uit den omtrek. STADSNIEUWS. wmirrTinr" -1 »■*-'•• w/w verband met een mededeeling von den con- gul-generaal van het Duitsche Rijk: Met betrekking tot verlof naar Duitschland moet er op gerekend worden, dat geen pas door de Duitsche consulaten zal worden af- geteekend, tenzij de belanghebbende: lo. vóór het uitbreken van den oorlog reeds een vol jaar in Duitschland heeft ge woond; 2o. aldaar in zijn beroep of bedrijf een vas te plaatsing of aanstelling gehad heeft; 3o. ook thans nog zijn familie aldaar woon achtig heeft; 4o. bij de plaatselijke politie van zijn Duitsche woonplaats te goeder naam bekend staat. Het oponthoud in Duitschland moet van beperkten duur zijn en niet te vaak herhaald worden; slechts éénmaal per kwartaal is een verblijf van hoogstens 14 dagen luidens de Duitsche bepalingen vergund. Alleen in bij zondere omstandigheden, zooals tot hulp aan ouders ten dienste van den landbouw, bij ziekte enz. kan maandelijks een verblijf van enkele dagen op Duitsch grondgebied wor den toegestaan. Slechts op vertoon van den verlofpas zal het afteekenen van den reispas door den Duitschen consul geschieden. Vorenstaande bepalingen moeten ter ken- t\is gebracht worden van de militairen, door wie naar meergenoemd Rijk verlof ge- wenscht wordt, terwijl aan hen, die in den re gel van dat verlof wenschen gebruik te ma ken, in vervanging van het gewone alge- meene (periodiek) verlof bij goed gedrag en dienstijver en na 8^-maandschen diensttijd, éénmaal per drie maanden een verlof van hoogstens 12 dagen de reisdagen inbe grepen kan worden verleend. De N e d e r 1 a n d s c h e A n t i-O o r 1 o g-R a a d met Kerstmis en Nieuwjaar. Naar „De Toekomstige Vrede", het Or gaan van den N. A. O. R. reeds heeft mede gedeeld, zijn de plannen, door het Bestuur gemaakt om met a.s. Kerstmis en Nieuwjaar een hernieuwde propaganda ten bate van het streven en de beginselen van den Raad door geheel het land tot uiting te brengen, thans gereed. Deze propaganda bestaat voornamelijk daarin, dat briefkaarten worden verspreid, die den gebruikelijken geluk- wensch bevatten, zoowel met Kerstmis als met Nieuwjaar. De kaarten zijn van de hand van de heeren Berndsen en Hahn, beiden te Amsterdam. Zij brengen in het algemeen in beeld de gedachte dat 1917 ons den vrede, het einde van den gruwelijken oorlog zal mogen brengen en zij geven daarnevens wéér de ellende, waarin de wereld thans is gedompeld. De kaarten zijn in kleurendruk. Door de zorgen van het bestuur van den N. A. O. R., en de plaatselijke groepen door het geheele land, zullen deze kaarten in een reusachtige oplage worden verspreid en ver kocht. In sommige plaatsen zal dit op de openbare straat geschieden, hetzij door ver koop langs de huizen, hetzij door den gewo nen straatverkoop. In andere plaatsen daar entegen bepaalt men zich met het oog op de onzekerheid van het winterseizoen tot ver koop binnenshuis, speciaal in gebouwen, waar men in deze feestdagen veel bijeen komt en in de boekwinkels. Reeds nu mag worden vastgesteld dat het bestuur van den N. A. O. R., door velerlei medewerking zich opnieuw kan overtuigen hoezeer zijne beginselen bij het overgroote deel van het Nederlandsche volk instem ming ondervinden. De H. IJ. S. M. staat reclame voor den verkoop toe op al here groote en kleine stations; het meerendeel van de directies der talrijke stoomtrams, electrische trams en bootdiensten, die in verschillende provinciën in ons land be staan, brengt welwillend biljetten in de wagons en de wachtkamers aan, teneinde den verkoop c-der ieders aandacht te bren gen en staat voor een deel zelfs het perso neel toe aan dien verkoop mede te werken. Tal van bioscopen maken op haar doek re clame voor dien verkoop, terwijl in vele hotels, schouwburgen, concertzalen en win kels van coöperatieve vereenigingen, kar tons met de zes verschillende kaarten zullen worden opgehangen, teneinde ieders be langstelling voor de kaarten te vragen en leder tot koopen op te wekken. Naast dezen kaartenverkoop staat de pro paganda door geschrift en door het woord, fn een groot aantal plaatsen des lands wor den in de Kerstweek vergaderingen gehou den, terwijl In overleg met den N. A. O. R. door de Nederlandsche afdeeling voor den Wereldbond der Kerken een bijna onr.oodig te achten wenk is gegeven aan de bediena ren van den godsdienst van alle gezindien, hoezeer juist de Kerstdagen en Oud- en Nieuwjaar zich leenen tot woorden ten bate van het vredesbeginsel. Uit een en ander blijkt reeds voldoende dat voorzooverre daartoe mogelijkheid be staat, ook in de komende dagen de betee- kenis van den N. A. O. R. aan ieder, die nog niet door zijn toetreden een kleinen steun heeft gegeven, dien hij persoonlijk vermag, daartoe nogmaals zal worden aangezocht. H e t s.s. „L e d a" b e s c h o te n. Een heden morgen te Umuiden bin nengekomen stoomschip, dat bij Duins eeni- ge dagen was opgehouden, rapporteert, vol gens het Hbld., dat het stoomschip „Leda" van de Kon. Ned. Stoomboot Maatschappij nabij de Spaansche kust door een onder zeeër beschoten is, toen het zich op reis bevond van Spanje naar Nederland. Op de hoogte van Kaap Pinisterre loste de duik boot, waarvan men de nationaliteit niet kon vaststellen, een scherp schot, dat dwars door de brug der „Leda" ging. Onmiddel lijk nadat de granaat afgeschoten was dook de duikboot onder. Het stoomschip „Leda" wordt thans bij Duins opgehouden, zoodat verdere bijzonderheden omtrent den om vang der schade ontbreken. Kolenaanvoer uit Engeland. Men meldt uit Rotterdam aan de Tel.: De onderhandelingen met Engeland over den kolenaanvoer uit dat land zijn nog niet beëindigd, doch er is alles kans, dat een voor ons gunstige oplossing gevonden wordt. In afwachting daarvan ondervindt men zeer veel medewerking van de Engel- sche autoriteiten om het kolentransport te bespoedigen. De kolenbooten, die op het oogei blik op Engeland varen, doen de reis full-speed en hebben zoowel hier als in En- gelard zoo min mogelijk oponthoud. Gere geld geeft de Engelsche regeering, onmid dellijk na het laden, uitvoervergunning. Naar wij verder vernemen, zijn tot op heden reeds elf Nederlandsche stoomsche pen, die tot dusverre voor andere doelein den worden gebezigd, op verzoek van de N« derlandsche repeering door de reeders ter beschikking gesteld, om in Engeland kolen te gaan laden en daardoor den aan voer te vergrooten. Bedrog bij kool-uitvoer. Het is geoorloofd om uitschot van roode en savoye kool, geteeld benoorden het Noordzeekanaal, uit te voeren. En van de kool die ten zuiden van dat kanaal wordt ge teeld, mag de z.g. Herfstkool eveneens de grenzen over. Wat doen sommige boeren nu om de hoo- ge exportprijzen in den zak te steken? Be noorden het kanaal noemen zij heel goede en gave kooien, waarvan de uitvoer verbo den is, uitschot, en ten zuiden van het ka naal wordt de beste winterkool, die bewaard kan worden, en niet geëxporteerd mag, naar de veiling gebracht onder den naam herfst kool. Naar aanleiding daarvan heeft de rijks commissie van toezicht op de Vereeniging Groenten-Centrale bepaald, dat voortaan in dergelijke gevallen niet alleen geen consent zal worden gegeven, maar dat zoodanige po gingen tot uitvoer onmiddellijk schorsing van den betrokken exporteur tot gevolg zal hebben. Tegen rechtstreeksche of zijdelingsche medewerking daartoe van de zijde der vei- lingsbesturen of wie dan ook, zal met kracht worden opgetreden. Reeds werd een veilingsvereeniging des wege geschorst. (Hbld.) Het Rotterdamsche vonnis tegen het Duitsche Rijk. Op de vragen van het kamerlid Ter Spill, inge diend op 6 Dec., betreffende het ten uitvoer leggen van een tegen een buitenlandschen staat gewezen vonnis (gewezen door de rechtbank te Rotterdam op 25 Sept. 1.1.), heeft de heer Ort, minister van justitie, onder dagteekening van 13 December uitvoerig ge antwoord. De minister ontwikkelt de staat- en volkenrechtelijke gronden (in hoofdzaak: dat executie van een vonnis op eigendom men van het Duitsche rijk in Nederland z. i. niet toelaatbaar is), welke hem aanleiding gaven tot maatregelen om de verdere execu tie van het vonnis te voorkomen. De minis ter besluit aldus: „Dat de eischer, die uiteraard de zaak uit sluitend van het standpunt van nationaal recht beschouwt en na het eenmaal gewezen vonnis een verkregen recht meende te be zitten om zijn vordering geldend te maken, geen bevrediging vond in de door den on- dergeteekende getroffen maatregelen, is de zerzijds niet uit het oog verloren. Niet slechts wordt door een spoedig voorgeno men wetswijziging gepoogd herhaling van een geval als dit te voorkomen, maar han gende het bewilligd uitstel heeft de regee ring aanstonds pogingen in het werk gesteld om langs diplomatieken weg vergoeding van de geleden schade te verkrijgen. „Bij gelegenheid van de behandeling der voor te stellen wetswijziging zal over de be langen van den eischer in verband met het door hem verkregen vonnis van gedachten kunnen worden gewisseld. De Nederlandsche Bank over het ontwerp-Zegelwet. Che ques en giro. Naar gemeld wordt heeft de directie van de Nederlandsche Bank tot de Tweede Kamer der Staten-Generaal een verzoekschrift gericht, naar aanleiding van het ingediende ontwerp van Wet op het Recht van Zegel en daarbij ten sterkste aan gedrongen, dat het zegel van vijf cent zal worden afgeschaft en dat het giro-verkeer niet met een zegelrecht zal worden belast, aangezien het cheque-verkeer niet tot ont wikkeling kan komen met een dergelijk recht en het zich in den laatsten tijd op bevre digende wijze ontwikkelende giro-verkeer door het zegelrecht ten doode opgeschre ven zou zijn. Hierbij wordt gewezen op het voorbeeld van Duitschland, waar de invoering van een zegelrecht het reeds ontwikkelde cheque verkeer zoo heeft vernietigd, dat eenige maanden geleden de wetgever op de fout is teruggekomen en het zegelrecht heeft af geschaft. Vaste keurings commissie der Nederlandsche Maatschap pij voor Tuinbouw- en Plant kunde. De vaste keurings-commissfe der Nederlandsche Maatschappij voor Tuin bouw- en Plantkunde heeft op hare vergade ring van 12 December 1916, gehouden in een der zalen van Natura Artis Magistra te Amsterdam, de navolgende onderscheidin gen toegekend. Een getuigschrift van verdienste aan Bou- vardia „Louis Germ", ingezonden door de firma G. J. Sax te Dordrecht, met verzoek der jury om het volgend jaar met zwaardere planten terug te komen. Een verguld zilveren medaille aan een verzameling afgesneden poinsettia, ingezon den door de firma Gerritsen en Valeton te Nijmegen. Aan een verzameling witte ciclame, inge zonden door de firma D. Spaargaren Mz. Zoonen te Aalsmeer. Een zilveren medaille aan een verzame ling Solanum Annuum „Christmas Pepper ingezonden door den heer W. Lodder te Hees bij Nijmegen. De jury bestond uit de H. H. de Jong Hanedoes, Blankenstein, Alderden, van Veen, Keessen, Knopper, Bolderdijk Bouwer, Hiebendaal, Nederhasselt, Drost, Bruidegom, Lodder. Hartlieb en Mensing. Kunst en Wetenschap. De Amsterdamsche Stads schouwburg. Volgens de Tel. strekt de conclusie van het rapport van een com missie in zake de exploitatie van den Stads schouwburg te Amsterdam tot het door de gemeente in eigen beheer nemen van den schouwburg, met dien verstande, dat voor het bespelen van den schouwburg een op roep tot gegadigden zal worden gedaan, die zich te onderwerpen zullen hebben aan de door de gemeente te stellen voorwoorden. Zeist, 15 Dec. Uit het gisteren ingeko men rapport, uitgebracht door de raadscom missie, belast met de instelling van een on derzoek naar de wenschelijkheid van de op richting eener Hoogere Burgerschool alhier, blijkt dat wordt geadviseerd niet tot de op richting over te gaan. De Commissie, benoemd in de raadsver gadering van 10 Mei j.l. en bestaande uit de heeren S. Bendien, H. M. Huydecoper en L. Adriaanse, heeft na onderzoek bevon den, dat er in de laatste jaren van de openb. school voor m. u. 1. o. alhier naar verschil lende H. B. scholen in Utrecht en Amers foort fijn gegaan gemiddeld 4 leerlingen per jaar. Gedurende den cursus 1915/'16 bezochten van hier uit 31 leerlingen een H. B. S. in Utrecht tegen 3 In Amersfoort, waarvan sommigen vroeger alhier een protestantsche öf een katholieke school bezochten. Verder bezoeken 9 leerlingen in Utrecht de ge meente H. B. S. met 3-jarigen cursus en daaraan verbonden handelsschool. De Com missie meent dat deze leerlingen in Utrecht zouden blijven, de eerstgenoemde vooral als daar mogelijk een bijzondere H. B. S. zou worden opgericht Voorts konden alleen op de Rijks H. B. S. te Utrecht dit jaar 4 leerlingen uit Zeist niet worden toegelaten wegens gebrek aan plaats, waarbij de Commissie opmerkt, dat reeds het volgend jaar de dan bestaande Rijks H. B. S. te Amersfoort wel altijd plaats zal bieden. Verder zal het schoolgeld voor de Rijks H. B. S. te Utrecht en die te Amersfoort 60 bedragen, terwijl onvermogenden de gelegenheid zullen geopend zien om hunne kinderen kosteloos onderwijs te zien ver schaffen, waarbij zelfs boeken enz kosteloos van rijkswege kunnen worden verstrekt. De Commissie meent, dat, waar hier een betrekkelijk hoog schoolgeld zou moeten worden geheven, er toch vele ouders met beperkte middelen zullen zijn, die hun kin deren naar Utrecht of Amersfoort laten gaan. Nadat de Commissie nog heeft gewezen op de ervaringen te Hilversum, inzake het verkrijgen van Rijkssubsidie, bespreekt zij de vraag of het niet mogelijk zou zijn de openbare school voor m. u. b. o. alhier zóó in te richten, dat zij aansluit bij een derde klas H. B. S. B. en W. die dit punt reeds vroeger hebben aangeroerd, achtten het een groot bezwaar, dat leerlingen op jeugdigen leeftijd reeds per spoor of tram naar een inrichting voor M. O. in een naburige ge meente moeter worden gezonden. In de af- deelingen van den gemeenteraad werd een dergelijke gedachte geuit. In dit verband heeft de Commissie een grondig onderzoek ingesteld naar het uni cum te Terneuzen, een combinatie van een m. u. 1. o. school met de drie hoogste klassen van een H. B. S. met 5-jarigen cur sus. Na het voor en tegen te hebben opge somd, meent de commissie niet te mogen adviseeren om de proefneming in Terneu zen genomen, hier te volgen. Ook naar het lyceum te 's-Gravenhage, een combinatie van een H. B. S. en een gymnasium, heeft de commissie een onder zoek ingesteld. Na ook hiervan het pro en contra te hebben aangetoond, concludeert de commissie, na nog te hebben opgemerkt, dat van hieruit in den cursus 1915/T6 4 leerlingen het stedelijk en 6 het christelijk gymnasium te Utrecht bezochten, dot het aanbeveling zou verdienen hier een lyceum te stichten, omdat een grooter deel der inge zetenen daarmee zou zijn gebaat en er voor de afd. gymnasium aansluiting met de school voor m. u. 1. o. mogelijk zou zijn. Zulk een lyceum moet echter bij de be staande wetgeving door een vereeniging worden gesticht en voor de beide afdeelin- gen kan dan Rijkssubsidie worden verkre gen. Bij de begrooting van de kosten van de stichting eener H. B. S. met 5-jarigen cur sus, komt de commissie alles inbegrepen tot een bedrag, groot 125.000. De jaarlijksche uitgaven worden geraamd op 37.000, de inkomsten, gerekend op 60 leerlingen en rijkssubsidie, op 14.000. Mede in verband met de vereischte kosten en den druk, dien deze zullen uitoefenen op de gemeentelijke belastingen is de commis sie ten slotte eenparig van oordeel, dat het uit een finantieel oogpunt niet aanbevelens waardig is, vooral gelet op de tegenwoordige omstandigheden, om tot de stichting van een gemeente H. B. S. over te gaan. De mogelijke stichting door particulier initiatief van een lyceum acht de commissie ech*"" 7"0- x-"1 GEMEEN iELlJ vri ARöElüSBEUk:-. Aanvragen van werkgevers op 14 Dec. 1916. Ie. Volwassenen: 1 kleermaker, 1 let terzetter, 1 loodgieter, 1 mschmale-houtbe- werker, 2 metselaars, 1 meufcelmaker- 2e. Leerlingen en jongens 1 mann. koppersb«iicrJe, I mann. Vlerk, 2 loopjoi* gens, 2 losse erbeiders. Aanbiedingen van werkeoekenden. Ie. Volwassenen: 1 bankwerker, 2 breN siers, S broodbakkers, 1 chauffeur, 1 corrector^ 1 concierge, 19 grondwerkers, 10 mann. kan toorbedienden, 3 kellners, 1 ketelmaker, kleermakers, 2 letterzetters, 3 loodgieters, 9 huisschilders, 2 schoenmakers, 3 sigarenma kers, 7 sjouwers, 1 smid, 2 stopsters, 3 straat makers, S stukadoors, 17 timmerlieden, 1 tuin* man, 6 verstelnoaisters, 1 wagenmaker, 5 werk vrouwen, 1 winkelbediende, 1 woJnaoister, 50 losse arbeiders. 2e. Leerlingen en jongens: 1 mann, klerk, 1 loodgieter, 1 rijwielhersteller, 3 losse arbeiders. Opgave van gevestigde personen van 20 November tot 2 December 1916. Salerno Aptroot, van Den Haag naar H. v, Vianaenstraat 11, handelsreiz. Gijsbertha Knegt, van Hilversum naar 't Zand 20. Wed. Pomeijer, vari Rotterdam naar L. Beek straat 19. Hendrik a v. Berghem, van Rotterdam naar J. v. Oldenb.l. 42, ass. huish. Pieter C. E. Sonnet, van Amsterdam naar Kruisk. 73, verpleger hosp. Tjallmg Jansma, van Amsterdam naar Krom- mestraat 12a, electricien. Kinderen v. Noord, van Amsterdam naar Lmmalaan 18. Gerril Donselaar, van Woudenberg naar KL Koppel 16, timmerman. Everdina Engelenhoven, van Leusden naar KL Koppel 16. Petrus K. v. Eykelenburg, van Leusden naar Kruisk 67, timmermanskn. Albertus Buitenhuis, van Leusden naar Leus* derweg 160, arbeider. Gijsbertha Pothoven, van Leusdenaar Am- hemscheweg 51' inw. Johannes v. Empelen, van Leusden naar We- verssmgel 27, schikierskn. Elisabeth P. Pothoven, van Leusden naar Arnh.weg 51', onderwijzeres. Sybrandus de Jager, van Leusden naar Scher- bierstraot 9, timmermanskn. Michiel C. Jol, van Utrecht naar Langestr. 18, bakkerskn. Johannes Guldie, van Utrecht naar Utr.weg 228, schilder. Cornelia J. M. Schneikomp, van UirocM nnnr Zuidsingel 44. Paulus v. Rhenen, van De Bilt naar Soest ei* weg 61, seinwerker N. C. S. Christianus T. A. M. Gicsen, van Gcrinchem naar Utr.straat 43, winkelier. Willem S. du Pree, van Scherpe* naar Hessenstraat 5 inw., timmermans Lucas J. de Wit, van Wèdenoyen naar rier- nulfusstraat 37. Klaas Bijlsma, van Dordrecht naar Bloemen* daalstraot 38, houtzager. Wilsemina M. Maatman, van Bv.r.sum naar KortegTacht 21, kinderjuffr. Maria J. v. Woudenberg, van 1 aum naar Brouwersstraat 7. Goris H. Meyer, van Voorburg naar Wever»* singel 28, bed. boekh. Johan C. P. Jagtenberg, van Katwijk naar St. Andriesstraat 2a, onderwijzer. Grada A. Lucassen, von Grave ru-c. "^Ier- weg 159a. Corneas Rookus, van GroeJe nj. i\erkslr. 4, smid Woutje v. Veluw, van Stoutenburg naar La- geweg 10, dienstb. Frederika E. Kan, van Assen naar Kortegr. 17. Dirk Woersma, van Deventer naar Schim- melp.slraet 3, kantoorbed. Helène Rosseels, van Ermelo naar Zuidsingel 14. Hermanus J. Goedhart, van Sloten (N.-H.) naar Arnh.weg 58, bouwk. opz. Willem Wiersma, van Barradeel naar Helle straat 25, agent van politie. Maria V. Jansen, van Ter Neuzen naar Utr, weg 175. Berend Dake, van Enschedé naa» Bissch.w, 23 inw., agent van politie. Johannes Westhof, van Hoogland naar Bloe mend straat 64, fabr.arb. Cornells Troost, van Bennebroek naar St. Bo- nif st. 80. Hen&ikus van de Hoek, van Nijkerk naar Appeimarkt 7, monteur. Corel G. Bierman, van Schoten naar Pun- tenb.l. 10a, timmerman. Willem Ruitenbeek, van Nijkerk naar Zuide. 71, gep. O.-I. Mil. magaz.kn. Wiiheimus van der PoL van Castricum naar Molenstraat 6 inw. Marcus de Vries, van Heerlen naar Groenm. 4, handelsreiziger. Theodora J. de Rochemont, van Amsterdam naar H v. Viandenstraat 26. Rudolf van Noorden, van Cöln naar Amh« straat 17. met het onstuimige beginde geweldige watermassa's zijn tot rust gekomen, rivieren en beken vloeien kalm voort in de haar af gebakende betklingen en op idyllische wijze geeft de componist het gemurmel van het beekje weer, dat „leise rauschend im stillen Thai fortgleitet". Ook de daarop volgende aria „Nun beut die Flur", waarin Gabriël ons vertelt van het ontstaan der plantenwereld, is weer een juweeltje van muzikale schilde ring al wat een ontvankelijk gemoed vervult op eenen schoonen zomerdag, wanneer men zich te midden van eene heerlijke natuur bevindt, is hier op roerend schoone wijze tot uitdrukking gebracht. De vierde scheppingsdag verhaalt ons de scheiding van dag en nacht en de verschij ning van zon en maan aan het firmament (Onwillekeurig denkt men bij dezen zonsop gang aan de wijze, waarop die In „Die Jahr eszeiten" is weergegeven en dan moet men erkennen, dat in laatsgenoemd oratorium de componist er in geslaagd is op nog veel in drukwekkender wijze het schoone natuur verschijnsel uit te beelden). Eene schoone tegenstelling heeft Haydn in het leven weten te roepen tusschen de majestueusen opgang ran de dagvorstinne en de liefelijke verschij ning van de maan aan den avondhemel. En eindelijk ook de tallooze sterren aan het uitspansel zijn verschenen, bezingt een im posant koor den lof des Scheppers van he mel en van aarde„Die Himmel erzahlen die Ehre Gottes", eindigende in eene schit terend bewerkte fuga. De vijfde scheppingsdag met zijne ver schijning van de dierenwereid op aarde geeft den componist weer aanleiding tot tal van schilderingen. In de beroemde aria voor sopraan „Auf starkem Fittige", hooren we hoe de adelaar tot duizelingwekkende hoogte omhoogvliegt, hoe de leeuwerik met zijn vroolijk gekwinkeleer den dageraad be groet, terwijl het gekir van een duivenpaar en het liefelijk gezang van den nachtegaal op bekoorlijke wijze zijn nagebootst; in het tweede gedeelte, met de woorden „noch drückte Gram nicht ihre Brust" worden we herinnerd aan den toestand van idyllische rust, waarin nog de gansche schepping ver keert en welke ook verder door Gabriël wordt bezongen in de lieflijke aria„In hol der Anmuth stehn". En steeds gaat het scheppingswerk voort, en nadat water en lucht hunne bewoners hebben ontvangen, wordt ook de aarde bevolkt met „Geschöpfe jeder Art"dan hooren we het doffe gebrul van den koning der dieren, het opspringen van den lenigen tijger, de snelle loop van het hert, het draven en hinniken van het paard. Een liefelijk pastoraalthema vormt de inleiding tot de beschrijving van de kud den van runderen en schapen, die de wei den komen bevolken, waarna tremoleerende accoorden het gonzen der insecten en eene diep neerdalende muzikale phrase in lang zaam tempo het „am Boden kriechende Gewürm" weergeven. Zoo is langzamerhand de geheele dierenwereld in het leven geroe pen en in eene glanzende aria bezingt de aartsengel Rafaël al het geschapene, maar wijst er tevens op, dat alles nog niet is vol bracht, want de Schepper heeft nog niet het aanzijn gegeven aan het wezen, dat in staat zal zijn de schoonheid Zijner werken te be grijpen en Hem lof en dank te brengen. En nu volgt met den zesden scheppings dag het ontstaan van het eerste menschen- paar. In eene verrukkelijke aria wordt door Uriël hunne komst op aarde bezongenmet krachtige trekken wordt eerst het beeld van den man gemaald, terwijl in het tweede ge deelte hetzelfde thema, op liefelijke wijze herhaald en in gewijzigden vorm, ons de bekoorlijke verschijning van zijne gade voor oogen stelt. Jubelzangen ter eere van den Schepper verkondigen ons dan het einde van het groote werk en hiermee wordt de tweede afdeeling der toondichting besloten. Het derde deel is geheel gewijd aan het leven in het paradijs van het eerste men- schenpaar. In een liefelijke inleiding heeft de componist ons ongetwijfeld een beeld willen geven van den toestand van zaligheid en verrukking, waarin zij zich in dat heer lijkste aller oorden bevinden. Al spoedig hooren we hen zeiven uiting geven aan hunne gevoelens van dankbaarheid jegens den Schepper, nu eens in samenzang, dan weer afzonderlijk, terwijl ook afwisselend het koor met hen instemt om den Almach tige voor zijn werk te loven. Nadat dit won- derschoone gedeelte geëindigd is met eene hymne „Heil dir, O Gott", vangt eene muzi kale schildering aan van het idyllische leven van het hoogbegenadigde eerste menschen- paar: beurtelings elkaar afwisselend spre ken zij elkaar van hunne liefde en van de zaligheid, die hun gemoed vervult. Immer hartstochtelijker klinkt hun liefdeslied, dat eindigt in een waren jubelzang„mit dir ist Seligkeit das Leben, dir sei es ganz ge- weiht". Eene schitterend bewerkte fuga, waarin nogmaals de lof van den almachti- gen Schepper van hemel en aarde wordt bezongen, besluit op imposante wijze het gansche werk. Bij gelegenheid van eene uitvoering der „Jahreszeiten" vroeg de. Keizer van Oosten rijk eens aan den componist welk van zijne beide oratoria hij het hoogst stelde. Deze antwoordde, dat hij de voorkeur gaf aan „die Schöpfung",en motiveerde dit aldus: „In der Schöpfung reden Engel und erzahlen .von Gott, aber in den Jahreszeiten spricht nur der Simon". Stellig zal niet ieder dit oordeel van den ouden meester onderschrijven en men zal allicht de opmerking maken, dat de derde afdeeling van „die Schöpfung", waan» in dan toch ook hoofdzakelijk de mensch aan het woord is, zeker niet het zwakste deel van het werk uitmaakt, terwijl er zelfs een groote overeenkomst bestaat tusschen de wijze waarop in „die Schöpfung Adam en Eva, en in „die Jahreszeiten" Lucas en Hanne zingen van het geluk hunner liefde. Maar ondanks veel overeenkomst valt het moeilijk een parallel tusschen deze beide meesterwerken te trekken, die in opzet zoo gansch van aard verschillen. Het dankbare nageslacht heeft ze beiden aanvaard als de kostelijke nalatenschap van een groot genie, als een onuitputtelijke bron, waaraan men zich telkens en telkens laaft en die doof eeuwen heen eenen weldadigen en verfrl#» schenden invloed zal blijven uitoefenen. a

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1916 | | pagina 6