„DE EEMLANDER".
Zaterdag 13 Januari 1917.
BINNEN LAND._
ZONNEWEELDE
N* 165 Tweede Blad.
15"* Jaargang.
Uitgever»; VALKHOPP Co
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 46.
Berichten.
FEUILLETON.
Hoofdredacties
MARIE VAN VERSENDAAU
Mr. O. VAN SCHAARDENBURa
ABONNEMENTSPRIJS:
'w 8 maanden rooi Amersfoortf 1.30»
Idem franco per poafc1.80»
Per week (met gratis verzekerinR tegen ongelukken) 0.13».
Afzonderlijke nummers0.O5.
Wekeljjkicb bijvoegsel „Da Bollandacha Buiavtouta" (onder
redactie van Thérèae Hoven) per '6 mnd. 90 ets.
Wokeliikseh bijvoegsel ,Fak ma maf per 8 mnd. 93 Cis.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PKUS DEK ADVERÏENTIEN
Van 1—5 nfloli.. #l M r d.BO»
Elke r.ü.lmoer O. IB.
Dienstaanbiedingen 15 regoU.» 0.90.
Qroote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bodryf bestaan zeer voortJeelige bepalingen
tot het herhaald adverteeren in dit Blad, *oü abonnemeuU
Eene oirculaire, bevattende de voorwaarden, wordt op
aanvraag toegozondeu.
«naatsbegrjotiiig J9C7.
Oorlogsbegrooting.
Memorie van Antwoord»
Beleid vnn den Minister.
Aan de Memorie van Antwoord wordt het vol
gende ontleend:
Ten aanzien van de verhouding tusschen den
minister en legeraanvoering kan de minister
verwijzen naar hetgeen ten vorigcn jare ter ver
dediging van het beleid is aangevoerd. Een
nieuw gezichtspunt kan hij niet openen; hij stelt
«r alleen prijs op hier te verklaren, dat die
verhouding, waarbij het nimmer aan weder-
zijdsch vertrouwen heeft ontbroken, maar uiter
aard niet steeds gelijkheid van inzicht kan be
staan, in geen enkel opzicht afbreuk heeft ge
daan aan de bevestiging van onze weerkracht.
Wanneer men overigens betwijfelt, of onder
s ministers leiding gedurende de jaren, dat de
oorlog nu reeds duurt, die weerbaarheid wel
zoodanig is verhoogd als mogelijk ware, kan de
minister uiteraard het, tegendeel niet bewijzen.
Hij kan dan alleen als zijne overtuiging uitspre
ken, dat in de gegeven omstandigheden wèl al
het mogelijk is gedaan. Dat er gewerkt is, be
wijzen alleen reeds de bedragen, welke sedert
1 Aug. 1014 ter verhooging van onze weer
kracht zijn besteed. Er zijn echter omstandig
heden, waarin men zelfs voor millioenen niet ver
krijgen kan wat het meest noodig is.
In soortgelijke omstandigheden bevinden wij
ons ten aanzien van dc artillerie. Tal van po
gingen zijn en worden nog gedaan om uit het
buitenland geschut te verkrijgen; dat deze po
gingen dikwijls mislukken, is niet het gevolg
van long beraad over de gedane aanbiedingen.
Het behoeft hier niet gezegd te worden, dat alle
fabrieken van oorlogstuig overladen zijn met
bestellingen voor de oorlogvoerenden, dat, wan
neer dan nog levering aan onzïjdigen mogelijk
blijkt, er nog quaesties zijn van politieken aard,
en dot. als men in de oplossing ook van die
moeilijkheden slaagt, er nog 't vervoer is en de
vraag naar scheepsruimte; alles afgescheiden
van de technische eischen en de prijzen.
Ten aanzien van het vliegwezen is het even-
zpo.
Er is gedaan wat gedaan kan worden; zelfs
is men er toe overgegaan met goedvinden van
dc betrokken Mogendheden, verscheidene der
hier geïnterneerde vliegtuigen aan te koopen.
Bestellingen zijn voorts sinds lang loopende en
onderhandelingen daarover zijn nog steeds
gaande.
Wat eindelijk betreft de geoefendheid der
troepen tegenover de mededeeling, dat die in
de oogen van bevoegde beoordeelaars niet on
verdeeld kan worden geroemd, stelt hij zijne
overtuiging, dot de opperbevelhebber van land
en zeemacht zich zeker niet met eene mindere
mate van geoefendheid zal tevreden stellen dan
in de gegeven omstandigheden is te verkrijgen.
De troepen te velde worden dan ook behoor
lijk geoefend.
De minister betreuTt, dat eenige leden ook In
de tegenwoordige omstandigheden volhouden
bij de afwijzende houding, welke zij tegenover
dc begrooting van oorlog plegen in te nemen.
Wegzending met klein verlof.
De mededeeling in de Troonrede, dat de Re
geering opnieuw de mogelijkheid zou overwe
gen om den druk der mobilisatie te verlichten,
had ten doel te doen uitkomen, dat zij zich
telkens weer de vraag stelt, of in die richting
niet verder gegaan kan worden en dat dus niet
een last op de bevolking gelegd wordt, waarvan
de noodzakelijkheid niet telkens opnieuw wordt
overwogen. Een zoodanige vermindering van de
onder de wapenen staande troepenmacht, dat
men van geestelijke demobilisatie zou kunnen
spreken, lag geensrins in het voornemen; wel
werden maatregelen beoogd, welke verlichting
zouden aanbrengen.
Deze zijn tot stand gekomen, doordat de bij
zondere verloven van 10 pet. op 20 pet. zijn
gebracht en het tempo van aflossing nog eeni-
germate werd versneld.
Naar het oordeel van den minister generali
seert men dan ook te veel door alleen heil te
verwachten van het met verlof zenden der
oudere lichtingen als middel ter vermindering
van den mobilisatiedruk.
De meening, dat de oudste lichtingen in haar
geheel het meeste belang bij terugkeer naar
hare haardsteden hebben, is niet geheel juist,
zooals o. m. hieruit blijkt, dat bij vertrek eener
lichting aanvankelijk gemiddeld 9 pet. der
sterkte vrijwillig onder de wapenen blijft.
De meening van verscheidene leden, die ver
klaarden, dat wel eene demobilisatie in techni-
schen zin uitgesloten moest worden geacht,
maar die toch toelaatbaar oordeelden een groot
aantal manschappen lichtingsgewijs met zooge
naamd klein verlof naar huis te zenden, blijkt te
berusten op de onbevooroordeelde beschouwing
dier leden van de politieke en strategische ver
houdingen, die volgens hen slechts tot de slot
som kunnen voeren, dat het gevaar van in den
krijg te worden betrokken niet van dien aard
is, dat eene groote krijgsmacht onder de wape
nen voortdurend onontbeerlijk is te achten. De
Regeering veroorlooft zich de zaak, even on
bevooroordeeld, anders in te zien. Ligt de ver
dediging van het politiek inzicht der Regeering
met op den weg van den minister, ten aanzien
van den militairen toestand wil hij hier slechts
herinneren aan hetgeen ieder laatstelijk in de
dagbladen heeft kunnen lezen over den aanleg
van verdedigingswerken aan onze oostgrens.
De Regeering komt er tegen op, dat haar
standpunt beschouwd wordt als een, hetwelk
haar gemakkelijk maakt de verantwoording
voor alle gebeurlijkheden te dragen. De minister
is met de verlofsverleening zoover .gegaan, dat
Kei" te voorzien is, dat de lichtingen, welke in
Aug. 1914 onder de wapenen waren, In Aug.
a.s. alle in het genot van onbepaald klein ver
lof zullen kunnen worden gesteld.
De onder de wapenen zijnde sterkte is thans
van dien aard, dat niet dan met moeite kan
worden voorzien in de dagelijksche diensten.
De minister kan er niet toe overgaan om
thans op nog ruimer schaal klein verlof te ver-
leenen; hij waarschuwt daarbij tegen een over
dreven voorstelling van den druk van den mo
bilisatietoestand, zooals deze geworden is na de
door hem genomen maatregelen.
Militie, landweer, landstorm.
Onder de wapenen zijn: lo. van de militie
de lichtingen 1911—1916; 2o. van de bereden
korpsen, de pantserfort-artillerie en de torpe-
disten, bovendien de militielichtingen 1909 en
1910; 3o. van den landstorm de jaarklassen
1910-1916.
De gezamenlijke sterkte van de met verlof
gezonden groepen meent de minister niet in een
voor openbaarheid bestemd stuk te moeten ver
melden.
Wat de tijdstippen van wegzending van vol
gende lichtingen betreft, wenscht hij zich te
houden aan de tot dusver gevolgde gedragslijn,
om n.l. aan elk dier tijdstippen geen bekendheid
te geven, alvorens tot de wegzending van eene
lichting is besloten.
J De oudste lichtingen der militie in het veld
leger kunnen nog niet naar de landweer over
gaan, omdat de wettelijk daarvoor vastgestelde
tijdstippen nog niet zijn aangebroken.
Het streven is er steeds op gericht, van bij
zondere bekwaamheden van dienstplichtigen
zooveel mogelijk partij te trekken.
Niettegenstaande vele vrijwilligers bij den
landstorm, militie of landstormplichtigen zijn
geworden en nog worden, blijft het aantal vrij
willigers, hoewel in den laatsten tijd iets afne
mend, toch vrij aanzienlijk. De sterkte op I
April 1916 bedroeg 7533 hoofden, op 1 Nov.
1916 was dit cijfer 7300, w.o. 142 officieren en
493 onderofficieren.
Vermits niet alle mannelijke ingezetenen, die
geschikt zijn de wapenen te dragen, worden in
gedeeld bij militie- of dienstplichtigen landstorm,
heeft de vrijwillige landstorm zeker zijn reden
van bestaan behouden. Bovendien kunnen jonge
lieden van 17—19-jarigon leeftijd eene verbinte
nis aangaan, zoodat de militaire kennis bij den
landstorm verkregen, hem later reeds gedeelte
lijk geoefend in het leger brengt.
Organisatie, enz.
Gedurende de mobilisatie zijn In dienst ge
steld 93 gepensionneerde officieren van het Ne-
derlandsche en het Ned.-Indische leger, en wel
6 opperofficieren, 12 kolonels, 21 luitenant
kolonels, 13 majoors, 34 kapiteins en 7 luite
nants.
Het leger tracht zooveel mogelijk nut te trek
ken uit de lessen van dezen oorlog. In het bij
zonder voor wat stellingoorlog betreft, wordt bij
het afwerken van permanente en tijdelijke stel
ling hiermee rekening gehouden en de troepen
in verdediging en aanval geoefend.
Het gebruik der moderne hulpmiddelen, die
daarbij toepassing vinden, zooals verlichtings
middelen, loopgraafmortieren, schilden, hand
granaten, gasmaskers, enz., wordt stelselmatig
beoefend.
Het instituut der kapiteins-instructeurs bij de
depots werkt goed. Hot instituut zal dan ook
moeten behouden blijven.
Aangaande de brigade-oefening, welke ln den
nacht van 4 op 5 September 1916 gehouden
is, kan het volgende worden medegedeeld Tij
dens de oefening onweutdö on regende l\et. Op
een versmald gedeelte van den weg geraakte
een treinsoldaat, die zijn span niet in de hand
had, von den weg af en te water, waarbij hij
verdronk. Eveneens verdronk een der paarden
van het span. Een»tweede paard is ernstig ver
wond geraakt en dientengevolge later gestorven.
Alle overige steeds veelvuldig verspreide
berichten, volgens welke meer ongevallen met
mcnschen, paarden en honden zouden zijn voor
gevallen, alsook omtrent ziekten, die eene me
nigte soldaten bij de oefening zouden hebben
opgeloopen, zijn onjuist gebleken.
Tegen gebrek aan tact in het optreden en
het veroorzaken van hinder aan burgers, wordt
zooveel doenlijk gewaakt.
Naar vereenvoudiging in de administratie bij
het leger op welk gebied ook wordt zoo
veel mogelijk gestreefd.
Legering der troepen.
De tegenwoordige legering der troepen wordt
in het algemeen voldoende geacht. Intusschen
is het uit den aard der zaak niet uitgesloten,
dat zij hier en daar nog te wenschen overlaat.
Indien klachten over de legering bekend wor
den, wordt terstond een onderzoek ingesteld
en, bij gegrondbevinding, het mogelijke gedaan
om aan de bezwaren tegemoet te komen. Voort
durende onverzwakte aandacht wordt aan dit ge
deelte der verpleging van den troep gewijd.
In zake de ontruiming van scholen wordt ge
daan wat mogelijk is; de toestand is in het al
gemeen dan ook niet bevredigend, al wordt
over 's Gravenhage nog geklaagd.
Op de mogelijkheid eener voortgezette ont
ruiming blijft voortdurend de aandacht geves
tigd.
Geneeskundige dienst
Nog kort geleden is er bij beschikking van
3 Augustus 1916, Vide Afd. no. 102, door mid
del van de legerorders uitdrukkelijk op gewe
zen, dat aan militairen, die tegen vaccinatie be
zwaren hebben, geen moeilijkheden In den weg
gelegd mogen worden.
Mochten er gevallen bekend zijn, dat dit voor
schrift niet is nageleefd, dan houdt de minister
zich voor mededeeling daarvan aanbevolen.
Dat het platteland groote bezworen onder
vindt door het verblijf onder de wapenen van
reserve-officieren van gezondheid, die aldaar als
arts zijn gevestigd, wordt volkomen erlcend.
Er bestaat vooralsnog geen aanleiding om de
militaire tandartsen, wier benoeming van den
aanvang van het jaor 1915 dateert, tot een hoo-
gcren rang te bevorderen.
Voeding, kleeding.
De oorlogsrantsoenen levensmiddelen hebben
gedurende het tijdvak der mobilisatie reeds be
perking ondergaan, terwijl bovendien is bepaald,
dat niet meer levensmiddelen mogen worden
ingekocht dan voor het gebruik noodig wordt
geacht. Niettemin is het uiterst onvermijdelijk
en ook in vredestijd een vost verschijnsel, dat
er ongebruikt eten overblijft. Dit wordt als
spoeling voor veevoeder verkocht. De minister
overlegt met zijn ambtgenoot van L., N. en H.
omtrent eene zoo doelmatig mogelijke wijze van
verdeeling en verbruik van die spoeling.
Door den opperbevelhebber van land- en zee
macht zijn strenge voorschriften uitgevaardigd
tot het betrachten van zuinigheid in het be
heer der kleeding.
Reserve-officieren.
De minister is volkomen doordrongen von de
zeer groote bezwaren, die het lange verblijf on
der de wapenen voor vele reserve-officieren
medebrengt en hij tracht dan ook door het ver-
locnen van verloven van korteren of langeren
duur aan hun belangen--zooveel mogelijk te ge-
moet te komen.
Ter zake van het aan verlofofficieren openen
van de gelegenheid in hun rong in actieven
dienst over te gaan, kan dc minister vooralsnog
geen nadere mcdedeelingen doen. Zijn aandacht
blijft op dit vroagstuk gevestigd.
Vrijwillig kader.
De vraag of positieverbetering van het vrij
willig kader noodig is, zal opnieuw onder de
oogen moeten worden gezien, wanneer na den
oorlog de economische toestand weder eeniger-
mate tot evenwicht is gekomen. Maar don zal
tevens moeten worden vastgesteld of het al don
niet wenschelijk is het verlofskader tijdens zijn
verblijf onder de wapenen bij het vrijwillig kader
in bezoldiging te doen achterstaan.
Zondagsheiliging. Tegengaan van vloeken.
Van den minister Is niet te verwachten, dat
hij de wedstrijden of sportdemonstraties zal te
gengaan. Er wordt echter voor gezorgd, dat nie
mand rechtstreeks noch middellijk tot deelname
zal worden gedwongen.
Het is niet te ontkennen, dat ook na de ter
zake uitgevaardigde legerorder het misbruiken
van Gods naam niet geheel heeft opgehouden.
Nochtans is te verwachten, dat hierin gaande
weg verbetering zal komen, maar geheel ophou
den van dat misbruik is eerst mogelijk, indien
buiten het leger niet meer gevloekt wordt.
Ontspanning en ontwikkeling.
Militaire tehuizen.
Voor ontwikkeling en ontspanning xijn sedert
het begin der mobilisatie uitbetaald
aan de centrale commissie voor ontwikkeling
en ontsponning (voorzitter wijlen dr. D. Bos)
25000 Militairen tehuizen 42.100Bureau
ontwikkeling en ontspanning van het algemeen
hoofdkwartier 533.800te zamen 600.00*1,
Verloven.
Door de laatste wijzigingen in de regeling det
bijzondere verloven wordt wel degelijk een niet
onbelangrijke besparing van de kosten der mo«»
bllisotie verkregen.
Eene verlofsregeling, die een nog vrijgevige*
karakter draagt dan de thans van kracht zijn
de zou slechts In te voeren zijn door aan het
vastgestelde percentage van toelaatbare afw©«
zigheid nog verdere uitbreiding to geven, het
geen voorshands niet in do bedoeling der Ro-
gcering ligt.
De Minister is zich volkomen bewust van het
groote algemeen belang, dat bij eene goede
regeling der studieverloven is betrokken. Een»
mildere regeling is steeds in werking.
Dat von de landstormmannen die nog geen
8y3 maand hebben gediend niemand verlof kan
krijgen, is in zooverre juist, dat aan hen geen
bijzondere verloven worden verleend. Deze be
paling is noodzakelijk.
Ook het verlofskader deelt In de bijzonder*
verloven.
De minister beantwoordt vervolgens nog ven»
scheidene opmerkingen.
De Staatscourant van 12 Januari be-
vat o.a. de volgende Kon. Besluiten:
benoemd tot notarissen te Leiden B. J. J.
N. Troost, candidaat-notaris te Zoeterwoud»
en jhr. M. B. W. des Tombe, candidaat-no-
taris te 's Gravenhage;
op verzoek eervol ontslagen C. A. J-
Struijcken de Roysancourt als buitengewoon
lid van den Raad van Bestuur van Suri
name;
op verzoek eervol ontslagen J. de Booy t»
Haarlem als adjunct-inspecteur van den si»
beid;
op verzoek eervol ontslagen E. J. B. M.
Engeringh, afgetreden directeur-generaal,
plaatsvervanger der Staatsspoorwegen als
lid der Commissie van 19 Maart 1914 be
treffende verbetering van het spoorweg- en
stadsverkeer en het verkeer te water;
benoemd tot directeur van het postkan
toor te Deventer P. P. Vos, hoofdcommies
der posterijen; tot directeur van het post
en telegraafkantoor te Venraay J. Knape,
commies der posterijen en telegrafie 2s
klasse.
H. M. de Koningin ontving Donderdag
ten paleize In afscheidsgehoor den vertrek»
kenden gezant der Vereenigde Staten van
Noord-Amerika bij Hr. Ms. hof, den heer
dr. Henry van Dyke, na afloop waarvan hal
gebruikelijke afscheidsmaal plaats vond-
Marlnebegroottng. De Commissie
van Rapporteurs der Tweede Kamer over da
Marine begrooting, Is voornemens Woensdag
17 dezer te Amsterdam een bezoek te brengen
Herinnering, gij zijt gelijk de schemering
spinster van droomen.
ROMAN VAN
OLGA %/OHLBRüCK
met autorisatie vertaald
door
Mevr. I. P. WESSELINK-VAN ROSSUM.
15
„Maar mijn lieve juffrouw
De aangeboren ridderlijkheid zegevierde
bij hem. Hij zou haar den volgenden mor
en eenige bloemen zenden met enkele
eminnelijke regels. Het was alles, wat hij
kon doen om uitdrukking te geven aan zijn
lympathie. Mee omgaan neen. Of in na
dere betrekking komen Ondenkbaar.
Het gelukte hem na welvoegelijkheids-
balve een kwartiertje in het salon te hebben
Verwijld, onopgemerkt de vestibule te be
reiken. Terwijl een knecht tem met rijn jas
hielp, deed een ander eep nieuwen bezoe
ker de deur open.
„Wat doet u hier. Papa V
H»t een beestige beweging liet Gerherd
zijn zwarte avondjas van zijn schouders
glijden.
Graaf Oberwall nam een cigarette uit zijn
plat gouden étui, dat de initialen van konin
gin Victoria in robijnen en diamanten be-
vette en zocht ostentatief naar een lucifer.
Kan je mij vuur geven, mijn jongen
„Alsjeblieft, Papa."
De knechts waren met andere pas aange
komen gasten bezig, vader en zoon stonden
bijna geisoleerd in een hoek van de vesti-
bul.e Een kleine, blauwachtige vlam scheid
de hun blikken.
„Ik heb vandaag gelegenheid je In mijn
club te Introduceeren, mijn jongen, kleed
je weer aan en ga met mij mee."
Een fijn rookwolkje hulde het gelaat van
den voormaligen diplomaat als in een dun
nen sluier.
„Dank u. Papa, vandaag zou ik liever
hier blijven."
Dat was bijna tegenstand. Graaf Ober
wall was gevoelig voor den vorm. Een ge
prikkeldheid, die hij zich geen moeite gaf
te onderdrukken sohoot met kouden straal
uit zijn oogen.
„Ik wil, dat je met mij mee gaat, Gerhard."
Gerhard rekte zijn slank bovenlijF, drukte
heftig zijn duim op den gouden cigaretten-
aansteker met den grooten smaragden knop;
de spieren in zijn wat magere, scherp ge-
teekende wangen speelden met de regel
maat van een opgewonden mechanisme.
„Uw wensch is voor mij natuurlijk bevel"
antwoordde hij kort, nam zijn hoogen hoed
ven den haak en liet slch zijn jas weer om
de schouders slaan.
Op het bordes liepen zij tegen von Taysen
aan.
„Vertrekken de heeren al
„Mijn zoon heeft mij alleen hier afge
haald," zei graaf Oberwall met beslistheid.
Zijn toon onderdrukte elke verdere /raag.
Taysen legde zijn hand tegen den helm,
liet den graaf eerbiedig voorbijgaan. Eenige
verwondering en een beetje minachting lag
in den blik, dien hij op Gerhard wierp.
„Kan Ik een boodschap van je aan de
dames overbrengen?"
„Neen, dank je. Een dezer dagen maak
ik haar mijn opwachting."
Gerhard groette kort, drukte zijn hoogen
hoed dieper op zijn voorhoofd, daarna daal
de hij op zijn trage manier langzaam de trap
af; hij hoorde nog het iacht rinkelen van de
sabel tegen de steenen treden, daarna sloeg
hij heftig het portier van de coupé achter
zich dicht.
Zwijgend drukte hij zich in den hoek. Hij
scheen heel kalm, alleen zijn over elkaar ge
stagen voet wipte zenuwachtig op en neer.
Graaf Oberwall wreef met zijn zakdoek
ven witte Chineesche zijde langs de be
slagen ruit.
„Die Maartsche stormen zijn recht onaan
genaam. Over het geheel een afschuwelijke
winter dit jaar 1 Men snakt eenvoudig naar
blauwen hemel en warmte.
„Dat kan u op eiken tijd hebben, Papa,
wet belet u op reis te gaan?"
„Je Grootmoeder, mijn jongen."
„Grootmama 1"
„Een verbazing die aan impertinentie
grensde, lag ln dezs vraag.
„Men moet met de wenschen en Inzich
ten van zijn ouders altijd ernstig rekening
houden. Een lange afwezigheid zou haar
ontstemmen."
Gerhard kon zich niet herinneren, dat de
meening van de oude vrouw ooit eenigen
invloed op zijn vader had gehad. In dat ge
vel betrof het ook in het geheel niet zijn
vader en grootmoeder. Het ging om geheel
iets anders. Hem zelf golden al die mooie
woorden, die voor hem toch maar woorden
bleven, die hem zoo weinig beroerden, dat
hij zich zelfs niet gedrongen voelde eenig
antwoord te geven, die hem koud lieten en
langs hem afgleden, zooals de regen buiten
langs de coupéraampjes gleed.
Beleefd zwijgen was van oudsher zijn
eenig wapen, gelijk bet 't wapen van zijn
vader tegenover zijn grootmoeder was ge
veest. Maar de uiterlijke dressuur vermacht
r.iets tegen het zieden van zijn bloed, dat
met geweld een uitweg zocht.
Haast met te veel vertoon van liefde, stel-
do de graaf zijn zoon in de club voor. De
aanzienlijke heeren, die den jongen man
terwille van den vader als gelijkberechtigde
in hun kring ontvingen, moesten in hun ver
heven rust de opvoeding voltooien, die graaf
Oberwall alleen dan volkomen acDtte, wan
neer zij alle natuurlijke driften volkomen kon
beheerschen.
„Je speelt toch zeker bridge?" vroeg hij
lachend. „Ik arrangeer een aardig» partij
voor je."
Hij gaf zijn zoon 'n arm en bracht hem in j
de sj>eelzaal, waar jongere elementen rond
om Uelne. ronde speeltafels xat&n Toont
van de eerste aristocraten, die hun nachte
lijke genoegens met elegant jeu plachten li»
te zetten, onder de oogen van hun vade»
voor wie dit jeu het slot van den avond be-
teekende.
Gerhard Oberwall werd ontvangen met d»
ijzige beminnelijkheid, die de jonge arisK*
creat zoo vaak tegenover den jeugdigen
leerde tentoonspreidt. Men wist in de clul*
dat graaf Oberwall junior alle familie tradi
ties ten spijt de eerzucht had een geleerd»
te wordendat hem nog slechts veertien
dagen van zijn doctoraat scheidden. Zijn
introductie was eigenlijk geen aanwinst voo*
de club.
Met één blik overzag Gerhard Oberwall
den toestandhij voelde, dat hij geduld
werd, dank zij de beleefde inschikkelijkheid
van dezen kring. Hij was juist ln de goed»
stemming I
Alles in hem riep om bevrijding uit d»
bnn, die hem sedert zijn vroegste kindsheid
d-ukte. Nadat zijn vader zich had verwijderd
en hij alleen in deze hem vreemde omge
ving stond, al die blikken met zulk een ge
ringschattende, koele beleefdheid op zicH
gericht voelde, nu zeemde het hem in d»
ooren als destijds, toen hij In de scherm»
zaal in dolle woede en tegen alle regelen ld
op zijn tegenstander had los geslagen.
(Wordt vervolgdj
I
i