IS"' Jaargang. „DE EEMLANDER". Zaterdag 24 Februari 1917. BINNENLAND^ ZONNEWEELDE 201 Tweede Blad. FEUILLETON. MARIE VAN VERSENDAAu HooMredactie! Mf D j VAN SCHAARDENBURG. Uitgevers: VALKHOFF Co. ABONNEMENTSPRIJS: t> nuumdsn .ooi Amoretoort f Idem lienoo per post Per week (met gratis verrekering tegen ongelulkon) O. I Jlfsonderlyke nummers WekeH)bs«h bgroegsel ,Dt BoUtMic)» redactie van y voegsel lm aouaniuat* mtinrvw Thérèse Horen) per 8 mnd. 50 el»« O.U3. Buiivrou»' (onder Wekeltjkaeh by voegsel Wereldrêvu p«r 8 mnd. 5® ets* Bureau: UTRECHTSCHESTRAAT Intercomm. Telefoonnummer 66. 46. PRIJS DER AU VERT ENTIEN Van 1—5 t tl.NM. El Uo regel meer.. 0.15* Dienstaanbiedingen 1—6 reKöU., 0.50. Qrooto letterajniar plaatsruimte. Voor handel en bedrijt bestaan zoor vuordoolige bepalingen tot het herhaald advertueren in dit Blad, by abonnement. Eeno circulaire, bevattende do voorwaarden, wordt op aanvraag toogozonden. Kameroverzicht. Tweede Kamer. Vergadering op 23 Febr. 1916. STAATSBEGROOTING 1917. Hoofdstuk X. V-irtgezet wordt de algeméene be- Jchouwingen over de afdeeling Mijnwezen. De Minister van Landbouw, de beer Poslhuma, wacht inzake ontginning van de kolenvelden in de Peel en elders op het rapport van de Opsporingscommissie, om daarna advies van den Mijnraad in te win. nen. Ditzelfde geldt voor de zoutontginning in Gelderland en Overijssel. Omtrent de zoutwinning in Overijssel is <lezer dagen een wetsontwerp te wachten. De tot-stand-koming van een mijnwerkers fonds is in voorbereiding. Bij den minister van Waterstaat heeft «preker aangedrongen op verbeteringen der verkeersmiddelen in Zuid-Limburg. De heer A1 b a r d a (S. D.) repliceert, even zoo de heer Groenendaal (R.-K.), waarna de algemeene beschouwingen wor den gesloten. Bij art. 78 (jaarwedden enz. voor het per- sqneei met toezicht bij de mijnen belast) bepleit de heer Groenendaal (R. K.) positie-verbetering van het personeel. De Minister acht de salarisregeling Vol•ende. Over de visscherijen vraagt de heer D u y- maer van Twist 't woord en klaagt over de toeneming van de nestvisscherij, aan dringend op krachtige bestrijding. Verschil lende maatregelen bepleit spreker in hit be lang van den vischstand en geeft methoden aan corserveering van visch. De heer Roodenburg(V. D.) sluit zich hierbij aan. Ook de heer H e e r e s (11.-L.) bepleit de visscherijbelangen. De heer Kolkman (R.-K.) wijst op den belangenstrijd ten aanzien van de nestvis scherij en is tegen het stellen van maat op de visch. De M i n i s t e r betoogt dat het nest ook den druk van den tijd ondervindt voodat het productief is te verwerken. Vaststelling van een maat acht spr. niet noodig. Inzake bescherming van voorn en holblei 1» een ontwerp-besluit gereed, v De toestand van 's lands financiën ver oorlooft niet het verleenen van 1000 sub sidie voor de vereeniging van koeltechniek, htusschen zal spr. na den aandrang nog po gingen tot subsidie-verleeningen aanwenden bij zijn ambtgenoot van financiën. E de afdeeling Arbeid betoogt de heer Schaper (S.-D.) dat de kolennood af schaffing van bakkersnachtarbeid, meer dan Ooit motiveert. Ook xle lichtbesparing geeft in dit bedrijf groot ongerief, en spr. vraagt of niet een wetsontwerp in dien zin mag worden ver wacht. In het Centraal Broodbureau wenscht spr. een vertegenwoordiger van de bakkersgezel len. In de middagvergadering stelt de Voor zitter voor, nog eenige wetsontwerpen aan de agenda toe te voegen. Aldus wordt besloten. De Voorzitter herinnert er aan, dat ook morgen, Zaterdag, zal worden vergaderd en stelt voor, dat indien Maandag a. s. de Wa- lerstaatsbegrooting niet wordt afgedaan, ook 's avonds daarmee door te gaan. Aldus wordt besloten. De heer A 1 b a rd a vraagt bij bet 80 mil- lioen-ontwerp een longeren spreektijd voor de sprekers over dit onderwerp. DeVoorzltter zegt zich in deze aan 't reglement te moeten houden, dat 3 kwBtier spreektijd toestaat, doch de Kamer kan an ders voorstellen. Besloten wordt dan op voorstel van den heer A 1 b e r d a de spreektermijn op 5 kwartier te bepalen. Regeeriijgsverklaring. Hierna komt het woord aan den Minister C o r t v. d. Linden, die inzake de per soonswisseling van het Departement van Financiën meedeelt, dat deze wisseling noch eenige wijziging in de tot dusver gevolgde politiek, noch eenigerlei reactie tegen het votum van de Kamer beduidt, tengevolge waarvan de vorige minister van financiën is afgetreden. Het aftreden van minister Van Gijn is het gevolg van een yerschil van gevoelen om trent de uitgaven, voortvloeiende uit de dis tributie van levensmiddelen, waartoe de ministerraad besloten had. Een verschil "hier betreffend het Bedrag van het wetsont werp, noch het aangenomen stelsel van be schikbaarstelling. De afgetreden bewindsman ^vas echter van meening, dat hem over de doelmatige besteding van het crediet een overwegen den invloed toekwam, eene meening in strijd met die der overige leden van den minis terraad. Dit verschil was het dan ook, dat tot zijn aftreden leidde. Voortgezet worden hierna de algemeene beschouwingen over de afd. Arbeid van Hoofdstuk X, Staatsbegrooting 1917. De heer A1 b e r d a (S.-D.) dringt hierbij aan op aanstelling van tijdelijk personeel bij de arbeidsinspectie, met werk overladen. Spr. wijst op de schade, welke de arbeids inspectie ondervindt van het Reisbesluilt. De heer Helsdingen (S.-D.) bepleit lotsverbetering van bet personeel. De Minister van Landbouw zegt, wa' afschaffing betreft van bakkersnachtar beid, dat zulks in geen geval kan worden gemotiveerd door de noodzakelijkheid van kolenbesparing. Intusschen zal dezer dagen toch een desbetreffend wetsontwerp naar den Raad van State worden gezonden. Het Reisbesluit is destijds genomen uit econo misch oogpunt, maar Spr. wil thans wel op wijziging bij zijn ambtgenoot aandringen. De heer Schaper repliceert. De beraadslagingen worden hierna geslo ten en het wetsontwerp z. h. s. aangenomen. Beschikbaarstelling van levensmiddelen. Aan de orde is het wetsontwerp tot aan vulling en verhooging van het le hoofdstuk der Staatsbegrooting voor 1917 (aanvrage vaan 80 millioen voor de levensmiddelen). Algemeene beschouwingen. De heer S a n n e s (s.-d.) wijst op den om vang en de ingewikkeldheid van de levens- middelenvoorzienihg voor de verschillende regelingen. Een groote lijn, een gedachte, deze materie beheerschend, is niet te be merken. Stelselloosheid zou het woord zijn dat hier paste. De Minister houdt er aan vast, dat de maatschappelijke orde moet blijven zooals zij was en niet moet aanpas sen aan de zoo totaal veranderde omstan digheden waaronder wij leven. De vraag moet juist zijn: hoe kan men thans het beste in de behoefte voorzien, zooals dat ook in Engeland geschiedt, waar men ook de spoorwegen nationaliseert. Spr. waagt me- dedeeling over de werkwijze van de com missie avn bijstand. Verder vreest Spreker dat de groote turftransporten in het Noor den opnieuw moeilijkheden zullen brengen in de aardappelaanvoer. Met het volk heeft de Minister onvoldoende contact en toch is dit zoozeer gewenscht waar het de volks voeding betreft. Ook wijst spreker op hetgeen thnn9-onder de massa omgaat. Van richtige werking der Distributiewet is weinig gebleken. Het volk moet naar waarheid worden ingelicht, maar niet-in onwetendheid worden gehouden. Als het behoorlijk wordt voorgelicht, weet het kalm te behandelen en moeilijkheden te ver duren. Dat is gebleken bij den kolennood, waarvan men de oorzaken kende. Men wist dat de aanvoer uit het bbitenland stilstond. Verder behandelt spreker de vorming van reserves ne is de inperking van d*n verbouw ten behoeve van levensmiddelen. Tegen de va'ststelling van minimumprijzen voor land bouwproducten ia indertijd ernstig gewaar schuwd, wegens de kosten. Zijn de finan- cieele bezwaren dan nu ineens vervallen? Kunstmeslvoorziening moet krachtig worden geregeld. Stikstof is uit de lucht te halen. In Duilschland heeft men dan ook reeds een stikstofmonopolie. Door de regeering moet ook hier meer stikstoffabrieken ter bevorde ring van de kunstmesting worden opgericht, opdat de Iandbouw-productie worde opge voerd. Voor den nieuwen oogst is een be tere organisatie en een degelijke controle noodig. Spr. vraag? hoe het staat met de rest van den oogst 1915 Waar is het initiatief om te zorgen voor veevoeder en voor het dro gen van groenten om aldus voldoende re serves te bezitten. Wat den kolennood be treft wijst spr. er op dat onze groote venen turf te over kunnen leveren. Zij moeten dan maar van Staatswege geëxploiteerd woir'en. Verder dringt spr. aan op uitbreiding van de Distributiewet.,Er wordt gezegd dat wij door goedkoope beschikbaarstelling van levens middelen ons voor den honger toe eten. Mogelijk is er misbruik gemaakt zegt spr., maar dar had er maar betere controle moe ten zijn en eerder worden overgegaan tot rantsoeneering. De export moet in 't lands belang worden aangewend en niet in 'i voor deel van enkele oorlogswinstmakers- De volksvoeding en volkskracht op peil te hou den \iat is de bedoeling welke moer voor zitten en spr. herinnert aan de woorden van den minister Treub: „Er zal in Nederland gein honger worden geleden." De heer Van B e r e s t e I n (V. D.) be handelt de distributieregeling, waarbij het Rijk zou optreden als magazijnhouder, zor gend voor de voorraden, terwijl de gemeen ten voor de verdeeling moesten zorgen. Toch is de minister in de practijk hiervan afgeweken en werden door verschillende circulaires de gemeentebesturen niet anders dan rijksorganen door hooger hand geleid. Dit feit op zich zelf juist juicht Spr. intus schen toe en Spr. wijst in dit verband ook op de rantsoeneering. Echter dit alles had rechtstreeks en eerder kunnen en z. I. moeten geschieden. Het weglaten van de welstandsgrens bij de regeling acht Spr. juist, maar men had tweeërlei prijzen kun nen vaststellen, een voor de houders van bonboekjes en een voor hen die daarvan geen gebruik willen en behoeven te maken. Men moet de distributiewet niet gebruiken om den honger te bestrijden. Naast de distri butiewet is juist een andere regeling noodig. Het vraagstuk van.leniging der nooden is meer een gemeente-zaak, omdat verschillen de- factoren hier inwerken. Het gaat niet aan in 't algemeen steeds de prijzen te verla gen. Wel kan voor bepaalde categorlën in verschillende gemeenten een afzonderlijke regeling worden getroffen. Spieker klaagt er over, dat de Kamer in onwetendheid wordt gelaten omtrent de le vensmiddelen-voorziening. Hij komt er te gen op, dat de minister, overging tot de vast stelling van maximumprijzen, slechts enke le dager, voor dat het debat begir.t. Ook komt spreker er tegen op, dot de minister énorme cijfers onvoldoende motiveert zon der de stijging der productiekosten eeniger mate nader aan te geven. De minister dient met een behoorlijk toegelicht voorstel bij de Kamer te komen. Spreker wenscht te we len of de minister, ook als hij de grens van 80 millioen overschreden heeft zal zeggen: „Adjuus, ik kom het heele jaar niet meer terug". Dit ontwerp, het 80 millioen-ont- werp te noemen is dan wel niet meer dan een wassen neus, daar de kosten minstens 114 millioen zullen bedragen. De heer Snoeck Henkemans (C.- H.) heeft waardeering voor 's ministers be leid. Een vermeerdering van steun zonder contra-prestatie acht spreker echter gevaar- li-k voor het meerendeel van het volk. Spre ker acht het noodzakelijk de lijst der te dis- Iribueeren goederen in te perken en be spreekt voorts de noodzakelijkheid van een goede controle, die des te eenvoudige ware, waar de artikelen minder in aantal zouden worden. Wenschelijk is het dat de minister beschikking kreeg over den geheelen voor raad der artikelen, die gedistribueerd zullen worden. Spr. verdedigt de door den Minis ter gestelde minimumprijzen voor landbouw, porducten. HIJ vraagt'of hel niet mogelijk zou zijn door den verkoop van levensmid. delen inkomsten to verkrijgen tegenover d« groote köslen der distributie. Ditzelfde geldt ook ten opzichte van den export, b.v. bi) het heffen van rechten voor uitvoer. Het gaat niet aan dat de gemeenten de prijzen zoo laag stellen als zij willen, omdat het Rijk Mo van de koslen draagt. Verder wijst spieker op den nardappelen. en kolennood. Hii vraagt welke voorraden er zijn en hoe dan worden gedistribueerd. De vergadering wordt verdaagd tot moz> gen half 12. Berichten. De Staatscourant van 23 Februari bevat o. a. de volgende Kon. besluiten: verlengd met 1 jaar dc de t a cheering bij het leger hier tc lande van de le luitenants der infanterie van het Indisch leger G. J. Sicburgli en W. Poel en van den le luitenant der mili taire administratie van dat leger G. G. P. de Reuver; •benoemd tot burgerlijk ambtenaar in lijd«- lijken dienst bij <Le arbeidsinspectie D. B. Mul ler; benoemd lot tijdelijk adjunct-accountant bij den dienst der directe belastingen tc Utrecht D. II. Montague, leeraar Middel ba ra Boekhou den te Zeist; benoemd bij den Ccntralcn Raad van Be roep voof dc Ongevallenverzekering te Utrecht tot onder Voorzitter mr. dr. B. Telle nen, thans lid, tot lid mr. A. I. M. J. baron van •Wijnbergen, thans Voorzitter van den Raad van Beroep voor (Ac Ongevallen .Verzekering te Arnhem, lid der Tweede Kamer. iM in Inter Treub. Naar wij vernemen zal mr. Treub in verband met zijne benoeming tot Minister an Financiën zijn hoogleerarnschop aan de Handels Hoogeschool te Rotterdam en zijn voorzitterschap van de commissie van od- (?er vóór de werkloosheidsverzekering neder leggen. De deputatie „ftniir Weerbaar". (Officieel). Volgens een telegrafisch» mededeeling is de deputatie Indië Weerbaar, die met het thans te Gibraltar liggende stoomschip Sindoro uit Indië was vertrok ken, te Genèye aangekomen. Nederland en de oorlog. De Ambon" getorpedeerd. Bij het Departement van Buitenland» sche Zaken is bericht ontvangen van den Consul-generaal te Londen dat het Neder» landsche schip „Ambon? op uitreis met stukgoederen is getorpedeerd of op een mijn geloopen. Drie en veertig man van de bemanning zijn te Darlmouth geland. De kapitein en de officieren bleven aan boord. Getracht wordt het schip met een Engel» sche patrouilleboot naar Plymouth te slee- pen. De stap van ieder redelijk mensch spreekt. ROMAN VAN OLGA WOHLBRÜCK met autorisatie vertaald door Mevr. I. P. WESSELLNK—VAN ROSSUM. 50 Zij viel in Tiaar leunstoel neer. Het koude •weet brak bij haar slapen uit. „Mendel, Mendel." /Waarom sliep dat domme schepsel, terwijl tijjwakker was. Hoe dorst zij slapen. Zij had coQveel van baar gekregen, in het testament Was zij bedacht... voor geheel haar leven was «ij verzorgd... en nu sliep zij. Sliep lerwijl haar meesteres gemarteld werd door den «lood. „Mevrouw roept Als een automaat reageerde Mendel op den roep. voor het'beï' M'°del' en bea ban« Mendel hulde haai- meesteres In warme «ekens, maakte thee gereed op den eleutH- «chen snelkoker. Zulke nachtelijke urea van «n#st waren niets nieuws voot haar. jü hebt de «vondhestelllim ia het geheel niet doorgelezen," zei zij en nam een paar brieven van den schoorsteenmantel. Er was" een brief bij met een Fransch post stempel. Nog altijd kwamen er brieven uit Frankrijk en zij werden altijd het eerst door de gravin geopend. Zoo ook dezen keer. Zij zette het groote lorgnet met breeden rand op den neus en wierp een blik op de handtcekening. Het was d.e naam van haar schoondochter. Zij ontstelde. Het bloed steeg haar naar het hoofd en verwarmde haar ver stijfde leden. De brief was in het Fransch ge schreven. Hij was kort en pathetisch. „Madame, U bent moeder. U moet begrijpen, wat een moeder lijdt, die niet aan hét bed van haar ziek kind mag vertoeven. Ik richt mij tot u. Niet omdat ik om uw toestemming wil smee- ken te mogen komen. Maar omdat ik van mijn recht om te komen gebruik wil maken. Zoo lang ik gelooven kon, dat* de scheiding van mijn kind tot zijn bestwil strekte, heb ik mij gevoegd naar den wensch van nlijn man. Maar niets ter wereld zal er mij van overtui gen, dat mijn plaats nu niet aan zijn ziekbed is. Mijn gebeden, mijn liefde en mijn plichten zullen meer uitwerken dan alle bekwaamheid van de doktoren. "Wilt u mij telegrafeeren, mevrouw, of u mij gastvrijheid wilt verleenen in het huis, dat, zooals ik weet, het uwe is? „Ik ben, mevrouw, uw zeer gehoorzame schoondochter Susanne, gravin Oberwall." De thee dampte Tn den prachtlgen Sèvres- kop. Mendel stond legen den muur, haar hoofd viel slaapdronken op haar borst heen en weer. Dc oude gravin las den brief twee, driemaal. Haar oogen straalden weer. Om haar mond speelde het oude sarcastische lachje. Zij dacht niet meer aan den dood, ternauwernood nog aan dc ziekte van baar kleinzoon. Zij dacht aan het leven, dat haar weer een zijner emotievolle grappen als speelbal in den schoot wiorp. Maar zij bedacht ook. dat het goed kon zijn een schoondochter te hebben die met zachte, warme handen den angst voor den dood verre van haar zou houden in haar laatste uren. Maar boven alles had de nieuwsgierigheid de overhand om de vrouw van haar zoon te leeren kennen die zich zoo zonder strijd uit zijn leven had laten wegvagen. „Mendel," zei zij, „je moet een telegram ver zenden." „Het postkantoor is 's nachts niet open, mevrouw." Zij bukte zich, want gravin Marie Antoinette Oberwall wierp met een brievenschaar naar haar. „Houd je mond. Er is eej^-hoofdpostkantoor. Je kleedt je aan. Neem een rijtuig,- rijd heen en terug. Als iemand in huis je vraagt, waar je heengaat, zeg je, dat je wat uit de apotheek moet halen. Begrepen?" De gravin stond op en liep naar de secre taire. Zij strompelde niet en hield zich onder het loopen nergens aan vast „Had reeds lang moeten komen. Verwacht u grayin Oberwall." Zij gaf liet telegram aan Mendel, die geheel en al ingebakerd weer terugkwam. Toen zij haar zag, schudde zij afkeurend bet hoofd: „Je verzwakt je zoo, Mendel. Weel je wel, dat wij in Mei zijn?" „Het is juist weer begonnen te sneeuwen, mevrouw.'! „Zoo nu dan „Zal ifc mevrouw eerst in bed helpen?" „Waarom? Ben ik soms verlamd?" Het was in de laatste tion jaar geen enkele keer voorgevallen Jat zij zonder hulp naar bed was gegaan. Heel vergenoegd schikte zij haar kussens, ging op den rand van het bed zitten en legde het eene been na het andere voorzichtig onder de dekens. Daarna strekte zij zich uit en wachtte. „Lou promié jour de mai Larirai". neuriede zij zachtjes. Het was half drie toen Mend-1 lerugl- am. „Ik kan niet slapen, je moet voorlezen." Mcndel ging voor het bed zitten en nam een boek. De gravin luisterde in het geheel niet. Met wijdgeopende, schitterende oogen keek zij om hoog naar hel plafond. Eensklaps wendde zij het hoofd om. Waarom las Mendel niet, wat viel haar in..." Mendel lag met het hoofd op den rand van het bed, overmand door haar vermoeidheid. Het boek was uit haar handen gegleden. „Mendel... he... Mendel..." Gravin Marie Antoinette klemde boos de lip pen op elkaar. Daarna schoof zij voorzichtig „Ja... Mevrouw... ja..." Dat domme schepsel! Sliep als een marmotl een kussen onder haar hoofd en wierp een punt van de zijden deken over haar schouders. Als zij snorkt, geef ik haar een schop, dat zij opvliegt, dacht zij onderlusschen. Vijf minuten later snorkten meesteres en, dienstmaagd om het hardst. Dien nacht kwam de crisis. Twee dagen laler was Gerfyard Oberwall „gered". r>e oude gravin liet tienmaal beneden vra gen of er geen brieven voor haar waren. Zfl had op een telegram van haar schoondochter gerekend, waarin haar komst gemeld zou wor den. Nu verwachtte zij een brief. Zij telde de uren. Niet zonder onrust sloeg zij haar zooa gade gedurende zijn dagelijksche bezoeken. Misschien had hij bericht? Eens .vroeg zij: „Heeft de moeder van Gerhard niet ge* schreven?" Heel kalm antwoordde hij: „Zeker, verscheidene keeren. Ik heb haar een paar dagen geleden volkomen gerust ge' steld." Boos zei zij; „Je hebt haar zeker nooit geschreven ho» het werkelijk met Gerhard was?" Na een .nauwelijks merkbare aarzeling kwa* men de woorden: „Waarom zou ik haar ongerust hebben ge- maakt. Een droevig bericht hoort men nooit te laat." Gravin Marie Antoinette legde haar knokige, beringde haod zoo hard cn zwaar op den schouder van haar zoon, dat hij zich ver* baasd, bijna wrevelig naar haar toewendde. „En je zou den moed gehad hebben eeni moeder van het ziekbed van haar zoon ver wijderd te houden? Dat zou Je gedurfd heb* ben?" Voorzichtig nam hij dc hand zijner moede* en legde die op de vergulde armleuning van den rood brocaten stoel. Zijn gelaat stond ondoordringbaar. (Wordt vervolgd) v

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1917 | | pagina 5