Prof. Blok leidde met een hartelijk woord als voonitter der vereeniging den spreker in. Dr. Van Dyke betuigde zijn leedwezen, dat hij de Hollandsche taal niet zoo mach- tig was dat hij zijn voordracht in de lands taal kon houden. De afgetreden Amerikaansche gezant te 's Gravenhage, dr. Van Dyke, is voorne mens a s. Zondagavond 14 dezer de residen tie voorgoed te verlaten. Hij zal per Hol!, spoor te 7.52 naar Vlis- eingen vertrekken om zich den volgenden Mag via Engeland de terugreis naar zijn land te ondernemen. De Nederlandsche consul-generaal te Kopenhagen, do heer J. G. M. Rietbergen, bevindt zich te 's Gravenhage. De Nederlandsche officieren in Engeland. Reuter seint ons uit Londen: De Times meldt, dat de drie Nedetland- tche officieren, generaol-majoor Burger, luit.-kol. jhr. Röell en kapitein Van Oor schot, dit door de Engelsche regeering wa zen uitgenoodigd om het Britsche front te bezoeken, op het punt staan om naar Frank rijk te gaan. Zij vertoefden eenige dagen te Londen en brachten een kort bezoek aan Noord-Engeland. Zij waren zeer Ingenomen met de ontvangst en gaven het volgende te kennen: „Wij wisten hoe goed de Engelsche gast vrijheid bekend staat en wij verwachtten veel, maar de vriendelijkheid welke wij hier ondervinden overtreft verre onze hoogste *e -wachtingen." De officieren waren gisteren de gasten van de Nederlandsche legatie. Tweede Kamer. Het Hdbl. ver neemt, dat In de Tweede Kamer het voor stel zal worden gedaan om de behandeling van de Huurcommissiewet te schorsen en onmiddellijk aan de Schepenvorderingswet te beginnen. Staatscommissie voor het salmvraagstuk. Bij Kon. Besl. van 9 Januari li de Staatscommissie voor het selmvraagstuk, ingesteld bij Kon. Besluit van 22 Febr. 1906, ontbonden onder dankbetui ging voor de belangrijke door haar bewezen diensten. Deze Staatscommissie bestond uit de hee- ren: mr. F. J. M. A. Reekers, lid van de Eerste Kamer, tevens voorzitter; dr. P. P. C. Hoek, destijds wetensch. adv. in visscherij- zaken; G. Al ten Houten, destijds lid van het college voor de zeevisscherijen; dr. A. A. IW. Hubrecht, destijds hoogleeraar te Utrecht; dr. C. Kerbert, dir. Kon. Zoöl. Gen. „Natura Artis Magistra" te Amsterdam; A. SA. Nengerman, destijds dir. Ned. Heide maatschappij; dr. H. F. Nierstrasz, hoog leraar te Utrecht; mr. O. J. E. baron van Wasseneer van Catwijck, destijds lid van de Tweede Kamer; dr. Max Weber, hoogl. gem. univ. te Amsterdam, en mr. M. A. Wolfson, lefend. dep. v. Landb., secretaris. Landstorm 1907 en 1906. Het hoofdbestuur van de „Vereeniging Landstormjaarklasse 1907-1906" heeft gis teren het volgende telegram aan den mi nister van oorlog verzonden: „Het hoofdbestuur der Vereeniging Land storm Jaarklasse 1907 en 1906, met waar deering kennis genomen hebbende van uw wetsvoorstel tot vervroegde oproeping der militielichting 1918 en zoo noodig der mi litielichting 1919, betuigt haar dank voor het door Uwe Excellentie In uwe memorie van toelichting medegedeelde, omtrent de landstormjaarklassen 1907 en 1906 (de be zwaren, welke uit hoofde van den leeftijd der tot deze jaarklassen behoorende perso nen, voor dezen aan opkomst zouden zijn verbonden), stelt op hoogen prijs, dat door Uwe Excellentie ernstig rekening is gehou den met de economische belangen van deze mannen en vertrouwt, dat Uwe Excellentie die belangen zult blijven behartigen." De Kamerverkiezingen in 9 1 7. In een hoofdartikel in De Tribune wordt verklaard, dat de S. D. A. P. in de Grondwetsherziening van mr. Cort van der Linden niet een versterking van de demo cratie, maar van het imperialisme ziet, en dat zij niet van plan is die zonder strijd te aanvaarden. Mr. H. Goeman Borgeslua. Men meldt ons uit Den Haag: Hoewel het algemeen in den lande be kend was, dat voor den voorzitter der Tweede Kamer, den heer mr. H. Goeman Borgesius, diens 70en verjaardag sanbrak onder al zeer droevige omstandigheden, hebben honderden toch en misschien Juist met het oog daarop niet willen nalaten den zieke en zijn gezin op dezen dag een harte lijk wooTd te doen toekomen. In de eerste plaats H. M. de Koningin, die zeer belangstellend in deze dagen naar den toestand van den heer Borgesius liet Informeeren en die gister tot mevrouw Goeman Borgesius een schrijven deed rich ten, bevattende een gelukwensch en tevens een besten wensch voor het herstel van heren echtgenoot. Verder moeten wij volstaan met de me- dedeeling, dat ten huize van den zieke een Ctroom van telegrammen en brieven werd ontvangen, waarin de hartelijkste wenschen voor het herstel gepaard gingen met de ge- lukwenschen voor den algemeen geachten voorzitter, wiens toestand echter, thans uiterst zorgelijk is en het ergste doet vree- een. Gisteravond elf uur luidden de berich ten omtrent den toestand van den voorzit ter der Tweede Kamer, mr. H. Goeman Bor gesius, dat het hart sterk achteruit was ge gaan en dat de polsslag nauwelijks merk baar was Dr. Kuyper ongesteld. Men meldt ons uit den Haag dat dr. Kuyper licht ongesteld is. De ongesteldheid van dr. Kuy per is een influenza-achtige aandoening. De bejaarde staatsman is wel enkele oogenblik- ken van den dag op, maar houdt toch voor zichtigheidshalve meestal het bed. Ook de heer Kolkman behoort tot de Kamerleden die wegens ongesteldheid (aan vankelijk hevige, doch thans beterende in fluenza) de Kamervergaderingen niet kan bijwonen. Begrafanla mr. S. P. van dan Barg Gistermiddag is, op de begraafplaats „Westerveld", onder veel deelneming, het stof felijk overschot van mr. N. P. van den Berg, oud-president van de Nederlandsche Bank, aan den schoot der aarde toevertrouwd. Onder de zeer vele aanwezigen merkte men o. o. op den Commissaris der Koningin jhr. mr. dr. A. Röcll, den burgemeester van Amster dam den heer J. W. C. Tellcgen. De Ned, Bank was vertegenwoordigd door den Koninkl. Commissaris mr. M. \V. F. Treub, benevens den commissaris mr. J. I-udcn, mr. J. C. baron Baud, L. C. van Heuketom en mr. "W. J. M. Westerwoudt, secretaris en commissaris sen, den president mr. G. Vissering, de direc teuren D. Rahusen. mr. J. G. N. de Hoop Scheffer, C. van Eeghen en den oud-directeur mr. C H. van Tienhoven. De heer J. T. Cremer, Koninklijke commis saris, vertegenwoordigde met den directeur den heer Abram Muller, de Nederl. Handel maatschappij. Van de Kamer van Koophandel waren aan wezig de heeren P. E. Tegelberg, II. Rud. du Mosch' en do secretaris mr. G. J. Moll Schnitzler. De Kon. Mij. tot expl. van Petroleumbron- nen In Ned.-Indië was vertegenwoordigd door den heer G. C. B. Dunlop. De Nederl. afdceling der Ned.-Ind. Mij van Nijverheid en Landbouw was vertegenwoor digd door de bh.: P. J. van Houten, voorzitter, en mr. J. H. Abendanon. Opgemerkt werden voorts nog de heer G. M. Boissevain en vertegenwoordigers uit de besturen van financiëele instellingen, als de Ontvang- en Betaalkas, de Incasso-Bank. de Kasverecniging, de Javasche Bank. de Ned.- Ind. Handelsbank, de Koloniale Bank, Hope Co.. Wertheim en Gompertz, en Lippman en Rosenthal. Op verzoek van den overledene werd aan het graf niet gesproken. De oudste zoon, de heer K. F. van den Betg dankte voor de be toonde hartelijke deelneming. Nederland en de oorloa. Het wegvoeren der Belgen. De minister van Buitenlandsche Zaken heeft, ten vervolge op de beantwoording van de vragen van den heer Dirys bet'ef fende het wegvoeren van Belgen naar Duitschland, het volgende aan de Kamer medegedeeld: In aansluiting op mijn mededeeling van 4 December j.l. naar aanleiding van de viagen van het lid der Kamer den heer Duys, be treffende de wegvoering van Belgen naar Duitschland, heb ik de eer U Hoogedelge strenge te doen weten dat ik, door tusschen- komst van den Nederlandschen gezant te Berlijn, In antwoord op de nota der Neder landsche Regeering van 29 November j.l., een nota van de Duitsche Regeering ont vangen heb, waarin het volgende wordt medegedeeld: Naar de meening der Duitsche regeering moet de ordonnantie van het Gouverne ment-Generaal te Brussel van 15 Mei 1916, waarbij gevangenisstraf of gedwongen ar beid bedreigd wordt tegen een ieder die openbare ondersteuning geniet, terwijl hij zonder voldoende redenen weigert te ar beiden naar evenredigheid zijner krachten, beschouwd worden in overeenstemming te zijn met artikel 43 van het reglement, ge voegd bij de IVde Haagsche Conventie van 1907, nopens de wetten en gebruiken van den oorlog te land.1) Volgens de inzichten der Duitsche regeering is het ongetwijfeld in het belang van de openbare orde om zoo veel mogelijk te voorkomen dat personen tot werken in staat, ten laste der liefdadigheid komen en om hen te dwingen tot een Ioon- gevend werk. Zij is van meening, dat de on derstand door de Amerikaansche „Relief Commission", een instelling die in de be staande omstandigheden een openbaar ka rakter heeft, aan werkloozen en mitsdien be- hoeftigen verstrekt, als openbare ondersteu ning te beschouwen is. Aangezien de ongunstige toestand deT Belgische nijverheid belet dat de werkloozen op genoegzame wijze in België zelf in hun onderhoud kunnen voorzien, wordt hun, zoo vervolgt de Duitsche regeering, loongevend werk in Duitschland verschaft; een groot aantal hunner is er reeds vrijwillig werk zaam; tegen de werkloozen, die dat voor beeld niet volgen, is dwang volgens de voor schriften van de ordonnantie van 15 Mei 1916 onvermijdelijk; arbeid waartoe een vijandelijke bevolking volgens de regelen van het volkenrecht niet gedwongen kan worden, is natuurlijkerwijs uitgesloten. De Duitsche regeering is mitsdien van oordeel, dat het overbrengen van werklooze Belgen naar Duitschland niet in strijd is met het volkenrecht, in het bijzonder niet met art. 52 van bovengemeld reglement.') Wat ten slotte de verzekeringen betreft, gegeven door baron Von Huene, gouverneur van Antwerpen, ten gunste van die Belgen, die naar Nederland waren uitgeweken, zoo merkt de Duitsche Regeering op, dat ge noemde generaal zich in verbinding had ge steld met mr. Franck, voorzitter der Inter communale Commissie te Antwerpen, ten einde in samenwerking met hem de vrees der vluchtelingen te verdrijven, dat Belgen van militairen leeftijd zouden worden inge lijfd bij het Duitsche leger of gedwongen in Duitschland te arbeiden. Deze twee heeren kwamen overeen, dat de teruggekeerde Bel gische vluchtelingen, die zich rustig zouden gedragen en hun vak zouden uitoefenen zon der van hun vijandelijke gevoelens te doen blijken, op geenerlei wijze zouden worden lastig gevallen. Het is aan deze overeen komst, dat de proclamaties beantwoordden, welke gepubliceerd werden. In dit verband legt de Duitsche Regeering er nadruk op, dat in de bekendmaking van mr. Pranck van den 13den October 1914 uitdrukkelijk f» zegd werd, dat slechts die bewoners van Antwerpen, Borgerhout en Bergen, die een vast salaris genoten, door de Duitsche aut^. rheiten in het rayon der vesting zouden worden toegelaten, wat derhalve zeker niet sloeg op de werkloozen. De verklaring van baron Von Huene, opgenomen in dezelfde proclamatie met en onmiddellijk onder de bekendmaking van mr. Franck, kan volgens de Duitsche Regeering slechts uitgelegd worden In overeenstemming met deze be kendmaking en kan niet daarvan worden los gemaakt als ware zij een algemeene verze kering ook ten bate van hen, die niet wen schen te werken; de verklaringen door baron Von Huene afgelegd tegenover den consul- generaal der Nederlanden te Antwerpen en tegenover andere Nederlanders moeten in dienzelfden zin worden uitgelegd, evenals de publicatie van genoemden consul-gene raal van den 17den October 1914, waarin formeel gesproken werd van ordelievende jongelieden, die naar Antwerpen zouden kunnen terugkeeren. Op grond van het voorgaande meent de Duitsche Regeering, dat de genoemde ver klaring van baron Von Huene, alsmede zijn daarop volgende mededeelingen, niet in te genspraak zijn met de maatregelen genomen tegen Belgische weikloozen. Evenwel is de Duitsche Regeering, reke ning houdende met de mogelijkheid van misverstand van de zijde der Nederlandsche autoriteiten of <Ier naar Nederland ge vluchte Belgen, bereid om die Belgische vluchtelingen weder van Duitschland naar België te doen repatrieeren die, tengevolge van de bedoelde verzekering, uit Nederland naar het rayon van Antwerpen waren terug gekeerd. Aangezien de Duitsche Regeering echter om bovengenoemde redenen niet kan gedoogen, dat werkloozen in België ten laste van de liefdadigheid komen, verklaart zij deze tegemoetkoming afhankelijk te moeten maken van de formeele voorwaarde, dot de Nederlandsche Regeering diegenen onder hen weder tot zich neme voor wie in België geen werk mocht zijn. Naar aanleiding van deze mededeeling heb ik aan de Duitsche Regeering te ken nen gegeven, dat laatstbedoeld voorstel door de Nederlandsche Regeering aanvaard wordt. Door tusschenkomst van het Nederland sche gezantschap te Brussel zijn verschei dene naamlijsten ontvangen van Indertijd onder de voormelde omstandigheden uit Ne derland naar Antwerpen teruggekeerde en thans naar Duitschland weggevoerde Belgen. Deze lijsten worden ter ^kennis van de duit sche Regeering gebracht. Art. 43. Wanneer het gezag van de wette- b'jke overheid feitelijk is overgegaan in handen van dengene, die het gebied heeft bezet, neemt deze aüe maatregelen, die in zijn vermogen staan, teneinde voor zooveel mogelijk de open bare orde en het openbaar leven te herstellen en te verzekeren en zulks, behoudens volstrekte verhindering, met eerbiediging van de in het land geldende wetten. Art. 52. Requisitiën in natura en persoon lijke diensten kunnen van de gemeenten of van de bewoners niet worden geëischt, dan ter voor ziening in de behoeften van het bezettingsleger. Zij moeten in verhouding staan tot de hulpmid delen van het land en van dien aard zijn, dat zij voor de bevolking niet de verplichting mede brengen om aan de krijgsverrichtingen tegen haar vaderland deel te nemen. Internationaal socialistisch coitcre® te den Ha g. Het Secretariaat van bet Internationaal Socialistisch Bureau, ontving gister het vol gende telegram uit Chicago. „Overtuigd dat de tijd gekomen is voor de herleving van de Socialistische Internationale op den grondslag van de beweging der arbei dende klasse, die na overleg te hebben ge pleegd, zich uitspreken moet ten voordeele van een onmiddellijken, rechtvaardigen en duurzamen vrede, stelt de Socialistische Partij der Verecnigde Staten voor een Inte-nntio- naal Congres bijeen te roepen op 3 Juni 1917 in Den Haag. Indien op 1 Maart het Bureau geen stappen heeft aangewend om zulk een congres bijeen te roepen, zal onze Partij zich gerech tigd vinden tot een recbtstreeksch initiatief over te gaan. „Deze mededeeling wordt aan alle aange sloten Partijen gezonden". „Voor de Soc. Partij der Vereenigde Staten, w.g. Germ er, Secr. Morris. Hillquit. Afgevaardigden Intern. Soc. Bureau. De lewensmiddelenvoorzienïng. De besturen van de Sociaal-Democra tische Arbeiderspartij in Nederland, het Ne- derlandsch Verbond van Vakvereenigingen en den Bond van Nederlandsche Arbeiders coöperaties, allen gevestigd te Amsterdam en tellende resp. 25.000, 130.000 en 45.000 leden, hebben gezamenlijk een adres aan de Regeering gezonden inzake de levensmiddelenvoorziening. Zij betoogen in den breed e dat de uitvoe ring van de Distributiewet 1916 van zooda- nigen aard is, dat van een behoorlijke le vensmiddelenvoorziening niet kan worden gesproken; dat toch, deels tengevolge van nalatigheid, deels als gevolg van onwil der betrokken gemeentebesturen, in een groot aantal gemeenten geen of onvoldoende maatregelen 2ijn getroffen, om de ingevolge art. 1 der Distributiewet 1916 aangewezen goederen binnen het bereik te brengen der bevolking. Adressanten dringen bij de Regeering aan op het treffen van zoodanige maatre gelen: a. dat ook In die gemeenten, waar tot nog toe de arbeiders verstoken zijn van de ingevolge art. 1 der Distributiewet 1916 be schikbaar gestelde goederen, deze ten spoe digste verkrijgbaar 2ullen zijn; b. dat door een voor het geheele land gel dende regeling worde voorkomen, dat meer gegoeden de beschikbaar gestelde goe deren in grooter hoeveelheid, dan voor onmiddellijk gebruik benoodigd, in voor raad kunnen koopyen; c. dat, indien algemeene beperking van het gebruik van bepaalde artikelen voor le vensonderhoud in verband met beschikbare voorraden noodzakelijk ls, te dezen opzichte voldoende mededeeling aan het Nederland sche volk zal worden gedaan; d. dat de gemeentebesturen tijdig ont vangen de hoeveelheden, door hen van ver schillende artikelen aangevraagd; e. dat de bij circulaire van 28 September 1916 vastgestelde maximum-prijzen voorde verbruikers van de onder art. 1 der Distri butiewet 1916 vastgestelde artikelen in geen geval zullen worden verhoogd en de reeds ingevoerde veihoogingen weder rullen ver vallen; f. dat daarenboven de maximum-prijs voor rijst aanmerkelijk zal worden ver laagd, en g. dat, naast de reeds ingevolge art. 1 der Distributiewet 1916 aangewezen artikelen, nog ten spoedigste tegen verminderden prijs zullen worden beschikbaar gesteld: kleeding, schoeisel, breiwol, sajet, zooüeder en klompen. De Centrale Commissie uit de Arbeiders beweging voor de levensmiddelenvoorzie ning te Amsterdam verzoekt in een adres aan de Regeering, zoodanige maatregelen te nemen, dat voor het Joodsche deel der bevolking boter, kaas en vet beschikbaar worden gesteld, welke aan de Joodsch-ritu- eele voorschriften voldoen, en in de plaats van varkensvleesch tegen verminderden prijs beschikbaar worde gesteld het vleesch van runderen of schapen, die volgens de voorschiften van den Joodschen ritu9 zijn geslacht. Uitvoes* van paarden. (Officieel.) De Minister van Landbouw deelt mede, naar aanleiding van verschei dene bij hem ingekomen vragen, dat de 12.000 paarden, waarvan thans uitvoer plaats heeft, zijn hengst- en ruinveulens be neden den leeftijd van 20 maanden, dieren dus, die voor het gebruik nog te jong en in geen geval voor legerdoeleinden geschikt zijn. Uitvoer van paarden heeft ieder jaar re gelmatig plaats. Zoo bedroeg onze uitvoer in de jaren 1912 en 1913 respectievelijk 19,359 en 22.456 stuks. Sedert den aan vang van den tegenwoordigen oorlog zijn echter als regel slechts hengst en ruinveu lens beneden den leeftijd van 20 maanden uitgevoerd. Die uitvoer bedroeg in 1914 17.700 en in 1915 17.171 stuks. Uitvoer van andere paarden had, met uitzondering van een zeer gering aantal afgekeurde hengsten en koetspaarden, niet plaats. In 1916 werden geen jonge paarden, doch wel een 3000-tal oudere dieren uitgevoerd. Paardenuitvoer. Voor de Woensdag te Leeuwarden ge houden uitvoer-keuring van paarden voor Duitschland, zijn van de 400 aangegevene niet meer dan 291 opgekomen. Hiervan zijn 9 afgekeurd en 282 per extra-trein naar Duitschland verzonden. Er werden hooge prijzen bedongen. Uitvoer van stamboekvee. In De Veehandel, orgaan van den Ned. Bond van Veehandelaren, wordt medege deeld, dat door den minister consent is ver leend voor den uitvoer van 1500 stamboek koeien en 100 stieren. Voorloopig gaat de helft uit. De regeling van dezen uitvoer ls In han den van den heer H. Wibbens, hoofdinspec teur van het Nederl. Rundveestamboek, en staat geheel buiten de bemoeiingen van de Rundvee-Vereeniging, het officieele orgaan door den minister zelf ingesteld. De veehandelaars zijn geheel uitgescha keld, die daarover zeer ontstemd zijn. Eenige Duitsche commissies gaan koeien zelf koo- pen bij de veehouders. Zij worden begeleid door een zestal Hollandsche commïssion- nairs, die voor elke koe een commissieloon van 25 ontvangen. Deze commissionnairs zijn de heeren: H. Voorspuij, te Groot-Ammers; P. Jonges Beemster; Zuurbier, Alkmaar; gebrs. Kupe- rus, Marssum (Fr.); Land, Den Haag. Ieder dezer heeren zal 300 stuks met de Duitschers en Oostenrijkers aankoopen. Verder heeft het Veebemiddelingsbureau voor 100 stuks consent. Zouten van boerenkool. De minister van L., N. en H. heeft het vol gende bepaald: Aan inrichtingen voor het zouten van groenten, ingeschreven bij de Rijkscommis sie van toezicht op de Vereeniging Groen- tencentrale, wordt gelegenheid gegeven boerenkool te zouten, onder de voorwaar den vermeld in een beschikking van 5 Sep- ber 1916, alsmede onder de voorwaarde, dat het geheele gezouten product in goed houdbaren toestand tot 1 Juli 1917, ter be schikking van den minister van L., N. en H. wordt gehouden tegen een nader te bepa len prijs. Deze prijs zal worden vastgesteld op de basis van een prijs van 3.5 cent per Kg. voor het versche product, geleverd vrij op het spoor of aan groot scheepswater door den verbouwer. Vischaanvoer te IJmuiden. Gisteren waren twee stoombeugers uit Vlaardingen en eenige kustbooten aan den Rijksafslag te Umuiden, waardoor de aan voer van visch, evenals Dinsdag en Woens dag, van onbeduidenden aard was. Voor de distributie in het binnenland koi$ In de laatste drie dagen geen visch naaf de verschillende gemeenten verzonden wor* den wegens den zeer geringen aanvoer. De stagnatie in het scheep* veartbedrijL In de bladen is naar aanleiding van de door den Bond van Machinsten ter Koop* vaardij in zijne vergadering van 8 dezer aoiw genomen motie, melding gemaakt van de telegrammen, daarop gewisseld door deiï minister van landbouw, nijverheid en handel en het bestuur van genoemden bond. Hel bericht eindigt met de woorden„De toe* stand is dus nu zóó, dat door een duizend* tol personen (machinisten) Nederland be dreigd wordt met gebrek aan graan si^ steenkoolenz. De Bond van Machinisten verspreidt «en* protest tegen de bewoordingen dezer toe* lichting. „De machinisten hebben herhaaldelijk ert ten duidelijkste te kennen gegeven, dat zij, In s lands belang, bereid zijn om te varen; voor de Regering, indien deze het noodig acht, schepen te requireeren voor 't vervoe- ren van regeeringsladingen. De actie van dé machinisten richt zich tegen de Regeering, c. q. het landsbelangde actie richt zich' tegen de Scheepvaart-Vereeniglng, en be treft, zoals voldoende bekend is, het sluiten ven een collectief arbeidscontract voor de machinisten bij de algemeene vrachtvaart en de geregelde lijnen bij de korte vaart, omtrent welke voorwaarden men het, niette genstaande meerd an een jaar onderhande len, niet eens is kunnen worden, en waar- omtret het bestuur der Scheepvaart-Vnree- niging ten slotte verklaard heeft, maar lievet var het sluiten van het contract te willen af zien. De machinisten gaan daarmede niet accoordzij willen het contract, en hebben zich, daar dit langs den weg van onderhan delen niet te bereiken bleek, genoodzaakt gezien, een anderen weg in te slaan. Dat zij zich de vorige week gedwongen hebben ge- zifn, de gegevn blofte, om voor de Regee ring te varen, in te trekken, vond zijn oor zaak alleen daarin, dat deze belofte èn door de Regeering èn door de Scheepvaart-Ver- eeniging anders werd uitgelegd dan ztj be doeld was, n.l. alsof de machinisten ook zou den monsteren op schepen, die niet uitslui tend voor de Regeering varen, en waarvan dus de revenuen ten bate kwamen van de betrokken scheepvaart-maatschappijen. Daar zoo goed als alle schepen van de algemeene vrachtvaart gedeeltelijk regeeringslading, ge deeltelijk lading voor derden vervoerden, spreekt het vanzelf, dat een dergelijke uit legging, die niet in de bedoeling van de machinisten heeft gelegen, de actie door hen tegen de Scheepvaart-Vereeniging gevoerd, zeer moest verzwakken, zoo niet doelloos maken." Het dagblad Tub anti a meldt: De staking van de machinisten ter zeevaart bedreigt ons land niet alleen met gebrek aan steenkolen en graan, maar ook de Twentsch© textielindustrie ondervindt het gevolg. De spinnerijen, die in den laatsten tijd nauwlijks van toereikende hoeveelheid katoen werden voorzien en dientengevolge geen reserve heb ben, blijven door de staking absoluut versto ken van nieuwe aanvoeren. Te Liverpool lig gen ettelijke duizenden balen op verlading te wachten. "Wanneer deze niet spoedig ver scheept worden, wordt de toestand hoogst ernstig en zal wellicht reeds de volgende week sommige spinneïjren tot belangrijke inkrim ping of zelfs stopzetting van het bedrijf nood zaken. De Kamer v Koophandel te Enschede heeft zich telegrafisch tot het Rijksbureau voor het uitvaren van schepen gewend met het dringend verzoek ten spoedigste een schip van circa 1500 ton disponibel te stellen, het welk de katoen naar een Nederlandsche haven overbrengen zal. Materiaal voor de Hembrug. Naar wij vernemen hangt de ontscheping op last der Engelsche regeering van koper enz. voor de Rijkswerkplaatsen aan de Hem brug bestemd samen met moeilijkheden be« treffende de regeling van het veredelings- verkeer met Duitschland, waaromtrent de heer Delprat, voorzitter van de Nijverheids commissie, thans te Londen met de Brit sche autoriteiten besprekingen houdt. D e „O 1 d a m b t." Zooals steeds gebruikelijk is, onmiddel lijk na een voorval waarbij een NederlandscK schip betrokken is, werd naar wij vernemen door de marine-autoriteiten ook in zake het opbrengen van het s.s. „Oldambt", dat on der zoo gevaarlijke omstandigheden werd opgebracht, een onderzoek ingesteld, dat echter nog niet volledig tot een resultaat heeft geleid, ook omdat de gezagvoerende personen aan boord nog niet in ons land zijn teruggekeerd. Het onderzoek wordt voortgezet Gentsche hoogleeraren. Het te Brussel verschijnende ambtelijke blad heeft dezerd agen de benoeming ver meld van weder een aantal hoogleeraren aan' de Gentsche' Universiteit. Daartoe behooren de heer Hippoliet Meert, de bekende secre taris van de groep België van het Alg. Ne- derlandsch Verbond, thans algemeen be stuurder aan het Belgische ministerie van wetenschappen en kunsten, die benoemd is tot gewoon eere-professor voor practischa oefeningen in de Nederlandsche taal, en één Nederlander, dr. C. ten Horn, voormalig leider der heelkundige en urologische af dee ling bij het Marinehospitaal te Den Helder, uil Veendam, die benoemd werd tot buiten gewoon hoogleeraar in de heelkunde. Da economische toestand na den oorlog. De oud-minister van Financiën, prof. mr« M. W. F. Treub, hield jl. Dinsdagavond voor het departement Amsterdam, en gisteravond voor het departement Rotterdam der Maatschap pij van Nijverheid een rede over: wVoorberei»

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1917 | | pagina 2