„DE EEMLAN DER". Zaterdag 9 December 1916. N° 138. Eerste Blad. 15d# Jaargang, w ^.^1.. marie van versendaal Door U|i)en vreugde. floofdredactJ©» Mf j VAN SCHAARDENBURa Uitgevers: VALKHOFP ft Co. ABONNEMENTSPRIJS: 8 maand©» voo* Amertioort f 1*30© fnaoo per poet.. I»®®4 P©r w«ek (met gratia verzekering tegen ongelukken) - 0.18&. Afionderlgko nummers 0.05. Wekeliikeeb kjjvoegeel „D# Rottmdufu Huitvroutonder redactie ran Thérèae Boren) per 8 mnd. 00 ets. Wekeliikaeh bijvoegsel „ib* m$ m$f per 8 mnd. 58 cla. Bureaux UTRECHTSCHESTRAAT 46. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIEN Van 1—5 regel. M ©.WO. Elke regel meer «.15. JJienataanbiodingen 1—5 regels.. 0.50. Groot# lotters naar plaatsruimte. Voor liAndel en bodrij! bestaan zeer roordoelige bepalingen tot het herhaald advertoeron in dit Blad, bh abonnomont. Een© ciroulairo, boratlende de voorivaardeii. wordt op aanrraag toegozonden. Kennisgeving. Burgemeester en Wethouders van Amers- fcortj Gelet op art. 37 der Drankwet f Brengen ter openbare kennis: lo. dac bij hen is ingediend een reizoekschriU verlof tot verkoop uitsluitend van alcohol- Vrijen drank voor gebruik ter plaatse van ver koop door Ds. Johannes Pannebakker, in zijne hoedanigheid van voorzitter van het Comité tot oprichting en instandhouding van een Christelijk tijdelijk Militair Tehuis aan de Vlas akkers te Amersfoort, wonende te Amersfoort, in de beneden lokaliteiten van het bedoelde Mi litair Tehuis, staande aan de Barchman Wuij- tierslaan op een terrein achter de garage vao de firma Klaas Baving te Amersfoort; 2e. dat binnen twee weken nil deze bekend making een ieder tegen het verleenen van het verlof schriftelijke bezwaren bij ons college kan inbrengen. Jtmersfoort, 5 December 1916. Burgemeester en Wethouders voornoemd. De Secretaris, De Burgemeester, A. R. VEENSTRA. v. RANDWUCK. „Door lijden vreugde", zoo sohreef Beet hoven aan gravin Erdödy in 1815 't is een woord, waarin zijn eigen levensgeschiedenis too juist geteekend wordt. Niet dat hij altijd even gemakkelijk zijn lot gedragen heeft dat hij niet dikwijls in opstand is gekomen en somber zijn leven heeft ingezien. Wie hem daarover hard zou willen vallen, moet eerst zelf maar eens ondervinden, wat zijn deel is geweest. En 't zal hem duidelijk wor den, dat moedig zijn in leed en strijd een kunst is, die slechts met moeite kan worden geleerd. Weinig levens zijn zoo door duisternissen heengegaan als dat van den grooten toon kunstenaar, wiens werken hebben geopen baard de diepste gedaohten en die onom streden voor één der grootsten op muzikaal gebied gehouden wordt. Geboren onder zorgelijke omstandigheden Bgt er over zijn jeugd een zekere zwaarmoe digheid. Door een zwakken vader, die 't mu zikaal talent van zijn kind erkent, opgevoed en tot studie gedwongen op een leeftijd, dat een kind nog enkel spelen most, heeft hij geen al te vriendelijke herinneringen be houden aan 't ouderlijk huis, tenzij de ge dachte aan zijn moeder, aan wie hij later een zoo liefdevol woord wijdt. „Zij was zoo goed voor mij, zoo beminnenswaardig, mijn beste vriendin 1" Na haar dood kwamen de zorgen voor va der, voor 't gezin, die op hem als den oudste rustten en slechts de vriendelijke huiselijke omgeving van enkele meer vermogende vrienden was hem een heerlijk lichtpunt. Maar dan komt de reis uit Bonn naar Wee- nen, waarheen hij in 1792 vertrok en waar hij tot zijn dood in 1827 verbleef. Groote plannen had hij, heilige voornemens, om niet als kunstenaar alleen, maar ook als mensch beter te worden. En in een leven van veel ontbering, miskenning heeft hij er aan trouw pogen te zijn. Dat is hem niet altijd gelukt. Bitter wordt aoms zijn stemming„mijn leven is voor altijd vergiftigd" en allerlei ervaringen ver sterkten hem in die meening. Finantiëele zorgen waren zijn deel zijn le ven lang, hoewel vermogende vrienden be proefden hem in alles ter hulpe te zijn maar een groot financier was hij niet: leefde hij ook niet voor zijn kunst? Eenvoudig was zijn woning en sober zijn kleedingalleen nu en dan onderbroken door een tijd van wat meer welvaart, maar de zorgen voor zijn familie maakten 't hem moeielijk genoeg. Belast met de zorg voor een neef heeft hij met dezen allerlei moeite gehad en ondank baarheid heeft hem dikwijls gekweld. Maar hij bleef volhouden, hoe ook teleurgesteld. „Ge zult geen hard woord hooren Ik zal je met de oude liefde ontvangen". Eenzaam is hij in zijn leven geweest, hun kerend naar liefde en telkens meende hij haar gevonden te hebben, maar steeds ont ging hem de weelde van een eigen tehuis, ^as t misschien ook goed voor hem, die geen grooter genot kende dan de kunst? „Voor een stil leven ben ik niet meer ge- «chikt. Maar toch was er de hartstocht in zijn leven en aan de verre geliefde dicht hij zijn liederenen tot laat in zijn leven her denkt hij met innige teerheid haar, die zoo gToote plaats in zijn leven had ingenomen, maar nooit de zijne worden zou. .Arme Beet hoven", zei hij zelf, „er is voor u geen geluk op deze wereld. Alleen in de sferen van rt ideaal zult gij vrienden vindenf" Maar 't grootste lijden was voor hem zijn steeds toenemende doofheid. Nauwelijks aan den aanvang van zijn muzikaal leven, openbaarde zich in hem de kwaal, die zijn levensgeluk zoo ernstig heeft bedreigd. Uit vrees dat men zijn kwaal zou ontdekken, ont vluchtte hij de menschen, moest menschen- hater schijnen en was 't toch zoo weinig. Als hij in de comedie zit, moet hij vooraan zijn plaats innemen, omdat anders de woorden hem ontgaan. Soms als hij zacht wilde spe len, gaven de toetsen geen geluid en hij merkte 't niet. „Welk een vernedering was 't, wanneer iemand, die naast mij stond in de verte een fluit hoorde en ik niets hoorde, of wanneer iemand een herdersknaap hooide zingen en ik weer niets hoordezulke din gen maakten mij bijna wanhopig; 't scheelde niet veel, of ik had zelf een einde aan mijn leven gemaakt zij alleen, de Kunst hield mij terug." Zoo schreef hij in zijn testament, dat dagteekent van 1802. En hij eindigt„O Voorzienigheid, laat eenmaal een reine dag van Vreugde voor mij dagen zoo lang reeds is de innige weerklank der ware vreugde mij vreemd. O wanneer, o wanneer, o Godheid kan ik dien in den tempel der natuur en der menschheid weer gevoelen Nimmer? neen O, dat zou te hard zijn." En wonderlijk, deze man, tot wien 't lijden in alle denkbare vormen is gekomen, heeft zijn leven lang rondgeloopen met de ge dachte aan vreugde, die hij wilde bezingen. En eerst tegen 't einde van zijn leven heeft hij 't kunnen doen. 't Is alsof de wateren zich leggen en vredige rust nu komen kan. Uit heel dat leven komt naar voren de ge dachte, eens door hem zelf gesproken: „Ik wil 't noodlot bij de keel grijpen, 't Zal er zeker niet in slagen mij heelemaal er onder te krijgen". En te midden van al de zorgen klinkt nog ongevormd, maar telkens luider de melodie, die aan 't.einde zijner 9de Sym fonie zoo aangrijpend naar voren komt't lifrd tot verheerlijking der vreugde, die olie menschen tot elkanders broeders maakt. 't Is alsof daarmee 't hoogtepunt van zijn leven is bereikt. Nog maar korte tijd en zijn einde komt; eenzaam is hij heengegaan, maar op zijn sterfbed kon hij zeggen„Ik heb geduld en denkAlle kwaad voert Iets goeds met zich". Dat was in den geest van heel zijn leven, waarin bewaarheid werd een ander zijner woorden„Ik ben gelukkig, tel kens als ik over Iets moeielijks heenkom." Door lijden vreugdeEn nu krijgt dat woord voor ons een dieper klank, 't Is de ervaring van één die gestreden heeft met zich zelf en na harden kamp eindelijk ver zoend heengaat. Verbazen moet ons deze gedachte niet. Zij is de waarheid door allen beleden, die in de wereld iets groots tot stand hebben gebracht. Lijden is hard, maar 't bergt een zegen in zich. Sinds de dagen van 't Chris tendom is geen waarheid ons meer open baar. De grootste tijden uit de geschiedenis zijn altijd die van groot lijden geweest. Uit den ondergang bloeit op nieuw leven, nieuwe kracht. Israël 't volk van den godsdienst heeft door het lijden zijn grootste dagen ge had, zijn diepste geesten verkregen. En 't kruis staat daar als een eeuwig getuigenis van vrede en vreugde. Zou 't werkelijk voor ons leven anders zijn Lijden is niet afzichtelijk, want 't heeft de kiemen van een beter, heiliger leven in zich; verlies is hard, maar niet zonder troost. Alle leed draagt een zegen mee, ook waar wij hem niet aanstonds kunnen vinden. „Heb je wel gezien, dat als een boom zon der bijl z'n eigen dood sterft, dat hij verrot en tot niets nut is, maar dat alleen de boom, die afgehouwen wordt, deugdelijk Is tot tim merhout?" (de Hartog). Dat is geen waarheid, die we aanstonds vinden. De moeilijkste dingen liggen ook niet langs den weg; of we loopen er aan voorbij. Maar zij hebben nochtans waarde en rustig moeten we haar het werk aan ons laten doen. Vrome geesten zullen 't zoo er varen. Dat wij 't zoo nog niet vinden, is geen bewijs voor de vastheid van ons ge loof, de zuiverheid onzer stemming. Wie rustig vertrouwt, kan alles aanvaarden, licht en duisternis, vrede en strijd. Maar hij zal zeggen dat hij 't meest heeft geleerd van zijn donkere dogen. Beethoven's leven is daar om 't te bewij zen. Ook hem is de strijd soms te groot ge weest; maar als een woord voor ons leven klinkt 't: Door lijden vreugde. Wel hem, die dat ook verstaat! P. D. A. C. Politiek Overzicht. Italië en de vredeskwestie. De Italiaansche Kamer heeft besloten de behandeling van een voorstel, afkomstig van socialistische zijde, dat eene uitnoodiging aan de regeering inhield om door bemidde ling van de onzijdige staten de bijeenroe ping te verkrijgen van een congres van ge volmachtigde vertegenwoordigers der oor logvoerende landen, om na schorsing van de vijandelijkheden tot eene oplossing van de oorlogsgeschillen te komen, zes maanden uit te stellen. Dat besluit komt neer op de ver werping van het voorstel, in een parlemen tairen vorm gekleed. Die vorm kwam de Kamer bijzonder goed te pas. Men wilde het niet aannemen, natuurlijk niet, want de wind waait altijd nog uit den oorlogshoek. Maar zich uitdrukkelijk tegen pogingen tot herstel van den viede uit to spreken, ging ook niet. Men greep dus gaarne den uitweg aan om de behandeling uit te stellen. Daar mee is voor een half jaar het voorstel van de baan. Dan kan men verder zien wat er mee gebeuren moet. In een half jaar tijds kan veel gebeuren, wat een anderen kijk op de dingen geeft. Misschien dringen dan zelfs in de Italiaan sche regeeringskringen andere inzichten door dan die, welke verkondigd werden in de rede, die door den min.-pres. Boselli ge houden werd bij de opening van de zitting, waarin de Kamer thans bijeen is. Het zijn merkwaardige dingen, die daarin worden me degedeeld. De rede begint met de verzeke ring, dat de arbeid van de regeering in hoofdzaak er op gericht geweest is de over winning ven Italië en van de beschaving te verzekeren. Wannpe. men den stand ven de fronten nagaat je^et laatst van Mei 1915, toen de strijd begon tot bevrijding van het „onverloste" Italië, en in December 1916, dan trekt het de aandacht hoe gering de resultaten van dezen arbeid tot dusver zijn geweest. Dat wordt goed gepraat met eene verwijzing naar het machtige offensief van den vijand, dat is verijdeld door „onze dap peren, die den vijand hebben tegengehou den en dezen op zijne beurt aangevallen en teruggedreven hebben." Geheel geslaagd is men daarin nog niet, want er wordt gezegd; „Thans staat de vijand nog voor de poorten van Italië". Men zou, dit lezende, denken, dat Oos tenrijk de aanvaller, Italië de snoodelijk aan gevallene in dezen oorlog is. Juist het tegen deel is echter waar. Wanneer pralend wordt gezegd: „Toen ontrukte men aan de han den der inhalige Habsburgers het oude Görz,, een schitterend juweel in Italië's kroon", dan is dat eene averechtsche voor stelling. De inhalige is hier Italië, dat streeft naar het bezit van de graafschappen Görz en Gradisca, die meer dan vijf eeuwen rechtmatig door het huis Habsburg werden bezeten. Tegenover de fraze: „Toen werd in een reeks zegevierende slagen op het Karst- plateau de vijand voor goed teruggeworpen" is de verwijzing voldoende naar den zwaren strijd in de eerste dagen van November aan de Isonzo, waarin voor de negende maal sedert het begin van den oorlog het Ita liaansche leger zich te pletter liep tegen het ondoordringbare bergmassief, dat Triest, Oostenrijk's groote haven aan de Adria, te gen de Italiaansche veroveringszucht be schermt. Zoo is er meer in deze rede waarvan men niet dan met de uiterste verbazing kennis neemt. Om nog één voorbeeld te noe men, wijzen wij op de zinsnede: „Wij willen in de toekomst nauwe samen werking met Montenegro op politiek en economisch gebied." Een schoon voorne men, maar om er aan te kunnen beginnen, moet eerst Oostenrijk verjaagd worden uit het gebied van Montenegro, dat het geheel in zijne macht heeft. Aan het slot van de rede vindt men den stereotiepen volzin: „Wij zullen overwinnen, want de zaak, waarvoor wij strijden, is de zaak van de beschaving en de gerechtigheid." Of de beschaving en de gerechtigheid er door zouden worden gebaat, wanneer Italië slaagde in zijn rooftocht, die voorshands nog niet verder gekomen is dan het aller eerste begin, is aan ernstigen twijfel onderhevig. Maar dat Italië en de En tente zullen overwinnen, is meer dan twijfelachtig. Het ontbreekt ook in Italië niet aan stemmen, die er voor uitko men, dat dit alles behalve vaststaat. Zoo heeft de Popoio d'ftalla een paar weken geleden met opvallende openhartigheid zich aldus over den militairen toestand uitgela ten: In het westen en het oosten zijn tot dus ver slechts parlieele successen verkregen, waaraan eene beslissende beteekenis niet toekomt. Met het tempo van de vorderin gen tot dusver zullen de geallieerden zeker meer dan twee of drie jaren noodig hebben om de bezette gewesten van Frankrijk te bevrijden, België te verlossen en tot aan den Rijn vooruit te dringen. Geen van de geallieerden beschikt over een millioenen soldaten tellend mobiel leger, dat het eind- succes zou kunnen verhaasten. Ook bij Rusland met zijne groote menschen-reser- ves is dat niet het geval. Er is ook groot gebrek aan oorlcgsmaterieel. Wanneer men den loop van den strijd aan de Somme en In Galicië beschouwt, dan moet men zeg gen, dat het er niet naar uitziet, dat in het volgende jaar een leger kan worden geor ganiseerd, dat de overwinning kan bevech ten. Het ontbreekt den geallieerden steeds aan eenheid van organisatie. Dat werd gezegd voor een paar weken. Sedert hebben wij gekregen den volledigen stilstand op alle oorlogstooneelen, behalve dat in Rumenië, waar nu drie dagen geleden de déböcle gekomen is. Men mag vragen, met het oog op deze feiten, of de officieele waarheid, die ln de rede van Boselli ver kondigd werd, nog lang in staat zal ztjn de werkelijke waarheid te verbloemen. In het eind zal ook de regeering van Italië de oogen niet kunnen sluiten voor de werkelijke waar heid, en dan zal van zelf haar standpunt tegenover voorstellen, die beoogen tot den vrede te komen, zich wijzigen. Be oorlog. B e r 1 ij n, 8 Dec. (W. B.) Bericht uit het groote hoofdkwartier van heden voormid dag. Op den westelijken Maasoever vielen de Pranschen gisteren de door ons den 6en December veroverde loopgraven op hoogte 304 aan; zij zijn afgewezen. Par ij s, 8 Dec. (Havas). Namiddag communiqué. Aan den linker Maasoever wierpen de Franschen de Duitschers uit de loopgraaf- elementen, die zij den 6en bezet hadden op de oostelijke hellingen van hoogte 304. Ovc-ral elders was de nacht u-' Avondcommuniqué. In den loop van een r. al, die heden morgen ondernomen werd I.-, n het bosch van Apremont, kreeg de i| uet in loop graafelementen. Een sche'; tegenaanval van onze troepen wierp hem middellijk er weer uit. Londen, 8 Dec. (R). Bericht van generaal Haig. Ei is niets te vermelden In den loop van den nacht behalve een wederkeerig bombar dement bij tusschenpoozen. Avond-bericht van generaal Haig. De vijand bombardeerde heden ons front ten zuiden van de Ancre en de streken van Gueudecourt en Ransart. Wij antwoordden met een bombardement op verschillende punten van de vijandelijke liniën. B e r 1 ij n, 8 D e c. (W. B.) Bericht uit het groote hoofdkwartier van heden voormid dag. Russische aanvallen aan het Dunafront mislukten. Ten zuiden van Widsy werden afdeelingen, die in een van onze veldwacht- steliingen waren gedrongen, terstond weer verdreven. Weenen, 8 Dec. (W. B.) Officieel be richt van heden middag. Front Leopold van Beieren. Bij de O.-H. troepen is niets gebeurd. Petersburg, 8 Dec. (Tel.-agent- schap). Communiqué van den grooten gene- ralen staf. Op het front van Goloebibza tot Peniaki bombardeerde de vijand onze stellingen met mijnen van sterk vernielende uitwerking. In de streek van Potoctora en Dkikelana was een intens geweervuur en artillerieduel. In de Woud-Karpathen deden onze troe pen een aanval op eene hoogte 5 werst ten zuiden van Javornik. De strijd duurt daar voort; de uitkomst is onbekend. Acht werst ten noordoosten van den Torongberg vielen onze elementen een vijandelijken veldpost aan en joegen hem uiteen. Weenen, 8 Dec. (W. B.) Officieel be richt van heden middag. (listermorgen werd in den Karstsector een krachtig vijandelijk artillerievuur ingezet, dat tegen het gebied van Costagnevica om streeks den middag steeg tot de grootste hevigheid, maar toen er ongunstig weer in trad, weer luwde. Rome, 8 Dec. (Stefani). Officieel com- Op het Trentlno-front gaf de we aam heid van onze troepen, hoezeer bepei door den aanhoudenden sneeuwval, aanleid tot kleine gevechten tusschen verkenr ;saf- deelingen. Op het Karstploteau was de werk/P .meid van de beide artillerieën meer inlei on- denks den stroomenden regen. In den loopen nacht sloegen wij een oom I "g, die door den vijand beproeld werd in de streek ten noorden van Boscornalo (Hudilos). Rome, 8 Dec. (Stefani). Het mini ie van marine bericht, dat ln den r.u ven den 7en twee watervliegtuigen een raid r er- richtten op Triest. Er werden rijf bommen op loodsen geworpen. De vliegtuigen keer den behouden terug. Berlijn, 8 D e c. (W. B.) Bericht uit het gToote hoofdkwartier van heden r oor middag. Na de mislukking van het groote onJus- tingsoffensief in de Karpathen ondernamen de Russen nog slechts partiëeie aanvallen. Zij deden gisteren meermalen «an de l.udo- rva en in het Trotorudal stormaanvallen te gen onze liniën, maar werden bloedig lerug- geslagen. Legergroep Mackensen. Ons op.. te gen en over de linie Ploesti err Bufcarer ge schiedde zoo snel, dat de in het g. nsde- bergte aan den Predeal- en den Altschans- pas staande Rumeniërs geene mogelijkheid vonden om tijdig terug te gaan. Zij stuitten op hun terugtocht reeds op de Duitsche en O.-H. troepen en zijn, van het noorden uit opgedrongen, voor een groot deel reeds ge vangen. Tusschen het gebergte en de Don He vervolging in gang. Het negenrt r maakte gisteren alleen 10.000 g. le nen. Aan de Alt kwam het onvcrtnijJ/. j. e noodlot aan de in West-Runrenië afgesneden strijdkrachten tot vervulling. Kolonel Szivo dwong met de onder zijn bevel staande O.-H. en Duitsche troepen hen tot de overgave. Tien bataillons, een escadron en zes batte rijen, ter sterkte van 8000 man met 26 ka nonnen, legden de wapens neer. Weenen, 8Dec. (W. B.) Officieel be richt van heden middag. De vervolging van de Rumeniërs over de linie Bukarest—Ploesti maakt snelle vorde ringen. De van den Predeal- en den Altchanz-pas teruggaande vijand vond den terugweg reeds door de Duitsche en O.-H. troepen versperd en werd grooten- deels gevangen genomen. De gisteren door het negende leger gemaakte buit bedraagt omstreeks 10.000 man. Aan de Alt viel de troep van kolonel Von Szivo de in westelijk Rr.menië afgesneden Rumeensche krachten opnieuw aan en dwong hen te capltuleeren. 10 bataillons, 1 escadron en 6 batterijen, sterk 8000 man en 26 kanonnen, legden de wapens neer. Krachtige vijandelijke aanvallen in het Trotosul-dal en in het Ludowagebied werden bloedig afgewezen. S o f i a8 D e c. (Buig. agentschap) Com- muniqué van het hoofdkwartier. In de Dobroedsja artillerievuur bij tus schenpoozen. Aan de Donau geïsoleerde kanonschoten bij Silistria en Cernawocla. In Walachije vervolgen de verbonden legers de Russische en Rumeensche legers, die oostelijk van Bukarest op den terugtocht zijn. Onze troepen gaan bij Toetrakan over de Donau. Petersburg, 8 Dec. (Tel.-agentschap.) Communiqué van den grooten generalen staf. In het Oituz-dal werden de aanvallen van den vijand teruggeslagen. In Walachije zetten na de bezetting van Bukarest door den vijand de Rumeensche troepen en de onzen den terugtocht voort. In de Dobroedsja en op de Donau is de strijd tot rust gekomen. B e r 1 ij n, 8 D e c. (W. B.) Het aantal Ru meensche gevangenen is tot 123.000 geste gen. Dit getal zou zeker nog grooter zijn» als niet kon worden aangenomen, dat een groot aantal Rumeensche soldaten op hrmna vlucht de uniform met burgerkfeeren hebben verwisseld. W e e n e n, 8 D e c. (W. B.) Officieel be richt van heden middag. Aan de Vojusa tijdelijk zwaar vijandelijk artilerievuur. B e r 1 ij n, 8 D e c. (W. B.) Bericht uit het groote hoofdkwartier van heden voormiddag. Nachtelijke Servische aanvallen bij Trnnva en ten oosten van de Czerna werden door de Duitsche en Bulgaarsche troepen afge wezen. Ook mislukten hernieuwde aanvallen van de Engelschen in de Stroemavlakt©,

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1916 | | pagina 1