Woensdag 13 December 1916. BUITENLAND. N" 141. 15d' Jaargang, DE E EM LAN DER". f 1.30. 1.80. 0.186. O.OS. f 0.80. 0.15. - 0.30. Laagkaarsige Byzon^rmooiwiiUM W FEUILLETON. JDe Kroning in. MARIE VAN VERSENDAAL. Hoofdredactie» Mf D VAN SCHAARDENBURO. ♦1 Uitgevers: VALKHOFF Co. ABONNEMENTSPRIJS m 8 maanden too» Amatafoori Idem traneo par poet p«t week (met gratie vertekering tegen ongelukken) Afzonderlijk© nummers W«k«Ujk»ob ,Dt Hollandtch* Hulttrouw" (onder r^Ucti. ven Tbérbee Horen) per 8 mnd. BO el'. Wekeltjloeh bt)ro.n»l «w* P« mnd. 8* ot«. Bureaut UTRECHTSCHESTRAAT 46. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER AD V EET EN Tl EN Van 15 regels tM Eikeregel moer,. Dienstaanbiedingen 1Sregols., Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordoelige bepaling u\ tot het herhaald advorteeron iu dit Blad, 'oh abonnement. Eone oiroulairo, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Kennisgeving. L»iA*-/OJ3Kz\AJ^l hix. De Burgemeester der gemeente Amersfoort Süsakt bekend, dat de broodkaarten op tus- •chentijdsche aanvragen eiken Woensdag <mn 912 en 2—5 uur zullen worden uitgereikt •an het Levensmiddelenbureau, De uitreiking geschiedt alleen van kaarten jmarvoor de aanvraag vóór den Zater dag te voren is ingeleverd. Amersfoort, 12 December 1916. De Burgemeester voornoemd, VAN RA ND WIJCK. Politiek Overzicht. Vredesvoorboden. I. Da dag van gisteren was ons aangekon digd als een van groot gewicht, relfs van wereldhistorische beteekenis. Het Is geble ken, dat daarmee niet te veel was gezegd. Vat is medegedeeld, klinkt als hemelsche muziek; het is de voorbode van den vrede, die het einde zal brengen van den bangen ftrijd van meer dan 2-3 maanden. Tegelijk uit Berlijn en uit Weenèn kwam gisteren de tijding, dat de staten van den vierbond gezamenlijk aan hunne vijanden een vredesaanbod hebben gedaan. De beide mededeelingen vulden elkaar aan. Uit Ber lijn waren het korte berichten, waarin met militaire beknoptheid van het feit der ge dane aanbieding kennis werd gegeven. De vier staten hebben ieder voor zich aan ieder van de staten met wie zij zich in oorlog bevinden, gelijkluidende nota's gezonden, die het voorstel inhouden ten spoedigste in vredesonderhandelingen te treden onder mededeeling, dat zij daarbij voorstellen zul len meebrengen, die naar hunne overtuiging een geschikten grondslag vormen voor bet herstel van een duurzamen vrede. Uit Wee- nen is de nota zelve medegedeeld, verge zeld van een in het departement van buï- teniandsche zaken opgesteld stuk, waarin uitvoeriger dan in de nota is geschied, de redenen worden vermeld, die tot dezen ge- wichtigen stap aanleiding hebben gegeven. Wij behoeven bij dit betoog niet uitvoe rig stil te staan. Het staat allen helder voor den geest, dat alle pogingen, die in den landoorlog door de geallieerden zijn aange wend, om hunne tegenstanders te verslaan, zijn mislukt. Wanneer men den Balkan uit zondert. dan houden op alle hoofdtooneelen de beide partijen elkaar in schaak In de stellingen, waarin zij nu tegenover elkaar staan. Maar die stellingen verzekeren aan de staten van den vierbond aanmerkelijke voordeelen. België is nagenoeg geheel, noordoostelijk Frankrijk voor een goed deel in Duitsche handen. In het oosten zijn de Russen terug gedrongen tot ver achter de grens van het gebied van het voormalige koninkrijk Polen, dat op het congres te Wee- nen aan Rusland werd toegekend. Aan de grens tusschen Oostenrijk en Italië is de veldtocht tot verovering van het „onverlos te" Italië in het eerste begin blijven steken. En hoe Is de toestand in den Balkan! Twee van de Balkanstaten, die aan de zijde van de Entente in den oorlog zijn gegaan, Ser vië en Montenegro, bevinden zich in han- den van den vierbond; van Rumenië is met de hoofdstad het grootste gedeelte van Wa- lachije In zijne macht. De poging om, door de Dardaneïlen te forceeren, zich een weg naar Konstantinopel te banen, is mislukt; aan de zijda van den Bosporus is niet eens beproefd het doel, waarvoor Rusland den brand heeft ontstoken, te bereiken. Aan den zeekant is Duitschiand onkwets baar gebleken. De groote Britsche zeemacht beeft nagenoeg uitsluitend dienst gedaan om aan Duitschiand den toevoer van goe deren van over de zee af te snijden. Men heeft het daarin inderdaad ver gebracht; maar dat is een tweesnijdend zwaard gebleken. Groote bezwaren zijn aan Duitschiand berokkend, maar het is gebleken, dat die toch wel te overwinnen waren. Maar in het gebied van de geallieer den zeiven is door den oorlog een noodtoe stand ontstaan, die den nood in Duitschiand evenaart, zoo niet overtreft. Overal in de landen van de Entente zit men met de ban den in het haar om zich uit dien nood te redden en het Is eigenaardig te zien hoe men bij het beramen van de middelen om daarin te voorzien, afkijkt wat Duitschiand doet. Inderdaad wanneer men bedenkt welk een zee van jammer en ellende iedere dag oor logvoeren uitstort over de oorlogvoerenden en hoe de gansche menschheid met hen meeliidt. zonde' dat er eenig uitzicht bestaat, dat het doel waarvoor de strijd is begonnen, zal worden bereikt, dan staat men verbaasd, dat de striid zoo long heeft kunnen duren. Dat kan alleen hieraan liggen, dat de aan leiding' niet was te vinden, waaraan de ge legenheid kon worden vastgeknoopt om de vraag hoe een einde kan worden gemaakt aar. den strijd, aan de orde te stellen. Over die moeieliikheid is men nu heen; de aanleiding i s er orn 't aanknoopingspunt te grijpen. Dat is de beteekenis van den stap, die gisteren is gedaan. Hoewel bereid en ook in staat om, als het het moet in den strijd tot het uiterste te gaan, bieden de staten van den vierbond aan hunne tegenstanders de gelegenheid om zich de vraag voor te leggen of de oorlog moet worden voortgezet, die zooals in het van Weenen uitgegane stuk wordt gezegd, „zich vertoont als eene doellooze vernieling van menschenlevens en goederen, eene door geene noodzakelijkheid gerechtvaardigde onmenscheliikheid, een misdaad aan de be schaving." Zij doen eene poging om mei de staten der Entente tot eene gedachten- wisseling te komen, met het doel er toe te geraken, dat de weg naar den vrede wordt bereid. Hun doel is blijkbaar uit te lokken, dat er eene conferentie bijeenkomt. Daar zullen zii komen met voorstellen, die naar hunne overtuiging een geschikten grondslag zullen vormen voor de vestiging van een duurzamen vrede. Over den geest, dien deze voorstellen zullen ademen, doen zii eene ge wichtige mededeeling; zij zeggen, dat zij er „niet op uitgaan hunne tegenstanders te ver pletteren of te vernietigen." Dit kan dienen tot geruststelling van de kleinere staten, van België, Servië, Montenegro en Rumenië. die anders het kind van de rekening zouden kun nen worden. De nota's, die in de eerste plaats bestemd zijn voor de andere oorlogvoerende partij, worden ook medegedeeld aan de onzijdige staten en aan den Paus. Die hebben tot dus ver er tegen opgezien hunne bemiddeling aan te bieden, omdat daarvan geen uitkomst was te venvachten. Nu wordt door een der strijdende partijen hunne belangstellende aandacht gevraagd voor een aanbod om tot den vrede te komen. Zij zullen 't er wel niet bij laten daarvan kennis te nemen, maar hun invloed aanwenden om aan dit aanbod een gunstig gehoor te verschaffen. Maar hoe zal de andere oorlogvoerende partij dit aanbod opvatten? Dat is nu de groo te vraag. De oorlog. B e r 1 Ij n, 12 Dec. (W. B.) De keizer Jieeft het volgende legerbevel uitgevaar digd; Groot hoofdkwartier, 12 Dec. 1Q16. Aan het Duitsche leger. Soldaten.' In het gevoel van de over winning, die gij door uwe dapperheid hebt bevochten, hebben ik en de heerschers van de drie verbonden staten den vijand een vredesaanbod gedaan. Of het daarmee verbonden doel «al worden bereikt, wil ik daarlaten. Gij zult verder met Gods hulp te genover den vijand moeten stand houden en hem moeten verslaan. WILHELM I R Bovenstaand legerbevel is ook aan de kei zerlijke marine gericht met onderstaand aanvullend bevel: Deze orde is ook 'gericht aan mijne ma rine, die al hare krachten trouw en met goede uitwerking heeft aangewend in den gemeenschapelijken strijd. Ber 1 ij n, 12 Dec. (W. B.) Officieel be richt. Zooals de rijkskanselier in den rijksdag mededeelde, hebben de regeeringen van den vierbond heden aan de diplomatieke vertegenwoordigers van de met de bescher ming van hunne staatsburgers in de vijan delijke landen belaste staten aan de vijan delijke staten gelijkluidende nota's gericht met het voorstel ten spoedigste in vredes onderhandelingen te treden. In deze nota's wordt gezegd: De voorstellen, die de verbonden staten bij de onderhandelingen zullen meebrengen, vormen naar hunne overtuiging een ge schikten grondslag voor het herstel van een duurzamen vrede. Wanneer, ondanks dit aanbod, de strijd mocht voortduren, zijn de verbonden staten besloten hem tot aan het zegevierende einde te voeren, maar zij wij zen plechtig elke verantwoordelijkheid daar voor af. B e r 1 ij n, 12 Dec. (W. B.) De vredes nota werd heden middag door den rijkskan selier persoonlijk overhandigd aan de verte genwoordigers van de zoogenaamde be schermende staten, namelijk Spanje, Zwit serland en Amerika. Gelijktijdig ontving staatssecretaris Zimmermann de vertegen woordigers van de overige neutrale stoten en overhandigde hen een afschrift van do nota. B e r 1 ij n, 12 Dec. (W. B.) De stap van de keizerlijke regeering is door de volgende nota van den gezant Von Mühlberg ter ken nis gebracht van den staatssecretaris kardi naal Gasparri: Overeenkomstig de mij verstrekte op dracht heb ik de eer Uwe Eminentie hierbij een afschrift toe te zenden van de verkla ring, die de keizerlijke regeering heden aan de regeeringen van de staten, waarmee het Duitsche rijk zich in oorlogstoestand be vindt, door tusschenkomst van de met de bescherming der Duitsche belangen in die landen belaste staten, doet toekomen. De k. en k. Oostenrijksch-Hongaarsche, de kei* zerlijk Ottomaansche en de koninklijk Bul- gaarsohe regeering drukken hunne bereid willigheid om in vredesonderhandelingen te treden, op gelijke wijze uit. De motieven, die Duitschiand en zijne bondgenoolen tot dezen stap bewogen, zijn klaarblijkelijk. Sinds 2lA jaren verwoest de oorlog het Europeesche vasteland. Onmete lijke kuituurwaarden zijn vernietigd, wijde vlakten met bloed gedrenkt. Millioenen daj>- pere krijgers vielen in den strijd; millioenen keeren naar huis terug met zware ziekten. Smart en rouw vervullen bijna Ieder huls. Niet bij de oorlogvoerenden alleen drukken de vernielende gevolgen van de geweldige worsteling zwaar op de volken. Handel en bedrijf, in de jaren des vredes met moeite opgebouwd, liggen op den grond. D beste krachten van de volken zijn aan de voort* brenging van nut brengende waarden ont trokken. Europa, anders aan de uitbrekftn» van godsdienst en kuituur en de oplossing van sociale vraagstukken gewijd, eene kweekplaats voor wetenschap en kunst ert voor lederen wetenschappelijken arbeid, ge lijkt in zijn geheel een oorlogskamp, waarin! de uitkomsten van den arbeid van vc!. tien* tallen jaren hunne vernietiging t??emoefc zien. Duitschiand voert een verdediging- >o:Iog tegen den vernielingsarbeid van zijn». vijan den. Het strijdt voor de reëele zekerh A van zijne grenzen, voor de vrijheid ven zi volk, voor zijn recht om'onbelemmerd en ehjk- gerechtigd met alle andere state; zijne geestelijke en economische krach) n in vreedzame mededinging vrij te ontplooiend Steeds klaarblijkelijker hebben o; vijan den hunne veroveringsplannen onthuld. Maar ongeschokt staan de roemrijke vers van de verbonden staten voor de grenzen van hunne landen, vervuld en gedrar- n door het bewustzijn, dat het den tegenstanders nooit zal gelukken den rotsmuur door ta breken. De gelederen der strijdenden weten, dot het geheele volk achter hen at in toewijdende vaderlandsliefde, besloten zijne geestelijke en economische goederen en zijne maatschappelijke organisatie, iedere duimbreedte van den vaderlandschen grond tot het laatst te verdedigen. Vol krachtgevoel, maar met vol besef voor Europa's sombere toekomst bij lange- ren duur van den oorlog, vol medegevoel voor de namelooze ellende en jamemr van de menschelljke gemeenschap, herhaalt daar om het Duitsche rijk in vereenlgin'g met zij ne bondgenooten in plechtigen vorm do reeds een jaar geleden, door den mond van den rijkskanselier uitgesproken bereidwillig heid om aan de menschheid den Vrede te rug te geven, door aan de wereld de \raag te stellen of er niet een grondslag te vinden is waarop men zich kan verstaan. Z. H. de Paus liet in de eerste dagen van zijn pontificaat aan de tallooze slachtoffers van dezen oorlog zijne deelnemende zorg in de ruimste mate toekomen. Zware won den zijn door hem verzacht, het lot van dui zenden door rampen getroffenen dragelijlc gemaakt. In den geest van zijn hoog ambt nam Zijne Heiligheid ook iedere gelegen heid waar om in het belang van de lijden de menschheid voor de beëindiging van de bloedige worsteling werkzaam te zijn. De keizerlijke regeering meent daarom zich te mogen vleien met de hoop, dat het initia tief van de vier staten een welwillender* weerklank bij Zijne Heiligheid zal vinden Iedere pijn is gering te tellen; want een hevige smart heeft een korte duur en een langdurige lichaamspijn is zwak van kracht. Roman van ANNA WAHLENBERG. Geautoriseerde vertaling door G. B. NORTAKKER. 42 Ik weet welke vraag bij bedoelt Hij heeft ons immers bespionneerd, ons gevolgd, ons gezien? „Brita, -wanneer zullen jelui je verloven, jij «n Sigfried?'' Natuurlijk, 't was wat lk dacht „Zou je nu niet gaan, Frederik?" „Och Brita, wees niet uit de hoogte en be- ieedjgd. Sta niet op en loop weg, maar blijf gitten en geef mij een antwoord op mijn vraag. raakt mij dan immers voor altijd kwijt. Natuurlijk is hij verliefd op je. Dat was hij Immers al toen hij nog bij ons ia en uit Uep. Ik heb het wel gezien, en nu je vrij bent. W, van hem behoef je mij niets te vertellen, gJJJ Je «elf. J« hebt hem zeker be- Waarom heb ik Sigfried laten wachten? heb lk o« xjjn bescherming jOgtj» Dan behoefde ik slechts op te staan en het met een paar woorden te vertellen, dan kwam er een einde aan deze vreeselijke kwelling; en Frederik en lk konden elk ons weegs gaan, zonder elkaar ooit meer te ontmoeten. O, waarom heb ik geaarzeld? Wat denkt hij nu van mij dat ik terwllle van hem het niet heb gedaan? „Wees niet bang mij pijn te doen, Brita. Je meent misschien dat ik zoo ziek ben dat ik het niet kan hooren. Maar eigenlijk ben ik niet ziek, ik wilde het je slechts doen gelooven om een beetje medelijden te wekken, surro gaat voor vriendelijkheid, weet je. En je be hoeft niet bang te zijn er over te spreken. Tk zal het kalm opnemen. Zoodra ik het feit voor me heb, zal ik me er in schikken. Zeg, heb je hem iets beloofd „Nee, geen woord is er tusschen ons beiden over zoo iets gesproken, ben je nu tevreden?" Ja, hij is tevreden. Plotseling komt er kleur en leven in zijn gezicht. Maar nu is het weer weg een schaduw trekt er over: „Ja, dan zal het toch zeker een dezer dagen gebeuren. Je wilt me toch wel oprecht zeggen, Brita, nu je weet, dat het zooveel voor me be- teekent. Ik smeek je, Brita-lief, ik zal je nooit meer Iets in mijn geheele leven vragen als je me dit zegt. Je houdt zeker van hem, je hebt hem lief? Zeg?" Ik ga staan, lk kan niet langer naast hem zitten. „Dat gaat te ver, Frederik. Ben Je hier ge komen om me te kwellen; als ik werkelijk van hem hield, geloof je, dat ik dit dan aan jou zou vertellen?'' „Ja, dat geloof ik." „Als je hem liefhadt, zou je dat niet kun nen yetbergen, J* oogen zouden het verraden. Je hebt hem niets beloofd, omdat je ondanks al het kwaad dat ik je gedaan heb, nog een beetje van me houdt." „Zoo—o, denk je dat?" „Ja, ik kan bet niet helpen, maar dat doe ik." Niettegenstaande alles vindt hij het lieel natuurlijk, dat ik rondloop en verleerd wordt door een ongelukkige liefde voor hem. „Dan weet je meer van mijn gevoelens dan ik zelf, zoo vaneen gescheurd zijn ze, dat het me werkelijk niet gelukt is er eenige klaar heid in te krijgen. Ik kan het eene niet onder scheiden van het andere. Misschien is er nog eenig gevoel' voor jou, zooals je zegt. Maar of dit samenhangt met de herinnering aan hetgeen geweest is of met een voortdurende belangstelling in wat je thans betreft, dat weet ik niet. Zoo iets kan men niet onderscheiden als men inwendig zoo ver scheurd is als ik." „Nu, als jij verscheurd bent, Brita, dan ben ik gaaf. Ik weet, wat ik voel." Wat is hij bleek! En toch lijkt hij koorts achtig warm; hard grijpt hij de leuning van den stoel. „Dat ben je nooit geweest, Frederik, Herin ner je je wel den tijd toen je mij als een con current beschouwde, toen je je ergerde over mijn kleine successen in ons vak en je af gunstig was, omdat je ijdelheid gekwetst werd doordat ik te veel het middelpunt vormde. Was dat een gave liefde?" Die pijl trof, zijn gezicht vertrekt. „Ik ben een ellendig mensch geweest, daar in heb je gelijk, Brita. Maar toch begrijp je mij misschien niet goed. Als ik bang voos» je was als concurrent,, don was dnl voor een doel beroepsafgimst, maar ook a# ang#i ralja positie tegenover jou te verliezen. Want als jij mijn standpunt bereikte en mij overtrof, hoe zou je mij dan kunnen bewonderen en naar mij opzien, en hoe zou je mij kunnen liefheb ben als ik onder jou stond? Trots en bewonde ring moet men toch gevoelen voor dengeen, dien men liefheeft? O God, Brita, als je wist wat het is vervuld te zijn van een brandende begeerte zich naar alle richtingen te ontwik kelen, resultaten le bereiken, die niemand anders heeft bereikt, de menschen te boeien door je persoonlijkheid, je intelligentie, je kunstenaarschap, je macht en invloed over anderen te voelen, vooral over degeen die je liefhebt en dan bewust te worden dat men eigenlijk niets anders is dan ccn ellendeling, een waardelooz.e, die geen beteekenis heeft! Men laat alles los, men vraagt niet waarheen dat voert." Wat blijft hij zich gelijk! Overdreven en maatloos in zijn begeerten en smart! Maar op rechter dan ooit vroeger. Wat moet een mensch als hij lijden! „Arme Frederik." Wat heb ik gedaan. Hoe komt mijn hand op de zijne. Nu ligt ze vast tusschen zijn belde gloeiende handen, hij laat ze niet los. Maar zijn oogen stralen, alsof het geluk hem in de schoot gevallen is. Hoe kon ik '„Je hebt medelijden met mij?" „Ja, zeker moet ik medelijden met Je heb ben, Frederik." „In vroeger tijden zou mij dat gekrenkt hebben, nu ben 11c er tevreden mee, men leert met weinig tevreden te zijn, Brita. Als het ongerijmde zou gebeuren dat wij belden weer samen zouden leven, gelijk vroeger..." „Laat ine los en ga heen." „Nee, word nu niet kv. Ot teg immers dat het een ongerijmdheid is. Maalt indien... dan zou ik niet langer begeeren dat je me zoudt bewonderen en tegen me opzien* Ik zou tevreden zijn en gelukkig als je slecht* een beetje medelijden met me bad en een klein beetje vriendelijk tegen mij was, en mis schien een klein restjé van tecderheid uit vroegere lijden had om me te schenken." Iloe durft hij zulk een mogelijkheid le noe* men, cr hardop over le spreken, zoo dicht bij me te komen, als hij ziet hoe bons ik ben? Maar misschien zie ik er niet zoo boos uit als ik behoorde te zijn. Ik kan het niet helpen Ik moet om hem lachen. „Jc bent een echt kind, Frederik." „Laat mij een kind zijn, dan heb je mee? hart voor me." „Iïoc kan ik gelooven dat je je zoo ver* anderd hebt, als je zegt? Je kunt nooit levre* den zijn, Frederik. Als 11c medelijden met jet heb, vraag je vriendelijkheid. Als ik vrienden lijk tegen je ben, vraag je teederheid. Als Ui teedcr tegen je ben, zou jc liefde vragen." „Ja, dat zou ik." „Zie je? En indien je mijn liefde weer bo« zat..." „Brita, Brita, als dat mogelijk was..." Hij jubelt alsof het waar is, hij is in een oogenblik weer gezond en uitgelaten, precief als een jongen! (Wordt vervolgdj

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1916 | | pagina 1