15-# Jaaroang DE EEMLANDER". Zaterdag 16 December 1916. BINNENLAND. N* 144. Tweede Blad. Uitgevers: VALKHOfP Co. Bureaux UTRECHTSCHESTRAAT 46. KOLONIËN. Joseph Hsyrën (1732-1809). Die Schöpfung. AMERSFO MARIE VAN VERSENDAAL. Hoofdredactie: Mf 0 j VAN SCHAARDENBURG. ABONNEMENTSPBUS: 'w 8 mutnóaa nol Amoriloortt 1.30. idom Iruoo por poot.. l.b®. Por nook (metgroumrzokoriaB togoo ongelukken) 0.185. Afsopderlljko nummersO.OS. IVokolljkoob kHroogeol D» BoUandêcIu BuiêorMmT tonder rodoetio na Thérkeo Horen) por 8 mod. 00 els. Wokoliikeoh bttroegeet ,/W> —f per 8 mnd. 08 et». Intercomm. Telefoonnummer 66. PB IJS DER AD VEBTBNTIIilN Van L-6 regelf O.SO. blke regel meerM O.lfS. Dienstaanbiedingen 1—5 rebels.. 0.50. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bodrjjl bostaan teer voecdeelige bepaliagon tot het herhaald advortoeren in dit Bla^ oU abonuemwut. Eone circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. OosMndlê Een eplaode uit dun opstand In r jam bi. Aan een te 's-Gravenhage ontvangen par ticulieren brief uit Djambi d.d. 20 Septem ber, ontleent de „Nieuwe Ct" de volgende bijzonderheden „Ruim een maand geleden kregen we het bericht, dat Tambesi, een dorpje (36 uur stoomens met een hekwieler hier van daan) geheel uitgemoord en plat gebrand was. Da delijk vertrokken 3 brigades, onder een 2e- luitenant, en hadden 3 uur hier van daan de eerste aanraking met de opstandelingen. De Djahats zijn zeer fanatiek; ze rennen op geweervuur en bajonetten in, tandakken- de tot de tanden gewapend met dolken, dolkjes, klewangs, krissen, buitgemaakte of gesmokkelde geweren, oud-model vuurwa pens, waaronder donderbussen, enz. Het aantal opstandelingen wordt begroot op ruim 3000. Al de troepen, uitgezonderd 3 brigades, lagen hier (Djambi) onder commando van een luitenant. Toen deze van den secretaris het bericht kreeg, dat de Djahats Djambi zouden afloopen, stelde hij mij en de overige dames uit de benting gerust. Wij waren dan ook niet bevreesd. Maar om drie uur kwa men alle dames van het binnenlandsch be stuur aanloopen om huisvesting. De heele stad liep leeg, de benting in. De commandant was bezig een prikkel draadversperring aan te leggen voor de woningen, toen plotseling de controleur en de secretaris, gillende „daar zijn ze, de Djahat komt, de Djahat komt" (het klinkt mij nog in het oor), de benting instormde. Alle dames, vrouwen en kinderen, vlogen huilend en angstschreeuwend de chombrees van de soldaten ipalles was het hoofd kwijt, behalve de commandant, die met don derende stem zijn commando's gaf. Alles kwam in de wapenen, zoowel burger als sol daat, en kort en krachtig werd leder zijn taak aangewezen. De benting is vrij groot en oud. Als ze dan ook in grooter aantal waren komen op zetten, zou ern iet veel van ons zijn over gebleven. Vijftig man verspreid in zoo'n groote benting I Hoe we dien middag en avond zijn doorgekomen zonder ongelukken of gek worden, is een wonder. Door den el- lendigen an^st, veroorzaakt door het gillen van „de Djahat komt", was er zoo'n toestand gekomen. De commandant gaf den contro leur een standje voor het veroorzaken van zoo'n peniek. Stel u vooreen vrouw beviel vluchtende, een kind stierf onder de vlucht; een dame sprong over muren en hekken, half ont kleed een ander vluchtte ook op die ma- niei met haar kinderen, waardoor er een van 3 maanden het halsje verzwikteDat üles hadden wij aan het B. B. te danken. Gelukkig gebeurde er niets. Vijf dagen en nachten brachten we zoo in de benteng door, slepende op de planken van de solda ten. Voor de officiersvrouwen was het zoo erg niet. daar ze 's morgens thuis waren, maar de B. B.-dames kwamen 5 dagen van angst niet uit de kleeren. De commandant moest wakker blijven, was dag en nacht tusschen zijn manschap pen in de wacht enwaakte. Ook de bur gers, onder wie de controleur, de secretaris en d° ingenieur, werden op wacht gezet, 't Was me een toestand. Misschien doordat de militairen zoo waaksch waren gebeurde er niets. Nu liggen boven de noodige troepen, die van u;t Djambi door een kolonel gecomman deerd worden Een controleur Is gevlucht, één vermoord, een ander vecht nu reeds voor den tweeden keer, geholoen door zijn dapper vrouwtje, te Moeara Teboh. Ze werden overvallen en ingesloten.'Toen het bijna aan hun zijde op het einde liep, kwam er gelukkig hulp. Doch nu heeft er een tweede aanval plaats gehadeen commandant met gewapende politie kreeg 11 gewonden en 2 dooden. Ze zulien een harden dobber hebben met deze fanatiekelingen den kop in te drukken De wonden die de Djahats toebrengen, zijn vreeselijker dan die van onze kogels. Met 8 kogels in 't lichaam vliegen de kerels je nog aan. Van hooren zeggen, zal deze expeditie wel 4 maanden duren, zoo niet langer. Voor pa- trouilleloopen zal er ten minste nog wel een jaa* bij komen. Djambi is nooit zoo druk geweest. We hebben zelfs bataljonsmuziek. De aankomst van nieuwe troepen en het salueeren voor het vaandel eraf een plechtig, doch in dezen angstiger tijd, triestig oogenblik. De tra nen schoten de dames dan ook in de oogen. en toch voelden we ons gelukkig de vrou wen te zijn van deze dappere mannen." Aan het slot van den brief worden dan ook eenige treffende staaltjes meegedeeld van de gehechtheid der manschappen aan hun offreren Staten-Generaal. TWEEDE KAMER. Staatsbegrooting 1917. ALGEMEENE BESCHOUWINGEN. Aan de Memorie van Antwoord is het vol gende ontleend Het v/as der Regeering aangenaam te verne men, dat de buitenlandsche politiek der Re geering algemeen werd geprezen. De grieven legen het binnenlandsch beleid van het Kabinet ingebracht, openen geen nieuwe gezichtspun ten. Dat na het uitbreken van den oorlog ver tegenwoordigers der rechterzijde in het Kabi net hadden behooren te zijn opgenomen, kan de Regeering niet toegeven. Dat de tijdelijke voorzitter van den Raad van Ministers er toe bijgedragen heelt, dat de Mi nister Treub heenging voor een zaak waarvoor hij niet had behoeven ai te treden, moet be slist worden ontkend. Het doet de Regeering leed, det verschil lende regeeringshnndelingen van den Min. van Oorlog, van Binnenl. Zaken en Waterstaat aan leiding hebben gegeven tot aanstoot of erger nis. Nu geen nieuwe argumenten tot bestrijding dier handelingen worden aangevoerd, is do Regcering ook niét in staat harerzijds het reeds vroeger door deze bewindslieden verdedigde standpunt nader te bevestigen. Door uitbreiding van de Rijksnumiüeiabrie- ken welke nog steeds wordt voortgezet alsmede door de medewerking oer particuliere fabrieken, heeft de munitievoorraad een aan zienlijke uitbreiding ondergaan, welke boven dien nog dagelijks toeneemt. De Regeering stelt zich op het standpunt, dat voor de verdediging van Indie in de eerste plaats de weermacht ter zee moeten worden versterkt en daartoe moet worden gedaan wat in de gegeven omstandigheden mogelijk is. De Regeering acht nog steeds liet gevaar aanwezig, dat ons land in den oorlog betrok ken wordt. Dat het gevaar geringer zou wor den naarmate de oorlog langer duurt, kan de Regeerings geenszins toegeven. Zij acht het in de bestaande omstandigheden onvermijdelijk, dat een voldoende weermacht tot krachtige handhaving von onze neutraliteit onmiddellijk ter beschikking bliiit De Regeering zoude gaarne rekening houden met den opnieuw uitgesproken wensch, dat de Kamei in ruimer mate cn geregeld mededee- ling ontving omtrent de betrekkingen met het buitenland en met haar omtrent de buitenlond- siche politiek overleg te treden. Voorafgaand overleg over de toepassing der beginselen is in sommige gevallen geheel onmogelijk. Ook omtrent het tijdstip der mcdedcelingen moet de Regeering zich hare volledige vrijheid voor behouden. Bij de bezwaren, die worden geopperd te gen dc wijze, waaropMe organisatie der over heidshulp ten opzicht van het levensmiddelen- vraagstuk thans is ingericht, werd de opmer king gemaakt, dat het er niet naar uitziet, als of aan den chaotischen toestand, waarin de or ganisatie verkeert, een einde zal komen. De Regeering meent tegen deze uitdrukking een ernstig woord van protest niet achterwege te mogen laten. Het denkbeeld, om een nieuwe afdeeling aan het Dep. in 't leven te roepen voor de behandeling van alle zaken, de leve-ns- middelenvoorziening betreffende, wordt, door den Minister van Landbouw niet doeltreffend geacht. De kosten van de Distributienet worden door den Minister van Financiën beschouwd als cri sisuitgaven, voor de dekking daarvan zal mits dien ziin te zorgen bij de regeling van de dek king der crisisuitgaven. Er heeft zich een 35-tal gemeentebesturen in verband met de toezegging in de Memorie van Toeb'chting van de oorlogswiuslbelasting gedaan, tot den Min. van Financiën gewend, waarna een aantal buiten eenig verband met de Distributiewet. Beoaalde toezeggingen tot het verle-enen van tegemoetkomingen ziin aan de vragers niet gedaan, hetgeen ook inderdaad tot stelsellooze tegemoetkomingen zoude hebben moeten leiden. Geheel buiten verband met de Distributiewet cm is door den Min. van Financiën aan de gemeentebesturen van Amsterdam en Rotter dam op grond van de door hen overgelegde uitgewerkte gegevens, medegedeeld, dat hij bereid zoude zijn om t.z.t. de indiening te be vorderen bij dc St. Generaal van een voorstel, om bij die gemeenten uit de opbrengst der oor logswinstbelasting, indien deze althans niet belangrijk minder dan 51 millioen 20ude op brengen, bedragen von resp. f 2 millioen cn f 12 ton uit te keoren, cn zulks ter zake van crisisschode in do jaren 1911, '15, '1C< en '17. De Min. van Financiën kon vooralsnog niet toegeven, dat wanneer uit de in staat van wij zen verkeerende belostingontwerpen voor 1917 17 millioen meer zal worden verkregen, de hef fing van nieuwe opcenten onnoodig zal zijn. omdat de middelen voor dat dienstjuar belang rijk to laag geraamd zouden zijn. Dc xnidde- lenstaten van de laatste maanden geven geen juist beeld van de werkelijkheid De Regeering is van meening, dat aan de moeil-jkheden, waarin zich thans in het bijzon der de lagere ambtenaren bevinden, moet wor den tegemoet gekomen door het andermaal toekennen van een duurtebijslag, zij het thans op belangrijk ruimer schaal dan in hel loo- pende jaar. Wetsontwerpen, strekkende tot verhooging van de verschillende hoofdstukken der Sluats- begrooting met de daartoe benoodigde som men, hebben bereids de Departementen verla ten. Berichten. De Staatscourant van 15 December bevat o. m. de volgende Kon. besluiten: bevorderd tot hoofdcommies bij het de partement van Financiën J. Anjema, com mies; benoemd tot collectrice der Staatsloterij te Rotterdam mevr. H. N. D. R. barones Mulert, weduwe J. E. Simon, aldaar; op verzoek eervol ontslagen met dank jhr. mr. A. J. Rethaen Macaré als lid-voorzitter van het Algemeen College van Toezicht op het Rijks-Tucht- en Opvoedings-wezen; wegens langdurigen dienst eervol ontsla gen, onder toekenning van pensioen, de kapiteins-luitenant ter zeer L. A. v. d Stok en J. M. van Wickevoort Crommelin; bevorderd tot kapiteins-luitenant ter zeer le klasse A. v. d. Sluis en H. H. O. van Hecking Colenbrander; tot luitenants ter zee le klasse die der 2e klasse H. Keiser en H. A. Gregory; benoemd tot tijdelijk bouwkundig inge nieur bij het departement van Marine H. Hoekstra, bouwkundig ingenieur te Den Haag. in hunnen rang overgeplaatst: a. bij het reg. grenadiers de reserve-twee de-luitenant der infanterie J. N. B. Simonis, van het 15de regiment; A. S. van der Zwan van het 21e, A. J. Holthuizen van het 11e, G. H. Edischoven van het 5e, T. J. van Stockum van het 21e, P. Schuylenburg van het 2de, C. J. van Zanten Jut van het 16de, R. Heida van het 10de, T. Wemmers van het 16de, A. Bruins van het 10de, en A. H. Fa- bius van het 4de regiment; b. bij het regiment jagers, de reserve-twee de-luitenants der infanterie S. G. Rozier van het 15de, H. R. Hoetink van het 2de, F. H. E. Guljé van het 21e, P. Tozeloar en W. van def Vegt, beiden van het 13de, T. J. Roes en J A. Marckmann, beiden van het 5de, C. J Vergeer van het 10de, B. M. Woldringh vai het 12de, E. A. Voorneman van het 22st^ T. H. F. Kok van het 3de, W. Jongeneel van het 13de, D. A. de Neve van het 4de, en Jl C. T. Kroesen van het 16de regiment; met ingang van 15 Dec. de gepensionneen de kapitein dei infanterie H. van Maaren, tijdelijk werkzaam gesteld bij het departe» ment van oorlog. Do a.s. Kamerverkiezing cu de evenredige vertegenweordiging. Het Haogsche Correspondentiebureau meldt ons: Met betrekking tot de reeds sedert ge* ruimen tijd loopende geruchten over voor* nemens, om te trachten de periodieke ver kiezingen van 1917 uit te stellen, meenen wij te weten, dat inderdaad stappen tot een overleg tusschen de partijen worden ge» daan, om die verhouding bij enkele cam didaatstelling te doen afloopen en de perio dieke #verkiezingen eerst te doen plaats hebben, als zij kunnen worden gehouden onder het régime van het Evenredig Kies recht. De overweging, dat in 1917 de ta verkiezen Kamer toch weder binnen betrek kelijk zeer korten tijd zal moeten aftreden is oorzaak, dat, naar met zekerheid kan worden medegedeeld, onder verschillend! partijen warme voorstanders van dit denk beeld worden gevonden. Niet onmogelijk is, dat reeds binnenkort van stappen in meer concreter vorm zal kunnen worden melding gemaakt. Voeding der troepen. Da opperbevelhebber heeft bevolen, dat in ver band met de schnarschte aan aardappelen voor verstrekking aan het leger, met uitslui ting van alle andere soorten, alleen mogen worden bestemd aardappelen van zand- on veengrond. Voorts moeten minstens tweemaal per week erwten en boonen en van 1 October tot I Juni minstens eenmaal per week erwten* soep worden verstrekt. Voor den dienst in Ned.-ïndië zijn be stemd: J. Mreljen te Nijmegen, K. de Beijl te Wie» rickerschans, G. A. Laurman te Glanerbrug, (gem. Lonneker), J. W. Ph. van den Berg, milicien-korporaal veldleger, J. H. Schreurs te Grathem, voor onderwijzer 3de klasse bij het openbaar Europeesch lager onderwijs. Voor ongeveer 3 jaar gesteld ter be schikking van den gouverneur van Suriname voor de waarneming van het ambt van com mies bij den actieven dienst der belastingen aldanr K De^n, te Rotterdam. Nederland en de oorloo. Militaire verloven naar Duitsrhiand. De opperbevelhebber van land- en zeemacht heelt het navolgend» ter kennis gebracht van militairen, die vet- lof naar Duitschland wenschen en zulks ie Toen in den winter van 1790 Joseph •Haydn Weenen verliet om zich naar Londen te begeven, waar hij eenige zijner sympho- nieën zou komen dirigeeren, maakte zijn vriend Mozart zich bezorgd, dat de eenvou dige man zich in de schitterende kringen in een vreemd land niet erg op zijn gemak zou gevoelen en richtte bij zijn vertrek deze woorden tot hem„Papa I Sie sind nicht für die grosse Welt geboren und reden zu wenig Sprachen Met een glimlach op het gelaat antwoordde Haydn hem„Aber meine Sprache versteht man in der ganzen Welt". Inderdaad, de taal door hem gesproken, de taal van het muzikale genie, wordt in de ge- heele wereld verstaan, overal waar de be schaving is doorgedrongenze is aan natio naliteit noch tijd gebonden en vindt haren weg tot het gemoed, waar en wanneer ze ook gesproken wordt. De vormen mogen wisse len, de scheppende kunstenaar moge in sijne gewrochten zich niet geheel en al kun nen ontworstelen aan de denkbeelden en Inzichten van zijnen tijd, latere generaties mogen daarin nu en dan stuiten op archaïs men die hun vreemd in de ooren klinken, Ijet kunstwerk zal onvergankelijk wezen, in dien de schepper daarvan is een van die r degoden uitverkoren menschenkinde- ren, welke wij gewoon zijn met den naam ▼an genieën aan te duiden. Zulk een uitverkorene nu was zonder twij fel Joseph Haydn, zulke onsterfelijke kunst werken zijn zijne oratoria „Die Schöpfung" en „Die Jahreszeiten". Reeds scheiden ons meer dan honderd jaren van het tijdstip, waarop deze werken ontstonden, nieuwe kunstrichtingen hebben zich sinds dien tijd baan gebroken, onze ooren zijn gewend ge raakt aan klankcombinaties, waarvan de goede „vader Haydn" nog niet droomde, het moderne orkest gelijkt in de verste verte niet meer op dat van het einde der achttiende eeuw, en toch gevoelen we ons nog steeds met onweerstaanbare macht aangetrokken tot die oude werken. Er komt een glimlach van genoegen op het gelaat van de leden der zangvereenigingen, als men hun meedeelt, dat weer „die Jahreszeiten" of „die Schöp fung" in studie zullen worden genomen; men kan het aan de gezichten der concertbezoe kers zien, als zij de zaal binnentreden, dat het hun een feest is weer te gaan genieten van die aria's en koren, die ze reeds zoo me nigmaal hebben gehoord, maar die altijd hunne bekoring blijven behouden. Dat komt natuurlijk ook voor een groot deel daardoor, dat de taal,die Haydn spreekt, voor ieder toegankelijk is en onmiddelijk in ieders hart en verbeelding weerklank vindt. De in eene nederige hut geboren wagenma- kerszoon was zelf een eenvoudige van harte en is dat gebleven ondanks zijne schitte rende kunstenaarsloopbaan: eenvoud en vor- menklaarheid spreken uit al zijne werken. Een zijner biografen, Ludwig Nohl, karak teriseert aldus zijn gemoedslevenein un- willkQrllches aber tie fes Gefüh! für das menschliche Leben, leiden mit seinem Leid, lachen mit seiner Thorheit und immer inne- res Dabeisein wo Menschervdinge vorge- hen". Hierin ligt o. i. de sleutel van het ge heim der bekoring, die er van zijn werken uitgaatjuist dat diepe gevoel voor het men- schelijke leven, waarvan hij op zoo treffende en tevens zoo eenvoudige wijze in zijne toonscheppingen uiting heeft weten te ge ven, verklaart zeker grootendeels hare groote populariteit. Maar niet alleen tot den mensch, ook tot de natuur gevoelde Haydn zich machtig aan getrokken. Als kapelmeester van het vorste lijk geslacht der Esterhazy's bracht hij de zomers door te midden van eene heerlijke natuur, wier schoonheid diep op zijn gemoed inwerkte en die hem tal van verrukkelijke toonschilderingen heeft geïnspireerd. Indien men aan het bovenstaande nu nog toevoegt een diep religieus gevoel, een vast geloof in het bestaan van een liefhebbend God, die met zijne alomvattende liefde deze schoone aarde bestuurt, die de zon zoo prachtig doet opgaan en de vogelen hunne heerlijke liederen doet zingen, dan heeft men in groote trekken het beeld van den schepper der „Schöpfung". Geen „Grubler" was de goede vader Haydn, geen hemelstor mende titan, geen Prometheusnatuur zooals zijn jongere tijdgenoot Ludwig von Beetho ven een blijmoedig geloovige was hij, die ook in zijne gewijde composities zijn aange boren „Frohsinn" niet kon afleggen. „Wenn ich an Gott denke,,' zeide hij eens, so ist mein Herz so voll Freude, dasz mir die Noten wie von der Spule laufen. Und da mir Gott ein fröhliches Herz gegeben, so wird en mir's schon verzeihen, wenn ich ihm fröhlich diene." n. „Die Sshöpfung" is oorspronkelijk een Engelsch gedicht, door Freiherr von Swie- ten voor Haydn in het Duitsch vertaald. Onderwerp van het gedicht is de schepping der wereld naar het bijbelsch verhaal. Drie solisten komen in het werk voor, die beurte lings in recitatiefvorm het verhalend ge deelte weergeven en in aria's het lyrisch element vertolkenhet zijn de aartsengel Gabriël (sopraan), Uriel (tenor) en Rafaël (bas). In het derde deel van de compositie, wanneer het groote scheppingswerk is afge- loopen, treden Adam (bas) en Eva (sopraan) als solisten op. Wij zullen den lezer niet vermoeien met eene nauwgezette ontleding van het geheele werk, maar willen slechts hier en daar iets aanstippen, op deze of gene bijzonderheid de aandacht vestigen, die, hoewel misschien bij vele hoorders bekend, toch nog voor anderen het genot van het luisteren kan ver- hoogen. Het eerste deel vangt aan met eene inlei ding, waarin de componist eene voorstelling van den chaos heeft willen geven: op geniale wijze verklankt hij den strijd tusschen licht en duisternis, zich uitende in dissoneerende harmonieën, tot eindelijk de aartsengel Rafaël het begin van het scheppingswerk aankondigt. Met de woorden und der Geist Gottes schwebte auf der Flache der Wasser" valt het koor met het begeleiding van strijk kwartet zeer zacht in, maar plotseling bij den passus „und es ward Licht" treedt hel volle orkest op en een helstralend c-dur-ac- coord, dat den somberen moü-toonaard af breekt, verkondigt ons op schitterende wijze de zegepraal van het licht over de duisternis. De grauwe schaduwen van den nacht ver* dwiinen en in een eenvoudig fugatisch kooi wordt haar aftTekken bezongen, gevolgd dooi de aankondiging von het ontstaan eenef „neue Welt". De tweede scheppingsdag breekt aan en in eene reeks van muzikale schilderingen hooren we achtereenvolgens het geloei van de stormwinden, het geknetter van den blik sem en het gerol van den donder, het neer- droppelen van den verkwikkenden regen en het zacht neervallen van de lichte, vlokkige sneeuw. Onuitputtelijk is Haydn in zijne natuurschilderingen.die ons, modernen men- schen, soms wel wat naïef in de ooren klin ken, maar die toch ook het bekoorlijke van den eenvoud hebben. De derde scheppingsdag brengt ons de scheiding van land en water; in eene interes sante, rijk geïnstrumenteerde aria word! door Rafaël het golvervspel van de wateren der zee beschreven- Ook daar missen we weer niet dt muzikale uitbeeldinr V8n de bewegelijke watermassa, terwijl «••ven later* wanneeer het ontstaan van heuvels en ber gen wordt verhaald, de hoog opstijgende viooltonen ons doen denken aan de toppen, die zich tot in de wolken verheffen. Hel einde van de axia vormt een sterk contrail

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1916 | | pagina 5