binnenland"
KOLONIËN.
r t o n d e n, 2 2 F e b r. (R.) Bij besluit van
ile regeering is de le Maart bepaald als
datum voor de overneming door den staat
ivan alle kolenmijnen en van eenige kana
len.
Tunis, 2 2 F e b r. (Havas.) Bei hu Star,
fle gouverneur van Susa, een bekend Mo
hammedaan, publiceert in de te Tunis vei-
schiinende bladen een verklaring, waarin hij
ii;n'oprechte trouw aan Frankrijk betuigt:
Sedert de instelling Van het Fransche pro
tectoraat, schrijft hij, heeft de chaos en
anarchie plaats gemankt voor administratie
ve orde: de staatsinkomsten rag ik vervijf
voudigen. De despoten werden opgevolgd
door verlichte vorsten; willekeur moest wij
ken voor recht.
Onder het protectoraat tag ik de droom
onzer vaderen van veiligheid en goede ver
keersmiddelen verwerenlijken.
Destijds bezocht jk met 150 anderen de
eenige bestaande inrichting van onderwijs,
thans studeeren aan de verhonderdvoudig
de scholen duizenden leerlingen. Tijdens
de acht jaren van mijn gouverneurschap
hoorde ik nimmer een klacht tegen het hui
dige regime.
Washington, 22 Febr. (R.) De
commissie van buiteniandsche zaken van den
Senaat heeft beslist, dot het verdrag betref
fende de schadeloosstelling von Columbia
voor het verlies van Panama in.deze zitting
niet kan worden geratificeerd, ofschoon
president Wilson schriftelijk om deze rati
ficatie had verzocht als een daad var, recht
vaardigheid en ook omdat het mogelijk was,
dat de Vereenigde Staten in de naaste toe
komst behoefte zullen hebben aan alle
vrienden, die zij in Midden-Amerika heb
ben, waar hunne belangen zoo kritiek staan.
Verspreide Berichten.
L o n d e n, 2 2 F e b r. (R.) Aan het einde
ran zijn onderzoek naar de slachtoffers van
de ontploffing in het Eaestend verklaarde de
coroner (de met de gerechtelijke lijkschou
wingen belaste ambtenaar), dat gebleken is,
«dot de ontploffing zuiver het gevolg is van
een ongeluk.
Kopenhagen, 21 Febr. (W. B.) Het
blad Haparanda Ryboote bericht, dat de mu-
nitie-ontploifing in Archangelsk op 27 Ja
nuari een verschrikkelijke ramp is geweest,
die duizenden menschenoffers heeft ge-
ëischt. Het blad schrijft: De ramp had ge
heel het karakter van eene aardbeving. De
voorraden munitie en oorlogsmaterieel be
sloegen eene oppervlakte van 2 K.M. lengte
en 1 K.M. breedte. De ontploffingen volg
den slag op slag elkaar óp; reeds bij de eer
ste werd het óp twee K.M. afstand liggende
spoorwegstation vernield. De materieels
schade wordt op verscheidene honderden
miliioenen roebels geraamd.
Volgens cie algemcene opvatting, is deze
Tamp niet door zorgeloosheid veroorzaakt,
maar doordat het, ondanks de strenge be
waking, gelukt is eene helsche machine
binnen te brengen. Er zijn tot dusver om
streeks 100 Finnen in hechtenis genomen,
onder verdenking van deelneming aan het
complot.
OosMndlS
Onlusten in de Balaklanden.
(Officieel). Bij het departement van
koloniën is ontvangen het volgende tele
gram van den gouverneur-generaal van
Indië:
De resident van Tapanoeil bezocht op
Samosir zonder eenige militaire voorziening
een bijeengeroepen volksvergadering, waar
aan verscheidene honderden leden der be
volking deelnamen. Omtrent de oorzaken
van het verzet meldt de resident, dat de
gewillige en onderdanige, doch buitenge
woon lichtgeloovige bevolking, opgestookt
was door kwaadwilligen van Siboga, die
voorgaven een onafhankelijken staat te
willen stichten. De in een vorig bericht be
dreven aanval op onze troepen had plaats
onder bedreiging en onder den invloed van
drank. Vele aanvallers waren ongewapend.
Nekkramp.
Uit Weltevreden wordt aan de Tel. ge
seind:
O lder de politiesoldalen te Soekaboemi ls
ne' -camp uitgebroken. Reeds zijn twee
lijders overleden.
O verst room ine: la Palemkang.
Men seint aan de N. R. Ct. uit Batavia:
Volgens telegrafisch* bericht van den re
sident van Palembang hebben er in zijn ge
west ernstige overstroomingen en grondaf-
schuivingen plaats gehad. eVle wegen staan
een meter onder water. Bruggen, sluizen en
huizen zijn vernield. Aan de Oganrivier ge
le en huizen zijn afgebroken omdat de ri-
v.' roevers wegspoelden. Alle rijstvelden in
Ogan Oeïoe zijn overstroomd; waarschijnlijk
zijn i geheel verwoest.
Kam u (-overzicht.
Tweede Kamer
Nadat de post voor paardenfokkerij is aan-
genomen met 20 tegen 25 stemmen en de
begrooting der artillerie-inrichtingen zonder
stemming is goedgekeurd, wordt in die zit
ting van Donderdag dc
Oorlogsbegrooting
aangenomen met 40 tegen 13 stemmen. Tegen
de 4 aanwezige sociaal-democraten, 8 katho
lieken (de hceren Bongaerts, Arts, van Wijn
bergen, Beckers, Jansen, Juten, Ruys de Bee-
renbrouck en Bomans) en 1 anti-rev. (de heer
Duymaer van Twist).
Daarna is aan de orde de
Landbouw begrooting.
De heer Teenstra vestigt de aandacht
op de beteekeni* van den landbouw voor
den economischcn bloei van ons land. Hij
meent dat de productie van den grond nog
aanzienlijk kéfrt worden vergroot. Vooral door
landbouwonderwijs waarvan het beleid van
den Minister tekort schiet en het vrijlaten
van den landbouw wal betreft handel, afzet
en productie.
De heer Juten dringt er op aan dat ver
gunningen tot het dooden van schadelijk wild
in de eerst plaats aan landbouwers zullen
worden gegeven.
De heer Duymaer van Twist dringt
aan op spoedige maatregelen tegen de ver
ontreiniging van het vischwater.
De heer S dh a p e r bepleit ongevallenver
zekering voor den landbouw en herziening
van de Jachtwet. Hij waarschuwt in bet be
lang der gemeenschap tegen te groote vrij
heid voor den landbouw en dringt aan op
beperking der subsidies voor den landbouw.
Minister Posthuma deelt mede dat
de herziening der Jachtwet van den Raad van
State terug is en dat dc Arbeidswet voor den
landbouw in een vergevorderd ctadium van
voorbereiding verkeert. Ook dc min. meent
dat de landbouw zich het best ontwikkelt in
volledige vrijheid en dat subsidies zooveel
mogelijk dienen beperkt te worden. Evenwel
kan niet zoover worden gegaan als de heer
Schaper wenscht.
De heer Helsdlngen bepleit positiever
betering var. het personeel der Hoogere Land
bouwschool.
De heeren Helsdlngen, Jannlnk cn
Alba rd a krijgen toezegging dat, zoo eenigs-
zins mogelijk, volgend jaar de positie van het
personeel der Hoogere Landbouwschool zal
worden verbeterd. In antwoord op een ver
zoek van den heer Sm een ge dat, bij het
toestaan van vecuitvocr niet alken stamboek-
rundvee zal mogen worden uitgevoerd, deelt
de Minister mede, dat voorloopig van vee-
uitvoer geen sprake zal kunnen zijn Is uk-
voer mogelijk, dan zal de Minister het verzoek
in overweging nemen.
Bij art. 47 der Landbouwbegrooling komt
aan de orde de
Suppletoire landbouw bcgroo-
ti n g.
De heer Duymaer van Twist vraagt
vergeefs, dal zij, aan wie vergoeding van be
drijfsschade wegens de maatregelen tegen het
mond- en klauwzeer werd geweigerd, gele
genheid zullen krijgen, bij de commissie op
nieuw vergoeding te vragen, waarop dc afge
vaardigde efen motie indient, ten ©inde de
Kamer de wenschelijkheid van het gevraagde
to doen uitspreken. Deze motie zal op een
nader te bepalen dag worden behandeld.
De Minister zegt den beer Teenstra toe,
te zullen vasthouden aan het isoleer-systeem.
De heer Knobel dringt aan op doelma
tige bebossching van de duinen.
De heer Helsdlngen vraagt positiever
betering voor de arbeiders bij het staatsbosch-
beheer.
De Minister zegt overweging toe.
De heer A1 b a r d a dringt aan op zoo
spoedig en zoo krachtig mogelijke uitbreiding
van de mijnindustrie door exploitatie van de
kolenvelden in de Peel en de zoutlagen in
Gelderland en Overljsel, en op verbetering van
de arbeidsvoorwaarden der mijnwerkers.
De heer Van Groenendael vraagt
eveneens exploitatie van de kolenvelden ln
de Peel en elders. Voorts een beslissing
omtrent de vraag van al dan niet staatsexploi
tatie en oprichting van hoogovens bij de
Staatsmijnen.
De heer Ruijs de Beerenbrouck
vraagt verbetering van- de arbeidsvoorwaar
den der mijnwerkers.
Ten half vijf worden de beraadslagingen
verdaagd tot morgen bal' 12.
Berichten.
De Staatscourant van 22 Februari bevat
o. a. de volgende Kon. besluiten:
op verzoek eervol ontheven met dank mr.
W. A. J. M. van Waterschoot van der Gracht
van de leiding der opsporing van delfstoffen
van staatswege en met die leiding belast
dr. P. Tesch, districts-gcoloog bij de rijksop
sporing van delfstoffen;
op verzoek wegens volbrachten diensttijd;
eervol gepensioneerd de luitenant-kolonel der
intendance bij het Indische leger C. F. H.
Gravelotte, thans met verlof hier te lande;
benoemd tot schoolopziener ln het arron
dissement Tiel mr. H. C. Hoofd Hassclaer
aldaar;
de ontvanger der belastingen K. N. Hout
man onder onthef ring zijner tegenwoordige
betrekking (tijdelijk aan het ontvangkantoor
te Utrecht) tijdelijk werkzaam gesteld aan
de inspectie Amsterdam Ille afdeeling;
benoemd tot directeur van het post- en
telegraafkantoor te Druten J. G. Wuijster,
thans te Ierseke.
benoemd tot chef van den magazi'nsdienst bij
het marine-etablissement te Amsterdam, de grif
fier bij die inrichting J. P. Poelman;
bevorderd tot griffier bij het marine-etablis
sement te Amsterdam, <le commies bij 's Rijks
werven, thans geplaatst te Willemsoord, A. G.
P. Philipse;
bevorderd tot commies bij 's Rijks werven, do
adjunct-commies bij 's Rijks werven, thans ge
plaatst te Willemsoord, J. W. Smith;
benoemd tot adjunct-commies bij 's Rijks wer
ven, de klerk bij 's Rijks werven, thans geplaatst
te Willemsoord, D. Th. Houben;
tijdelijk werkzaam gesteld, met ingang van 1
Maart 1917, onder ontheffing van bunne tegen
woordige betrekking, de na te noemen ontvan
gers der directe belastingen, invoerrechten en
accijnzen
aan de inspectie der directe belastingen te
Amsterdam (ls._- afdeeling) D. Daene Boller,
ontvanger der directe belastingen en accijnzen
te Woudrichem;
aan de inspectie der directe belastingen te
Amsterdam (3de afdeeling) H. L. Beukenhorst,
ontvanger der directe belastingen en accijnzen
te Loppersum
aan de inspectie der directe bekistingen, in
voerrechten en ecci'nzen te Nijmegen (lste af
deeling) J. Koldenhof, ontvanger der directe
belastingen en accijnzen te Wijchen;
is, met ingang ran 1 April 1917, C. W. Vreede.
ontvanger der directe belastingen, invoerrech
ten en accijnzen te Terschelling, ontheven van
het beheer van dat kantoor en is hij belast met
de tijdelijke waarneming der betrekking van ad-
ienct-inspecteur dier middelen aan de inspectie
der invoerrechten en accijnzen te Rotterdam*
De Koningin naar Zaltbommel.
H. M. de Koningin begaf zich gister
middag ten 12 uur 31 per Staatsspoor voor
een kort bezoek naar Zaltbommel, vanwaar
H. M. tegen den avond weder ln de resl
den tie wordt terug verwacht. -
Uit Zaltbommel meldt men ons omtrent
dit bezoek:
Gistermiddag kreeg Zaltbommel onver
wacht bezoek van H. M. de Koningin met
klein gevolg. Aan het station aangekomen,
begaf de Koningin zich naar de rivier de
Waal,-die juist aan het kruien was. De
Koningin begaf zich naar den oever en be
vond zich een oogenblik te midden van de
zich ophoopende schotsen.
Na een half uur daar vertoefd te hebben,
begaf H. M. zich, in gezelschap van den
opzichter der Rijkswaterstaat, naar Rossum,
waar eveneens den toestand der rivier in
oogenschouw genomen werd; evenwel was
daar geen kruiïng.
Om half 5 keerde H. M. weer naar Zalt
bommel terug, om het ijsveld van de rivier
te bezichtigen. De rivier heeft zich thans
weer vastgezet.
De Prins in de hoofdstad. Gister
bezocht Z. K. H. Prins Hendrik der Neder
landen de hoofdstad. Allereerst gold het be
zoek de Balineesche tentoonstelling in „Amici-
tiac" leu bale van het Roode Kruis gehouden.
Omstreeks 10 uur arriveerde de Prins aan het
„Arti"-gebou\v, waar hij werd ontvangen door
bet bestuur van „Arli" met den heer Eduard
Cuypers aan het hoofd. En in de tentoonstel-
llngzaal was het de redactie van het tijd
schrift „Jnditë Oud en Nieuw", de heeren
mr. J. G. Huyser, M. J Hulswit, Nolo Serreto
en L. D. Petit die de honneurs waarnamen.
Z. K. H. bezichtigde gedurende een half
uur de zeer interessante tentoonstelling van
'Balineesche Kunst-nijverheid, sprak over het
verzamelde zijne groote tevredenheid uit en
verklaarde zich zeer ingenomen met het denk
beeld om ook exposities te organlseeren van
kunstvoorwerpen van andere streken uit
onzen archipel. Na de bezichtiging der ten
toonstelling hield dr. G. Kraus een voordracht
over land en volk van Bali, welke door licht
beelden werd verduidelijkt
Ook deze interessante uiteenzetting woonde
de Prins tot het einde toe bij.
Daarna bezocht de Prins de Bosboomten-
loonstelling in don Larenschen kunsthandel
en hedenmiddag woonde Z. K. II. een be
stuursvergadering bij van het „Oranje
Kruis".
Z. K. H. de Prins begaf zich gislcravonÜI
6 uur per Hollandsche Spoor van de residentie
naar Dordrecht ter bijwoning van eene pad
vinders bijeenkomst, vanwaar Z. K. H. den-
zclfden avond weer in de residentie terug
keerde.
De Oostenrijksche ambas
sade. De Vorst von Schwarzenberg en
graaf Festetics, vormende de buitengewone
Oostenrijksch-Hongaarsche ambassade, die
zich bij onze Koningin heeft gekweten van
de opdracht tot mededeeiing van de troons
bestijging van Keizer Karei Frans Jozef,
heeft gisterochtend de Residentie verlaten,
rich begevende naar Amsterdam, van waar
de ambassade zich naar Luxemburg begaf,
om zich bij. het Hof van de Groothertogin
van gelijke opdracht te kwijten.
De ambassade verlrok van het Holland
sche Spoorstation, onder geleide van Hr. Ms.
buitengewone adjudant, generaal-majoor
Klerk de Reus, die zoolang de Oosten
rijksch-Hongaarsche heeren nog in het land
vertoefden aan hen door de Koningin bleef
toegevoegd.
In het station werd der ambassade uitge
leide gedaan door den minister van Buiten
iandsche Zaken, jhr. dr. Loudon; den groot*
meester van het Huis der Koningin-Moeder
jnr. mr. Van Weede, den Ooslenrijksch-Hon-
gaarschen gezant graaf Széchényi en alle
heeren der O.-H. legatie.
Al deze heeren waren saamgekomen in
een gereserveerde wachtkamer, vanwaar zij
bij aankomst van den trein zich, langs een
dichte rij van belangstellenden begaven
naar het salonrijtuig der Oostenrijksch-Hon
gaarsche Spoorwegmaatschappijen, dat ten
dienste van de ambassade is gesteld.
Nadat de leden der zending van allen een
hartelijk afscheid hadden genomen vertrok
de trein te 9 uur 52.
De Oostenrijksch-Hongaarsche missie heeft
gister een bezoek aan Amsterdam gebracht
en daarbij het Koninklijk Paleis, het Mu
seum-Six en het Rijksmuseum bezocht. Gis
termiddag vertrokken de hèeren naar Keu
len.
Do mlnlsterwlsselliis: van Financiën
De afgetreden minister van Financiën,
mr. Van Gijn, heeft gister ochtend van de
ambienaren van zijn departement afscheid
genomen.
D? nieuw benoemde minister van Finan
ciën, mr. Treub, heeft gistermiddag de por
tefeuille van zijn ambtsvoorganger overge
nomen en ving heden ochtend zijn gewone
ambtsbezigheden op het ministerie aan.
Men seint ons uit Den Haag:
Naar wij vernemen zal minister Cort van
der Linden hedennamiddag na de pauze in
de Tweede Kamer een verklaring afleggen
inzake de crisis aan het departement van
Financiën.
Aan de Nederlander (c. h.) wordt mede
gedeeld, dat de oplossing van de crisis in
parlementaire kringen met zeer weinig in
stemming is ontvangen.
Een Interview van mr. Van Gijn.
Het Haagsche Correspondentiebareau heeft
den afgetreden Minister van Financiën om na
dere inlichtingen gevraagd inzake de redenen
vein zijne aftreding.
Mr. Van Gijn, aanvankelijk niet genegen, om
ons die inlichtingen te verschaffen, kwam hierop
terug na lezing van een artikel in „Het Vader
land", dat z. i. allerlei aperte onjuistheden zegt
en dat de zaak op zijwegen brengt, welke met
de crisis riets uitstaande hebben. Over de in
dat artikel genoemde punten, den gewonen
dienst betreffende, zoo zcide hij, is sedert Juli
1916 bij het opmaken der begrooting en
feitelijk ook toen niet geen verschil van mee
ting geweest. Over enkele zeer wenschelijke
nadere verhoogingen, anders dan van trakte
menten, waarvoor immers de duurte-toeslag en
dierien, zoude, gelijk de Premier bij Hoofdstuk
V mededeelde, nader gesproken worden als de
cijfers der aangenomen begrooting met de nieu
we raming der middelen in verband bekeken
konden worden.
Het verschil lag, zoo deelde mra Van Gijn
ons mede, elders en wel bij de crisis-uitgaven.
Hot verschil lag, zoo deelde mr. Van Gijn
met name bij de distributie-uitgaven. „Gij
kunt reeds uit de toelichting van het 80 mil-
lioen-ontwerp zien, dat er over de opdrijving
dier uitgaven reeds in November vóór de in
diening van het ontwerp een woordje gevallen
was. Anders neemt men niet in de toeh'chting
op, dat de Minister van Financiën zich slechts
noode met de zaak kon vereenigen."
„Het spreekt van zelf, dat mijn oppositie toen
niet ging tegen het cijfer ƒ.80 millioen. De zaak
werd geen greintje anders als er f 100 of f 60
milioeti was gezet; ér zoude geen cent meer
of minder om worden uitgegevenvan het écart
tusschen in- en verkoopprijzen hingen de wer
kelijke uitgaven af, en voorts van het aantal
artikelen waarop geld toegelegd wordt Het is
duidelijk, dat het cijfer van f 80 millioen nie
mand bond, dat de Minister van Landbouw niet
kon ophouden met de distributie als het cijfer
bereikt was, noch de minister van Financiën
deze uitbetaling kon weigeren als het zoover
was. Vooreerst weet men eerst maanden later
hoeveel er feitelijk is uitgegeven; en al wist
men het bijtijds, zoo vroeg mr. Van Gijn, zoude
dan lemend plotseling de distributie kunnen
stoppen of de in- en verkoopsprijzen gelijk kun
nen maken? Feitelijk is de f 80 millioen een
memoriopost, dat er een cijfer wordt neergezet
is slechts om de Rekenkamer in staet te stel
len de uitgaven gaandeweg te verevenen op een
begrootingspost. Dat weet ieder die ooit met
dergelijke uitgaven te maken had. De geheele
paragraaf 5 van de Memorie van Toelichting
had tun doel te laten blijken, dat de minister
van Financiën zich met het geheele in die toe
lichting ontwikkelde plan maar matig kon ver
eenigen en dat ook zijn collega van Landbouw
erkende, dat het nu „welletjes" werd, en niet
zonder meer kon toegelaten worden, dat de zaak
misschien nog meer ging kosten-
„Maar gij liet de indiening dan toch destijds
doorgaan vroegen wij.
„Ja", zeide mr. Van Gijn, „om des lieven
vredes wil"; de distributie is nu eenmaal uit te
voeren en ik hoopte dat de Kamer zich ook nog
wel eens zoude bedenken, alvorens zulk een
sprong in het duister goed te keuren. Dat kon
al uit het Voorloopig Verslag blijken. Dit ver
slag kwam na twee maanden. Inmiddels was het
mij steeds duidelijker geworden, dat er van do
f 80 millioen een groot bedrag ten goede komt
non wie-het niet bepaald behoeven. Ik bedoel
hier nie; zoozeer de betrekkelijk kleme catego
rie van de rhenschen met f 3000 en meer. Dia
betalen toch straks weer in den vorm van be
lastingen wat zij nu profiteeren. Neen, ik be
doel de zeer breede kringen van menschen, die
25 7,50, 70, ja, soms 100 meer loon hebben
(volcn door him hooge loon zelf de tarwe duur
helpen maken) en voor wie de schatkist nu
groote offers brengt, hen nog "daarenboven aan
een bijzonder gunsligen toestand wennende,
die niet blijven kan.
Daarom heb ik, toen het Voorloopig Verslag
verschonen was, dat nu juist niet van groote
ingenomenheid met deze kostbare aangelegen
heid sprak, gepoogd, een weg te wijzen, langs
welke zij, die het noodig hebben, beter zouden
worden geholpen en zij die het niet of nagenoeg
niei behoeven, geen steun wegens de duurte
ouden krijgen. Deze poging is mislukt en er
moet door mij erkend worden, dat de bezwa
ren van de uitvoering vele waren, al waren ze
bij zorgvuldig "ove t met deskundigen wel te
verminderen geweest.
Het sprak van z<_ dat ik er prijs op stelde,
nadat die poging mislukt wes, dat althans de
fout van het ^estaands stelsel een zoo klein
mogelijke werkingssfeer kreeg oi behield en
daarom gaome gezien had', dat de Memorie
van Antwoord van het 80 millioenontwerp zóó
werd- gesteld, dat zij naar langzame inkrimping
wees. De Kamer kon dan aan haar neiging om
in die richting te gaan ook gemakkelijker toe
geven. De lieden die werkelijk sterke behoefte
hebben aan veel artikelen onder kostprijs, kan
men dan nog individueel op andere wijze trach
ten te helpen.
ïnlusschen en hier zit de knoop alle
overleg in zake de Memorie van Antwoord,
werd mij geweigerd. Ik heb het stuk tegelijk
mogen lezen met eiken anderen Nederlander.
En dat bij een ontwerp, waarbij elke ook
oogenschijnlijk onbelangrijke beslissing tien
tallen van miliioenen kost.
Dat kon ik moeilijk op mij laten zitten.
Er' zijn toen nog onderhandelingen gevoerd,
maar die brachten eene opvatting van mijive
verantwoordelijkheid (feitelijk ook van de hun
ne) bij mijne %ambtgenooten aan het licht, die
het verschil nog erger maakte. Men stelde
zich op het standpunt cn vorderde, dat fk
dit zou aanvaarden dat, wanneer het zooge
naamde crisis-uitgaven geldt, de Minister van
Financiën zich heeft neer te leggen bij de be
sluiten von den Ministerraad en zijne verant
woordelijkheid naar buiten alsdan gedekt moet
achten door zulke besluiten (al acht hij ze nog
zoo. 6trijdig met behoorlijk beheerde finan
ciën). Het spreekt vanzelf, dat hit zich op zulk
een beshrit niet zoude kunnen beroepen ,als
hij in de Kamer ter verantwoording werd ge
roepen, dat zoude de Kamer niet dulden. Trou
wens wie zou zulk een pover figuur willen
slaan?
De Minister van Financiën, aldus verder de
kersverschc verantwoordelijkheidsleer, kan het
gewicht van zijne persoonlijke verantwoorde
lijkheid en de consequentiën daarvan
s1 echts in de weegschaal leggen, wanneer het
geldt de indiening van een kredietaanvrage bij
de Staten-GeneraaL Eenmaal zulk een krediet
aanvrage goedgevonden hebbende, gaat hem de
zaak niet meer aan."
Wij vroegen den oud-Minister, of dan zijns
inziens de Minister van Financiën zich met de
besteding van het bij eiken begrootingspost toe
gestane bedraa-.moest bemoeien.
Allerminst hridde het antwoord. „Ik erken
gaarne dat de beschikking over „werkelijk ge
limiteerde" begrootingsposten voor de verant
woording is van den betrokken Minister, al zal
bevorderen van zuinigheid en eenvormigheid b|
de uitgaven door middel van raadgevingen ooj
dan de pb'cht van den Minister van Financiën
zijn, waarvoor hij helaas veel te weinig tju
heeft. Maar wanneer het om begrootingsposten
gaat, die feitelijk slechts stelposten, verlcapt9
memorieposten zijn, die dus slechts formeel
begrootingsposten zijn, dan staat de zaak an.
ders. Zoo b.v. met de posten van tien, ja hoa.
derdtallen van mfflioenen zooals de buiten^®,
wone Oorlogs- en Marine-credieten en het dij.
tribotie-cre^iet. De bedragen waarvoor die pos.
ten worden uitgetrokken ik zeide het 200
straks reeds hebben geen beteekenis, <i«
elastieke omschrijving nog minder; ze binden
den betrokken Minister in geen enkel opzicht,
de betrokken Minister wil ook en niet ten
onrechte niet gebonden zijn. Het kan des
Minister van Financiën niets schelen welke som
er eergeschreven wordt in zulk een ontwerp,
want op de som die werkelijk uitgegeven wordt
heeft het geen invloed; alleen dc toelichting in.
terreseert hem nog iets, omdat die althoru
eenigszins een moreelen band aan den betroV.
ken Minister aanlegt.
Bij zulke begrootingsposten, die op zich 2ell
niets zeggen, is het, naar mijne meening, de
onafwijsbare pb'cht aan den Minister van Pj.
nanciën om, wat de hoofdzaken der be-
s ted ing aangaat, die ten slotte het eind
bedrag van de werkelijke uitgaaf bepalen, zoo
veel mogelijk toe te zien, dat slechts het zett
noodige geschiedt. Voor de beschikking ove;
zulke posten is de Minister van Financiën meda
verantwoordijk, wat de hoofdlijnen aan-
gaat; hij moet toezien, dat niet op groote schad
meer wordt uitgegeven dan noodzakelijk is.
Doet hij zulks niet, dan is er feitelijk nie
mand, die de verantwoordelijkheid op zich
neemt, dat de uitgaven door den begrootings-
post niet merkeliïk gelimiteerd niet tot zoo-
danig bedrag zqjlen stiigen, dat daarvoor niet
op behoorlijke wijze dekking kan worden gevon
den.
Uit den aard der zaak zal vooral in moei
lijke tijden de Minister van Financiën daarbij
ln sterke mate rekening moeten houden met
het oordeel van de .meerderheid van den Minis-
terraad, doch hii mag zich niet bij voorbaat en
eens voor al verbinden om zich van zijn verent-
woardelijkheid af te maken door een beroep
binnenskamers op dat oordeel. Zich bi;
voorbaat verbinden peen moeilijkheden te ma
ken tegen een meerderheidsbesluit, dat de be-
langrijke aangelegenbeden van zijn departement
betreft, is door welken Minister het ook ge
schiedt, inconstitutioneel en ais het door den
Minister van Financiën geschiedt een ramp voor
de financiën."
Mr. Van Gijn houdt zich overtuigd, dat teger.
hef verleenen der reusachtige formeel geliml-
teerde, doch feitelijk blanco-credieten voor cri
sis-uitgaven, zeer ernstig bezwaar bij de volks
vertegenwoordiging zoude riizen, indien bekend
werd, dat de Minister van Financiën, die in de
eerste plaats dé verantwoordelijkheid voor de
staats-finnnciën op zich neemt en verondersteld
mag worden daarvan het beste overzicht te heb
ben, die verantwoordelijkheid door besluiten van
den Ministerraad gedekt acht, óók ingeval hij
persoonlijk meent, dat door de opvoering der
uitgaven de financiën in ernstige ongelegenheid
zullen komen of dat er op groote schaal onnoo«
dig geld wordt uitgegeven.
.Jk heb mitsdien", 200 besloot de oud-minis
ter, „aan dien eisch niet kunnen toegeven."
Wij veroorloofden~ons-ten slotto de vraag, o!
<3» heer Van Gifn niet vreesde, dat de zijns in
ziens verderfelijke leer dan nu toch gehuldigd
zoude worden. Het antwoord luidde, dat hij
daaromtrent geheel gerust was. „Een tweede
rangspersoon, een niet met staatszaken bekend
man of een onverschillige had men wellicht be
reid gevonden om zulk een kersversche leer
omtrent de ministerieele verantwoordelijkheid
op gezag aan te nemen. Maar bij een eerste-
raners-man als thans gevonden is, is dat on
denkbaar. Mijn gezonde opvatting, waarmede
ik voor ieder, die met ons constitutioneel-parle-
mentair stelsel goed op de hoogte is en met de
werkelijkheden van het financieel beheer bekend
is, durf verschijnen, overwint nu ongetwijfeld
tot nader order en ik hoop wederom voor
goed.
Hoe de zaak is opgelost, of en zoo ja, hoa
-- de schijn gered is voor den Ministerraad,
weet ik niet, maar ik ben overtuigd niet voof
niets te zijn weggegaan.
„Was ik gebleven en had ik toegestemd, zie,
dnn was de financieele verantwoordelijkheid een
heel eind op een hellend vlak afgezakt, speciaal
in deze tijden."
Wij vroegen ten slotte nog tot onze informa
tie, of dan werkelijk de Minister van Financiën,
als de 80 millioen op waren, niet „hol" had
kunnen zeggen.
Mr. Van Gijn antwoordde, dat daarvan geen
sprake kon zijnmen kan aan Financiën mis
schien wel weten, els er 80 millioen de kas zijn
uitgegaan voor de distributie, maar welke ver
bintenissen nog loopende zijn, hoeveel er van
terugkomt, enz., weet men eerst maanden later,
als de bestede doch nog niet betaalde som wel
licht reeds 120 millioen is geworden. Daaren
boven kan men toch niet opeens de zaak stop
zetten, als de 80 millioenste gulden de kas uit
is. Hetzelfde geldt bij de buitengewone oorlogs
uitgaven wie er invloed op wil uitoefenen, moet
op de factoren letten, die het eindbedrag zullen
beïnvloeden, de begrootingssom, waarin alia
uitgaven tegelijk begrepen zijn, maakt hem nietJ
wijzer. Had ik dus toegegeven, dan had ik eens
cn voor al gezegd, dat de militaire crisis-uitga
ven mij niet aangingen. Op het oogenblik, waar
op een nieuwe crediet-aanvrage aan de orda
komt, staat al vast, dat een groot bedrag er van
is uitgegeven en een nog grooter onvermijdelijk
moet worden uitgegeven.
De Uni e-Liberale Kam.^r-
club en de Distributiewet. Het
Haagsche Correspondentiebureau schrijft
„Naor aanleiding van ons bericht omtrent
een besluit,. dat in de Unie-Liberale Kamei*
club genomen zou zijn betreffende de hou
ding van (fe leden dier club in zake de kwes
tie der uitvoering van de Distributiewet,
wordt ons door den voorzitter en meerde;#
leden dier club met stelligheid verzek°r<i
dat de besprekingen dier zaak in de cl"b
genoemd niet tot eenig bijzonder beslu i
hebben geleid en dat van een bij stem1
m:ng gebleken afwijkend gevoelen van
één der leden geen sprake is geweest
„Ten dien opzichte moet dus van cert
misveistar.d ran de zijde van onzen
mans sprake zijn."
Men meldt ons uit 's Gravenhage:
Naar verluidt sal dr. Kuyper eerlang ee*