Dinsdag 31 October 1916.
„DE EEMLANDER".
BUITENLAND.
FEUILLETON.
De Koningin.
15de Jaarrang.
N° 104.
ABONNEMENTSPRIJS:
3 maanden voor Amersfoortf 1.30.
Idem franco per post1.80.
Per vreek (met gratis verzekering togen ongelukken) - 0.125.
Afzonderlijke nummers 0.05.
Wokelljksoh bijvoegaoi „De Holland sche Huisvrouw' (onder
redactie van Thérèse Hoven) per 3 mud. 50 cl».
Wokelijksch bijvoegsel *Pak me mee*' per 3 mnd. 52 ets.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 46.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIÉN
Van 1—5 regeltf o.so.
Elke regol meer0.15.
Dienstaanbiedingen 15 rogels- 0.50.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel on bedrijf bestaan /.oor voordoolige bepalingen
tot het herhaald advortooron in dit Blad, bjj abonnomont.
Eeno circulaire, bevattonde do voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
u ,a J MARIE VAN VERSENDAAL.
Hoofdredactie. Mr Q j VAN SCHAARDENBURG.
Politiek Overzicht
De nieuwe minister-president
in Oostenrijk.
Den. 21en October werd door moorde
naarshand de levensdraad afgesneden van
graaf Stürgkh, den Oostenrijkschen minis
ter-president. Het besluit, waarbij de nieuwe
minister-president wordt benoemd en hem
wordt opgedragen voorstellen te doen over
"de nieuwe bezetting van de ministerieele
zetels, draagt den datum van acht da
gen later. De regeeringskrisis, die was ont
staan, is dus met bekwamen spoed tot oplos
sing gebracht.
Als minister-president is benoemd dr. Er-
nest von Koerber, die voor het hooge ambt,
dat hem is opgedragen, deze aanbeveling
meebrengt, dat de communis opinio hem
aanwees als de meest geschikte om het te
vervullen. De Neue Freie Presse zegt van
hem: „Wij hebben in Oostenrijk niet de in
richting van de aangewezen minister-presi
denten; maar als er zulk eene inrichting was,
dan zou men von Koerber kunnen noemen
als aangewezen minister-president, als ver
trouwensman, die de noodige stappen moet
inleiden tot oplossing van de krisis en het
hoogste gezag van raad moet dienen totdat
de formeele benoeming is geschied."
Von Koerber heeft in den Oostenrijkschen
staatsdienst een lange loopbaan achter zich.
In 1874 werd hij geroepen in het Oosten-
rijksche handelsdepartement, waarin hij 24
jaren werkzaam is gebleven. In November
1892 werd von Koerber minister van handel
in 't ministerie-Gautsch. Toen dat ministerie
in Maart 1898 aftrad, werd hij op non-activi
teit gesteld en in'het heerenhuis geroepen.
Van October tot December 1899 was hij
minister van binnenlandsche zaken in het
kabinet-Clary, dat aan et roer gekomen was
met de opdracht het parlement weer tot wer
ken in staat te maken, hetgeen niet gelukte.
Koerber hief toen de taai-ordonnantiën voor
Bohemen op, die voor de Duitschers de
steen.des aanstoots waren. De Duitschers
staakten toen wel hunne obstructie in den
rijksraad, maar de Czechen namen die van
hen over. Reeds den 19en December 1899
trad daarom graaf Clary af. Er werd een
ambtenaars-ministerie benoemd. Koerber
maakte van dit ministerie geen deel uit,
dat een zeer kort leven had; maar den 18en
Januari 1900 werd hij benoemd tot minis
ter-president en minister n binnenland
sche zaken. Den 18en October 1902 nam hij
ook nog het ministerie van justitie op zich.
Daar de Czechen weder in de obstructie wa
ren getreden en de door Koerber met hen^
aangeknoopte onderhandelingen mislukten,
trad hij den 30en December 1904 af.
Sedert heeft hij gedurende bijna tien ja
ren zich uit het openbare leven terugge
trokken. Een nieuw staatsambt werd door
hem niet begeerd en hij liet zijn zetel in
het hoogerhius ledig staan. Eerst in het be
gin van 1915 belastte hij zich weder net
eene portefeuille; hij trad aan het hoofd
van het departement, dat den gemeen-
schappelijken financieelen dienst van de
monarchie Oostenrijk-Hongarije beheert,
waarmee ook het bestuur over Bosnië ver
bonden is. Nu stelt hij zijn tweede kabinet
samen. Hij is den 6en November 1850 in
Trient geboren en voltooit dus over enkele
dagen zijn 66e levensjaar.
(n zeldzaam moeielijke omstandigheden
komt Ernest von Koerber weder aan de re
geering, midden in het derde jaar van de
groote worsteling, waarin alle groote mo
gendheden van Europa en nog eenige klei
neren betrokken zijn. Voor Oosten
rijk-Hongarije staat daarbij niets minder op
het spel dan zijn voortbestaan als groote
mogendheid. Naast de reuzentaak, die deze
wereldstrijd'oplegt aan de mannen, die aan
het hoofd van de regeering staan, en svaar»
van ook de Oostenrijksche minister-pr *si-
dent zijn deel heeft te dragen, is er
nog heelwct meer, waarin van hem ver
wacht wordt, dat hij de richting zal aanye-
ven, waarlangs het schip van staat met vos»
te hand door de branding moet worden ge
stuurd. Het compromis met Hongarije, dat
de staatsrechtelijke verhouding tusschen
de beide helften van de monarchie bepaalt,
loopt ten einde; het zal in het volge-ide
jaar weer vernieuwd moeten worden. Ook
de interne aangelegenheden van Oostenrijk
vorderen de aandacht. In de vroegere pe
riode van zijn ambtstijd heeft von Koerber
de moeiten en bezwaren, die daaraan z jn
verbonden, ruimschoots leeren kennen.
In dat opzicht zijn intusschen ditmaal de
omstandigheden voor hem gunst;r. De we
reldstrijd, waarin Oostenrijk-Hongarije zijn
recht van bestaan moet verdedigen, heeft,
wat de onderlinge verhouding tusschen Oos
tenrijk en Hongarije betreft, dit ten goede
uitgewerkt, dat bij beiden het bewustzrn
is versterkt, dat zij elkaar niet kunnen mis
sen. De lange parlementlooze tijd in Oos
tenrijk, die reeds begonnen is een half jaar
vóór den oorlog, in een tijd toen men nog
niet dacht aan het uitbreken van den we
reldstrijd, heeft de partijen in den rijks
raad, die gewoon waren elkaar te dwars-
boomen in zoodanige mate, dat het parle
ment niet in staat was te werken, tot een
ander inzicht gebracht. Men streeft er naar,
de wederbijeenroeping van den rijksraad te
verkrijgen en verwacht van den nie iwen
minister-president, dat hij aan de vervulling
van dien wensch zijne medewerking niet
zal onthouden. Hier opent zich voor von
Koerber eene gelegenheid, aan het parle
ment het verloren meezeggenschap terug te
geven en voor de onmisbare samenwerking
tusschen regeering en volksvertegenwoor
diging een vorm te vinden, die een vrucht
baren arbeid tot behartiging van 's lands
belangen verzekert.
De oorlog,
B e r 1 ij n, 3 O O c t. (\V. B.) Bericht uit het
groote hoofdkwartier van heden voormid
dag.
Vele plaatsen van het front ten noorden
van de Somme stonden bloot aan een krach
tig door ons beantwoord vijandelijk vuur.
Bij een aanval uit de linie LesboeufsMor-
val gelukte het den tegenstander zijn invals-
plaats in onze voorste loopgraven ten oosten
van Lesboeufs naar het zuiden in geringe
mate te verruimen. Op aJle andere plaatsen
waar hij, door ons spervuur belemmerd,
trachtte vooruit te komen, "werd hij bloedig
afgewezen.
Op den zuidelijken oever van de Somme
werden de hoeve La Maisonnette en de van
daar naar Biaches loopende Fransche stel
lingen in een frisschen aanloop bestormd
door het uit Brandenburgers bestaande in-
fanterieregiment no. 359. Deze aanval, die
de door waarnemmgsvliegtuigen voortreffe
lijke ondersteunde artillerie goed had voor
bereid, bracht 412 gevangenen in, waaron
der 15 officieren.
e r 1 ij n 3 0 Oct. (W. B.) Bericht uit
het groote hoofdkwartier van heden voor
middag.
Op het front ten noorden van Verdun
hield het artillerievuur aan.
Par ij s, 30 Oct. (W. B.) Namiddag
communiqué.
Ten noorden van de Somme namen Fran
sche troepen noordwestelijk van Sailly-Sail-
lisel een Duitsch loopgraven-systeem. Een
andere flink uitgevoerde operatie stelde de
Franschen in staat te komen tot in de buurt
van de kerk te Sailly; 60 gevangenen ble
ven in Fransche handen.
Ten zuiden van de Somme vermenigvul
digden de Duitschers in den nacht hunne
aanvallen, door een intens bombardement
voorafgegaan, op de Fransche stellingen
van Biaches tot ten zuiden van La Maison
nette. Die aanvallen werden herhaalde ma
len teruggeslagen met ernstige verliezen
voor de Duitschers.'In den loop van den
laatsten, buitengewoon hevigen aanval dron
gen zij in elementen van de eerste Fransche
linie ten noorden van La Maisonnette en
kregen voet in de gebouwen van die hoeve.
Alle Duitsche pogingen om de Franschen
terug te werpen van hoogte 97, werden ge
broken door het Fransche vuur.
Op den rechter Maasoever wordt de ar-
tilleriestrijd voortgezet op het geheele front,
echter minder hevig in de streek van Douau-
mont. Er was geen enkele infanterie-aanval.
Overal elders was de nacht rustig. Over
eenkomstig hunne gewoonten, richtten de
Duitschers, om zich te wreken voor de ne
derlaag bij Verdun, op Reims een hevig
bombardement. Er waren eenige slachtof
fers onder de burger-bevolking.
Avond-communiqué.
De artillerie-strijd in de streek van La
Maisonette duurt voort, omaar er was geene
infanterie-actie.
In de streek van Verdun waren hevige
bombardementen. Slecht weer belemmert
nog steeds de operaties.
Londen, 30 Oct. (R.) Communiqué
van generaal Haig.
Gedurende den nacht werden twee ge
slaagde raids gedaan tegen vijandelijke
loopgraven ten .westen van Wytschaete en
ten oosten van Boesinghe. De Duitschers
leden aanzienlijke verliezen. Wij brachten
een aantal gevangenen thuis.
In de richting van het kanaal van La Bas-
sée werden door ons bommen geworpen op
Duitsche werktroepen, die zeer zware ver
liezen leden.
Avond-communiqué.
Er is niets te berichten. Ten Zuiden van
de Ancre werd krachtige artillerievuur ge
wisseld bij Hébuteme en Auchy.
Weenen, 30 Oct. (W. B.) Officieel
bericht van heden middag.
Bij ongunstige atmosferische omstandig
heden, die den uitkijk belemmerden, was
gisteren de vijandelijke gevechtsactie in het
kustland geringer dan op de vorige dagen.
Rome, 30 Oct. (Stefani). Officieel
communiqué.
In het Travignolo-dal .(Avisio) hebben wij
een aanval van den vijand op de Noorde
lijke hellingen van den Colbricon afgesla
gen. Ter hoogte van den Cordevole ten
Zuidoosten van Settsass, bezette eene af-
deeling bij verrassing een vooruitgeschoven
stplling en weerstond later daarin een tegen
aanval van den vijand.
In de Boven-Boite en aan het Giuliafront
was artillerieactie. In de stations Opcina
Nabresina en Dottogliano werd eene onge
wone beweging van aankomende treinen
waargenomen.
B e r.l ij n3 0 Oct. (W. B.) Bericht uit
het groote hoofdkwartier van heden voor
middag.
Een Russische massa-storm, door een zeer
sterk munitie-verbruik voorbereid, kwam ten
wpsten van Pustonyty en spoedig daarna
ook ten oosten van Szelwow tegen onze
stellingen uit Deze beide aanvallen mis
lukten onder bloedige verliezen.
Weenen, 3 0 c t. (W. B.) Officieel
bericht van heden middag.
Bij Pustomyty beproefden de Russen, na
een kort maar zeer hevig artillerievuur een
massastorm. Hunne colonnes vielen deels
voor, deels in onze versperringen ineen.
Eveneens mislukte een vijandelijke massa-
aanval bij Szelwow.
B e r 1 ij n, 3 0 Oct. (W. B.) Bericht van
het groote hoofdkwartier van heden voor
middag.
Ten zuidwesten van den Szurdukpas
drongen de Rumeniërs een van onze zij
colonnes terug.
Legergroep Mackensen. In de noordelijke
Dobroedsja staan onze vervolgingsafdeelin-
gen in voeling met de Russische infanterie
en cavallerie.
B e r 1 ij n 3 0 Oct. (W. B.) Bericht uit
het groote hoofdkwartier van heden voor
middag.
In de Woud-Karpathen en het in het zui
den zich daarbij aansluitende Hongaarsch-
Rumeensche grensgebergte heerschte, afge
zien van patroiulle-werkzaamheden, bij re
genachtig weer rust. Ten zuiden van denr
Rotenturmpas werden de winsten, die den
vorigen dag door de Hannoveranen en
Mecklenburgers waren behaald, uiig breid
en verscheidene Rumeensche hoogtenstel*
lingen in storm genomen. Uit de laatste g*4
vechten in deze streek werden 18 officier
ren en meer dan 700 manschappen als ge
vangenen teruggebracht.
Weenen, 30 Oct. (W. B.) Officieel
bericht van heden middag.
Ten Zuidwesten van den Szurdukpaj
drong de vijand een van onze gevechtsgroe»
pen eenige Kilometers terug. Ten zuidoos
ten van den Rotenturmpas breidden wij onz$
winsten uit. Ten noorden van Campolung
werden Rumeensche aanvallen afgeslagen.
Aan de Hongaarsche oostelijke grens luwde
de strijdactie.
Bukarest, 30 Oct. (Rumeensch
agentschap). Communiqué van het hoofd
kwartier.
Noordelijk en noordwestelijk front.
Van Tulghes tot Bicaz verhinderde het
slechte weder elke operatie. In het Prahova-
dal sloegen wij twee vijandelijke aanvallen
terug naar Clabuestul en Aiulu (ten noorden
van Azuga). In de streek van Drogoslavele
zijn wij een weinig vooruitgegaan op den
linkervleugel ten oosten van Olt. Het is
mit>eielijk te ageeren wegens het slechte
weder. In het Jiudal duurt onze vervolging
voort. Wij hebben weer 312 soldaten tot
gevangenen gemaakt en vier mitrailleuses
veroverd.
In de streek van Orsova was een hevig
bombardement.
Zuidelijk front.
De toestond is onveranderd.
Petersburg, 30 Oct. (Tel.-agent-
schap). Communiqué van den grooten gene*
ralen staf.
In Transylvanië en in de Dobroedsja it
de toestand onveranderd.
Odessa, 30 Oct. (R.) De Russisch*
Servisch-Rumeensche troepen in de Do
broedsja hebben het offensief genomen.
B e r 1 ij n, 3 0 Oct. (W. B.) Bericht van
het groote hoofdkwartier van heden voor
middag.
Na sterke artillerievoorbereiding vielen,
gisteren Servische en Fransche troepen
aan de Czerna verscheidene malen eerst in
smallere en later in breedere sectoren de
Duitsche en Bulgaarsche stellingen aan. In
ons spervuur en ten noordoosten van Wel-
jeslo door een tegenaanval mislukten de
aanvallen volkomen. Even vruchteloos ble
ven de aanvallen van den ijand bij Kenati
en Gradesnica.
P a r ij s 3 0 Oct. (Havas). Namiddag
communiqué.
In de streek van de Czerna en op den
linkervleugel van de geallieerden duurt de
artilleriestrijd met hevigheid voort. Ten
noorden van Velysele Jeverden de Serviërs,
door Fransche artillerie ondersteund, zware
gevechten aan de Duitsch-Bulgaarsche troe
pen en verwierven eenige voordeelen. De
Sesnand is nooit zoo deugdzaam dan als
hij styft buurman zondigen ziet.
Roman van
ANNA WAHLENBERG.
Geautoriseerde vertaling door
G. B. NORTAKKER.
„Hoe vreemd! Dap heeft hij vergeten, dat
töj da eerste opnamen ook zou -?n. Wij
hebben juist gisteren besproken dat ik té
yeel werk. Ik moet wat rust nemen. En
Bovendien is er zoo veel in de huishouding
te doen, en dat blijft liggen, als ik op het
eteb'er werk.
Een begrijpend knikje; wat ik zeg schijnt
haar goedkeuring weg te drap-n.
„Als -hij het dan nog eens vergeet, zal ik
bet hem dan helpen onthouden?"
„Als je blieft."
'Je s morgens wat vroeger uitgaan,
foo dat je hem voorkomt, dat is het aller
zekerste. Ga inkoopen doen."
Ze geeft mij raod. Wij vorrr-n een com
plot. Ik kan niet nalaten te In ;n.
„Op de markt misschien, boter halen7"
rJa"
Dat gaat me te ver, daarvoor dank ik.
„Nee, weet je wat, ik geloof dat ik in
plaats daarvan met hem spreek en hem een
flinke vermaning geef."
Is ze nu boos, omdat ik haar zoo plot
seling den rug toewend?
Nu, daar geef ik niet veel om. Ik kan der
gelijke verstandige menschn r ^t uitstaan,
die zich altijd met de zaken van anderen
bemoeien.
Hij past toch goed op zijn tiid. Vijf mi
nuten vóór een. Noch te laat, noch te
vroeg. Precies op tijd om de afgesproken
zitting niet te verzuimen, en precies op tijd
om een gesprek met mij te ontloopen. Nu,
een paar woorden kunnen we v wisselen.
„Waarom ben je van morgen zoo vroeg
verdwenen, Frederik. Ik heb immers giste
ren r:«''7egd, dat ik geen opnamen meer wil
doen?"
„Ja?"
Even een blik, even een lachje dat iro
nische, prikkelbare lachje.
En dan gaat hij weg.
Wacht maar, ik spreek je nog wel.
Dat men een half uur noodig heeft om
een kop koffie te drinken!
Dagny weet dat er haast is met het por
tret. Ze weet ook, dat Frederik en ik dit
namiddaguur gebruiken om de couranten
te lezen, schaak te spelen of praten.
We hebben haar dat immers dikwijls ge
noeg gezegd. En toch blijft ze zulk een
eeuwigen tijd zitten.
Vroeger scheen zc iets te kunnen Be
grijpen, maar n" \:jfd z' rri^ts te he;
inneren. Ze zit daar alsof ze vast gegroeid
is, commenteert en wijdt uit over het ge
ringste wat we bij toeval zeggen.
Ik gelof dat als ik zei dat de zon helder
schijnt, zij mij zou uitleggen dat er vele
andere zonnen zijn, die even helder schij
nen.
Ze heeft een onzinnig talent om te zeg
gen wat ieder al lang weet.
Maar in elk geval is het zorde boos op
haar te zijn. Haar oogen kijken ons zoo
welwillend aan. Ik ben er van overtuigd,
dat ze hier uit louter opoffering zit, om de
gedrukte stemming tusschen ons wat te
verlichten. Ze denkt dat we gekibbeld heb
ben en nu wil ze ons wat opvroolijken.
God beware ons voor onze vrienden!
„Nu moet ik aan mijn platen denken."
Bravo, nu staat ze op, omdat ze ziet dat
ik naar mijn retoujheertafel ga. Dat was de
eenige manier haar te doen opstaan.
Goddank, nu is ze weg. En Frederik leest,
zegt geen woord.
Ik ga weer terug naar de sofa, r hij
bekommert zich niet om mij, ofschoon ik
half over de tafel lig en hem aanstaar.
„Frederik!"
„Jal"
Eindelijk zakt de courant.
,/t Geeft je niets, dat je, 's morgens zoo
vroeg uitgaat, want dan an het gebeuren,
dat het atelier leeg staat."
„Ik denk er niet aan om thuis te blij
ven."
„Papa is zoo eenzaam ik heb me voor-
gr-tornen, meer 's morgens bij hem te zijn."
Nu weet hij het, en nu t. het, die de
courant lees. Ik kan zien hoe hii lacht, of
schoon het blad zijn gezicht verbergt.
„Zoo verveelt het ie werkelijk menschen
te kieken?"
„Dat heb ik gisteren al gezegd."
„Zulk een ijverige ziel als jij? Die zoo
opgaat in haar werk, zoo met hart en ziel
er in is. En-die zoo ver in de kunst is, dat
de menschen vragen door haar genomen
te worden, die zelfs een zekere' naam als
fotograaf bezit."
Is hij jaloersch? Is het mogelijk dat hij
bang voor mij is, hoewel hij een schertsen
den toon aanslaat? Ik durf niets vragen, dat
zou hem vernederen.
Maar hij mag niet langer met die ge
dachten doorgaan. Er komt dan zoo iets
leelijks, gespannens tusschen ons. O, als ik
hem slechts kon antwoorden. Maar ik kan
niet eens mijn oogen opslaan, en daar zit
hij en tracht te doorgronden wat ik meen.
„Ik zou immers een tiran zijn, indien
ik je talent onderdrukte, en je geen plaats
tot ontwikkeling liet, ik zou niet beter zijn
dan die monsters van schilders, die niet
dulden dat hun vrouwen hun peftseelen ge
bruiken."
Is hij dan niet eenigszins verwant met
hen? Niet een klein beetje? En ik? Ben ik
niet verwant aan die vrouwen?
Neen, neel O, nu wordt het helder voor
mij. Nu heb ik het antwoord gevonden. Nu
kan ik hem weer open en eerlijk aanzien.
Ik kan zijn hand vastgrijpen en die tegen
mijn wang aanhouden.
„Dat is een heel andere kwestie, Frede
rik. Ze hebben elk hun kunst, zij en hun
vrouwen.
Maar ik ben hinnengedrongen in de jou
we. Dit is jouw atelier, dat jij gevestigd
hebt, dat bestaat van je experimenten er*,
methoden, en ik heb geen recht er mijn
stempel op te zetten."
Nu komt er ook weer licht op zijn ge
zicht. Ik zie het. Zijn voorhoofd wordt zoo
helder, en alle kleine rimpeltjes en plooi
tjes, waarin bittere ironie lag en zich ver
borg, zijn nu uitgewischt.~ Hij is goed en
nobel, mijn lieve man. Hij wil me niet ver
drukken of grenzen voor mijn talent stel
len. Misschien heeft hij zich zelf al aange
klaagd voor jaloerschheid en bekrompen
heid, en tegen die gevoelens gastreden-
Maar nu heb ik hem het verlossende woord
gegeven. De gedwongenheid is weg. Hij
vergeeft zich zelf. Welk een hlljr'?, frisscha
uitdrukking op zijn gezicht.
„Ik weet niet of jij gelijk hebt, Brita."
„Ik heb gelijk. Ik voel het. Je kunt mi|
gelooven."
„Nu, gedeeltelijk heb je tenminste onge
lijk. Het is niet alleen mijn atelier, maar
ook van jou. We hebben het opgebouwd
door gemeenschappelijken arbeid, precies
zooals we samen ons huis hebban opge
bouwd. En wie het gewichtigste deel van
het werk gedaan heeft, is niet gemakkelijk?
te zeggen. Waarom zou jij voor mij moetent
wijken? Waarom zouden wij niet samen
kunnen werken en vooruit gaan, zooal#
vroeger? Kan dat niet, Brita?
(Wordt yervolgd.J