118. buitenland. De Koningin. 15de Jaargang. „DE EEMLANDER". Donderdag 16 November 1916. FEUILLETON. AMERSFOORTSCH DAGBLAD Hoofdredactie: MARIE VAN VERSENDAAL. Mr. D. VAN SCHAARDENBURG. Uitgevers: VALKHOFF C< ABONNEMENT S PR IJ S: 3 maanden voor Amersloorl f 1.30. Idem franco per post1.80. Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) - 0.12". Afzonderlpke nummers0.05. Wekelyksch bijvoegsel „De Hollandsche Huisvrouw' (onder redactie van Thérèse Hoven) per tnnd.. 50 ets. T7i.!;eli:kscb byvoegsel ,Pak me mee*' per 8 mnd. 52 ets. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 46. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER AD VERTEN TI ÉN Van 1—5 regels.. f 0.80. Elke rogol moer.lt «0.15. Dienstaanbiodingen 15 regels.. 0.50. Grooto lettors naar plaatsruimte. Voor handel en bodryt bestaan zeer voordoelige bopalingon tot hot herhaald -idverteoren in dit Blad, b(j abonuo inent. Eene nirculaire, hevattop.do de voorwaarden, wordt op aanvraag toogozouden. Politiek Overzicht. Hot herstel van Polen. li. Bij het besluit, dat Duitschland en Oos ten rijk-Hongarije gezamenlijk hebben geno men tot herstel van Polen als zelfstandige staat, is de gevoelskwestie buiten aanmer king gebleven. Het zijn zuiver utiliteitsrede nen, die de beide centrale mogendheden, die indertijd hebben meegewerkt om Polen tiit de rij der staten te doen verdwijnen, hebben .bewogen om Polen tot een nieuw, zelfstandig leven weder op te wekken. Het zelfstandige Polen is bestemd eene grens wacht te zijn met den plicht, door de ont wikkeling van de eigen krachten een steun er. hulp te zijn in het afweren van de uit het oosten dreigende gevaren. De bevol king van Rusland vermeerdert ieder jaar met twee millioen zielen. Over twintig ja ren kan Rusland weer zijne ongetelde mas sa's naar het westen zenden. Daarom moet er een grenswacht in het leven geroepen worden, en die taak dragen de beide keizer rijken op aan Polen. Het besluit van de beide keizers is eene politieke daad, een vrucht van koele bere kening, eene daad van het verstand, niet van het hart. Maar in de echo, die dit be sluit onder het volk van Polen heeft gewekt, klinkt de toon van het hart boven alles uit. Met hart en ziel is het Poolsche volk in de be weging getreden, die zich heeft ontwikkeld sedert de loop var) de oorlogsgebeurtenis sen in het oosten de hoon deed herleven, dat Polen als zelfstandig riik weder zou op staan. Die hoop kreeg voedsel door het woord, nu zeven maanden geleden door den Duitschen rijkskanselier in den rijksdag ge sproken, dat het van de Russische heer schappij bevrijde Poolsche géfcied niet mag worden teruggegeven aan den heerscher, die het zoo slechb heeft bestuurd. En nu heeft het blijde uitzicht, dat zich daardoor opende, een begin van verwezenlijking ge kregen in de proclamatie, die het besluit van de beide keizers verkondigt om uit het gebied, dat zij op Rusland hebben ver overd, een zelfstandig koninkrijk Polen op te richten. Het is slechts eene belofte, die dit besluit inhoudt; het vredesverdrag, dat den oorlo?, die thans woedt, beëindigen zal, moet nog de bekrachtiging brengen van deze eenziidig gedane belofte. Maar de Po- '°n hebben het voor een deel zelf in de hand om de vervulling van deze- belofte te verkrijgen. Er wordt thans op hen een be roep gedaan, om daartoe hunne medewer king te verleenen, en dat beroep zal wel niet zonder vrucht blijven. Den 5en November is in Warsc-hau, dat in den la^en tijd der verdrukking het gees telijke middelpunt van her Polendom is ge bleven, de oprichting van het nieuwe ko ninkrijk Polen uitgeroepen onder tooneelen, die getuigden van eene groote blijdschap. Een ooggetuige, die dezen dag mee heeft beleefd, geeft zijn indruk daarvan aldus weer: „De blijdschap was echt, en het ge loof aan de toekomst van het nieuwe rijk is stevig verankerd, omdat geen van de lei ders zich verheelt, welk een zware taak nog is te vervullen, en omdat geen van hen in 't onzekere verkeert over den omvang van de te vervullen plichten. Er heerschte geen uitbundigheid, die de beschermende dam men omverhaalt, zonder voor nieuwe be scherming tijdig te zorgen. Het was slechts eene begrijpelijke uiting van de vreugde, waarvan Warschau vervuld was, omdat ein delijk. het demoraliseerende juk der Mos- kovieten, dat een eeuw lang heeft gedrukt, kon worden afgeschud. De vreugdebetoo- gingen waren doorweven van de stille ge lofte, het na lange duisternis herkregen vrijheidsgeschenk niet lichtvaardig te ver doen." De schrijver gewaagt van het onuitroei bare geloof, dat het Poolsche volk altijd heeft bewaard aan zijn niet te vervreemden recht en aan zijne levenskracht. Van dit ge loof waren alle uitingen van den volksgeest doordrongen, die hoewel alle regie ontbrak, uit zinh zelf aangroeiden tot eene manifes tatie van massalen indruk. Dit deed zich gel den in de groote zaal van het slot, waar de leiders vereenigd waren, op het binnenplein van het slot, waar de vereenigingen ge schaard stonden, en buiten op de straat, waar het volk in vele duizenden hijeen was. ..Deze volksmassa's begroetten, zonder dat m?n hen er toe had aangespoord, vrijwillig en met vreugde de plakkaten, die spraken van het eigen Poolsche leger, en deze volks massa's juichten ook den politie-prefect van Warschau toe, prins Radziwill, niet els drager van een der oudste Poolsche na men, maar omdat zij in hem het programma belichaamd zagen der vorming van een na tionaal Poolsch leger, dat gezamenlijk met de centrale mogendheden de vrijheid van den Poolschen grond moest helpen verdedi gen en bevestigen.Op dit punt heerscht geen verschil van opvatting tusschen de prinsen Radziwill, Lubomirski en Czarto rvski. de nationale democraten, wier leider Is Sludnicki, en de boerenpartij, die zich om Zawacki groepeert. Allen hebben ge zegd, dat zij 't als hun heiligsten plicht be schouwen, nu aan den stillen arbeid te gaan en de luidruchtige vreugde terug te stellen, totdat het werk geheel volbracht is." Dezelfde toon klinkt ons ook tege moet in een. door de club der aan hangers van het Poolsche staatswezen uitgegeven manifest. Daarin wordt in her innering gebracht, dat honderdduizenden soldaten van de verbonden Duitsohe en Oostenrijksche legers voor de veiligheid en vrijheid van Polen gevallen zijn, en geze?d: „De grafkruisen en heuvels van deze solda ten zullen ons oproepen tot het bondgenoot schap met de centrale mogendheden. Door vele moeiten, nood en leed zullen wij nog moeten gaan, om ons te^en het terugkeeren van de Russen te beveiligen en ons rijk te organise eren, ddt aan al zijne bewoners ge lijke rechten en aan de arbeiderslagen be tere arbeidsvoorwaarden zal verzekeren." De oorlog. B e r 1 ij n, 15 Nov. (W. B.) Bericht uit het groote hoofdkwartier van heden voor middag. De slag ten noorden van de Somme duurt voort. De van den morgen tot den nacht aanhoudende worsteling brengt ook den 14en November in de rij der groote strijddagen. In de hoop van hun aanvankelijk succes partij te kunnen trekken vielen de Ervgel- schen met sterke massa's opnieuw aan ten noorden van de Ancre en meermalen tus schen Lesars en Gueudecourt. Wel gelukte het hun het dorp Beaumont-Hansel te ne men, maar op eenige andere punten van de breede aanvalspunten' viel de woede van hun stormloop met groot verlies voor onze stellingen ineen. Bïf het afweren van den vijandelijken stormloop onderscheidden zich inzonderheid het Brandenbürgsche infun- terieregiment no. 66 en het Badische infan- terieregimenl no. 169 en voorts de regi menten van de vierde garde-infanterie divisie. Een sterke inzet van krachten der Fran schen gold de verovering van het bosch van Saint-Pierre Vaast. Aan deze aanvallen bleef elk succes onthouden; zij eindigde in eene bloedige nederlaag. B e r 1 ij n, 15 Nov. (W. B.) Berichj uit het groote hoofdkwartier van heden avond 7.45. In den namiddag zijn de Engelsche aan vallen aan beide zijden van de Ancre op den zuidelijken oever reeds mislukt. Bij Sail- ly-Saillisel en Pressoir wordt gestreden. Pa r ij s 15 No v. (Havas). Namiddag- communiqué. Ten noorden van de Somme gingen de Franschen vooruit in den noordelijken hoek van het bosch vai>./>aint-Pierre Vaast. De artillerie-actie is in den loop van den nacht vrij hevig geweest in de streek van Sailli- sel. Ten zuiden van de Somme steeg een bombardement, dat twee dagen duurde in de stTeek van Albaincourt en Pressoir, ge durende den nacht tot de uiterste hevigheid. Het werd heden nacht gevolgd door een Duitsch tegenoffensief, dat met aanzienlijke krachten gevoerd werd tegen de stellingen, die den 7en November door de Franschen waren veroverd. Van de raffinaderij te Ablaincourt tot het bosch van Chaulnes werden de aanvallen, van 6 uur 's morgens af, met hardnekkigheid gevoerd. Ondanks den breeden opzet van den aanval en het reusachtige gebruik van brandende vloei stoffen en van traanbommen, leden de Duit schers eene bloedige nederlaag. Ten zuiden van de raffinaderij, in het gezicht van Ablaincourt en Pressoir en in het bosch ten zuiden van deze plaats braken het artillerie- en machinegeweervuur de aanvalsgolven, die zware verliezen leden. Slechts eenige Duitsche afdeelingen konden de groep hui zen ten oosten van Pressoir bereiken. Het bombardement, dat met kracht door de Franschen beantwoord werd, duurt voort in de geheele streek. Ten oosten van Reims mislukte een duit sche aanval op kleine Fransche posten voor Prosnes. Avondcommuniqué. De hevige strijd duurde den geheelen dag voort aan het Sommefront. De vijand be proefde eene krachtige poging met groote effectiefs gelijktijdig ten noorden en ten zui den van de Somme. Door den Franschen te genstand tegengehouden, wonnen de Duit- schers beperkte voordeelen. De aanval ten noorden van de Somme werd gedaan na een intens bombardement op een front van Lesboeufs tot ten zuiden van Bouchavesnes. De vijand won veld op de westelijke en noordelijke hoeken van het bosch van Saint-Pierre Vaast. Overal elders vielen de aanvallen ineen onder het gordijn- vuur van de machinegeweren. De Duitschers hernieuwden ten zuiden van de Somme hun ne aanvallen op het front Ablaincourt Chaulnesbosch. De verwoede strijd eindigde met de nederlaag van de Duitschers, die met bloedige verliezen terugkeerden naar hunne loopgraven, behalve in het oostelijke deel van het dorp Prèssoir, waar zij vooruitkwa men. Op de rest van het front bij tusschenpoo- zen kanonnade. Londen, 15 Nov. (R.). Bericht van generaal Haig. Gedurende den nacht versterkten wij den grond, dien wij gisteren hadden gewonnen in de aanvallen ten noorden van de Ancre. Er zijn wederom gevangenen gemaakthun aantal zal later worden bericht. tonden, 15 Nov. (R.) Avondbericht van generaal Haig. Gedurende den dag kwamen wij verder vooruit op het front ten noorden van de Ancre. Het aantal gemaakte gevangenen sedert Maandag bedraagt 5678. De troepen, die in het vuur waren, legden groote krocht, durf en bekwaamheid aan den dag. Ons suc ces werd niet gewonnen zonder harden strijd, want de vijand bood krachtigen tegen stand en de gesteldheid van den bodem verhoogde de moeielijkheid van den aan val. Onze verliezen waren, den omvang van onze winsten in aanmerking nemende, niet hoog. Eene divisie kwam een mijl vooruit en maakte meer dan duizend gevangenen; hare verliezen waren 450. Ten zuiden van de Ancre bevestigden wij de gisteren ten oosten van den heuvel van Warlincourt gewonnen stellingen. De vijand, die op een punt zich bijeentrok voor een te genaanval, werd door artillerievuur ver strooid- B e r 1 ij n, 15 Nov. (W. B.) Bericht uit het groote hoofdkwartier van heden voor middag. Aan den oostelijken oever van de Nara- jowka richtte de woede van de Russische aanvallen zich tegen de onlangs door ons gewonnen stellingen ten westen van Folv- Krasnolesie. De aanvallen werden allen, op ééne plaats door een tegenstoot, nfgevre* zen. Ween en, 15 Nov. (W.-B.). Officieel bericht van heden middag. Op het front van de legergroepen van prins Leopold is bij de O.-H. strijdkrachten niets van belang gebeurd. Petersburg, 15 Nov. (Tel.-agent- ^chap). Communiqué van den grooten ge- neralen staf. Aan de Narajowka, in de streek van de hoogten ten oosten van het dorp Lipitza Dolna, namen onze troepen het offensief en verdreven den vijand uit de loopgraven, die zij aan de befde zijden van den weg hadden veroverd. Ten zuiden van het dorp Slaven- tyn maakten wij gevangenen en namen twee machinegeweren. De tegenaanvallen van den vijand hadden geen succes. Ween en, 15 Nov. (W.-B.). Officieel bericht van heden middag. Ten oosten van Görz namen ónze troepen een Italiaansche loopgraaf. Zij maakten 5 officieren en 475 man lot gevangenen en maakten 7 machinegeweren buit. Overigens is de toestand onveranderd. Rome, 15 Nov. (Stefani). Officieel communiqué. Aan het front van Trente heerscht artil lerie-bedrijvigheid, terwijl de vijand in de zóne tusschen het Adige- en Assar-dal veel actie aan den dag legt. Aon 't Guijische front werden hier en daar aan de boven* en midden-Isonzo artilleriegevechtne gele verd. In den morgen van den 14en Novembe# viel de vijand op de hoogte van San Mar co, ten oosten van Görz, met, naar gecon stateerd werd, drie bataljons, gesteund door artillerievuur, een vooruitspringenden ho«K van onze linie krachtig aan en wel het ge deelte genaomd Casa dei Pini, vijfmaal ach tereen. Hij werd onder zware verliezen te ruggeslagen. Vervolgens beschoot de vij and met stukken van velerlei kpliber onze stellingen, waarvan wij in den namiddag een enkele loopgraaf, die het meest aan her vuur was blootgesteld, ontruimden. Op den Karst hebben wij ons front eenigszins ver beterd en eenige manschappen gevangen genomen. B e r 1 ij n, 15 Nov. (W. B.) Bericht ui het groote hoofdkwartier van heden voor middag. Aan het oostelijke front van Zevenbergen heerschte slechts eene geringe gevechts actie. In de voor ons gunstig verloopende bosch- en berggevechten langs de in Wu« lachije voerende wegen verloren de Rumc niërs gisteren aan gevangenen 23 officie ren en 1800 manschappen. Onze buit wa ren 4 kanonnen en verscheideen machine geweren. Bij de legergroep van von Mackensen was geene verandering in den toestand. De vesting Bukarest werd door vliegers met bommen beworpen. -Weenen, 15 Nov. (W.-B.). Officiee' bericht van heden middag. De wil van eiken man en van elke vrouw is gelijk aan het kompas van een schip waarheen het wijst, gaat het schip. Roman van ANNA WAHLENBERG. Geautoriseerde vertaling door G. B. NORTAKKER. 19 „En trouwens, voel je geen verplichtingen jegens haar, die je hart met mij deelt en die niet weet, wat er van haar zal worden zon der jou?" Hij kan mij niet over haar hooren spreken, hij kan mij niet langer in het gezicht zien. Ja, het moet wonderlijk in zijn ooien klinken, dat ik haar zaak verdedig. „Zeker denk ik aan haar, maar..." De gedachte aan haar heeft een maar, dat heeft die aan mij niet. Ik heb de overwinning in handen, maar wat zal ik er mee doen. Welke waarde heeft ze voor mij, een levens- te!?* verbittering zoa onzc samenleving wor- En Is hét waar? Heb ik werkelijk de over winning in mijn handen? Ja misschien over kaar, maar over die andere? Heb ik daar ook macht over? Er aan te denken geeft mij een $teek in mijn hart, een brandende pijn. En loch moet ik het hem zeggen. „Dan is er nog iemand aan wie je moet denken, Frederik, aan hem die komt." Een vlugge blik, hij zwijgt, maar zijn trek ken worden strak. Doet het hem ook pijn? „Als je hem niet zijn rechte plaats geeft, hoe zal het dan gaan? Hij kan. dit niet eischen, maar denk je niet, dat je zijn zaak zal verde digen tegen je zelf? Jij, die over iets pleegt te tobben, dat niet de moeite waard is er een gedachte aan te wijden, zou jij over zoo iets niet lobben? Geen dag zou je rust hebben. Ik weet het, zoo veel ken ik je wel." „Zeg jij me dan, wat ik moet doen?" Er is angst in zijn stem en oogen. Hij heeft zijn kracht en wil verloren, en nu komt hij bij mij. Ik moet voor hem handelen.Ik! Ik f O, God. kan, zoo iets van mij verlangd worden? Moet ik zelf mijn geluk van mij stooten, de rest van mijn geluk, een geluk vol schaamte en smart, maar in elk geval het eenige geluk dat voor mij bestaat. O God, o God, moet ik? Er is niets anders te doen. Ik heb hem toch al aangetoond, dat er geen keuze bestaat, zal ik dan zelf twijfelen? Hij wacht, hij denkt dat ik nog aarzel. „Je weet wel, Frederik, dat er slechts één uitweg is. Waarom ons dan zoo te pijnigen?" „Je wilt, dat ik heenga?" „Je moet." „Om nooit meer terug te komen?'* „Ja." O, deze ijzige, lange stilte. Zal hij dan nooit gaan? Zal hij dan nooit zijn oogen van mij afwenden? „Adieu daflfïJritaA „Dag Frederik." s i Hij mag mij niet aanraken, mij geen hand geven. Zag hij, dal ik daar bang voor was? JTij geeft mij geen hand. Nu gaat hij toch einde lijk. Nee, ik kan hem niel zien gaan, liever ga ik zelf, en wend ik me af, tot hij heengegaan is. Zoo stil, doodstil, alsof ik reeds alleen was. Is hij er werkelijk nog? Ja, ja, mij niet omkeeren, ik hoor zijn adem haling, dunkt me. Ilij wil niet gaan. Ja nu. Zijn stappen zoo zwaar en slee- pend, hij gaat naar de deur, nu hoor ik hem niet meer. Blijft hij staan om nog eens naar mij te kijken? Denkt hij, dat ik zijn blik moet voelen, dat die mij naar hem toe zal trek ken? Ik wil, o ik wil. Nee. ik kan niet. De deur valt knarsend dicht. Nu kan ik mij omkeeren; nu kan ik omzien. Ja, ik zie en staar in het leege niets. XIV. Ik lees de advertenties in hel avondblad, zouden zij daarin staan? Zc zullen wel niet adverteeren. Maar in elk geval moet ik loch eens nazien. Verloofd Ondertrouwd... Nee, daar staan zij niet bij. Ook niet in het ochtendblad. Dus is liet nog niet gebeurd* ten minste als ze hel adverteeren M misschien doen" ze dat nicl. Ze schamen rich zeker?... Zij niet, daar ben ik zeker van. Ze is ti otsch en gelukkig. Ze weet dat ze met behulp van schoonheid, beminnelijkheid en vrouwelijke behaagzucht haar buit veroverd heeft en nu wil ze haar triomf uitschreeuwen. Als ik loch maar laten kon eiken morgen naar het bureau van de couranten te gaan om de bladen in te zien. Al heel spoedig zal men mij herkennen, hoewel ik voordurend een ander bureau kies. Misschien kent men mij al, en weel waar- voer ik kom. Ik maak mij belachelijk. Maar hoe zal ik hel anders' welen? Vader of iemand anders vragen het voor mij na te zien? Nee, ik kan het niet over mijn lippen krij gen. Ik houd immers den schijn op, werk als een slaaf, praat over alle mogelijke dingen, die mij niet inleresseeren, opdat ze maar niet zul len denken dat het verdriet mij neerdrukt. Ik wil niet beklaagd worden. Of ik ook van bin nen verteer van smart, ze zullen het niel mer- •kefi. e Niemand mag gelooven dat ik aan hen denk, naar hen vraag. Dood moeten ze voor mij zijn, even onverschillig als de grond waar op ik loop. Ja. maar juist daarom wil ik welen, wat er gebeurd is. De laatste slag en dan is het voor bij. Een uitgescheurde bladzijde, en dan met een nieuwe pagina in het levensboek begin nen. Of ik kan? Ja, of ik kan? Ja, zeker kan ik. Tranen, niefs dan tranen, alles is leeg en dood. Alle vreugde is verdord, geen doel meer om na tc streven. Want wien zal men verheugen, als men eenzaam in den woestijn loopt? Wie heeft een doel om naar te streven, als men niets anders voor zicK ziet als het leege niets? Maar gebroken zal ik niel worden, rechtop wil ik blijven. Ik gun hun liet genoegen niet mij verpletterd te zien. Dan zou ze zich nog voor een veel meer betcekcnende persoon hou den dan zij nu al doet. Niet meer denken aan die advertentie. Ilt moet mezelf vast beloven, heeWast, niet meer naar een courantenhal te gaan. Ik heb legen Frederik gezegd, dat hij zich reeds lang gele den van mij vrijgemaakt heeft, en dat wat nu nog volgt slechts leege formaliteiten zijn. En ik heb hem bespot, dat hij dal niet zoo be schouwde. Zal ik dan zelf zulk cenvbctcckcnis hechten aan deze leege ceremoniën? Geloof ik dan in liet diepste van mijn ziek dat een won der kan geschieden en alles, ook de oorznaï kan vernietigen? Hoop ik nog, ofschoon alle' hoop buitengesloten is? Nee, ik ben slechts gevangen in een nel van dwanggedachten, en. verbeeld me er uit te kunnen komen, zoodra ik hun namen gedrukt voor mij zie staan. Maar ik wil meester blijven over mij zelf door eigen kracht, ik heb dien slag niet noo- dig, dat mag geen slag voor me worden. Ik' zal de gedachte aan die namen onderdrukken* Niet meer 's morgens uitgaan om de verlei ding te onlloopen naar ccn dagbladh.d tc gaan. Geen courant meer lezen in weken, iu maanden. Dan kan ik immers eens aan papa' vragen, zoo terloops, of hij iets gezien of ge hoord heeft van de bruiloft, en als ik dan hoor dal het reeds lang geleden is, zal het mij niel jinecr Ireffcn. (Wordt vervolad.V

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1916 | | pagina 1