I
0oop de dJeagd.
Wie was de schuldige
Naar het Engelseh
van
JENNIE CHAPELL.
W Vrij bewerkt door C. H.
HOOFDSTUK V.
Het heele gezelschap ging nu naar bo
ren, doch Phil vormde de achterhoede. Vic,
die niet weinig verbaasd was, toen zij zag,
kening niet aangeraakt", zei Phil, terwijl hij
Rob nu aankeek.
HOOFDSTUK VI.
Dienzelfden avond begon Rob opnieuw
„En weet je ook niet, wie het gedaan
daar liggen, alsof hij er aan was vastge
kleefd. De roodbroekjes begTepen er niets
van. Maar Harrie had de plaats nu gevon
den; men zag hem met den stok in den bek
heeft of hoe het komt?'
„Nee!" klonk het aarzelend.
„Heb je heelemaal geen vermoeden, Phil,
wie de teekening verknoeid heeft?" ging er aan trekken, maar tevergeefs. Het scheen,
mevrouw Holme voort, terwijl de vreemde dgl't touw zich om den paal gekronkeld had
met zijn ee emng en aar ij en roa houding van den jongen haar achterdocht en Harrie de lus alleen maar vaster trok. De
len ij over perspecie ge regen a t®ropwekte, hetgeen er niet beter op werd, hond kwam ten slotte terugzwemmen, dood-
ar e nam, nier e ij a spoe ig, at e (oen J^jj jn egIl v]oe(j van tranen losbarstte, moe en luid blaffend, blijkbaar erg boos op
dien weerspannlgen stok, die sterker was
(Wordt vervolgd).
hij al spoedig,
tweede teekening veel beter werd dan de
eerste. Daar hij hierover zeer in zijn nopjes
was, vond hij geen reden aan zijn verden
king of liever gezegd aan hetgeen hij voor
zekerheid hield, ruchtbaarheid te geven.
Dokter Holme's onderzoekingen hadden tot
niets geleid en de zaok bleef dus even ge-
De Roodbroekjes
door KARBL VERMEER.
-.. ----- 't Was er vol kinderen, dien heerlijken dan 't lr "Sen, maar ook Gee en Dikkie wa-
hoe Phil ontstelde bij het tooren van de heimz.nmg Rob had echter volstrekt geen zomermorgen, aan't Scheveningsche slrand. ren mis ien nog nooit zoo beteuterd ge-
aangeiic e sc e haatdragend karakter; zijn voornaamste fout Ze speelden verstoppertje titsschen de weest. Nu pas beseften ze wat ze gedaan
«tige uitdrukking in de donkere oogen was, zooals we reeds eerder opgemerkt heb- strandstoelen of plasten elkaar na door de hadden. Ze hadden dien stok niet zro maar
te nemen. ben, zijn drift en naast het bewustzijn, dat stoeiende golfjes, Zoodat 't water soms tot weg mogen nemen en hem heelemaal niet
"K!|k .maar' h'er e" h'e'- KhlJ zich deze straf eigenlijk zelf opgelegd had, over hunne 00ren spatte en waren onuit. in zee mogen gooien Daar ha(|, je nuj
terwij zijn moe er rsc c i maakte hij zich wijs, dat hij Phil nu niet puttelijk in t bedenken van allerlei grapjes Vóór alles echter begrepen ze, dat de stok
nmg bekeek „Zwarte en witte krijtstrepen meer om vergiffenis behoefde te vragen, en spelletjes. Er waren er ook, die diepe terug moest, zelfs al was 't ding nlels
en overal vlekken en .irassenl Mijn teeken- daar deze zich gewroken had. Zoodoende kuilen groeven of zandforten bouwden, waard.
doos ligt open op den grond en mijn doeze- voelde hij zich bevrijd van den zwaren last, m8ar daar de zee een heel eind teruggekro- „rk ga hem halen zei Gee plotseling en
laar er naas ruim e, wf'cen gerukt had. Net pen was en 't vooreerst nog geen vloed zou stapte pardoes met'zijn-bruine beentjes de
„Het is heel vreemd! zet alsof twee verkeerde dingen elkaar ooit goed worden, was de lust tot dit laatste nu niet zoo zee in. En ik geloof warempel dat Dikkie
„Poes is misschien op den ezel gespron- Wurmen makenl Hij vond echter, dat de zaak heel groot,
gen?'' nu wel in vergetelheid kon raken
„Maar Ivl o e d e r!" riep Rob bijna lachend
uit, niettegenstaande zijn boosheid. „Poes tooiing, daar Rob er elk vrij oogenblik aan zend, vlak naast"elkaar-'boven"op"hen"zat stok gevolgd"had en ongemerkt" genaderd
kan mijn teekendoos toch niet hebben open wijdde_ en de da„ van inzendin? spoedig zou hun zusje Kittie met de houding van een was, hem bij zijn kraag had gepakt,
gemaakt, want ik doe er altijd een plastiek aanbreken. Iedereen, die zijn werk zag, [iere circusrijdster, het neusje in den wind. „Blijf hier, jongen, wat wil Je doen?" riep
omheen en dat is nergens te zien! prees het en de jon„e kunstenaar verdiepte Ze droegen alle drie een rood broekje, hij Gee toe.
..Hetis neeivreemdl herhaalde mevrouw zich in allerlei toekomstdroomen, toen hij waaraan men best-kon zien, dat ze er al heel Deze draaide zich om, reeds tot zijn
Holme. car bewaar je je .eekendoos al- op een morgen vroeger dan gewoonlijk de wat keeren mee door 't natte zand gerold knieën in 't water.
logeerkamer binnenkwam om nog een half en misschien wel mee door de zee geplast j „Wel meneer, uw slok terughalen."
dan hij.
Daar stonden de roodbroekjes nu en ke
ken elkaar aan, alsof ze pas een hevig standje
gekregen hadden zonder dat ze wisten waar
om. Kittie stonden de waterlanders nader
hem gevolgd zou zijn, wanneer niet juist In-
I Dikkie en Gerard speelden voor paard en tijds het oude heertje, dat reeds eenigen tijd
De nieuwe teekening naderde haar vol- kropen daarbij op handen en voeten door 't met- belangstelling de lotgevallen van zijn
tijd?'
„Op de richel van den ezel zool"
tuur vóór het ontbijt aan zijn teekening te hadden. Vóór hen uit stapte, parmantig i „Ben je niet wijs, jongen! Laat dat" ding
„Anna h> eft tr misschien teoe" Oestoo werken. Als versteend van schrik bleef hij Harrie, een groote herdershond en hun aller maar liggen, je gaat er tot over je middel
ten veronderstelde Vic; „maar daar kun- echter staan< (oen hij zag_ da, deze weer vriend £en (ouw jn den waflrvan Kittie jn
nen die krassen toch niet van komen nagenoeg op dezelfde wijze als den vorigen de einden in handen hield en waaraan hij „Kan me niet schelen; ik zal zorgen, dat
„De teekendoos kan door het elastiek keer beschadigd was. nu en dan zoo stevig trok, dat de kleine u uw stok terugkrijgt."
niet hu ongeluk open zijn gegaan zei Rob. Nauwelijks in staat een woord te uiten, berijdster moeite had zich in 't zadel te hou- „Als je 't doet, krijg je er mee op ]e
„En "V (.russen kunnen er ooz.niet bij on- holde hij naar zijn j»«eïer, die reeds in den. broek", dreigde het oude heertje nog.
geluk op gekomen zijn ryant de teekening den luin met haar bloemen bezig vas. Plotseiing zakte een van de paardjes in 1 „Die kan er wel legen", lachte Gee en
was eerst met vloei bedekt en daar over „Het is weer bedorven! Het is weer be- elkaar en bleef kalm languit liggen. Het an- plaste verder.
heen had ik kranten met teekenpennen vast- dorven!" gilde hij. „En nu kan ik het niet dere volgde direct dit voorbeeld, met het „En wanneer hij 't nu niet doet?" polste
gemaakt t Is een gemeene streek en niets meer overdoen! O, ik zal_ 'm!" gevolg, dat Kittie voorover duikelde en na- Dikkie voorzichtig.
„Wien? Wat bedoel je? vroeg zijn moe- tuurlijk deed, alsof ze erg boos was. J „Dan?.... dan bind ik jullie allebei vast
der verbaasd. /;Ik kan niet meer, je bent veel te zwaar", aan een strandstoel, anders haal je nog meer
„Dien nikker, dien we zoolang in huis ge- zuchtten de paardjes eenstemmig, terwijl ze kattekwaad uit."
had hebben. H ij heeft het gedaan t is zjch omdraaiden en in 't zand gingen zitten. I „Dan krijg ik nog liever een pak slaag",
zijn werk. Maar nu zal hij er niet zoo g^r „Hè, wat zijn jullie lui", pruilde Kittie. vond Dikkie; „we hebben trouwens allebei
makkelijk afkomen als dejn vorigen keer! ;/£n Har frekt ook al haast niet meer. Gee, schuld."
Ik zal alles aan Vader vertellen en ik wil ga jij eens een zweep voor me holen." Er waren intusschen heel wat menschen
hem niet meer aankijken, zoolang ik leef. „Goed", zei Gee, „maar je mag er niet bijgekomen, die in 't geval belang stelden.
„Ma^r* jongen, wat praat je toch? vroeg mee slaan, hoorf Alleen klappen." j Een strandknecht had zijn schoenen al uit-
rste woede voldoende gezakt was om de mevrouw Holme, terwijl zij haar zoon in „Een touw heb ik al", vervolgde Kittie, getrokken en stond gereed als levensred-
-.ct.v aandachtig te beschouwen; „degeen, huis- volgde. Daar, in de logeerkamer, zag „we hebben alleen een stok noodig." der op te treden. Een dikke burgerjuffrouw,
■ac et gedaan heeft, moet de pennen heb- zij hetzelfde tooneel als eenige weken ge- Ze keken alle drie eens rond, vast over- die uit pure belangstelling-boven op een
en osgemaakt. Dat do? ik nooit omdat leden. tuigd, dat zoo iets zich wel zou laten vinden, zandheuveltje geklauterd was, voorspelde de
too weinig mogelijk gaten wil maken „Kom maar mee in den tuin zei zij, Vlak bij hen, in een strandstoel, zat een schrikkelijkste dingen, waaronder niet het
n nu zijn et overal. Kijk één is er zelfs terwijl zij haar arm door den zijne stak, „en oud heertje over zijn courant te knikkebol- minste was „dat de jongen vast verdrinken
de teekening. Het vertel mij eens, waarom je Phil er van ver- len; zijn wandelstok had hij naast zich'in zou."
denkt, dat hij je die poets gespeeld Heeft." j't zand geplant. „Dat kun je net denken", glunderde Dik-
andersl"
„We zullen er Anna eens naar vragen,
misschien weet zij er iets van", zei me
vrouw" Holme.
Het meisje, het eenige dat zij hadden,
werd geroepen. Zij wist echter van niets en
was 's morgens nog niet op" de kamer ge
weest.
,.En dit is nog gekker", zei Rob, toen ziin
oir.nen den rand van
a Jus -eer. ongeluk zijn!"
„Het lijkt mij ook niet, maar ik begrijp
ei niets van!' zei mevrouw Holme. „Het spijt gemaakt", bekende_Ro'b, terwijl hij zich ge- mag", stelde Dikkie'"voor.
mij er voor je Rob, je hebt er zooveel tiid en willig Het meevoeren. „En hij zei, dat hij „Hij slaapt", zei Kittie.
moeite aan besteed. Zou je die krassen mis- het mij betaald zou zetten!"
„Ik heb hem een tijd geleden heel boos
Vraag of jij die meneer z'n stok hebben kJe, „we zwemmen iederen dag in zee.
Intusschen was Gee bij den bewusten
,Je kunt hem hier paal aangekomen; alleen zijn hoofd en ar-
schien .met een stuk oud brood weg kunnen
maken?"
Rob schudde'het hoofd. „Niet zonder over-
n vlekken te maken", antwoordde hij.
Nee, ik zal weer opnieuw moeten begin
nen, maar ik zou wel eens willen weten, aan
vie ik al dat werk te danken heb!"
Gedurende dezen tijd had Phil geen woord
ezegd en zoodra dit - zonder de aandacht
ie trekken mogelijk.was had hij zich uit
hooren snorkend' men staken nog boven water uit Met een
.Maar wat heb je dan gedaan, dat Phil) „Nou, we nemen hèm gewoon weg",, krachtigen ruk schoof hij het touw van den
tot zoo iets in staat was?" vroeg mevrouw meende Dikkie. I stok af, daarna dook hij voor de aardigheid
Holme. „Hef is anders zoon zachte, mee-' „Ben je niet wijs, jongen; dat vindt die met zijn blonden krullebol nog eens onder
gaande jongen. meneer noojt goed. De meeste menschen en zwom toen terug, den stok tusschen de
tanden, net als Harrie. Hij lachte wat om
•O, t is een valsche aap! zei Rob. „Ik worden zoo vreëselijk gauw boos."
zei iets onaardigs tegen hem; (hij durfde „Hè! nou maar, die meneer niet, hoorl" I al die menschen, die naar hem stonden te
zelfs nu nog niet bekennen, wat dat „iets" schreeuwde Dikkie, zoo hard dat het oude kijken, en plaste ten slotte, zich schuddend
geweest was) het was de waarheid, maar hij heertje bijna ontwaakte, „we hebben giste- als een poedel, zoodat de druppels fonkelend
vond het niet prettig die te hooren. ren nog hockey gespeeld met z'n wandel- rondstoven, vroolijk door het kleine eindje
..En heb je daarna niet getracht -iet weer stok, weet je wel. Gee? En toen hebben water, dat hem nog van 't strand scheidde,
de voeten gemaakt en was hij naar de eet- goed te maken? we geprobeerd of we z'n stoel om konden ,Je bent toch een flinke jongen", prees
kamer teruggegaan. Vic had echter zijo on-1 „Nee antwoordde Rob; „ik heb er wel duwen en hij duwde van den anderen kant het oude heertje, terwijl hij den stok aan-
gewone bleekheid, die hem nog steeds niet over gedacht, maar nu ben ik blij,-dat ik 't en vond alles goed.
-verlaten had, opgemerkt. - niet gédaan heb.'
„Loten we nu eerst maar gaan koffie „Het spijt mij. Rob", zei- zijn moeder,
drinken zei mevrouw Holme; „we kunnen „Het spijt mij werkelijk. Niet alleen omdat je
er op het oogenblik toch niets aan doen. de gelegenheid liet voorbijgaan om weer
„Wel natuurlijk", zei Gee, „ik ga den stok
wel even halen en we laten dien meneer
rustig slapen."
Er schenen geen bezwaren meer te be-
pakte.
trdaad
5, danl
et drift
■e, dfti
Bn wat er verder gebeurde Vraag dat aan
de roodbroekjes zelf maar eens; te zijn ei
't volgend jaar zeker weer. En zulke ondeufl
den herken je gemakkelijk.
Van alles wat.
GadaohUailexaa.
Het raden van aen gedacht woord
uit een book.
Je zegt tegen de aanwezigen, dat Ja een
woord uit een geheel boek zult raden, heb
welk door een ander gedacht ia. Je gaot ral
uit de kamer en laat het gezelschap dool
een ingewijden vriend een boek voorleggen,
waaruit het Woord gekozen wordt. Daarna
wordt de gedachtenlezer binnen geroepen,
Hij houdt het boek tegen zijn voorhoofd en
denkt schijnbaar over 't uitgezochte woord
een oogenblikkelijk na. Dan slaat hij tol
groote verwondering va» alle aanwezigen
het boek op de juiste plaats open en wijst
het gedachte woord aan.
Verklaring.
De hoofdzaak is, dat de aanwezig^
„vriend" van den gedachtenlezer bladiljdei
regel en woord nauwkeurig in zijn geheuf
gen prent, als de anderen htt woord kiezen!
en dat hij dit alles den gedachtenlezer zoot
vlug en secuur mededeelt, als maar eenigaX
zins mogelijk is natuurlijk zonder dat éértl
der aanwezige personen iets bemerkt. Hel
beste kan dit geschieden dftor middel vast
opzettelijk uitgezochte, afgetelde woorden,
die den schijn van een of andere onbeteekftf
nende opmerking hebben, doch Inderdaod
een aanwijzing zijn. Is het b.v. blz. 265,
zegt de tusschenpersoon een volzin met
onderdcelen, waarvan de eerste twee,
tweede 6 en het derde 5 woorden bevat,
dezelfde wijze heeft de tweede volzin b
trekking op den regel en de derde op hei
aantal woorden. Natuurlijk moet er hei
wat oefening aan dezen toer voorafgaan,,
want men vergist zich gemakkelijk.
We zullen eens een voorbeeld geven,
Men heeft gekozen een woord, dat op bi:
94, regel 35 staat en van dezen_regel he
6de woord is. De tusschenpersoon zegt
b.v.
„Maar ook deze toer verlangt kolmti
overleg en oplettendheid, anders mislukt M|
licht (9 en 4 is 94, dus blz. 94). Denk n
maar, dat het heel gemakkelijk Is 3 en
Is 35, dus regel 35), Ik zeff zal het ook doen'
(6 dus 't 6de woord)
Je ziet dus, zoowel de gedachtenlezer all
zijn helper moeten zich In dit moeilijks
kunstje eerst goed oefenen, doch kennen,
zij het vlot, don zal niemand begrijpen, horf
de gedachtenlezer tóó knap komt.
Mannesmann gesneuveld, v
De „Tagl. Rundschau" meldt, dat op Ke||
Afrikaansche oorlogsterrein Is gesneuveld
Ottn Mannesmann, een der als grootlmlun
triëelen en pioniers van de Dultsche „Kul,
tur" bekende broeders Mannesmann. Hel
stoffelijk overschot zal worden «vergebrachf
naar Duitschland.
Eenduurmlddagmaal.
De Voss. Zeit. weet te vertellen hoe ojf
een der vleeschlooze dagen die In Oo»^
tenrijk ook voor gegoeden gelden een fa,i
mille betrapt werd smullende aan een ge
braden stuk vleesch. Het hoofd van het ge
zin kreeg vijf-en-hvintig-Iumderd gulden
boete, met de mededeeling, dat bij herha
ling de straf, zes weken gevangenis zou zijn
en,|
blz.
hel
Ik denk echter'. Rob, dat Vader deze duis- vrede te sluiten ik dacht al, dat er een staan. Gee beschouwde 't geval als een leuk
tere zaak wel net zoo lang onderzoeken zal tijd geleden iets niet in orde was met je avontuurtje, sloop met de behendigheid van
totdat de waarheid aan het licht komt. maar ook omdat je daardoor hadt kunnen een padvinder achter den stoel om, ofschocn
„Misschien heeft Jozef het gedaan", Het verhinderen, dat de 2ank geloopen is, zooals zooveel voorzichtigheid heelemaal niet noo-
Mabel haar stemmetje hooren. „Hij wou zij nu deed
dig was, en een oogenblikje Ieter waren de
misschien probeeren of hij ook teekenen Rob schopte tegen het grind, doch ant- roodbroekjes in 't bezit van hun buit
't Was een doodgewone bamboestok, zelfs
kón 'woordde niet
„.Jozef weet wel beter en zou zooiets niet „Het spijt mij werkelijk heel erg", her-een beetje verveloos, en de roodbroekjes
durven", zei Rob. „Nee, degene, die het ge- healde mevrouw Holme. „Gedaan onrecht hadden er heel weinig eerbied voor. Het
daan heeft, deed het met opzet om mij te moet altijd zoo spoedig mogelijk uit den weg touw was er al gauw stevig aan vastgemaakt
dwarsboomen in net winnen van den prijs." j geruimd worden. Ik kan echter niet geloo- en ze lieten nu om de beurt de zyreep knal-
„Maar beste jongen", bracht zijn moe- ven, dat Phil zoo iets zou kunnen doen. We ]en, dat 't een lust was. Maar de aardigheid
der nog in het midden. „Wie anders zou zullen wel spoedig tot de ontdekking ko- van 't paardje-spelen was er af; ook Harrie
zoo iets kunnen doen dan een ijverzuchtig men, dat het een schromelijk misverstand vond dat kronkelende touw veel leuker en
mededinger en hoe zou zoo iemand bij je is. Spreek er aan het ontbijt niet over, Rob, hij blafte en sprong er ieder keer naar, als
teekening kunnen komen, die niet uit het dan zal A hem na het ontbijt apart nemen, j 't in zijn bereik kwam. Nu en dan kreeg hij
htiis en zelfs niet uit de kamer is geweest?" En probeer", eindigde zij, toen zij weer bij 't te pakken en dan trokken ze samen om
„Dot geloof ik toch", hield Rob koppig huis waren gekomen, „je booze gedachten 't hardst, tot de stok boog.
vol. „En als het ooit aan het licht komt te bedwingen te vergeven, zooals wij
ruit ti zien, dot ik gelijk heb gehad." allen vergiffenis noodig hebben."
Phil kon een stukje door zijn keel krij
gen en stond dien middag van de koffie-''
„Zullen we Harrie eens laten zwemmen?"
t stelde Gee plotseling voor en hij maakte een
tafel op, terwijl zijn boterham nog op ziin de deur achter hem.
bord lag Mevrouw Holme meende, dat „Die arme Rob is opnieuw teleurgesteld",
Rob's teleurstelling hem belette te eten en begon zij. „Zijn teekening is weer net als
vroeg zich af, of de jongen niet zwakker was den eersten keer bedorven!"
dan zij wel veronderstelde. I „Wat! Al weer?" riep Phil -pit, terwijl zijn
De jongens gingen dien middag als ge- donkere oogen mevrouw Holme verschrikt
woonlijk samen weer naar school. Het eerste eankeken, j[»ch zoodra zij haar blik hadden
eind liepen zij naast elkaar, ieder aan een ontmoet, op den grond staarden.
Zoodra het ontbijt voorbij was, riep me- beweging, alsof hij den sfok in zee wilde
rouw Holme Phil in het salon en sloot zij gooien. Harrie blafte vroolijk en plaste al
kant van den weg en zonder een woord te I
spreken. Toen barstte Rob op eens uit:
Ja, is het niet vreeselijk, na alle moeite,
die hij er aan besteed heeft en alle illusies
vast door 't water, telkens omkijkend.
,J3oe*'t niet, Gee", waarschuwde Kittie,
„dat vindt die meneer nooit goed en mam
mie ook niet."
„Och kom, die stok zal er niet van be
derven", meende Gee. En hij liet bet bam
boe lustig zwiepen en tuurde uit de verte
eens naar 't oude heertje, dat rustig voort-
dommelde.
„Ik geloof trouwens, dat ik dien meneer
al meer z'n stok in zee heb zien gooien; hij
heeft ook een hond stelde Dikkie gerust.
Daar ging de stok al, om en om duike-
„Je hebt alle voldoening van je wraak!" i welke hij er omtrent koesterde?"
Phil ontstelde en bleef een oogenblik Phil wist niets te zeggen; zijn donkere
staan bij deze rechtstreeksche beschuldiging; oogwimpers wièrpen een schaduw over zijn
daarna hep hij weer door zonder echter te wangen en zijn slanke, biuine vingers draai-,lend in de lucht, 't touw lustig meekronke-
antwoorden. I den zenuwachtig aan een touwtje, dat hij lend en dan neerkletsend, vlak op den
t Is de gemeenste streek, dien je beden- toevallig in de band had. I schuimkam van een golf. Harrie was er al
ken kunt!" ging Rob voort, „met opzet hetj „Weet je er iets van - kun je misschien heel gauw bij en kwam keurig terugzwem-
werk^ van een ander te bederven! En wat eenige opheldering geven in deze vreemde men met den stok in zijn bek.
heb je er mee gewonnen? Je begrijpt toch, zaok?" vroeg mevrouw Holme. Het was haar j 't Ging prachtig. Den tweeden keer gooide
W-6er °Pn'euw an het evenniet mogelijk te wagen: „Heb jij hetg'e- Dikkie en toen Gee weer. zoover hij maar
goed ja zelfs nog beter doen zal dan den 1 da a n?" doch de inkleeding van haar vraag gooien kon. Maar o wee, dat was een beetje
eersten keer?'
,!k ben niet aan je teekening geweest",
antwoordde Phil zaoht, maar beslist, hoewel
hij den anderen kant uitkeek.
„daarom lieg je er ook nog bij?" vroeg
Rob ruw. „Als je niet zoo'n onderkruipsel
Was, zou ik je wel eens flink afranselen."
«Of je me gelooft of niet. ik heb je tee>
leek haar duidelijk genoeg.
Nog bleef de jongen zwijgen, hoewel zijn
samengeklemde lippen en zijn heftig op en
neer gaande borst den storm verrieden,
welke binnen in hem woedde.
„Phill Antwoord me."
„Ik heb de teekening .niet aangeraaktl"
baritte hij uit.
te ver. Harrie zwom zoekend rond en kon
de juiste plek niet vinden, hoe men ook
wees en riep. Maar van 't strand af zag je
den stok met den wind wegdobberen, steeds
meer op zij, in de richting van de Pier, nu
eens door een golf opgelicht, dan weer weg-
duikend in een waterval. Ten slotte dreef hij i
tegen één der pijlers van de Piet en bleef
Op grootpa's zeventigsten jaardag
was er groot feest voor allemaal;
wij kind'ren kwamen met de grooten
al vroeg te zamen in de zaal.
Daar was een scherm gemaakt van klee-
den,
er achter was een „heuschtooneel;
het achterdoek was mooi beschilderd
en stelde voor een oud kasteel.
Mijn neefje Wim, mij broertje Nico
en mijn persoontje zouden daar
ter eere van den blijden feestdag
een stukje spelen met elkaar.
„Het trotsche prinsje" is de titel
van 't sprookje, moeder had 't be
dacht
het hoofdpersoontje is een jongen,
die erg verwaand is Wn nooit lacht.
Toen grootpa kwam, ging 't scherm gauw
open;
de jaar'ge wist niet wat hij zag
mijn broertje Nicer knikte vroolijk
naar alle kanten goedendag,
„Hei trotsche prinsje".
Eerst werd Tc toen boos, maar moeS^i,
wenkla,
dat ik maar vast beginnen zou;
nu, dit bracht Nico tot de orde,
hij viel goed in en hielp me trouw.
Ook Willem kende op zijn duimpjft
rijn rol; hij deed zoo trotseh en majy -
dat ieder schaterde van 't lachen,
de jaar'ge grootpa bovenal.
Wij hadden echt schik van ons shftjef
aan 't slot moest moeder op 't tooneel
en kreeg van al 't applaus natuurlijk
het allergrootste part en deel.
Oom Guus heeft later nog ons driefjaft^
gekiekt; wii kregen er elk een
het Is heel goed gdiAt, maar weet Jft,
't Is net of lk sta op één been.
HERMANN^