BINNENLAND. N# 171 Tweed© Blad Zaterdag 20 januari 1917. „DE EEMLANDER". FEUILLETON. ZONNEWEELDE A BON N EM ENTSPBU 3: 8 BMDdea tooi Ameraioort1*3<I* Idem franco per poet.. Per week (mot pratte vereekorina tearen ongelukken)* O. I 3®. JLtaonderllike nummer» ••05# Wekel^ikMb bijvoegsel nD* HoUatvttehi Uvutri out»' tonde» redikotie Tan Thérèe» Hoven) per mad. AO ei». Wekelrkeeh biivoepsel .Fbk nu mnT per 3 mnd 5® eta. Bureau» UTRECHTSCH ESTRAAT 46. Intercomm. Telefoonnummer 66. PKIJ3 DES ADV EST EN Tl SN Van I—» r»ao!«O.M». Elko resr.l moer|t «.IS. Dienstaanbiedioxan 1—8 ravelsn.s«, Grooto lottara naar plaafaiuimta. Voor handel on bolrij! bostaan '.oor voonloeligo bapahnaon tol het herhaald advertoaron in dit Rlad, by obonnomant. Eone oiroulaire. bovattond. da .oorwaard.n. wordt op '•■invzium toejjozondon. MARIE VAN VERSENDAAL. B Mr. O. VAN SCHAARDENBURa Kam r zicht. Eerste Kamer. Vergadering van 19 Januari 1917. Mr. H. Goeman Borgesius. t De Voorzitter wijdde allereerst een woord aan de nagedachtenis van den heer Borgesius. Met een gevoel van groot leed wezen ving Spr. aan werd door mij en zeker ook door u, mijne heeren, kennis genomen van het overlijden van den voorzitter der Tweede Kamer. Wij waren jaren lang ge wend zijn naam verbonden te zien aan al lerlei instellingen van maatschappelijk werk en openbaar nut. In den heer Borgesius verliest de Volks vertegenwoordiging een der meest kundige en oo den voorgrond tredende leden. Zijn kennis, werkkracht en talent brachten he-m vanzelf op de plaats tot waar hij is geste gen. Binnen en buiten de Kamer werd hij geëerd en zei zijn dood betreurd worden. Zijn dood is een ge^aiéJi? verlies voor Ko ningin en Vaderland. Deze rede werd door de leden sfcaando aangehoord. Wijziging Successiewet. Voortgezet wordt de discussie over het ontwerp tot wijziging der Successiewet, waarbij de Minister zijn verdediging van het onhverp voprtzef e. Hel argument: zie, de b'ave men, die wat geeft moet belasting be'alen en hii, die het zelf verteert of 'verkwist niet, is onjuist. Spr. wijst oo verschillende soorten van verte- rinr,'shelestinrren. De berrs^elasHng treft voorts degenen, die bun geld verdobbelen. Ook bestrijdt Spr. dat meer moreele scha de zou v/orden aangericht. Wnt de vraag betreft wie onder de vrij stellingen voor het schenkingsrecht vallen, daaromtrent wijst Spr. on de taak die den rechter in de toekomst wacht. Spr. betoogt voorts welke betrekkelijk ge ringe bedragen het schenkingsrecht zal eischen, terwijl zij, die door dit recht wor den getroffen, niet tot de on bemiddel den behoo-en. Aan de Successiewet zijn boven dien dQ scherpe kanten ontnomen, door de ontheffingen bij overlijden ven kostwinners. Wei de rechte lijn betreft, als we met de progressie op den rechten weg zijn, is de eerste stap gedaan in 1911 door een der politieke vrienden ven den heer v. d. Does. De heffing van de levensverzekerings maatschappijen dient eveneens om ernstige ontduikingen tegen te gaan. Spr. ontkent voorts, dat er onderscheid gemaakt moet worden tusschen ongevallen verzekering en levensverzekering en her innert aan hetgeen hij daaromtrent in de Tweede Kamer heeft gezegd. Een ontwerp betreffende biritenl. levens verzekeringen is bij den Rand van State en als het daarvan teru^ komt, zal het met grooten spoed worden ingediend. Wie ook hier, zegt Spr., als Minister zou staan, zou binnenkort 20 miliioen moeten hebben en die mceten vinden door een compromis. Op de vraag van den heer Colijn: zoudt ge altijd de portefeuillekwestle stellen, ant woordt Spr.: ik zou mij weten te matigen. Het gaat nu om een der hoofdontwerpen in dit compromis. Wordt dit verworpen, dan komen ook de andere ontwerpen in gevaar. Hierna wordt het ontwerp in stemming gebracht en aangenomen met 28—9 st. Bieraccijns. I Aan de orde komt het wetsontwerp tot verhooging van de accijns op bier en her ziening omtrent wettelijke bepalingen om trent bieraccijns. De heer Smits (R.-K.) had liever een ander consumptie-artikel voor accijnsver- hooging in aanmerking 2ien gebracht en meent dat deze verhooging te zwaar op den consument drukt. Spr. meent dat de mi nister zijn doel voorbij streeft en niet de inkomsten zal krijgen ch'e hij er van ver wacht. Men zal zich gaan beperken in het bier drinken. De producten worden dus niet minst ge troffen. De minister geert dit toe en zegt maar compensatie zal worden gevonden door den gerin^eren invoer, j Toch zal ten slotte Spr. misschien niet j tegenstemmen, want hij erkent dat de regee ring meer dan in normale omstandigheden moet ingrijpen, ook al om aan geld te ko men. De kosten voor den producent echter ziin sinds gestegen, dat er nu dus ook nog oen hoo^ere accijns bijkomt, noemt Spr. on billijk. De minister voere dus die accijns in né terugkeer in normale tijden, anders moet Spr. tegen stemmen. De heer v. d. Maessen de Som- b r e f f (R. K.) betoogt, dat de organisaties van zoowel de groote als kleine brouwers tegen het ontwerp zijn, omdat een nieuw systeem wordt ingevoerd, i Het misbruik van jenever meent men zelfs da) door dit ontwerp zal worden in de I hond gewerkt. Het ontwerp komt Spr. niet aannemelijk /oor. Het is inderhaast ontworpen zonder deskundige voorlichting. Men wachte tot te rugkeer van normale omstandigheden en diene dan een nieuwe Bierwet in. De Minister merkt op, dat belangheb benden gelegerheid hebben gehad zich reeds voor de totstandkoming van het ont- werp uit te spreken. Spr. verdedigt de nieu- we wijze van heffing en kan dan ook niet I tegemoet komen aan het bezwaar, dat geldt de heffing op zich zelf. Bier is een luxe- i artikel, men worde er niet minder van als men het nalaat te drinken. Het recht op hier wos bovendien zeer laag en verviervou- dicing beteekent dan ook niet zoo veel, al lijkt dit zoo. De bierbelasting heeft dit voor, dat ze 1 door nagenoeg de heele bevolking wordt be- i taald. Het artikel is ook niet zoo makkelijk te vervangen en of mij, zooals is aangevoerd, meer jenever zal gaan dringen, betwijfelt spreker. Intusschen zou men voorzichtig- heidshalave ook den jeneveraccijns kunnen j verhoogen, daartegen heeft spr. niets geen bezwaar, is er zelfs voor. En of de fiscus daaruit geen bron van inkomsten trekt, zoo els men in Engeland opmerkte, omdat men veel minder jenever ging drinken, wel dan is dat nog een groot voordeel en wordt 't geld, wellicht beter, bovendien toch wel uit gegeven, 't zij aan woninghuur enz. Spr. is dus ten volle bereid c<,n jenever duurder te maken. Evenzoo als de schatkist minder krijgt door 't minder bierdrinken, dan *omt het geld, zooals hierboven aangemerkt, tjeh wel op andere wijze binnen. In sommige deelen is 't bierdrinken een genot, in andere stre ken van ons land moet men het echter wel als gewoonte aannemen. Spr. wijst op Maas tricht, waar voor iedere 30 drinkers een her berg bestaat. Voorts betoogt spr. dat de ver hooging van accijns niet zoo groot Is als men wil doen voorkomen. In Limburg, waar voornamelijk kleine brouwerijen zijn, wordt de verhooging ƒ1.50 per H.L. of 0.6 ct. per glas en dat terwijl men den prijs per glas reeds met 2 cent verhoogde. Spr. noemt bovendien om bij Limburg te blijven, deze provincie „de provincie van veel zakgeld" eensdeels door de smokkelarij anderdeels door het gunstig staande mijn- bouwbedrijf. Als men wil wachten tot terugkeer van normale omstandigheden, zou men mogelijk dit ontwerp nog zoo lang kunnen verschui ven als men bedoelt te wachten tot de prij zen. van grondstoffen enz. weer tot normaal zijn gedaald. Spr. dringt er ten slotte op aan, dat de leden het ontwerp aannemen. Hierna pauze. De heer Van Kol (S.-D.) uit zijn ernstig bezwaar tegen dit ontwerp, ofschoon de argumenten van den Minister Spreker meer verzoenden. Hij vreest ook zeer voor ont duiking. Het geldt h>r verhooging van een indirecte belasting. Het verbruik van jene ver zal z. i. toenemen. Het bestaan van de kleine industrieën wordt bemoeilijkt. Spr. gelooft, dat het beter is dit ontwerp uit te stellen tot 't sluiten van den vrede. Waar we hier echter te doen hebben met een op een compromis gegrond stelsel, zal Spr. ech ter toch zijn stem voor 't ontwerp verleenen. De Minister beantwoordt de vorige spiekers en protesteert er gen, dat 't klein f edrijf meer dan 't groot bedrijf zou worden getroffen Hierna wordt het onhverp in stemming gebracht en aangenomen met 29—4 stemmen. Invoerrecht op bier en azijn. 7. h. st. wordt aangenomen het wetsont werp tot verhooging van het invoerrecht op biVi en afschaffing van dat op azijn. Opcenten voor 't Leeningsfonds 1914. Z. h. st. wordt aangenomen het wetsont werp tot herziening en versterking van de heffing van opcenten ten behoeve van het Leeningsfonds 1914 (wijziging der artt. 34 38 der Leeningwet 1914). De Kamer is daarna tot nadere bijeen roeping verdaagd. Tweede Kamer Vergadering van Vrijdag 19 Jan. 1917, Mr. H. Goeman Borgesius. t De Voorzitter wijst, terwijl alle leden z«ch van hun zetel verheffen, op den sli gisteren gevallen, door het overlijden van den heer Goeman Borgesius. l)«ep tragisch noemt Spr. het overlijden, wear hij juist dezer dagen zijn 70sten ver jaardag herdacht, een dag dien men zou heb ben willen herdenken. Het is wel het zwaarste verlies, dat de Kamer heeft kunnen treffen. Men kan zich de Kamer moeilijk denken zonder Borgesius. Vanaf 1877 had hij onafgebroken zitting en reeds voor dien voerde hij op de perstribune de debatten. Vervolgens memoreert Spr. wat de heer Goeman Borgesius in zijn politieke loopbaan heeft tot stand gebracht, dat een teeken was ven noeste vlijt. Hij was handig, maar nooit deed zijn han digheid afbreuk aan zijn eerlijkheid. IIij was een politicus van den eersten rang. Hij was een staatsman en wie hem als zoodanig wil eeren, moet nagaan wat hij gedurende zijn ministerschap heeft tot stand gebracht. Spr. brengt in herinnering de ge- zm dheidswetde leerplichtwet, door hem tol stand gebracht. In 1913 werd hij president der Tweede Kamer. In 't begin heeft menigeen getwijfeld of hij, de vurige partijman, in staat zou z?jn de Kamer onpartijdig te besturen. Zijn bekwaamheid als Voorzitter was bo ven allen twijfel verheven. Het meest tragische is wel, dat hij heeft rv>t mogen beleven het nieuwe tijdperk in oe politiek, dat door het kiesrecht is te voor schijn geroepen. Ook de oplossing der schoolquaestie had in hem een geestdriftig voorstander. Hij was een stoer werker, een man van groote beteekenis voor land en volk, wiens nagedachtenis ons in verre tijden, zoo ein digde Spr., nog met eerbied zal vervullen. Dt Min. van Binnen 1. Zaken eert in den overledene een man van buitenge wone beteekenis. Borgesius was een man van scherpen blik, een man onvermoeid fn rie belangen, hem opgedragen. Hij was een etilijk en oprecht mensch. Soms was hij hard bij de ontmoeting van zün tegenstander; achter hun rug was hij e<hter steeds zacht. De Regeering zal zijn raad noode missen en hem steeds dankbaar blijven herdenken. De Voorzitter stelt voor, een brief van rouwbeklag te zenden aan de familie en de vergadering als teeken van rouw te slui ten. Behalve de Minister van Financiën woon den alle Ministers deze vergadering bij. De vergadering werd daarna gesloten. De rollitielichting 1918. Voorloopig Vers'ag. Tegen de vervroegde Inlijving der militie lichting 1918 verkloarden verscheidene leden geen bezwoer te hebben. Anderen opperden doorlegen bedenkingen op grond van den jeugdigen leeftijd, waarop vele mflltieplichtigcn zich bij hun inlijving zullen bevinden en van de groote schodc, die door dezo vervroegde inlijving zal worden toege bracht aan de studicbelongen van velen. Zl| wezen er op, dat dan op de Regccring in ster»* kcro mate nog dan gewoonlijk, de verplichting rust, te doen wat In haar vermogen is om do ingelijfden te beschermen tegen gevoren, wel* ke hun zedelijke en godsdienstige bolangen be* dreigen. Gevraagd werdWelke maatregelen donkt do Minister te nemen om de inwerking van nood lottige invloeden op bedoelde jeugdige perso nen tegen te gaan? Zal hij bevorderen, dat, wan neer dit gewenscht wordt, predikanten en gees telijken hun invloed in het belang van een goede zedelijke en geestelijke verzorging der jeugdige miliciens kunnen oefenen? Van andere zijde werd twijfel uitgesproken of aan deze opmerkingen omtrent de moreelo gevaren, die in het leger dreigen, wel een juist® voorstelling van die gevaren ten grondslag ligt. Men verklaarde volstrekt niet overtuigd zijn, dat het zedelijke peil in het leger dalend® is. Gaarne en deze wensch werd' algemeen gedeeld zou men 's Ministers meening over dit punt leeren kennen. Wat betreft de moeilijkheden, welke de ver vroegde inlijving zal medebrengen voor hen, dio daardoor in hun studiebelangen worden be dreigd, werd op zoo groot mogelijke tegemoet koming aangedrongen. Ook werd de vraag gesteld, welke, met het oog op een voortgezette aflosisng der onder d® wapenen zijnde dienstplichtigen, do voornemens der Regeering zijn voor het tijdstip, dat d® lichting 1918 geheel zal zijn ingelijfd. Zal di® aflossing dan stilstaan? Verdient het wellicht aanbeveling het tegenwoordige stelsel van op roeping om de 40 dogen over zekeren tijd t® vervangen door dat van oproeping om de 50 of 00 dagen? Daar voor do lichting 1918 de voornaamst® grondett van vrijstelling van den dienst wor den opgeheven, wordt feitelijk voor die lich ting algemeene dienstplicht ingevoerd. Ver scheidene leden verklaarden dit niet zonder bezorgdheid te zien, wijl zij de vrees koester den, dat de algemeene dienstplicht, één maal ingevoerd, niet weer uit onze wetgeving zo® verdwijnen. Ook ander® leden, die zich voorstanders ver klaarden van algemeenen dienstplicht, wilden niet, dot over dat belangrijke punt bij deze ge legenheid vorogoed zou worden beslist. Naar aanleiding van de vijf gronden van vrij stelling, die worden opgeheven, verklaarden «enige leden, dat hun niet duidelijk was waf in do toelichting met betrekking tot eigen vrij- willigen dienst wordt opgemerkt. Voorts werd er de aandacht op gevestigd, dat onder de miliciens der lichting 1918 er zich verscheidene zullen bevinden, die tot den vrijwilligen landstorm behooren. Deze personen zijn, althans wat den vrijwilligen^ kaderland storm betreft, reeds in niet onbelangrijke mot® geoefend. Sommige leden meenden, dat de bil lijkheid vordert, dot dezen van militieplicht worden vrijgesteld, alleen reeds uit erkenning ven hun aan den dag getreden goeden wil om hot land vrijwillig te dienen. Met betrekking tot de kostwinners, die niet langer vrijgesteld zullen ziin, werd door enkel® BQWXtiKKfMCCTU Fik mensch is de architect van zijn eigen gezondheid. ROMAN VAN OLGA WOHLBRÜCK met autorisatie vertaald dcor I. P. WESSELINK—VAN ROSSUM. 21 Zoo sloeg hij er zich dan gedurende zijn kinderjaren altijd kou lijdend dapper door heen in het huis aan de Kupfergraben en buiten bij dominee Taysen. En zijn vader •cheen haast gelijk te krijgen met zijn har dingsmethode. Maar dan kwam er plotseling' weer een dag zoo'n dag als vandaag en de koude legde zich als een kronkelende slang orn fijn ledematen, ontnam hem alle kracht, maakte hem y rierp hem op het rustbed onder de kinder bonte plaat, sloot zijn oogen en hij Li van koude, ondanks de flikje Engelsche reisdeken, die hij tot onder «ijn kin optrok. Hij kctrde den knecht, die eerbiedig in «wachtende houding voor hem stond, den rug toe en ging weer naar zijn werkkamer terug, waar hij zich aan zijn schrijftafel zette. Over veertien dagen moest hij zijn doc toraat doen. Dat mocht niet misloopen. Zijn doctoraat! De een of ander had gedacht dat was toch niet meer dan „kinderachtige beu zelarij". Waarvoor had hij dien titel noodig Hij een graaf Oberwall. Maar het scheen hem toe, dat hij daardoor iets op zijn vader voor had, die zoo'n overwicht bezat, die met zulk een toegeeflijk lachje naar mededee- lingen over den voortgang van zijn studiën luisterde. Alsof deze titel, dien hij niet met zijn vader deelde, hem een zelfstandige po sitie in het huis Oberwall, zou geven, groo- tere persoonlijke rechten, het recht over zijn eigen lot te beschikken in de eerste plaats. Over zijn eigen lot te beschikkenHet woord had een vreemde betoovering voor hem. Het scheen hem de sleutel tot alle aardsche gelukzaligheid, waarvan hij door een hoogen muur was gescheiden. Maar aan gene zijde van den muur stond Lou Hörselkamp en wachtte op hem. Die blonde, fijne Lou Hörselkamp met haar reere, blondomlijste gezichtje en de zachte, warme handen, die hem blij en ge lukkig maakten, als ze die, al was het nog zoo kort, maar stil en vertrouwend in de zijne legden. Hij nam de reisdeken van het rustbed, ging aan de schrijftafel zitten, wikkelde zijn knieën in, en nam den penhouder ter hand. Van buiten kletsten dikke, notte sneeuw-1 vlokken tegen d# ruiten, druppelden neer t als groote beken van tranen, en de witte konten gordijnen beefden licht van den kouden voorjoarsstorm, die door de spleten van het oude huis blies. „De vlegel, de spitsboef de filou I" De donkere oogen van de oude gravin glinsterden in het roode schijnsel ven het haardvuur als gloeiende kolen en zij bracht haar grooten, met kant omzoomden zakdoek 8an haar mond als om een kuchje te onder drukken. Inderdaad was het om het glim lachje te verbergen, dat steeds weer om haar donkere lippen verscheen. Graaf Oberwall zat, gekleed in een ele gant gesneden flanellen buis boven den ge- streepten broek, bezorgd met den zwart ge- branden monocle in het oog op den diepen fauteuil, die voor intieme bezoekers naast den rooden brocaten stoel werd geschoven. „Ja, Mama het is eenvoudig ongehoord, het is de diepste en pijnlijkste teleurstelling var mijn leven geweest. Zooals hij daar voor mij stond als een onnoozele jongen met die afschuwelijke bekentenis. Ik heb dadelijk den heer Rocknitz aangesproken. Er is dus geen twijfel aan, de jongen heeft als een plebejer gespeeld, zijn inzet steeds verhoo- gend, eenvoudig ongelooflijk Rocknitz staakte eindelijk het spel. Het is toch geen speelclub. Verliezen van drie- vierhonderd mark zijn nooit dan bij hooge uitzondering geleden. En nu vijftienduizend mark! Denk toch eens aan l Gravin Oberwall zuchtte hoorbaar en hield haar hoofd naar gewoonte weer scheef. Zij zag er buitengewoon neerslach tig uit. Met haar van juweelen fonkelende handen streek zij de kanten van haar zak doek uit elkaar. „Je hebt gelijk, mijn zoon. Plebejisch. In mijn tijd gaf men het geld voor een mooie vrouw uit. Als ik er aan denk de kleine cherie van de opera Bouffe in Parijs. Wat was dat een allerliefste schalk. Wat heeft ze jou gekost, André Graaf Oberwall stond op. De bleeke tint van zijn wit, voornaam gezicht werd licht rood gekleurd. De goede Mama, die altijd over haar ge heugenzwakte klaagde scheen zijn kleine jeugdzonden toch niet vergeten te zijn. „Dat is in ieder geval heel wat anders." De gravin haalde de schouders op. „Temperament is temperament, mijn waarde. Een klein beetje van mijn bloed moeten jelui Oberwolls toch gekregen heb ben en de moeder van Gerhard zal ook wel geen Duitsche predikantsdochter zijn. Met een ongewoon heftige beweging wendde graaf Oberwall zich om „Mama laat mijn vrouw er buiten, als ik u verzoeken mag." Nooit W8S er tusschen hen sprake van Gerhards moeder. De oude gravin wist niets van haar schoondochter, dan wat haar zoon in de eerste dagen van zijn samenzijn haar had verteld. r,U kunt aannemen, dat alle schuld op mij rust, Mama. Zij is een zachte, zwakke, een voudige natuur. De zou haar ongeluk: - ge maakt hebben en zij mij. Daarom zijn wij van elkaer gegaan. Daarom alleen. Maar nu zullen wij er niet langer over spreken. Over dwalingen komt men het best heen door er over te zwijgen. En beiden, moeder en zoon hadden ge zwegen De oude vrouw wist nooit wat er in de ziel van haar zoon omgingzij bevroedde niet hoe groot en hoe ernstig de verwijten waren, die hij zich maken kon. „Maar elk jaar voelde zij het als een die pere krenking, dat haar zoon haar da oude moeder de dochter onthield. Zij hulde zich in haar met bont omzoomd® sjaal en zag haar zoon boos aan. ,Jk verbaas mij absoluut over niets, An dré. Hij is zonder moeder opgegroeid, geen vrouw heeft eenigen invloed op hem uitge oefend. Mij heeft hij ook maar alleen als een oude pagode de hand kunnen kussen. „Hij moest niet verweekelijkt worden. Dat is alles; zich zelf niet verwennen wat ik zoo vaak bij de vrouwen in onze familie heb gezien." Weer gleed het boosaardige lachje langt de lippen van de oude vrouw. „Merkwaardig, dat jullie Oberwall s je juist tot deze vrouwen zoo aangetrokken hebt gevoeld." Met zeer veel belangstelling bekeek graaf Andr' het oude sèvres-garnituur op den schoorsteenmantel, trok aan den zijden waaier, de met turkooizen bezette bonbon* nière, die altijd met naar viooltjes riekend® lekkernijen gevuld was. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1917 | | pagina 5