15-# Jaaroang
DE EEMLANDER".
Zaterdag 16 December 1916.
BINNENLAND.
N* 144. Tweede Blad.
Uitgevers: VALKHOfP Co.
Bureaux UTRECHTSCHESTRAAT 46.
KOLONIËN.
Joseph Hsyrën (1732-1809).
Die Schöpfung.
AMERSFO
MARIE VAN VERSENDAAL.
Hoofdredactie: Mf 0 j VAN SCHAARDENBURG.
ABONNEMENTSPBUS:
'w 8 mutnóaa nol Amoriloortt 1.30.
idom Iruoo por poot.. l.b®.
Por nook (metgroumrzokoriaB togoo ongelukken) 0.185.
Afsopderlljko nummersO.OS.
IVokolljkoob kHroogeol D» BoUandêcIu BuiêorMmT tonder
rodoetio na Thérkeo Horen) por 8 mod. 00 els.
Wokoliikeoh bttroegeet ,/W> —f per 8 mnd. 08 et».
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PB IJS DER AD VEBTBNTIIilN
Van L-6 regelf O.SO.
blke regel meerM O.lfS.
Dienstaanbiedingen 1—5 rebels.. 0.50.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bodrjjl bostaan teer voecdeelige bepaliagon
tot het herhaald advortoeren in dit Bla^ oU abonuemwut.
Eone circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
OosMndlê
Een eplaode uit dun opstand In
r jam bi.
Aan een te 's-Gravenhage ontvangen par
ticulieren brief uit Djambi d.d. 20 Septem
ber, ontleent de „Nieuwe Ct" de volgende
bijzonderheden
„Ruim een maand geleden kregen we het
bericht, dat Tambesi, een dorpje (36 uur
stoomens met een hekwieler hier van daan)
geheel uitgemoord en plat gebrand was. Da
delijk vertrokken 3 brigades, onder een 2e-
luitenant, en hadden 3 uur hier van daan
de eerste aanraking met de opstandelingen.
De Djahats zijn zeer fanatiek; ze rennen
op geweervuur en bajonetten in, tandakken-
de tot de tanden gewapend met dolken,
dolkjes, klewangs, krissen, buitgemaakte of
gesmokkelde geweren, oud-model vuurwa
pens, waaronder donderbussen, enz.
Het aantal opstandelingen wordt begroot
op ruim 3000.
Al de troepen, uitgezonderd 3 brigades,
lagen hier (Djambi) onder commando van
een luitenant. Toen deze van den secretaris
het bericht kreeg, dat de Djahats Djambi
zouden afloopen, stelde hij mij en de overige
dames uit de benting gerust. Wij waren dan
ook niet bevreesd. Maar om drie uur kwa
men alle dames van het binnenlandsch be
stuur aanloopen om huisvesting. De heele
stad liep leeg, de benting in.
De commandant was bezig een prikkel
draadversperring aan te leggen voor de
woningen, toen plotseling de controleur en
de secretaris, gillende „daar zijn ze, de
Djahat komt, de Djahat komt" (het klinkt
mij nog in het oor), de benting instormde.
Alle dames, vrouwen en kinderen, vlogen
huilend en angstschreeuwend de chombrees
van de soldaten ipalles was het hoofd
kwijt, behalve de commandant, die met don
derende stem zijn commando's gaf. Alles
kwam in de wapenen, zoowel burger als sol
daat, en kort en krachtig werd leder zijn
taak aangewezen.
De benting is vrij groot en oud. Als ze
dan ook in grooter aantal waren komen op
zetten, zou ern iet veel van ons zijn over
gebleven. Vijftig man verspreid in zoo'n
groote benting I Hoe we dien middag en
avond zijn doorgekomen zonder ongelukken
of gek worden, is een wonder. Door den el-
lendigen an^st, veroorzaakt door het gillen
van „de Djahat komt", was er zoo'n toestand
gekomen. De commandant gaf den contro
leur een standje voor het veroorzaken van
zoo'n peniek.
Stel u vooreen vrouw beviel vluchtende,
een kind stierf onder de vlucht; een dame
sprong over muren en hekken, half ont
kleed een ander vluchtte ook op die ma-
niei met haar kinderen, waardoor er een van
3 maanden het halsje verzwikteDat
üles hadden wij aan het B. B. te danken.
Gelukkig gebeurde er niets. Vijf dagen
en nachten brachten we zoo in de benteng
door, slepende op de planken van de solda
ten. Voor de officiersvrouwen was het zoo
erg niet. daar ze 's morgens thuis waren,
maar de B. B.-dames kwamen 5 dagen van
angst niet uit de kleeren.
De commandant moest wakker blijven,
was dag en nacht tusschen zijn manschap
pen in de wacht enwaakte. Ook de bur
gers, onder wie de controleur, de secretaris
en d° ingenieur, werden op wacht gezet,
't Was me een toestand.
Misschien doordat de militairen zoo
waaksch waren gebeurde er niets.
Nu liggen boven de noodige troepen, die
van u;t Djambi door een kolonel gecomman
deerd worden
Een controleur Is gevlucht, één vermoord,
een ander vecht nu reeds voor den tweeden
keer, geholoen door zijn dapper vrouwtje,
te Moeara Teboh. Ze werden overvallen en
ingesloten.'Toen het bijna aan hun zijde op
het einde liep, kwam er gelukkig hulp.
Doch nu heeft er een tweede aanval plaats
gehadeen commandant met gewapende
politie kreeg 11 gewonden en 2 dooden. Ze
zulien een harden dobber hebben met deze
fanatiekelingen den kop in te drukken
De wonden die de Djahats toebrengen, zijn
vreeselijker dan die van onze kogels. Met
8 kogels in 't lichaam vliegen de kerels je
nog aan.
Van hooren zeggen, zal deze expeditie wel
4 maanden duren, zoo niet langer. Voor pa-
trouilleloopen zal er ten minste nog wel
een jaa* bij komen.
Djambi is nooit zoo druk geweest. We
hebben zelfs bataljonsmuziek. De aankomst
van nieuwe troepen en het salueeren voor
het vaandel eraf een plechtig, doch in dezen
angstiger tijd, triestig oogenblik. De tra
nen schoten de dames dan ook in de oogen.
en toch voelden we ons gelukkig de vrou
wen te zijn van deze dappere mannen."
Aan het slot van den brief worden dan
ook eenige treffende staaltjes meegedeeld
van de gehechtheid der manschappen aan
hun offreren
Staten-Generaal.
TWEEDE KAMER.
Staatsbegrooting 1917.
ALGEMEENE BESCHOUWINGEN.
Aan de Memorie van Antwoord is het vol
gende ontleend
Het v/as der Regeering aangenaam te verne
men, dat de buitenlandsche politiek der Re
geering algemeen werd geprezen. De grieven
legen het binnenlandsch beleid van het Kabinet
ingebracht, openen geen nieuwe gezichtspun
ten.
Dat na het uitbreken van den oorlog ver
tegenwoordigers der rechterzijde in het Kabi
net hadden behooren te zijn opgenomen, kan
de Regeering niet toegeven.
Dat de tijdelijke voorzitter van den Raad van
Ministers er toe bijgedragen heelt, dat de Mi
nister Treub heenging voor een zaak waarvoor
hij niet had behoeven ai te treden, moet be
slist worden ontkend.
Het doet de Regeering leed, det verschil
lende regeeringshnndelingen van den Min. van
Oorlog, van Binnenl. Zaken en Waterstaat aan
leiding hebben gegeven tot aanstoot of erger
nis.
Nu geen nieuwe argumenten tot bestrijding
dier handelingen worden aangevoerd, is do
Regcering ook niét in staat harerzijds het reeds
vroeger door deze bewindslieden verdedigde
standpunt nader te bevestigen.
Door uitbreiding van de Rijksnumiüeiabrie-
ken welke nog steeds wordt voortgezet
alsmede door de medewerking oer particuliere
fabrieken, heeft de munitievoorraad een aan
zienlijke uitbreiding ondergaan, welke boven
dien nog dagelijks toeneemt.
De Regeering stelt zich op het standpunt,
dat voor de verdediging van Indie in de eerste
plaats de weermacht ter zee moeten worden
versterkt en daartoe moet worden gedaan wat
in de gegeven omstandigheden mogelijk is.
De Regeering acht nog steeds liet gevaar
aanwezig, dat ons land in den oorlog betrok
ken wordt. Dat het gevaar geringer zou wor
den naarmate de oorlog langer duurt, kan de
Regeerings geenszins toegeven. Zij acht het in
de bestaande omstandigheden onvermijdelijk,
dat een voldoende weermacht tot krachtige
handhaving von onze neutraliteit onmiddellijk
ter beschikking bliiit
De Regeering zoude gaarne rekening houden
met den opnieuw uitgesproken wensch, dat de
Kamei in ruimer mate cn geregeld mededee-
ling ontving omtrent de betrekkingen met het
buitenland en met haar omtrent de buitenlond-
siche politiek overleg te treden. Voorafgaand
overleg over de toepassing der beginselen is
in sommige gevallen geheel onmogelijk. Ook
omtrent het tijdstip der mcdedcelingen moet
de Regeering zich hare volledige vrijheid voor
behouden.
Bij de bezwaren, die worden geopperd te
gen dc wijze, waaropMe organisatie der over
heidshulp ten opzicht van het levensmiddelen-
vraagstuk thans is ingericht, werd de opmer
king gemaakt, dat het er niet naar uitziet, als
of aan den chaotischen toestand, waarin de or
ganisatie verkeert, een einde zal komen.
De Regeering meent tegen deze uitdrukking
een ernstig woord van protest niet achterwege
te mogen laten. Het denkbeeld, om een nieuwe
afdeeling aan het Dep. in 't leven te roepen
voor de behandeling van alle zaken, de leve-ns-
middelenvoorziening betreffende, wordt, door
den Minister van Landbouw niet doeltreffend
geacht.
De kosten van de Distributienet worden door
den Minister van Financiën beschouwd als cri
sisuitgaven, voor de dekking daarvan zal mits
dien ziin te zorgen bij de regeling van de dek
king der crisisuitgaven.
Er heeft zich een 35-tal gemeentebesturen
in verband met de toezegging in de Memorie
van Toeb'chting van de oorlogswiuslbelasting
gedaan, tot den Min. van Financiën gewend,
waarna een aantal buiten eenig verband met de
Distributiewet. Beoaalde toezeggingen tot het
verle-enen van tegemoetkomingen ziin aan de
vragers niet gedaan, hetgeen ook inderdaad tot
stelsellooze tegemoetkomingen zoude hebben
moeten leiden.
Geheel buiten verband met de Distributiewet
cm is door den Min. van Financiën aan de
gemeentebesturen van Amsterdam en Rotter
dam op grond van de door hen overgelegde
uitgewerkte gegevens, medegedeeld, dat hij
bereid zoude zijn om t.z.t. de indiening te be
vorderen bij dc St. Generaal van een voorstel,
om bij die gemeenten uit de opbrengst der oor
logswinstbelasting, indien deze althans niet
belangrijk minder dan 51 millioen 20ude op
brengen, bedragen von resp. f 2 millioen cn
f 12 ton uit te keoren, cn zulks ter zake van
crisisschode in do jaren 1911, '15, '1C< en '17.
De Min. van Financiën kon vooralsnog niet
toegeven, dat wanneer uit de in staat van wij
zen verkeerende belostingontwerpen voor 1917
17 millioen meer zal worden verkregen, de hef
fing van nieuwe opcenten onnoodig zal zijn.
omdat de middelen voor dat dienstjuar belang
rijk to laag geraamd zouden zijn. Dc xnidde-
lenstaten van de laatste maanden geven geen
juist beeld van de werkelijkheid
De Regeering is van meening, dat aan de
moeil-jkheden, waarin zich thans in het bijzon
der de lagere ambtenaren bevinden, moet wor
den tegemoet gekomen door het andermaal
toekennen van een duurtebijslag, zij het thans
op belangrijk ruimer schaal dan in hel loo-
pende jaar.
Wetsontwerpen, strekkende tot verhooging
van de verschillende hoofdstukken der Sluats-
begrooting met de daartoe benoodigde som
men, hebben bereids de Departementen verla
ten.
Berichten.
De Staatscourant van 15 December
bevat o. m. de volgende Kon. besluiten:
bevorderd tot hoofdcommies bij het de
partement van Financiën J. Anjema, com
mies;
benoemd tot collectrice der Staatsloterij
te Rotterdam mevr. H. N. D. R. barones
Mulert, weduwe J. E. Simon, aldaar;
op verzoek eervol ontslagen met dank jhr.
mr. A. J. Rethaen Macaré als lid-voorzitter
van het Algemeen College van Toezicht op
het Rijks-Tucht- en Opvoedings-wezen;
wegens langdurigen dienst eervol ontsla
gen, onder toekenning van pensioen, de
kapiteins-luitenant ter zeer L. A. v. d Stok
en J. M. van Wickevoort Crommelin;
bevorderd tot kapiteins-luitenant ter zeer
le klasse A. v. d. Sluis en H. H. O. van
Hecking Colenbrander;
tot luitenants ter zee le klasse die der 2e
klasse H. Keiser en H. A. Gregory;
benoemd tot tijdelijk bouwkundig inge
nieur bij het departement van Marine H.
Hoekstra, bouwkundig ingenieur te Den
Haag.
in hunnen rang overgeplaatst:
a. bij het reg. grenadiers de reserve-twee
de-luitenant der infanterie J. N. B. Simonis,
van het 15de regiment; A. S. van der Zwan
van het 21e, A. J. Holthuizen van het 11e,
G. H. Edischoven van het 5e, T. J. van
Stockum van het 21e, P. Schuylenburg van
het 2de, C. J. van Zanten Jut van het 16de,
R. Heida van het 10de, T. Wemmers van het
16de, A. Bruins van het 10de, en A. H. Fa-
bius van het 4de regiment;
b. bij het regiment jagers, de reserve-twee
de-luitenants der infanterie S. G. Rozier van
het 15de, H. R. Hoetink van het 2de, F. H. E.
Guljé van het 21e, P. Tozeloar en W. van def
Vegt, beiden van het 13de, T. J. Roes en J
A. Marckmann, beiden van het 5de, C. J
Vergeer van het 10de, B. M. Woldringh vai
het 12de, E. A. Voorneman van het 22st^
T. H. F. Kok van het 3de, W. Jongeneel van
het 13de, D. A. de Neve van het 4de, en Jl
C. T. Kroesen van het 16de regiment;
met ingang van 15 Dec. de gepensionneen
de kapitein dei infanterie H. van Maaren,
tijdelijk werkzaam gesteld bij het departe»
ment van oorlog.
Do a.s. Kamerverkiezing cu de
evenredige vertegenweordiging.
Het Haogsche Correspondentiebureau
meldt ons:
Met betrekking tot de reeds sedert ge*
ruimen tijd loopende geruchten over voor*
nemens, om te trachten de periodieke ver
kiezingen van 1917 uit te stellen, meenen
wij te weten, dat inderdaad stappen tot een
overleg tusschen de partijen worden ge»
daan, om die verhouding bij enkele cam
didaatstelling te doen afloopen en de perio
dieke #verkiezingen eerst te doen plaats
hebben, als zij kunnen worden gehouden
onder het régime van het Evenredig Kies
recht. De overweging, dat in 1917 de ta
verkiezen Kamer toch weder binnen betrek
kelijk zeer korten tijd zal moeten aftreden
is oorzaak, dat, naar met zekerheid kan
worden medegedeeld, onder verschillend!
partijen warme voorstanders van dit denk
beeld worden gevonden.
Niet onmogelijk is, dat reeds binnenkort
van stappen in meer concreter vorm zal
kunnen worden melding gemaakt.
Voeding der troepen. Da
opperbevelhebber heeft bevolen, dat in ver
band met de schnarschte aan aardappelen
voor verstrekking aan het leger, met uitslui
ting van alle andere soorten, alleen mogen
worden bestemd aardappelen van zand- on
veengrond.
Voorts moeten minstens tweemaal per
week erwten en boonen en van 1 October tot
I Juni minstens eenmaal per week erwten*
soep worden verstrekt.
Voor den dienst in Ned.-ïndië zijn be
stemd:
J. Mreljen te Nijmegen, K. de Beijl te Wie»
rickerschans, G. A. Laurman te Glanerbrug,
(gem. Lonneker), J. W. Ph. van den Berg,
milicien-korporaal veldleger, J. H. Schreurs
te Grathem, voor onderwijzer 3de klasse bij
het openbaar Europeesch lager onderwijs.
Voor ongeveer 3 jaar gesteld ter be
schikking van den gouverneur van Suriname
voor de waarneming van het ambt van com
mies bij den actieven dienst der belastingen
aldanr K De^n, te Rotterdam.
Nederland en de oorloo.
Militaire verloven naar
Duitsrhiand. De opperbevelhebber
van land- en zeemacht heelt het navolgend»
ter kennis gebracht van militairen, die vet-
lof naar Duitschland wenschen en zulks ie
Toen in den winter van 1790 Joseph
•Haydn Weenen verliet om zich naar Londen
te begeven, waar hij eenige zijner sympho-
nieën zou komen dirigeeren, maakte zijn
vriend Mozart zich bezorgd, dat de eenvou
dige man zich in de schitterende kringen
in een vreemd land niet erg op zijn gemak
zou gevoelen en richtte bij zijn vertrek deze
woorden tot hem„Papa I Sie sind nicht für
die grosse Welt geboren und reden zu wenig
Sprachen Met een glimlach op het gelaat
antwoordde Haydn hem„Aber meine
Sprache versteht man in der ganzen Welt".
Inderdaad, de taal door hem gesproken, de
taal van het muzikale genie, wordt in de ge-
heele wereld verstaan, overal waar de be
schaving is doorgedrongenze is aan natio
naliteit noch tijd gebonden en vindt haren
weg tot het gemoed, waar en wanneer ze ook
gesproken wordt. De vormen mogen wisse
len, de scheppende kunstenaar moge in
sijne gewrochten zich niet geheel en al kun
nen ontworstelen aan de denkbeelden en
Inzichten van zijnen tijd, latere generaties
mogen daarin nu en dan stuiten op archaïs
men die hun vreemd in de ooren klinken,
Ijet kunstwerk zal onvergankelijk wezen, in
dien de schepper daarvan is een van die
r degoden uitverkoren menschenkinde-
ren, welke wij gewoon zijn met den naam
▼an genieën aan te duiden.
Zulk een uitverkorene nu was zonder twij
fel Joseph Haydn, zulke onsterfelijke kunst
werken zijn zijne oratoria „Die Schöpfung"
en „Die Jahreszeiten". Reeds scheiden ons
meer dan honderd jaren van het tijdstip,
waarop deze werken ontstonden, nieuwe
kunstrichtingen hebben zich sinds dien tijd
baan gebroken, onze ooren zijn gewend ge
raakt aan klankcombinaties, waarvan de
goede „vader Haydn" nog niet droomde, het
moderne orkest gelijkt in de verste verte niet
meer op dat van het einde der achttiende
eeuw, en toch gevoelen we ons nog steeds
met onweerstaanbare macht aangetrokken
tot die oude werken. Er komt een glimlach
van genoegen op het gelaat van de leden der
zangvereenigingen, als men hun meedeelt,
dat weer „die Jahreszeiten" of „die Schöp
fung" in studie zullen worden genomen; men
kan het aan de gezichten der concertbezoe
kers zien, als zij de zaal binnentreden, dat
het hun een feest is weer te gaan genieten
van die aria's en koren, die ze reeds zoo me
nigmaal hebben gehoord, maar die altijd
hunne bekoring blijven behouden.
Dat komt natuurlijk ook voor een groot
deel daardoor, dat de taal,die Haydn spreekt,
voor ieder toegankelijk is en onmiddelijk in
ieders hart en verbeelding weerklank vindt.
De in eene nederige hut geboren wagenma-
kerszoon was zelf een eenvoudige van harte
en is dat gebleven ondanks zijne schitte
rende kunstenaarsloopbaan: eenvoud en vor-
menklaarheid spreken uit al zijne werken.
Een zijner biografen, Ludwig Nohl, karak
teriseert aldus zijn gemoedslevenein un-
willkQrllches aber tie fes Gefüh! für das
menschliche Leben, leiden mit seinem Leid,
lachen mit seiner Thorheit und immer inne-
res Dabeisein wo Menschervdinge vorge-
hen". Hierin ligt o. i. de sleutel van het ge
heim der bekoring, die er van zijn werken
uitgaatjuist dat diepe gevoel voor het men-
schelijke leven, waarvan hij op zoo treffende
en tevens zoo eenvoudige wijze in zijne
toonscheppingen uiting heeft weten te ge
ven, verklaart zeker grootendeels hare
groote populariteit.
Maar niet alleen tot den mensch, ook tot
de natuur gevoelde Haydn zich machtig aan
getrokken. Als kapelmeester van het vorste
lijk geslacht der Esterhazy's bracht hij de
zomers door te midden van eene heerlijke
natuur, wier schoonheid diep op zijn gemoed
inwerkte en die hem tal van verrukkelijke
toonschilderingen heeft geïnspireerd.
Indien men aan het bovenstaande nu nog
toevoegt een diep religieus gevoel, een vast
geloof in het bestaan van een liefhebbend
God, die met zijne alomvattende liefde deze
schoone aarde bestuurt, die de zon zoo
prachtig doet opgaan en de vogelen hunne
heerlijke liederen doet zingen, dan heeft
men in groote trekken het beeld van den
schepper der „Schöpfung". Geen „Grubler"
was de goede vader Haydn, geen hemelstor
mende titan, geen Prometheusnatuur zooals
zijn jongere tijdgenoot Ludwig von Beetho
ven een blijmoedig geloovige was hij, die
ook in zijne gewijde composities zijn aange
boren „Frohsinn" niet kon afleggen. „Wenn
ich an Gott denke,,' zeide hij eens, so ist
mein Herz so voll Freude, dasz mir die
Noten wie von der Spule laufen. Und da mir
Gott ein fröhliches Herz gegeben, so wird
en mir's schon verzeihen, wenn ich ihm
fröhlich diene."
n.
„Die Sshöpfung" is oorspronkelijk een
Engelsch gedicht, door Freiherr von Swie-
ten voor Haydn in het Duitsch vertaald.
Onderwerp van het gedicht is de schepping
der wereld naar het bijbelsch verhaal. Drie
solisten komen in het werk voor, die beurte
lings in recitatiefvorm het verhalend ge
deelte weergeven en in aria's het lyrisch
element vertolkenhet zijn de aartsengel
Gabriël (sopraan), Uriel (tenor) en Rafaël
(bas). In het derde deel van de compositie,
wanneer het groote scheppingswerk is afge-
loopen, treden Adam (bas) en Eva (sopraan)
als solisten op.
Wij zullen den lezer niet vermoeien met
eene nauwgezette ontleding van het geheele
werk, maar willen slechts hier en daar iets
aanstippen, op deze of gene bijzonderheid
de aandacht vestigen, die, hoewel misschien
bij vele hoorders bekend, toch nog voor
anderen het genot van het luisteren kan ver-
hoogen.
Het eerste deel vangt aan met eene inlei
ding, waarin de componist eene voorstelling
van den chaos heeft willen geven: op geniale
wijze verklankt hij den strijd tusschen licht
en duisternis, zich uitende in dissoneerende
harmonieën, tot eindelijk de aartsengel
Rafaël het begin van het scheppingswerk
aankondigt. Met de woorden und der Geist
Gottes schwebte auf der Flache der Wasser"
valt het koor met het begeleiding van strijk
kwartet zeer zacht in, maar plotseling bij den
passus „und es ward Licht" treedt hel
volle orkest op en een helstralend c-dur-ac-
coord, dat den somberen moü-toonaard af
breekt, verkondigt ons op schitterende wijze
de zegepraal van het licht over de duisternis.
De grauwe schaduwen van den nacht ver*
dwiinen en in een eenvoudig fugatisch kooi
wordt haar aftTekken bezongen, gevolgd dooi
de aankondiging von het ontstaan eenef
„neue Welt".
De tweede scheppingsdag breekt aan en
in eene reeks van muzikale schilderingen
hooren we achtereenvolgens het geloei van
de stormwinden, het geknetter van den blik
sem en het gerol van den donder, het neer-
droppelen van den verkwikkenden regen en
het zacht neervallen van de lichte, vlokkige
sneeuw. Onuitputtelijk is Haydn in zijne
natuurschilderingen.die ons, modernen men-
schen, soms wel wat naïef in de ooren klin
ken, maar die toch ook het bekoorlijke van
den eenvoud hebben.
De derde scheppingsdag brengt ons de
scheiding van land en water; in eene interes
sante, rijk geïnstrumenteerde aria word!
door Rafaël het golvervspel van de wateren
der zee beschreven- Ook daar missen we
weer niet dt muzikale uitbeeldinr V8n de
bewegelijke watermassa, terwijl «••ven later*
wanneeer het ontstaan van heuvels en ber
gen wordt verhaald, de hoog opstijgende
viooltonen ons doen denken aan de toppen,
die zich tot in de wolken verheffen. Hel
einde van de axia vormt een sterk contrail