15d' Jaarciang. „DE EEMLANDER". Woensdag 6 December 1916. N" 135. Nabetrachting over den Gemeenteraad. De vacante wethonderszetel. BUITENLAND. FEUILLETON. MARIE VAN VERSENDAAL. Hoofdredactie: Mf Q VAN SCHAARDENBURQ. Uitgevers: VALKHOFF Co. ABONNEMENTSPRIJS: >m 8 mMndea voor Amersfoortt 'Mom tronoo per port.. P«r week (metgralii verzektrmg ongelukken) O.ia». AftonderUjke nummers WokoUikwh btjToe((.ol „Do BMenitche Humrouu" (ondor redactie van Thértoie Hoven) per 8 mnd. oO els. Wekelnkwh byvoegsol „Pak me moo' por 8 mnd. 88 els. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 46. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER 4.DVERTENTIEN Van 1—6 regels.. Elko regel meer.. Dienstaanbiedingen 1—5 regels.. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedryl bestaan /oor voordoolige bepalingen tot hot herhaald advorteeron iu dit Blad, o|i abonnomout. Eeno circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegozonden. f 0.80. - «.1IS. - 0.00. De voorstellen van B. en W. inzake ie lichtbeperking zijn Maandag avond vrij wel ongewijzigd aangenomen. De vrij alge meen gehoorde bezwaren zijn door den Raad niet geteld en met een autoriteit of het een socialistische leerstelling betrof, de creteerde de heer Hofland: de voorstellen van B. en W. zijn de juiste en de rechtvaar digste en dienen dus te worden aangeno men. Onze roode broeder, die tegenwoor dig lid is der Commissie jioor de Bedrij ven, heigeen goed merkbaar was, scheen wel de taak van den betrokken wethouder te hebben overgenomen en geheel zijn ver leden vergetende, sloeg hij over in een lof dicht op deze indirecte belasting, welke toch ïeker niet in de lijn van zijn beginsel ligt. Dit laatste nu is niet zoo heel belangrijk, want ook inzake de distributie is de heer Hofland nog wel eens in strijd met de so cialistische principes en in eigen partij heeft hij daarover dan ook harde noten hoo ien kraken. Maar wat erger is, de heer Hof land heeft steeds gefulmineerd tegen de gasbelasting, hij heeft in den Raad, vaak sprekende voor de tribune, de menschen a h. w. opgevoed in haat tegen deze wijze van belastingheffen. En nu, lid der Commis sie zijnde, verdedigt hij met evenveel vuur een heffing, zoo onbillijk als op geen plaats In ons vaderland naar ons weten nog is voor gesteld. Opmerkelijk was het, dat de partij- genooten van den heer Hofland, ditmaal niet de publieke tribune vulden. Hadden zij in den neus, dat er voor hen dezen avond niet te applaudisseeren zou vallen? Wij zijn niet voldoende thuis in de socialistische ter minologie, maar wanneer een „bourgeois" lid gesproken had, als <ie heer Hofland, dan zouden we menschen ven de roode broe ders gehoord hebben van „het zuigen van den laatsten druppel bloed uit het toch reeds uitgemergelde lichaam van den proletariër met een hoed op en een boord om." Wij dit zij nadrukkelijk geconstateerd nemen een dergelijke overdrijving niet voor onze rekening, maar in den mond van een S. D. A. P.'er zou ze ons volkomen be grijpelijk hebben voorgekomen. Geen won der, dat de heer Nieuwendijk opmerkte: „Als B. en W. een voorstel moeten doen, moet de heer Hofland in de Commissie zitten." An ders gezegd, zet den opposant in de com missie en de oppositie is gesmoord. Er is waarlijk niets nieuws onder de zon, l'histoire re repète, ook grootere persoonlijkheden J dan de heer Hofland hebben hun beginse- len verwaterd, zoodra ze meer direct de verantwoordelijkheid van bestuursmaatrege len moesten dragen. Dan was wethouder Veis Heyn heel wat sympathieker. Al staat men vierkant tegen, over hem, dan zal men toch altijd moeten erkennen, dat hij een eerlijke meening uit spreekt, zuiver en alleen de zaak in kwestie betreffende. Bijbedoelingen zijn dezen wet houder steeds geheel vreemd. Ook nu weer was dit het geval. Maar toch heelt hij ons in geen enkel opzicht kunnen overtuigen. De heer Veis Heyn deed ons de eer aan, het artikel in het Am. Dagblad van 2 Dec. te be spreken, jammer slechts, dat hij de strekking van ons betoog onjuist heeft opgevat. Wij hebben aldus geredeneerd: Er moet bezui nigd worden. Goed! Laat men nu een kwan turn stellen tot hetwelk men ook werkelijk bezuinigen kan. Gas en electriciteit zijn geen weeldeartikelen, ze zijn onontbeerlijk voor gezin en bedrijf. Elke beperking zal dus reeds op zekere levensomstandigheden moe ten worden verhaald. Wanneer men nu voor ieder dat kwantum gelijk stelt, dan begaat p et. daarmee een onbillijkheid tegenover hen, voor wie een grootere hoeveelheid gas of elcr triciteit onmisbaar is, m. a. w. door het stellen van een vast kwantum wordt de 1'i'k t evenredig verdeeld. Dat nu heeft de wethouder over het hoofd gezien en hij is slechts berekeningen gaBn maken naar de door ons aangevoerde cijfers. De heer Hof land nam hem dit notabene kwalijk, de wet houder had beter gedaan de officieele cij fers te nemen. Zegt u dat wel, mijnheer Hof land! Misschien schemerde hem zoo iets voor de oogen van de ontelbare malen, dat de Voorzitter hem heeft gewezen op het ge bruik maken van onjuiste cijfers. Maar onze cijfers waren dat niet Alleen betreurde de wethouder het gemis van eenheidscijfers. Wij hadden die voor ons betoog niet noodig maar kunnen er wel wat geven. Katwijk 70 pet, voor O cent; Haarlem 50 kub. M. voor 7 cent, Leeuwarden 70 pet. voor 7 cent. Alkmaar 70 pet. voor 6 cent. We herhalen echter, dat wij aandrongen op het stellen van een percentage op zuivere billijkheidsgronden, om den druk evenredig te verdeelen en niet om den verbruiker van bijv. 80 kub. M. een paar centen meer of minder te doen betalen. Het voorstel van B. en W. nu hield met die evenredige verdeeling absoluut geen re kening en de aigemeene ontstemming in de Gemeente bewijst toch wel dat de over- groote massa voelt, dat de belangen der bur gerij ondergeschikt zijn gemaakt aan de be langen van de gasfabriek. Met uitzondering van de heeren Nieuwendijk, Rengers en Leinweber hebben de aanwezige Raadsleden zich geplaatst buiten de burgerij en een voorstel aangenomen dat door velen als een grove onbillijkheid wordt gevoeld. Het wil er bij ons eenvoudig niet in, dat het billijk kan zijn een winkelier, die iich: voor zijn zaak noodig heeft op hetzelfde kwantum te stellen als een muntgasverbiui- ker. Dat vinden wij, n'en dépiaise het hooge woord van den heer Hofland, klassebevoor- rechting. Een muntgasverbruiker zal zeer vermoedelijk wel aan 40 kub. M. genöêg hebben, maar de breede middelklasse, die thans een veel zwaatderen bestaansslrijd voert, dan de arbeider, gaat daarboven en zal, zooals we berekend hebben, elke maand 3 i 4 belasting meer moeten betalen. Aan die menschen had de heer Hofland ook eens moeten denken, dan had hij zeker niet zoo de loftrompet over het voorstel van B. en W. gestoken. Zelfs spiegelde de heer Hofland, die geen vreemdeling in de kruideniers-po litiek is, ons voor, dat de winkelier de meer dere gasbelasting wel op zijn afnemers zou trachten te verhalen. Prettig vooruitzicht dus, dan worden de menschen dubbel ge plukt. En toch blaakte de heer Hofland van heilig vuur voor dat rechtvaardige en billij ke voorstel. Zelfs de wegen van een socia listisch gemeenteraadslid zijn onnaspeurlijk. X. 7. Z. Met meer dan belangstelling vraagt de Amersfoortsche burgerij, speciaal het vrij zinnige deel, zich af wie van de raadsleden met het wethouderschap belast zal worden. In de tegenwoordige omstandigheden is die benoeming van meer gewicht dan ooit te voren. Vroeger, toen het vrijzinnig element nog zoo overwegend was in het college van B. en W., kon het voldoende geacht worden, dat 'n wethouder de noodige bekwaamheden en werkkracht bezat ^n het vertrouwen zij ner medeburgers genoot. Maar thans komt er nog de eisch van 'n krachtige persoon lijkheid bij. Nu van de vier wethouders twee tot de rechterzijde behooren en van die twee de eene 'n politiek haantje en velen te glad af is, mag daartegenover wel 'n stevig tegen wicht gesteld worden. Er zijn teekenen welke er op wijzen, dat de vrijzinnige partij zich wil opwerken uit de malaise waarin zij de laatste jaren ver vallen was; zij heeft eenige flinke porren ge had en 'n zekere druk, waaronder zij gebukt ging, schijnt opgeheven. Het zou de vrijzin nige zaak thans ontzettend veel schade doen als tegenover den eenen gladden en den an deren bekwamen wethouder van recht, geen I forsche figuren stonden die waakten en steeds voor de ontwikkeling onzer gemeente in vrijzinnigen en democratischen geest. Zeker, de raad is er ook nog, maar 'n raad zonder meerderheid is 'n slap lichaam en onderworpen aan de politieke grillen der fracties. De leiding moet gegeven worden door het dagelijksch bestuur, het dag. be stuur maakt de plannen, de raad becritiseért «e, keurt ze goed als ze aannemelijk, of ver werpt ze als ze verkeerd zijnmaar ook dit laatste kan hij niet eens altijdwij herinne ren sleclits aan de jongste gasbezuinigings- quaestie, welke op zoo schreeuwend onbillij ke- wijze geregeld werd als in geen andere democratische gemeente het "geval kan zijn. Wie dus thans den ledigen zetel zal in nemen, mag wel 'n mannetjesputter zijn; die vast in z'n schoenen en niet slap in de knieën is. Kregen wij in deze vacature 'n slappen wethouder, de misère voor de partij maar ook voor de gemeente, ware niet te overzien, en dr. Joris sen werd de onderko ning van Amersfoort. Wij ontveinzen ons niet, dat het in deze omstandigheden 'n buitengewoon zware taak is om uit zoo klein gezelschap zoo'n man aan te wijzen, en wij prijzen ons gelukkig, dat de keuze buiten ons omgaat. Wij weten maar al te goéd, dat men gewoonlijk juist hen het liefst achter de groene tafel ziet, die om wat voor reden ook, niet kunnen of wil len? Maar alvorens daarin te berusten, dient toch alle overredingskracht aangewend te worden om mogelijk overwind bare bezwaren uit den weg te ruimen. De vrijzinnige raadsfractie hoede zich er wel voor om niet opnieuw ontstemming, on der de kiezers te brengen. Voor deze jongste gssquaestie draagt niet zij de verantwoorde lijkheid, maar ze is toch mede aansprakelijk. Voor de aanwijzing van. den nieuwen wet houder echter krijgt zij de volle verantwoor delijkheid te torsen. Met spanning, met zftrg wacht men af wien zij wel naast dr. Jorissen zal plaatsen. Wij hoorden nog geen namen noemen voor het wethouderschap, weten zelfs niet of de raadsfractie reeds beraadslaagd heeft. Maar in deze zeer bijzondere omstandig heden zou het ons wel in aller belang ge raden voorkomen, dat overleg gepleegd werd tusschen de raadsfractie en het bestuur der kiesvereeniging. De verhouding is thans zoo, dat dit overleg van den meest welwil- lenden aard kan zijn. De raadsfractie zou zich daardoor sterker kunnen gevoelen te genover de publieke opinie en voor de kie zers zou het 't geruststellende bewijs zijn, dat hel verbroken contact tusschen raads fractie en kiesvereeniging hersteld was. Hoe het resultaat zou zijn en wie ten slott* benoemd werd, de raadsfractie zou h ge* vrijwaard hebben voor critiek van hare naaste geestverwanten^ Het geheim van vervelend te zijn is alles te zeggen. De JKonizigin. Roman van ANNA WAHLENBERG. Geautoriseerde vertaling door G. B. NORTAKKER. 86 „Een dierbaar oud instrument. Ik zal er honderd maal op een dag naar verlangen." Er naar verlangen, dan komt hij ook hier, misschien zelfs eiken dag. O mijn God, dat mag niet gebeuren. Waaraan dacht ik, dat ik hem liet spelen? Ik moet hem zeggen, dat het nooit meer gebeuren mag. ii t Is heel zelden dat vader op dezen tijd von den dag uit is, Frederik." „Den speel ik voor hem. Ik sterf als lk hier luet mag komen spelen." „Men zou bijna denken, dat hij het meent, »oo gloeien zijn oogen. Hij ijlt, de muziek weeft hem nog gevangen." „En jij houdt ervan dat ik voor j& speek Brita. Ik kan het je aanzien, zeg maar nief nee." *Dat is hetzelfde, maar in geen geval mag je hier komen spelen. Dat mag niet, niet voor je zelf, niet om mijnentwil." „Om de praatjes, je denkt ook alleen aan de praatjes van de menschen." „Ja, daar denk ik aan." Een onbeschrijflijke verachting in zijn blik. Nu, dan moet hij me maar verachten. Hij moet maar denken, dat het om de praatjes van de menschen is, dat hij niet meer hier mag komen spelen. Ik wil rust hebben. Als hij mij met zijn minachting overweldigt, dan overweldig ilc hem met mijn koelheid. „Ga nu, Frederik. Vader kan ieder oogen- blik komen." Hij gaat en hoe gaat hij f Verbitterd en woedend. Nu ken ik hem weer terug zooals hij vroeger dikwijls was. Hij is weer in mij teleurgesteld. Hij wil niets meer met mij te maken hebben. Nu, zooveel te beter, dan is hij hier voor den laatsten keer. Maai" ik moet hem in elk geval uitlaten, 't Is hard in toorn en koel heid te scheiden. Zal hij zich dan niet meer omkeeren om mij aan te zien? Ja, toch. „Brita, wees niet boos op mij." Als een berouwvol kind. Geen verachting meer. Alleen smeekenae ootmoed. „Ik ben ni-et kwaad op je. Maar ga nu. Ga toch, Frederik/' Eindelijk, daar valt de deur dicht; de sleutel omgedraaid. Hij mag hier niet terug komen. De piano sluiten f Zie zoo, dk-hf, de siersel eruit nemen en in de lade var, het schrijfbureau leggen. Zoo! Ik wil niet aan hem denken. Ik wil aan Sigfried denken. Waarom trof ik Sigfried toch niet 't eerst? Dan zou ik hem zeker lief gekregen hebben. Hij is een veel beter mensch dan Frederik, beminnelijker, gelijk matiger, een teedere en trouwe natuur. Wat weet ik trouwens van mijn eigen ge voelens? Ik houd toch veel van Sigfried. Mis schien meer dan ik zelf weet. Misschien is het liefde, ofschoon ik het zelf niet weet, zoo neiweus als ik ben door al die oude gevoe lens, die Frederik weer opwekt. Het is dood en begraven, maar hij wekt het weer op door een blik en een woord. Waarom dringt hij zich bij me in? Waarom laat hij mij niet met rust, en mijn eigen weg gaan, misschien naar geluk en rust? Maar het moet uit zijnf Nooit komt hij meer binnen mijn deurf Ik wil hem nooit meer zien f Maar aan Sigfried wil 11c denken, ik wil geen geheimen meer voor hem hebben. Hem niet langer vermijden en koel en afge meten zijn als we elkaar ontmoeten, alleen omdat het zoo moeilijk is hem van Frede- rik's bezoeken te vertellen. Den volgenden keer dat we elkaar ontmoeten, vertel ik hem alles, dan verdwijnt de gedwongenheid en onze oude vertrouwelijkheid is weer hersteld. Over een uurtje telefoneer ik hem en vraag hem waarom hij in zoo vele dagen niets van zich heeft laten hooren. Ik wil be vrijd worden van Frederik, het koste wat het wil 1 Dadelijk is het vier uur. Dat kan men hoo ren aan de vele geluiden uii de omvang kamer.. JuiiVcuw .Hall is bezig zich gereed I te maken om te vertrekken. De deksels van doozen en bekers worden dicht gedaan, de laden uitgetrokken, penhouders, messen en stilten erin geworpen. Nu gaat ze naar den spiegel om haar hoed op te zetten. Daar staat ze al in de deur van het dielier, met de handschoenen in de hand. „Adieu, ik ga." „Adieu, juffrouw." Haar krakende schreden worden niet meer gehoord. Nu schuift ze den grendel van de deur en trekt die achter zich dicht. Nu kan niemand meer binnen komen zonder te schellen of aan te kloppen. Alleen Frederik klopt steeds aan, maar niemand doet hem open op zijn kloppen. Vader hoort het niet, Lina ook niet, en ik hoor het, maar ik sta niet op van mijn stoel. Hoe lang stond hij gisteren in de vesti bule? Minstens zes, zeven minuten, mis schien ook tien. Hij klopte en klopte met langer en korter tusschenpoozen, hij dacht zeker in het eerst, dat ik het niet hoorde of meende later dat ik niet wilde opendoen, maar dat ik bewogen zou worden als hij maar lang genoeg volhield te kloppen. Aan te schellen durfde hij niet, dat heb ik hem verboden, vader kon immers komen. En hij wist, dat ik dan heel boos zou worden. Wat dacht hij toen hij heenging? Dat ik niet thuis was of geen zin had hem nog eens te ontmoeten. Toen hij beneden op de stroat stond, en naar boven keek, dacht hij dat hij een schim van mij zou zien aan het raam. Maar dat gelukte hem niet. Van buiten kan men niet door het gordijn naar binnc-n kij ken, maar van binnen kan men wel naar buiten zien. Hij zag er somber uit, die arme Politiek Overzicht. De stand van den wereld- strijd. Het ernstige gevaar, waarmee de van drie zijden, uit het noorden, westen en zuiden, oprukkende legers van den vierbond Buka* rest bedreigen, heeft de regeering van Ru* nienië reeds in de laatste dagen van do vorige maand bewogen, haren zetel o\ er to brengen naar Jassy, waarheen ook de bui* tenlandsche gezantschappen haar zijn ge* volgd. Bukarest is dus niet meer de feite lijke hoofdstad van het landdie is nu te vinden in het uiterste oosten, in de buurt van de Russische grens. Voor 't oogenblik is Bukarest nog in Ru* meensch bezit. Hoe lang nog Dat zal af hangen van de vraög tot welk besluit men zal komenof het Rumeensche leger den strijd zal aannemen met Bukarest als ver- zamel- en steunpunt, óf de vesting zal ont ruimen om verder oostwaarts steun te zoe ken. Een paar dagen geleden hebben de troe pen van maarschalk von Mackensen Jen' overgang over het Neajlov-dol bevochten. De Nenjlov is een zijstroom van de Argesul* die bij Oltenitza, ten noorden van Tutrakan, in de Donnu vloeit. Het Neojlov-dal is een den loop van de rivier volgende 'strooi; moe ras en bosch van 2 6 3 K.M. breedte. De afstand tot de Donau bedraagt 33 K.M. Bin nen deze 33 K.M. breede terreinstrook lig gen de laat9te, slechts tot 00 Meters hoojje oprijzende heuvels. AI het overige terrein is vlak, met talrijke kleine dorpen en afzon derlijke hofsteden bezet én door vole veld-- wegen doorsneden. Twee groote wegen loo- pen uit zuidelijke en zuidwestelijke richting op Bukarest aan. De eene is de verbinding- Glurgiu—Bukarest, waarnaast de spoorweg naar het oosten loopt. De andere is de uit hel zuidwesten Van Alexandria uit op Buka rest toeloopende straatweg. Het Neajlovdal is nog 20 Kilometers van de fortenlinie van Bukarest verwijderd, die op hare beurt ongeveer 9 Kilometers van het middelpunt der stad verwijderd Hgt. Tus schen het Neajlovdal en den fortengordel, juist in het midden, dus van beiden 10 K.M. verwijderd, ligt het Argesuldal, het laatste natuurlijke beletsel tegen de «nadering van Bukarest, dat evenals het Neajlovdal doo/ -Ta Frederik. 't Is niet aangenaam buitengeslo ten te worden. Maar wat is toch zijn bedoeling hier t« komen? Wat wil hij van mij? Denkt hij door volharding mijn hardvochtigheid te over* winnen, binnen te komen, en een soort van huisvriend te worden? Hij heeft een kame raad noodig zooals ik voor hem was, en wil dat ik dit opnieuw voor hem zal worden. Br zijn immers gescheiden vrouwen, die rnet haar vroegere mannen omgaan als met goe« de oude bekenden, zich tevreden stellen met vriendschap, als ze geen liefde mee» kunnen krijgen; die haar gevoelens naar da» nieuwe verhoudingen veranderen. Wil hij het zóó hebben? Maar dan vergist hij zich* zulk een karakterlooze, buigzame vrouw ben ik niet. Komt hij misschien vandaag weer? O, nee, eenige trots zal hij toch wel bezifr ten. Hij zal wel eenige dagen wachten, ali hij niet voor altijd verdwenen is. Werken, hard werken, de gedachten op het werk concentre eren. 't Is druk met der portretten, ze moeten immers morgen klaai zijn. Wordt vervolgd.f

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1916 | | pagina 1