„DE EEMLAN DER".
Donderdag 22 Februari 1917.
BlllTFNI.AND.
ZONNEWEELDE
Ti' 199
15"' Jaargang.
FEUILLETON.
AMERSFOORTSC
Hoofdredactie!
MARIE VAN VERSENDAAu
Mr. D. J. VAN SCHAARDENBURO.
Uilgevers: VALKHOFP ft Co.
A BON N EM EN T8PR IJ8:
maanden tooi .Amersfoort f l.#®»
Itkrto iraaoo per poet
Per week (met gratis ver*ekering tegen ongelukken) - O.l '2K
Ateonderlijko nummers0.05.
Wekelftkeoh bijvoegsel „D* Bolia*(t»cb Buimrovw'
redactie van Thérèae Hoven) per 8 mnd. 5© els.
Wekeliikaoh bijvoegsel Wtreldnv**" per 8 mnd. 5» cU.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 46.
Intercoram. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADV ER TEN TIER
Yau 1—6 regelsf O.SI»,
Elko regel mi0.19.
Dienstaanbiedingen 1—6 regels0.50.
Grooto letters naar plaatsruimte.
Voor liandel en bedrijf bestaan zooc voordoeliKO bepalingen
tot het herhaald advorteeron in dit Blad. by abonnomoot»
Soue circulaire, bevattende do voorwaardou, wordt ©j»
aanvraag toegezonden.
Kennisgevingen.
Pe Burgemeester der gemeente Amersfoort
jfvonht bekend, dat dc brandstof feh-handelaar P.
"II. Putman, Breestraat No. 46, wegens over
schrijding der maximumprijzen voor turfbriket-
t«V voor een tijdperk van 14 dagen zal worden
Uitgesloten van de brandstoffendistributie.
Amersfoort, 20 Febr.' 1917.
De Burgemeester voornoemd,
VAN RANDWUCK.
Do Burgemeester der gemeente Amersfoort,
Overwegende, dat hem is gebleken dat door P.
M. Putman, brendstolfefxhandelaar te Amers
foort, Breestraat No. 46 de maximumprijs van
turfbriketten is overschreden.
Gelet op art. 76a en volgende de onteigenings
wet, besluit onmiddelKik in bezit te nemen en
ter beschikking te stellen ten behoeve van de
bevolking der gemeente of van aldaar bestaande
bedrijven-* alle brandstoffen, welke in de pak
huizen en opslagplaatsen van genoemden P. M.
Putman aanwezig zijn.
Amersfoort, 20 Febr. 1917.
De Burgemeester voornoemd,
VAN P nttwt TCK.
Politiek Overzicht
De wereldstrifd op financieel
gebied.
n.
Om het geld te verkrijgen, dat voor het
Toeren van den oorlog gevorderd wordt,
hebben alle staten, die in den oorlog betrok
ken zijn, in schier onbeperkte mate uit de
leen'1. ;"sbron geput met het gevolg, dat de
•chuldenlast in alle ianden met tientallen
Tan milliarden gestegen is en verzwaard is
op zoodanige wijze, dat onwillekeurig de
vraag opkomt: Hoe zal deze last op den
duur te dragen zijn? Uit de toelichting, die
de Fransche minister van financiën voegde
bij het ontwerp der door hem ingediende
credietwet voor het tweede kwartaal van
1017, blijkt duidelijk hoezeer de toestand
hem met zorg vervult. Hij wijst op de groote
bezwaren, die voortvloeien uit de reusach
tige aankoopen, die in het buitenland moe
ten worden gedaan. Die zijn, tengevolge van
het aangroeien van de schuld aan het bui
tenland. voor hem een reden van ernstige
bezorgdheid, want het is niet zonder ge
vaar, als men van het buitenland zoowel
voor voedingsmiddelen als voor oorlogs-
materieel zoo afhankelijk is, als Frankrijk
dat is. Het is, zegt hij, onvermijdelijk noo-
- dig alles te ondernemen, om de tot dusver
In het buitenland gedane leeningen te ver
minderen. Daarom moet de productiekracht
van het eigen land versterkt worden.
In de begrootingen voelt men den invloed
der verzwaring van den schuldenlast in de
stijging van de posten, waaruit de leenings-
dienst moet worden bestreden. In het ont
werp van de Duitsche rijksbegrooting voor
1917 komen die posten onder de
gewone uitgaven voor met een be
drag van 3566 millioen mark. Dat
bedrag wordt bijna geheel gevorderd voor
rentebetaling. Voor schuldaflossing komt
slechts een bedrag van 81 millioen in de
begrooting voor, hetgeen wordt verklaard
met de mededeeling, dat eene aflossing van
de oorlogsleeningen vooreerst nog niet
plaats heeft, omdat daarvoor eerst na het
sluiten van den vrede eene regeling kan
worden gemaakt.
Het natuurlijke gevolg van de stijging der
uitgaven voor den schuldendienst is dat" moet
worden gezocht naar middelen tot verster
king van de inkomsten. In Engeland is men
daarop reeds in den eersten tijd van den
oorlog bedacht geweest De Duitsche re
geering meende eerst dat te kunnen uitstel
len tot na den oorlog; maar zij is spoedig
van hare dwaling genezen. In April 1916
werden de eerste voordrachten voor oor
logsbelastingen bij den rijksdag ingediend;
in Juni werden de nieuwe, belastingen vast
gesteld. Er werden toen aangenomen eene
wet op de oorlogswinstbelasting en. heffingen
van zegelrechten op vrachtbrieven en op
den goederenomzet; verder werden de ta
rieven van post, telegraaf en telefoon ver
hoogd en kwam eene verhooging van de
tabaksbelasting tot' stand.
Thans ontbreekt een bedrag van
1.250.000.000 mark aan het evenwicht tus-
schen de ontvangsten en de uitgaven. Dat
bedrag moet door nieuwe oorlogsbelastin
gen gedekt worden. Over de plannen, die
daarvoor zijn beraamd, wordt bericht, dat
gezocht is naar belastingen, die gemakkelijk
in het kader van het tegenwoordige belas
tingstelsel kunnen worden opgenomen. Er
zijn te verwachten eene belasting van de
steenkolen; van de geproduceerde steenko
len zal een recht geheven worden, dat waar
schijnlijk 2 mark per ton zal bedragen.Eene
rijksverkeersbelasting zal het personen- en
hetrgoederenverkeer op spoorwegen, water
wegen, lokaalspoorwegen enz. treffen. Naast
deze indirecte belastingen zal eene directe
belasting geheven worden in den vorm van
een bijslag van 20 pet. op de bestaande oor
logswinstbelasting.
Met deze nieuwe belastingen hoopt men
het tekort van 1250 millioen mark op de be
grooting van het volgende jaar te kunnen
dekken. Om echter eene begrooting, waarop
de inkomsten en de uitgaven in evenwicht
zijn, te kunnen aanbieden, kan er niet aan
gedacht worden bestaande belastingen, die
bestemd waren tijdelijk te werken, prijs te
geven; men -rekent er dus mee, dat de rijks-
zegelbelasting bij de.i overgang van onroe*
rende goederen in andere handen, die tot
aan het einde van het dienstjaar 1916 van
kracht zou blijven, zal worden bestendigd
Ook kan worden aangenomen, dat de rijks
bank, evenals in het vorige jaar, ook dit
jaar weer een bedrag van 100 millioen mark
zal hebben uit te keeren vóór de vaststelling
van hare netto-winSt, als compensatie voor
de haar vooral door de opheffing van de
notenbelasting toegevloeide hoogere win
sten.
Daarmee zal vooreerst de zaak geregeld
zijn. Het is natuurlijk slechts eene voorloo-
pige rêgeling; aan de eindregeling valt niet
te denken, zoolang de oorlogstoestand duurt.
Daartoe moet de vrede weer in het land te
ruggekeerd zijn.'
De oorlog.
Londen, 21 Febr. (R.) De London
Gazette brengt een proclamatie, waarin ver
klaard wordt, dat de Duitsche nota omtrent
den verscherpten duikbootoorlog in strijd is
met de regelen van het internationale recht
en van de#menschelijkheid, en dat de vijan
delijke actie het noodig maakt, dat.dè En-
gelsche regeering verdere maatregelen ne
men, om de doeltreffendheid der vroegere
te verzekeren, ten einde te voorkomen, dat
levensbenoodigdheden van eenigerlei soort
in de vijandelijke landen worden ingevoerd
of vandaar worden uitgevoerd en voor dit
doel aan opbrengingen verooi deeling te,
onderwerpen schepen, die goederen, voor
den-vijand bestenvJ.--; f uit vijandelijke landen
afkomstig, vervoeren, behalve ingeval zij
aan de Engelsche strijdkrachten of die der
geallieerden ruimschoots gelegenheid ver
schaffen hunne lading te onderzoeken, en
ook deze goederen aan inbeslagneming te
onderwerpen.
Derhalve wordt bepaald, dat een schip,
dat op zee wordt aangehouden, op weg naar
of van een haven van een neutraal land,
dat toegang biedt tot vijandelijk grondge
bied, zonder een Engelsche haven of die
van een geallieerd land aan te doen, behou
dens bewijs van het tegendeel, zal worden
beschouwd goederen te vervoeren bestemd
voor den vijand of van den vijand afkomstig
en voor onderzoek zal worden opgebracht
en zoo noodig prijs worden verklaard.
Verder zal elk schip, dat goederen ver
voert, bestemd voor den vijand of van den
vijand afkomstig, kunnen worden aangehou
den, en veroordeeld wegens het vervoer van
zulke goederen, met dien verstande, dat in
geval een schip een aangewezen haven van
Engeland of een andei- geallieerd land aan
doet vo<" onderzoek der lading, geen ver
oordeel e,. d vonnis zal worden gewezen al
leen ten opzichte van het vervoer van goe
deren, die uit een vijandelijk land afkomstig
of daarvoor bestemd zijn en er geen ver
moeden zal zijn betreffende vijandelijke af
komst of "bestemming. Goederen, die bij on
derzoek zullen blijken uit een vijandelijk
land afkomstig of doorvoor bestemd te zijn,
zullen verbeurd verklaard kunnen worden.
New-York, 21 Febr. (R.). In een
gesprek met den Londenschen correspon
dent van de Associated Press over de ge
volgen van den nieuwen duikbootoorlog,
verklarde lord Robert Cecil, minister van
blokkade, dat de duilcbootoórlog zeer weinig
uitwerking had op dgn aanvoer van voorra
den, maar den handel tusschen de neutrale
natiën in zekere mate belemmerde. B.v. de
meeste schepen die van Scandinavië of Hol
land op Amerika handel drijve\ of omge
keerd, deden havens van het Vereenigd Ko
ninkrijk aan krachtens een overeenkomst
met het doel de moeite en gevaren van
doorzoeking in open zee te vermijden. En
kele van deze schepen maken bezwaar deze
gewoonte langer te volgen, wat naar de mee
ning van Cecil dwaasheid was, daar het ge
vaar bij het binnenloopen in een haven van
het Vereenigd Koninkrijk niet zoo ernstig Is
en de gewoontt voor alle partijen zeer ge-
riefelijkSs.
Het Duitsche besluit is inderdaad geen
bluf. Daarvoor is het veel te moorddadig.
Het ernstige er van ligt niet in de vernieling
op grootes chaal het aantal tot zinken
gebrachte schepen staat in zeer kleine ver
houding tot het aantal dat ongedeerd door
komt, maar in de onzekerheid of men niet
zalw orden getroffen.
Wij streven ere chter naar in deze, zooals
in alle andere aangelegenheden, aan de
wenschen der neutralen tegemoet te komen.
Derhalve 'hebben wij een regeling getroffen,
die toelaat, dat in zekere gevallen, waarin
wij ons er van vergewist hebben, dot de
betrokken schepen niet in het belang van
onze vijanden handelen, het onderzoek in
een andere dan een Britsche haven plaats
heeft. Dit beteekent natuurlijk niet, dat wij
ons recht op onderzoek opgeven, wat wij,
zooals vanzelf spreekt, niet kunnen do°n.
Alles wat het beteekent is, dat wij den
eenen vorm om dat recht uit te oefenen in
de plaats van een anderen stellen, en on*
onze houding volkomen duidelijk te maken,
verklaren wij, tegelijkertijd dot schepen, dio
trachten direct of indirect met goederen
naar en van Duitschlond te gaan, zich aan
veroordeeling door het prijzenhof zullen
blootstellen.
Wij voegen er aan toe, dat zij, als zij nlef
vrijwillig een Britsche haven voor onder zoek
binnenloopen, zich niet kunnen beklagen
als hun gedrag hen aan verdenking bloot
stelt en inderdaad op het eerste gezicht een
geval vormt van deelneming aan den viian-
delijken handel.
Dit is de beteekenis van de nieuwe pro
clamatie. Zij zal, naar ik hoop en vertrouw,
practisch geen verschil brengen in fret tegen*
woordige systeem, dat op precies dezelfd©
wijze zal werken als het tot dusver gedaan
heeft.
Londen, 21 Febr. (R.) In het Logeiw
huis sprak Carson, de minister van marine,
bij de Indiening van dc marine-begrootingi
uitvoerig' over de duikboot-bedreiging. Hij
noemde deze ernstig en er bestond geen
toovermiddel tegen, manr hij vertrouwde, dat
de ernst er van langzamerhand verminderd
zou worden door de uitbreiding van do
maatregelen, welke thans uitgedacht wor
den. Onze verliezen waren volgdhs Carson
emstig, maar zij waren niet zoo erg als da
Duitschers ze voorstelden.
In de eerste 18 dogen van Februari wer
den 134 Britsche, geallieerde en neutrale
schepen van verschillende klassen tot zin
ken gebracht, maar in die periode waren
6075 sóhepen Britsche havens binnengeloo-
pen en 5873 uitgevaren.
Dc politiek om het twijgen te bewaren
over de vernieling van vijandelijke duikboo»
ten valt het minst in den smaak van rle Duit
sche admiraliteit, moor er fs nog eert ande*
bezwaar tegen het geven van cijfers en wel
de moeilijkheid om met zekerheid de vernie
ling van duikbooten vast te stellen. Er zijn
sedert begin Pebruajtf berichten ontvangen
vap 40 gevechtenmet duikbooten. (Toejui
chingen). Hij vermeldde de buitmaking van
een duikboot door een Briischen torpedoja
ger als een stellig geval. Hij deed een be
roep op de natie om de vloot te helpen, door
de invoeren te beperken en verklaarde, dat
hij het vaste vertrouwen had, dat er eene
oplossing zou zijn te vinden.
Londen, 2 T Febr. (R.) De London
Gazetté kondigt aan, dat tot nader ord¥
ROMAN VAN
OLGA WOHLBRÜCK
met autorisatie vertaald
door
llevr. I. P. WESSELINK-VAN ROSSUM.
H 48
"Intusschen wordt in het salon onbezorgd
ferder gedanst een dame mist uil de
Itestibule een kostbaar schoudermanteltje
een heer een gouden sigaretten éluL
du kortom onbeschrijfelijk. De doch
ter gaat er denzelfden nacht met een
Officier van door en de vorstin doet het ver
standigste, wat zij doen kan, "Zij laat een kof
fer pakken en reist nog denzelfden nacht af.
De goede man heeft men echter niet meer ge-
*icn. Men zegt, dat de villa gesloten is en de
bedienden naar alle windstreken verdwenen
■ijn.*'
Zonder te weten, wat tij deed, rukte de
gravin groote gaten in den ouden, zijden kan-
•en doek, die haar schouders dekte. Zij viel de
barones met geen enkel woord in de rede en
keek ook niet op van haar onophoudelijk
borende vingers.
"Nu, wat zegt n daarvan, lieve mevrouw?"
De dames Roeckwitz vermoedden niet, hoe-
~!Recl belangstelling de oude gravin voor de
frmüie Hörselkamp koesterde en konden zich
fcaarom ook volstrekt niet begrijpen, waarom
zij die prachtige kant zoo mishandelde.
„Kent u die menschen, mevrouw?" vroeg de
barones.
En heel hooghartig antwoordde gravin
Marie Antoinette:
„Genoeg om te weten, wat van al dit ge
praat waar en wat niet waar is."
De wijze, waarop zij in haar leunstoel ach
terover leunde, was een niet te miskennen tee-
ken, dat zij verlangde dat men afscheid nam. Zij
kon bijna niet afwachten, totdat zij allen bui
ten waren en belde reeds ongeduldig, toen het
haar toescheen, dat de dames zich langer in
de hal ophielden dan noodig was, om haar
en-tous cas te halen.
„"Wat babbel je daar, Mendel? Wat zijn dat
voor nieuwe manieren? Ik wil mijn zoon
spreken. Ik verzoek den graaf dadelijk te
komen, oogenblikkelijk."
En hij kwam oogenblikkelijk. De roodach
tige belichting misleidde haar niet. Zij zag,
dat hij er zenuwachtig en lijdend uilzagr
„Wij worden er niet jonger op, beste André,"
zei zij, terwijl zij de mondhoeken naar bene
den trok.
„Het Is het eenige, wat iemand m$t het
leven verzoent," antwoordde hij kalm.
Geprikkeld keek zij hem van terzijde aan.
„Er gebeuren dingen in Berlijn, die mij
interesseeren. Waarom worden zij mij ver
zwegen?''
De oud-diplomaat hield niet van zulke
bruuske aanvallen. Misschien slechts om tijd
te winnen, streek hij met een zachte beweging
over de schouders der oude dame.
„Lieve Mama, Ik vind, dat wij op het oogen-
blik zorg genoeg hebben om een debat over
vreemde familieverhoudingen te vermijden.
Overigens stel ik daar werkelijk ook geen
belang in."
„Maar voor mij, beste, denk daar wel
aanvoor mijl"
Hij haalde met een zachte, matte beweging
de schouders op. Daarna vertelde hij kort? dat
Taysen bij hem was geweest. Eigenlijk alleen
om naar den toestand van Gerhard te hooren.
Bij die gelegenheid had deze hem ook van de
catastrofe in het huis der Hörselkamps ver
teld. Het toeval had gewild, <Tat Taysen aan
wezig was.
Heel terughoudend en eenvoudig gaf graaf
Oberwall het voorgevallene weer met een
nauwelijks merkbaren klank van voldoening,
dat ten slotte alles zoo geloopen was, gelijk
hij vroeger of later verwacht had.
„Nu zijn juist de menschen, die hel drukst
bij dc Hörselkamps kwamen, het diepst ver
ontwaardigd over den afloop. Dat is natuurlijk
heel onzinnig. Voor menschen als dc Hörsel
kamps bestaan de strenge wetten van onze
maatschappelijke kringen niet. Het zijn en
blijven exoten. Bekoorlijk, schitterend om
hun talent ook zeer te waardeeren waar
Hörselkamp om zijn kunst ook stellig recht
op heeft maar toch altijd wezens, die buiten
ons burgerlijk leven staan. Wezens die door
hun geboorte, hun temperament, hun wereld
beschouwing zoo volkomen anders zijn dan
wij dat zij zich nooit bij -ons kunnen aan
passen. Het zijn en blijven vreemden. Hörsel
kamp is geen op zich zelf staand geval. Iedere
kunstenaar is meer of minder exoot. Evenals
de wilde dieren hebben de schitterende exoten
hun bijzondere kooi noodig. Anders breken zij
los. Richten iemand te gronde, of gaan zelf te
gronde."
.Zoo," zei gravin Marie Antoinette Ober
wall. Een diepe rimpel plooide haar blank
voorhoofd, met zijn hooggewelfde zwartaange-
zette wenkbrauwen, in twee gezwollen helf
ten.
Graaf André Oberwall staarde op de zwij
gende, oude Sèvresklok cn zijn fijn aristocra
tisch gezicht had dc gesloten, nadenkende uit
drukking der stille werkuren, van die uren,
waarin hij gemoedsrust vond en waarin hij
de kortste, krachtigste uiting zocht <$m zijn
gedachten weer te geven.
„Al deze exoten in menschelijkc gedaanten
zijn wezens, wier leven naar het fantastische
neigt. Zij zijn werkzaam van aanleg. Maar hun
werkzaamheid heeft niets gemeen met besten
digheid en hun doel is niet, nuttig te zijn, maar
te bewegen. Zich uitleven is hun sterkste
instinct. Maar richting aan hun leven geven,
dat kunnen zij niet. Zij haten elke beperking
cn doen slechts datgene, waartoe hun tem
perament hen drijft. Daarin ligt hun bekoring
en hun gevaar. Lieve Mama, bij hen moet
men steeds op verrassingen bedacht zijn. Wie
geen vriend van zulke verrassingen is doet
goed zich yerre van hen te houden, als zij
vreemden zijn en hen in een-geschikte... om
bij het beeld tc_ blijven: kooi te zetten, als "zij
tot de familie behooren."
De gravin draajde aan haar glinsterende
ringen. Haar dunne, donkerroode lippen ver
trokken zich tot een sarcastisch lachje.
„Als het van mij afhing, beste André, dan
zouden de Rocckwitz-exemplaren in kooien
worden opgesloten. Al was het alleen, om niet
meer in de noodzakelijkheid te zijn hen te
moeten ontmoeten. Maar dat komt zeker daar
van, dat ik zelf zoo'n halve exoot ben stil,
stil viel zij haar zoon In de rede, die
als kj protest ziin hand had oMeheven. -Ik
vat het volstrekt niet als een beleediging opJ*
Zij glimlachte nu beminnelijker, maar blijk
baar in het besef harer meerderheid.
„Zou je mij ook kunnen -zeggen, waar de
kleine Hörselkamp is?"
„Taysen heeft haar bij zijn ouders go-
bracht," zei graaf Oberwall en stond op.
Zij sloeg met de hand op den vergulden
leuning.
„Hoe komt hij daartoe?" riep zij veront-
waardigd./
„Wist u een passender plaats?"
De vraag was zoo koel en kort, dat zij da
lippen op elkaar kneep, en als een kwaad
aardige kat, die men op dc pooten heeft ge
trapt, haar rug kromde.
Graaf Oberwall nam de monocle uit zijn
vestjeszak en poetste die zorgvuldig.
„Als ik van iets spijl heb, Mama, dan is het,
dat Taysen voor een half jaar op reis gaat.
Hij schijnt mij de man toe om het geroken
leven'van dit jonge schepseltje dat, ik geef
het toe niets exotisch heeft in normale»
gelukkige banen te lelden. Ja, nog meer
ik. zou bereid zijn Taysen daarbij in elk" op
zicht te ondersteunen in elk," herhaalde
hij en klemde het glas in zijn rechter oogholte»
De gravin hield haar hoofd scheef.
„Jammer, beste, dat Je geen diplomaat ge
bleven bent."
(Wordt vervolgdA