N# t3o
„DE EEMLANDER".
Woensdag 3 Januari 1917.
BUITENLAND.
F£U!L!.ETO!J.
ZOfffiEWEELDE
15"* Jaargang.
Hoofdredactie)
MARIE VAN VERSENDAAU
Mr. D. J. VAN SCHAARDENBURO.
Uitgevers: VALKHOFP Co
ABONNEMENTSPRIJS:
"a- 8 maanden voor Amersfoort
Idem franco per post..
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken)*
Afzonderlijke nummersO.O.».
Wekeli;,ksob bijvoegsel nDt Hollandfcfe BuitvroutS' «onder
reda« tie van Thérèse Hoven) per 8 mnd. 80 els.
Wekel ksob bijvoegsel .Fak m$ mu" per 8 mnd. 8» eu.
Bureau: UTRECHTSCH EST RAAT 46.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIKN
V«n 1-» regel»
Elke regel meer M
Dienstaanbiedingen 1—5 rogols
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan /eer voordoelige btp&lmgon
tot het herhaald idverteeron in dit Bind, bü abonnement.
Eene «irculairo, bevattend# do voorwaard)
nan vraag toegezonden.
O.SO.
0.10»
0.50.
•den, wordt op
De oorlog.
B e r 1 ij nf 2 Jan. (W. B.) Bericht uit het
groote hoofdkwartier van heden voor
middag.
In den /perenboog levendige artillerie-
■trijd. Engelsohe handgranaatgevechten
werden afgewezen.
In Champagne, in het Argonnebosch en
op den oostelijken Maasoever drongen
Duitsche aanvalstroepen in Fransche loop
graven en keerden, ingevolge het bekomen
Bevel, met gevangenen en buit terug. Een
Engelsch groot vliegtuig viel in onze han
den.
Berlijn, 2 Jan. (W. B.) Avondbericht
uit het groote hoofdkwartier.
In het westen niets bijzonders.
Par ij s, 2 Jan. (Havas). Namiddag
communiqué.
Benige schermutselingen zijn geleverd
tusschen kleine posten in het Bois Le Pètre
en in het Bois Jury (ten noordwesten van
Pleury) na eene levendige artillerie-actie.
Avondcommuniqué.
Tusschen Hardoumont en Bezonvaux een
vrij levendig artillerieduel. Overigens hier
en daar kanonvuur aan het front.
Londen, 2 Jan. (R.) Bericht van maar
schalk Haig.
Een kleine vijandelijke patrouille bereikte
onze linie ten oosten van Vernelles; zij werd
teruggeslagen met verlies van de helft der
manschap.
Onder dekking van een zwaar bombarde
ment trachtte een vijandelijke patrouille onze
linie ten noorden van Yperen te naderen.
Er was veel artillerie-actie tusschen de
Ancre en de Somme en zuidelijk en ooste
lijk van yperen. Wij beantwoordden ook met
goede uitwerking het bombardement in de
buurt van Amentières en Neue Chapelle.
B e r 1 ij n, 2 Jan. (W. B.) Bericht uit het
groote hoofdkwartier van heden voor
middag.
Ondernemingen van Russische jachtcom-
mando's ten zuiden van Riga, ten zuidwes
ten van Dunaburg en ten westen van Sta-
nislaw bleven zonder resultaat.
Berlijn, 2 Jan. (WB) Avondbericht
uit het groote hoofdkwartier.
In het oosten niets bijzonders.
'Weenen, 2 Jan. (Corr.-bureau). Offi
cie?! bericht van heden middag.
Bij Stanislau werden aanvallen van Rus
sische troepen teruggeslagen.
Rom.e, 2 J a n. (Stefani.) Officieel com
muniqué.
Aan het geheele front heeft ons geschut
ter beantwoording van 's vijands beschieting
de vijandelijke liniën en verbindingswegen
aanhoudend onder vuur genomen. In de
streek van Castagnavizza zijn munitiedepóts
opgeblazen. In den nacht van 31 December
op den len Januari wezen vele vijandelijke
batterijen bezig met het beschieten van
Gön; er werd slechts materieele schade ver
oorzaakt.
Vijandelijke vliegers deden raids naar het
Sugana-dal en den Karst; een van hen moest
voor ons vuur ijlings in de eigen liniën da
len.
B e r 1 ij n, 2 Jan. (W. B.) Bericht uit het
groote hoofdkwartier van heden voormid
dag.
Front van aartshertog Jozef Ten zuiden
van het Trotosuldal kwam de hoogtenrug
van Faltucanu, die een voorwerp van veel
strijd is geweest, door een flir.ken aanval
in Duitsch bezit. Langs de uit het Bereczk-
gebergte naar de Sereth voerende dalen
wierpen onze aanvallen den vijand verder
terug.
Onze troepen bestormden aan beide zij
den van het Oitozdal verscheiden hoogten-
stellingen. Soveja in het Susitadal is geno
men. Russo-Rumeensche aanvallen werden
afgeslagen, 300 gevangenen ingeleverd
ger drong de Russen, in een scherp opdrin
gen zijne achterhoeden terug werpende, tot
een verderen terugtocht. Uit het westen en
zuideren naderen de Duitsche en O.-H. troe
pen de brughoofdstellingen bij Tocsani en
Fundeni. 1300 gevangenen en veel oorlogs-
materieel bleven in handen van den onver-
moeiden vervolger. Tusschen de Buzeul en
de Donau houdt de tegenstander zijn brug-
hoofd vast.
Ten oosten van Braila in de Dobroedsja
namen Duitsche en Bulgaarsche troepen de
hardnekkig verdedigde Russische stellingen
en wierpen den vijand uit Macin terug.
Weenen, 2 Jan. (Corr.-bureau). Offi
cieel bericht van heden middag.
In de Dobroedsja werd de vijand op Macin
teruggeworpen.
In Moldavië staan de CentT.alen voor de
verdedigingsliniën van Braila-Toesiani.
De zuidelijke vleugel van het leger tfün
aartshertog Jozef maakte gisteren in de
streek van Taulesci en Coveja vorderingen.
Onze troepen namen stormenderhand hier
en daar ten zuidoosten van Harja verschei
dene vijandelijke stellingen.
Petersburg, 2 Jan. (Tel.-ag.) Com
muniqué van den grooten generalen staf.
De Rumeniërs, die eerst teruggedrongen
werden door de hardnekkige aanvallen van
den vijand op de fronten ten noorden en ten
zuiden van de rivier Kasin, acht werst oos
telijk van de Hongaarsche grens, herstelden
door een tegenaanval hun toestand. Zij blij
ven hunne stellingen handhaven, ondanks
de voortdurende aanvallen van den vijand.
In de streek van Andrea en Chudejos, 12
v/erst ten zuiden van de samenvloeiing der
rivieren Putna en Zavola, sloeg de vijar.d
onze bereden voorste elementen terug en
bezette de genoemde dorpen De troepen
gingen gedurende den nacht, zonder pressie
van den vijand, over n?ar nieuwe, te voren
in orde gebrachte stellingen.
In de Dobroedsja trokken onze troepen
zich terug op nieuwe stellingen.
B e r l ij n, 2 Jon. (W. B.) Bericht uit het
groote hoofdkwartier van heden voormid
dag.
Aan het Macedonische front geene bij
zondere gebeurtertissen.
Londen, 2 Jan. (R.) Officieel bericht.
Burggraaf Cowc'ray is benoemd tot voor
zitter van den raad voor de luchtdienst.
Rome, 1 Jon. (Stefani). Heden heeft da
Itaiiaansche gezant te Athene aan de Griek-
sche regeering eene verklaring overhandigd,
waarin de Itaiiaansche regeering verklaart
zich volkomen aan te sluiten bij de nota der
beschermende naties.
Petersburg. 1 Jan. (Tel.-ag.) Com
muniqué van den grooten generalen staf.
Aan het Kaukrzische front belemmerde
een hevige sneeuwjacht de militaire opera-
tien.
Konstantinopel, 1 Jan. (Milli.) Be
richt van het hoofdkwartier.
Legergroep Mackensen. Het negende le- ^Aan het Kauka.rische front voor ons voor-
deelige schermutselingen.
'Konstantinopel, 1 Jan. (Milli.)
Communiqué van het hoofdkwartier.
De Engclschen verspreiden berichten over
groote overwinningen, die behaald zijn bij
El Arish en Mactaba met overdrijving van
het aantal gevangenen en den behaalden
buit. Wij hebben El Arish ontruimd vrijwillig
en zonder strijd. Wel is waar heeft bij Mac
taba een gevecht plaats gehad, waarin onze
voorhoeden verliezen hebben geleden. Men
kan de beteekenis van het Engelsche succes
afmeten naar het feit, dat de Engelschen
Mactaba reeds weer hebben ontruimd en
zich op El Arish terugtrekken.
Londen, 1 Jan. (W. B.) Bericht van
Lloyds.
De Grieksche stoomschepen Demetrios en
Inglessio eivde khaorweegsche Flora en Ena
zijn in dea grond geboord. Men gelooft, dat
ook het Russische zeilschip Secdonis tot
zinken is gebracht.
Londen, 1 Jan. (R.) Het Britsche
stoomschip Apsley Hall is tot zinken ge
bracht.
Londen, 2 Jan (R.) Lloyds bericht,
dat het stoomschip Sa?>pho tot zinken ge
bracht is.
Berlijn, 2 Jan. (W.-B.). De Berliner
Zeitung an Mittag ontleent aan de Tribuna
het volgend bericht van de New York He
rald Staatssecretaris Lansing heeft beslist,
dat de Amerikaansche matrozen, die bij de
torpedeering van de Russian om het leven
zijn gekomen, niet als Amerikanen zijn ie
beschouwen. Daar zij zich voor den trans
portdienst van een oorlogvoerenden staat
hebben verbonden, zijn zij gelijk te stellen
mei de Amerikaansche burgers, die in den
dienst van een vreemd leger zijn getreden en i
daardoor vrijwillig afstand gedaan hebben
ven hun recht op bescherming door hunne
regeering.
Berlijn, 2 Jan. (W. B.) Tegenover de en vloot telegrafisch gelukgewenscht. De
hardnekkige Engelsche bewering, dat i Keizer zegt in zijn telegrafisch antwoord, dat
Duitschland op eene wijze strijdig met het
volkenrecht in volle zee en op de handels
wegen van de vrije zee blindelings mijnen
legt, wordt van deskundigen Duitschen kant
gewezen op de iedere maand in Nederland
verschijnende opgave over de herkomst van
de mijnen, die aan de Nederlandsche kust
worden aangespoeld. Tot einde November
1916 werden 920 Engelsche en 251 Duit
sche mijnen aangespoeld. Ook de aan de
Noorweegsche en de Zweedsche kust Aan
gespoelde mijnen zijn, volgens dhe opgaven
in de pers van deze landen, voor verreweg
het grootste gedeelte van Engelsche her
komst. Met het oog op de omstandigheid, dat
onze mijn velden, in overeenstemming met
art. 3 van de ITaagsche conventie, dicht bij
de Engelsche kust en dus ook in groofcer aan
tal bij de Nederlandsche kust liggen, terwijl
de Engelche mijnen eigenlijk in het ooste
lijke gedeelte van de Noordzee aan de mon
dingen van de Jode, de Eems en de Weser
en dus veel verder van de Nederlandsche
wateren behoorden te liggen, is het duide
lijk, dat óf het voor de verankering dienen
de materiaal slecht moet zijn óf dat Enge
land, in strijd met het volkenrecht, ten noor
den van de Nederlandsche kust in de vrije
Noordzee mijnen moet hebben gelegd. Dit
laatste is feitelijk het geval, zooals on
ze marine sinls lang he-eft vastgesteld.
Een rapport \an den deskundige van het
Zweedsche mijndepartement, kapitein Nor
man, over de bij Torhavn aangespoelde mij
nen verdient in dit opzicht bijzonder de aan
dacht. Deze.deskundige heeft verklaard, dat
de bij Torhamn gevonden mijnen van Duit
schen oorsprong nauwkeurig beantwoorden
aan de bepalingen van de Haagsche con
ventie; zij waren door het losraken van hun
ne verankering onschadelijk geworden en
konden eerst door beschieting tot ontplof
fing gebrachtWorden, terwijl de aangespoel
de Engelsche mijnen reeds bij het aan land
spoelen ontploften en dus nog zeer gevaar
lijk voor de scheepvaart zijn geweest. Blijk
baar moet Engeland reeds putten uit oude
voorraden of het bekommert zich niet om de
volkenrechtelijke bepalingen in den zee
strijd. Niettemin hebben de Engelsche re
geering en pers den moed om ook in
de mijnkwestie drieste beschuldigingen te
gen Duitschland te richten.
Berlijn, 1 Jan. (W. B. De keizer werpt
in een nieuwjaarstelegram van de keizerin
een terugblik op het afgeloonen jaar. Hij
wijst op de zuivering van Rumenië, die vol
bracht :s ondanks de krachtige Russische
hulp. Hij drukt dank uit aan God, trots op
Duilschlands kracht en vertrouwen, dat het
nieuwe jaar nieuwe overwinningen zal bren
gen in den verderen, strijd, en eindigt met de
woorden: Wij houden vol.
W e e n e n 2 Jan. (W.-B.). Uit het oor-
logsperskwartier wordt gemeld Veldmaar
schalk aartsr.ertog Friedrich heeft den Kei*-
zcr bij de jaarwisseling uit naam van 'eger
leger en vloot onvergankelijke verdi nsteh
voor het vaderland verworven heb1 en. „Fn
de gelederen staan mijne volkeren, aan wit
de almachtige, rechtvaardige God zoo gena»
dig zal zijn de zegeningen des vrede* i«
schenken door een definitieve overwinning.
In Hem berust ons vertrouwen. Op Z'jn al
machtigheid en op onze krocht zal elk vij<
an delf jk streven schipbreuk lijden.
Rome, 2 Jan. (R.). Generaal Codorna
heeft in een legerorder aan de troepen net
antwoord van den Koning bekend gemaakt,
da! hij op zijn telegrafischen Nieuwjaars*
wensch ontvangen heeft. De Koning brengt
daarin lof aan de troepen voor hun b;won-
dereswnardige eigenschappen en zegt, dat
het volk een vast vertrouwen stelt in de
groote en roemrijke toekomst van het vader-
lond.
B e r 1 ij n, 3 J a n. (W. B.) Het Berner Ta-
geblatt schrijft: Tegen cén argument: moe
ten wij met bijzondere scherpte stejling ne
men: de wijze waarop men met RelgL'lot
op ons gemoed wil werken. Ieder weet, dat
Duitschland België wil herstellen en dat de
Entente zelf weigert met Duitschlond in on
derhandelingen te treden, die juist voor de
beveiliging van België van waarde zouden
kunnen zijn. België heeft dus in dezen oor
log niets meer te winnen. Het kan slechts
naar één doel streven, namelijk hel sluiten
van den vrede, want het weet, dat zijn lot
niet bedreigd is. Met de aandoenlijke woor
den van België, dat de Entente tot verder
verbloeden dwingt, wil de Entente de wei
gering van Duitschland's vredesaanbod
rechtvaardigen. Met de schildering van
leed, dat voortvloeit uit de bezetting
het leger van den vijand, wil zij rech-
digen, dat zij de bezetting en daarbij elf.
leed verlengt. Wij kennen waarlijk geen so
fisme, dat dit in brutaliteit overtreft.
Petersburg, 2 Jan. (Tel.-ag.) De Rus
sische pers drukt hare voldoening uit o.er
het antwoord van de geallieerden op d<_
Duitschen stap betreffende den vrede. Dö
Nowoje Wremja releveert, dat Duitschland
twee malen zijn agressief programma nauw
keurig heeft geformuleerd, eerst in het ma
nifest van keizer Wilhelm van 16 Juni 1915
en vervolgens in de rede van Bcthmann-
Höllweg van 23 Maart 1916. Door voorstel
len te doen om vredesbesprekingen te ope
nen maar tegelijk in zijne nota alle precisee-
ring te vermijden, bevestigt Duitschland van
zelf, dat het blijft staan op de vroeger gefor
muleerde eischen, die kloarblijkelük niet
kunnen dienen als grondslag voor wc' c on
derhandelingen ook.
De Retsch zegt, dat de ar.iwoorcnoia van
de geallieerden duidelijk de voorwaarden
van een mogelijke vreden uitdrukt: namelijk
herstel van de geschonden rechten en vrij
heden der volken, erkenning van het recht
van bestaan der kleine natiën, vestiging van
een toestand, die de mer.schheid waarborgt
tegen de schending van den vrede. Do
Retsch onderstreept den samenhang tus
schen de kenbaar gemaakte voorwaarden en
de ideale opvatting van den oorlog, die van
I>e maatschappij doet meer om gevallene
op te beuren, dan om wankelenden staande
te houden.
ROMAN VAN
OLGA WOHLBRÜCK
met autorisatie vertaald
door
Mevr. I. P. WESSELINK-VAN ROSSUM.
6
Maar morgen mocht er niet meer over ge
sproken worden morgen niet en op geen
der volgende dagen.
Plotseling bleef zij staan voor de deur. die
naar Gerhard's kamer leidde. De een of an
dere nieuwe gedachte voer haar plotseling
door het hoofd, een belachelijke, onmoge
lijke wensch ging door haar ziel, een protest
verhief zich in heer binnenste tegén iets wat
zij op dat oogcnblik niet onder woorden zou
rebben kunnen brengen, wat echter onver
wacht als een zware last op haar drukte.
Zij trok haar arm heftig uit dien van haar
•con en steunde dubbel zwaar op den arm
Ton haar kleinzoon.
„Gerhard hier had je moeder moeten
wonen hier moest zij wonen".
In doodelijke verlegenheid ontmoetten de
blikken van de beide mannen elkaar. Graaf
Oberwall werd iets bleeker, maar behield
zijn correcte houding; Gerhard keek naar
den grond en het onbeholpen trillen zijner
lippen verried zijn jeugd.
Geen van beiden zei een woerd.
Bijna vijandig keek zij van den zoon naar
den kleinzoon en haar opgezet, bleek gezicht
wendde zich af.
„Er zijn nooit vrouwen in dit huis geweest
weet ge dat Ik was de eenige. Mijn
schoonmoeder heb ik nooit gekend. Zij stierf
bij de geboorte van mijn man en haar
schoonmoeder was gestorven, toen je groot
vader nauwelijks zes jaar was. Vrouwen heb
ben er in dit huis altijd ontbroken, en ook
den Oberwall's heeft het daaraan ontbroken.
De Oberwall's hebben nooit veel om de
vrouwen gegeven daarom zijri zij ook
allen zoo zoo helsstarrig gebleven. Je
moeder hoort hier, Gerhard, versta je Zeg
het aan je vader."
GraaF André had eerst beproefd te glim
lachen. De glimlach bestierf op zijn mond
hoeken werd een grimas. Het bloed was
Gerhard tot in de slapen gestegen.
„U bent moe, grootmama," zei hij op een
toon als sprak hij tegen een kind.
Eigenlijk was hij woedend. De oude vrouw j
aan zijn arm, die voor hem niet veel meer
was dan een mummie verschrikte hem
door haar plotselinge zelfstandige wilsuiting.
Een ijzig koude, hoogmoedige trek legde
zich om zijn jeugdigen bleeken mond.
„We zullen u nu naar boven brengen,
grootmama."
Hulpzoekend en misschien ook eenigszins
boos keek bij zijn vader aan. Waarom zei
hij geen krachtig woord Waarom stond hij
bleek en sprakeloos naast de oude vrouw,
die met haar glinsterende, grijze handen zoo
ruw de geheime wonde aanroerde
„Ik wil nog niet naar boven," zei de oude
gravin koppig en zij trok haar kleinzoon
naar een kleine sofa met stijven rug, waar
op zij ging zit!er., omdat haar voeten haar
niet meer wilden dragen.
De tegenstand prikkelde haar. Die was on
gewoon voor haar, omdat zij nooit gedacht
had haar zoon en kleinzoon voor haar wil te
doen buigen. Misschien wekte ook de groote
bevangenheid van de twee mannen hun
door opvoeding in bedwang gehouden ver
ontwaardiging, een zekere emotie in haar.
En misschien zocht zij in deze emotie
slechts de haar op dezen dag kwellende
doodsgedachten af te weren. Zoo trachtte
graaf Oberwall het op te vatten en zoo wilde
hij het zijn zoon later verklaren.
„Ik wil je wat zeggen, André." begon de
oude dame weer. „Ons huis maakt geen goe
den indruk. En Gerhard zal spoedig aan
trouwen moeten denken."
Het bloed steeg den jongen man viam-
mend rood naar da slapen.
Wat zegt u, grootmama
De gravin haalde de schouders op.
„Trek niet zoo'n gezicht, yeve."
Graaf Oberwall trok verbaasd zijn wenk
brauwen 0D.
„Wat is dat Hoezoo dat hoor ik voor
het eerst
De oude vrouw knikte hem spottend !oe.
„Dat geloof ik graag, mijn zoon. Heel
graag. Als men zich in herinneringen be
graaft dan ziet men het tegenwoordige niet.
Dat ondervond ik boven in mijn oude vrou
wenkamer nog beter dan jij. Bovendien leest
Mendel mij, voordat ik ga slapen, altijd een
paar bladzijden uit de Mémoires voor. Wij
zijn nu aan deel II. Heel aardig, André, heel
aardig F En als Mendel beter kon voorlezen,
zou ik er zelfs wakker bij blijven. Maar goed
beschouwd is Mendel toch altijd nog beter
slaapmiddel dan het een of ander nieuwer
wets ch vergift.
Graaf André ging naast zijn moeder op
de sofa zitten, op de hem eigen hoffelijke
wijze, zonder haar japon aan te raken, en
eenigszins opgewonden daar hij bemerkte,
dat zij zijn werk waardeerde.
„Mama, indien u er maar met een woord
op gezinspeeld hadt, zou het mij een genoe
gen geweest zijn u zelf voor te lezen."
„Neen, neen, miin kind zoo is het beter,
zoo is het beter F Maar twee bladzijden per
dag, dat houdt geen schrijver uit. Bovendien
heb ik toch al genoeg vriendelijke aanbie
dingen. Gravin Horst wilde mij voorlezen,
baronesse Rotter, je weet, de nicht van den
rijkskanselier, de kleine Lou Hörselkamp
haar moeder is een vorstin Sukewitsch
zei je iets Gerhard? Je hoort nu wié mij al
zoo hebber, aangeboden mij voor te lezen.
Ik heb het afgeslagen, beste jongen. Ik heb
de kraakstem van Mendel, voor mijn nacht
rust noodig. Maar het is toch aardig, dat
men een oude vrouw niet maar eenvoudig
bij de oude scherven gooit is het niet
zoo?
„Ja kinderen, wat ik zeggen wilde -
Zij drukte hacr wijsvinger tegen haar slapen,
sloot de oogen dacht na. „Ja, cl t de
Oberwall's zoowat allemaal in den roep an
Ridder Blauwbaard staan. Ik vrees, dat Ger
hard, als hij nu aan een der deuren klopte,
die voor hem in aanmerking komen, beleefd
er buiten zou worden gezet."
„Zoo, denkt u dat stiet Gerhard uit.
Een lichte bleekheid lag nu op zijn geiaat
en zijn lippen trilden zenuwachtig.
„Wie heeft zoo iets gezegd, grootmama."
Zijn grootmoeder kneep de oogen toe en
wikkelde zich in haar mantel.
„Iedereen zegt het. Zoo, nu wil ik weer
nar.r boven."
Zij stond met moeite op. Graaf Obei-waH
drukte met de hand, die hij vrij had op den
knop en gaf de deur met zijn voet een duw,
zoodat ze wijd open vloog. Buiten in de ves
tibule stonden de kamenier en de hofmees
ter.
„Voor vanavond heb ik jelui nie' n.eef
noodig voor venavo<\d, vaarwel."
De oude gravin knikte zoon en kleinzooif
toe, gaf haar getrouwen een arm en liet zid»
langhaam naar boven sleepen.
Word* vprvolgd.J
Ufl0Uu*..o