Barleux en Ablaincourt aan; zij hebben in het dorp en in de suikerfabriek van Génermont vasten voet gekregén. Overigens werden zij terug* geslagen. Het Zuidelijk gedeelte van Ablnin* court is in ons bezit. De legergroep van den kroonprins. Te# Oosten van de Maas yan tijd tot lijd leven*' dig geschutvuur. P a r ij s, 15 Oct. (Havas). CommuniquS van hedennamiddag: Ten Zuiden van de Somme hebben do Duitschers gisteravond verscheidene tegen aanvallen gedaan op de stellingen, die da Franschen in den loop van den dag ver overd hadden. Een gedeelte der aanvallen werd door het Fransche artillerievuur uit eengedreven voordat zij de Fransche linies bereikt hadden. Alle andere aanvallen wer den door een offensief der Franschen ge stuit, die het geheele veroverde terrein be hielden. Overal elders verliep de nacht be trekkelijk kalm. P a r ij s1 5 O c t. (Hovas). De Franschen behaalden aan de Somme twee schitterende, plaatselijke successen, die een gelukkige voorbereiding zijn tot een belangrijke ope ratie tegen Barleux en Chaulnes. In den loop van den nacht leden de Duitschers een ern stig échec bij een aanval op de Fransche stellingen bij Ablaincourt; «tn onweersta^m bare aanval v^rdrèef hen weer van het tij delijk bezette' terrein. Aan de verdediging van het front ten Oosten van Belloy was bijzondere zorg besteed; de eerste linie, ge legen tusschen den weg van Amiëns naar Peronne en Barleux werd jn een onstuimï- gen stormloop over twee kilometer zeer snel genomen, waarbij den Franschen vooral veel Sileziërs in handen vielen. Londen, 15 Oct. Officieel. Gisteren hebben v/ij bij de Stuff- en Schwaben-redoute met succes aangevallen. Ten noo den van de Stuff-redoute werden twee linies vijandelijke loopgraven over een afstand van 200 yards gezuiverd; bij de Schwaben-redoute wonnen wij weer terrein Bescheidenheid is voor de verdienste wat voor de schoonheid een sluier is beide worden er door verhoogd. Uit het Noorsch van Hulda Gurborg. Vertaald door V M. VAN DER LINDEN-VAN EDEN. 44 Maar Kaare wachtte zich wel ora iets van tel geheim te vertellen, dal hij had met een Hijver in hel bpsch, hoog in Noorwegen, waar- In een man die te veel gedronken had, terecht gekomen was op zekeren nacht tusschen dc waterlelies en die daarin hel levensgeluk van zijn moeder met zich meegenomen had. De droevige geschiedenis van Hans Holdt was altijd in zijn herinnering gebleven en hij nam ïich voor dat zijn moeder het nooit van hem zou beleven dat zijn wil op die wijze verlamd Zou worden. En hij werd geduld niettegen staande „zijn fouf', die hun ten slotte een extra genoegen bezorgde. Maar nu ging Kaare niet tneer naar Mona Cise en de cither stond bestoven en onaange roerd in haar foedraal. In den hoek waar dc sofa stond was een papansch metalen blad op een voet, waarop tabak, kieing Turksche koffiekopjes en likeur-. glazen stonden. Voor Het smalle, hooge raam hingen jalousiën en dikke gordijnen, cn op de sofa lagen een menigte zachte kussens, hier en daar neergeworpen, in oranje, gele, groene en hoogroodc Turksche kleuren. De wand achter de sofa was behangen met een rood gestreept, Romeinsch, zijden kleed van die goedkoope soort, die in alle ateliers der wereld wordt aangetroffen. Over het kleine oostersche intérieur van Duitsch fabrikaat viel een mat, flattecrend licht van de kapotte lamp aan den zolder, die kunstig was gedrapeerd met dunne, Turksch-gekleurde zijde, en Mona Lisa zelve was zoo één met dit intérieur alsof zij er in opgegroeid was. Toen Carl bij haar binnenkwam, waren de gordijnen voor de ramen dicht getrokken en de lamp opgestoken, hoewel het buiten nog dag was. Zij ging hem met vriendelijke kalmte tegemoet, als iemand die een dagelrjkschen gast ontvangt. ..Heb je het koud?'1 „.Ta, het is een ongelukkige planeet, waar op wij te land gekomen zijn." Hij nam plaats in den ouden, diepen leun stoel, waarvan de veeren niet veel tegenstand boden en waarvan de versleten zitting werd verborgen onder een gekleurd geitenvel, ter wijl zij in deu hoek van de sofa ging zitten met haar becnen opgetrokken onder haar japon; de grond was altijd zoo koud. Toen staken zij ieder een sigaret aan. Carl was niet van plan haar den brief te laten lezen; hij wou liever met haar spreken en haar doen begrijpen dat hij geen lust meer in de reis had. Zij was immers vlug genoeg van begrip. En lui begon zonder op le zien* „Ik heb een brief van Kaare's moeder ge kregen." Zij zag haastig naar hem op en haar lippen lieten de sigaret los, midden in een behagelijk trekje. „Zoo! En?" „Wij zijn welkom." Het was of dit ééne woord per» eind maakte aan de hevige,spanning, waarin zij een oogen- blik verkeerd had. Kalm bracht zij nu haar sigaret tusschen de tanden en keek naar de kleine rookwolkjes, die omhoog stegen. „Dat is vriendelijk van haar „Ja, ik wist hel wel. Ik vroeg het slechts om de localiteit en of het schikte. Zij schrijft dat wij gerust allen kunnen komen." „Zoo, 't is bijna te erg, ofschoon ik niets weet van de inrichting van het huis." „O, ze zijn heel ruim behuisd; maar heel eenvoudig cn natuurlijk." „Nu, dan is hel.in orde, niet waar?" „Ja. ja, natuurlijk." Zij begon iets op le merken. Er was dus iets dat niet in orde was. Zij hoorde het aan zijn stem en aan de korte antwoorden. Maarv zij keek niet nr.nr hem. Toen zei zij zoo losweg:" „Schrijft ze 'anders niet? Ik wil zeggen, schrijft zij geheel zonder eenige commenta ren?" „Ja, natuurlijk. Zij schrijft vele 'goede an ver standige dingen, zooals een oude vriendin dat doet." „Zoo. En wat zijn die goede, verstandige dingen?" „Ja Lisa, dat vw ik me werkelijk niet meer ie 'acuiihó c-u „Heb je den brief „Neeii;" „Waarom niet?" „Dat weet ik waarlijk niet." Zij bleven eenige oogcnblikkcn zwijgend doorrooken. Toen zei Mona Lisa zacht, alsof zij slechts hardop dacht: „Maar wat zegt de Viking? Weet hij van den brief?" „Ja, ik ontmoette hem op weg hierheen. Ik moest je van hem groeten." „Dank! En was hij verrukt?" Carl glimlachte flauw. Een kleine leugen was wel te vergeven, en hij verzweeg wat hij zelf had gezegd. „Neen, eerlijk gezegd, dat vond ik niet." Mona Lisa rookte en kcelc vóór zich uit. „Zoo." Carl zag haar van terzijde aan; zij zat daar als een gesloten boek, en hij ging verder: „Het ergste is dat..." Hij hield op met een knorrig gebaar. „Wat?" „Dat ik-., dal wij beiden eigenlijk moeten studeeren." „Ja, dat moesten wij liever doe;i, vooral ik. En om je de waarheid le zeggen, zie ik wel waE tegen de reis op, midden in den winter." „Och, daarom....' „En wie weet, wie weet..." Haar oogen werden grooler en staarden met genige droefheid in de verte. „Wat bedoel je?" „Neen, ik bedoel slechts, wie weet of we later wëPin de rechte stemming zullen zijn om te werken." „Ja, dat is zoo, cn in ieder geval fcpst hel een hoop tijd." „Ja, dus wij gaan nïaar niet." „Dat zo« hel verstandigst ziinft „Nu( het zij zoo." Zij trok de schouders op „hel verstandigste moet men altijd doen." „Ja, ja!" .-»■ Hij dampte geweldig cn zij zwegen een oogcnblik. Toen stond Mona Lisa op. De sigarM was uitgebrand. Zonder naar hem te zien tr' zei „Koffie, niet waar?" „Ja, heel graag." En zij ging naar de tafel, waar het spiritus- stel stond en zette een kleine, donkci blauw geëmailleerde kan boven de vlam ICofl? zet* ten was haar specialiteit; dit werd noo; aan haar hospita overgelaten, die er gelukkLj mee v was haar eigen morgenkoffie op het zetsel van Mona Lisa's kan tc koken. Want zulke koffie als „das gnadige Frdiilein" zette! Zwart als inkt en nooit tweemaal op dezelfde boo- nen. Toen zij hun koffie hadden gedronken, -cite Carl zich naast haar op de sofa en ïin.n uiar hand. „Je bent joo stil." „Ik ben vermoeid." „Zal ik heengaan, Mona Lisa?" Zij knikte. „Ja, ja, ik zal vanavond nog wel werken.1® Hij trok zijn jas aan. „Weet je dat kloine Marie en Helnrich Hei met elkaar eens zijn geworden?" „Zoo, waarom ook niet; zij zijn beiden blon<lj en kicccri'/k en irom.cn zich amuseeren mei naar óa k-*. t» c-»" N Wordf vervolgd-l^ i

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1916 | | pagina 1