13"' Jaargang.
„DE E EM LAN DER'.
Dinsdag 20 Maart 1917.
~~BUITFN LAN D~
FEUSLLETOfd.
ZONNEWEELD E
N° 221
-» MARIE VAN VERSENDAAu
riooTOTCoacoe. Mf D j VAN SCHAARDENBURG.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
ABONNEMENT SPItlJS:
'6 maanden voor Ainoraloort 1 1*30.
Idem franco per poit - J
Per week (metgratu» verzekering tegen ongelukken) - M.l#®.
Afzonderlijke nuuimora ©*05»
Wekelijk&ch bijvoegsel nDe Uollandëchi Huisvrouw' (ondef
redactie van Thérène Hoven) por 8 mnd. 50 cis.
Wekeltjksch bijvoegsel 9WereJdrecUe' per 8 mnd. «32 CtS#
Bureau: UTRECHTSCHESTRAAT 46.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER A i> V ERTENTI EN:
Van 1—5 regelsf 4).SO.
ENco regel raver.. 0.15;
Dienstaanbiedingen 15 regels0.50*
Grooto letter* naar plaatsruimte.
Voor handel on bodr\il bestaan zoor voordooligo bepaling ri
tot het herhaald advortooron in dit Blad, b f abonno :ent.
Eeno circulaire, bevattende do voonvaardoa, wordt op
aanvraag toegozonden..
Kennisgeving.
De Burgemeester der gemeente Amersfoort
maakt bekend, dat do Minister van Landbouw,
Nijverheid en Handel,
Gezien de Distributieregeling voor brood,
bloem, meel en rogge, vastgesteld bij zijne be
schikking van 27 December 1916, Nederland-
sche Staatscourant No. 303,
Heeft goedgevonden te bepalen
dat daaraan het volgende wordt toegevoegd ;J
Art. 17 (4). Een fabrikant, die overeenkom
stig het bepaalde in het voorgaande lid, zijne
tarwe zelf maalt, is verplicht zich tc gedragen
naar de voorschriften, die door den Minister van
Landbouw, Nijverheid en Handel of namens hem
in dat verband zullen worden gesteld.
Art. 30. De Minister van Landbouw, Nijver
heid en Handel houdt zich de bevoegdheid voor,
om in stede van tarwebloem en tarwemeel tc
doen leveren Regeeringsbloem en Regeerings-
meel van te bepalen samenstelling.
Bijaldien de Minister van Landbouw, Nijver
heid en Handel van deze bevoegdheid gebruik
maakt, gelden de vorenstaande bepalingen, voor
zoover van toepassing op tarwebloem en tarwe
meel voor Regeeringsbloem en Regeeringsmeel.
Amersfoort, 20 Maart 1917.
DcTBurgemeester voornoemd,
VAN RANDWIJCK.
De revolutie irr Rusland
Het stuk, waarin de Czaar afstand doet
van den troon, is gedagteekend Pskof, 15
Maart.
Hier schijnt ook volgens berichten aan
de Voss. Ztg., naar de N. R. Ct. uit Berlijn
verneemt, de gewezen Czaar zich te bevin
den. Volgens den Stockholmschen corres
pondent van dit blad, die beweert dit
nieuws uit goeden bron te vernemen, ver
liep de voorgeschiedenis van den staats
greep als volgt: Reeds Zondag 5 Maart moet
Rodzianko een vergadering hebben belegd,
waarbij o.m. luit.-gen. Danilof, kwartiermees
ter van den generalen staf te velde, aan
wezig was. Daarin besloot men in beginsel
reeds tot invoering van den parlementairen
regeeringsvorm en moet zelfs de tekst van
het afdankingsmanifest van den Czaar zijn
opgesteld.
In denzelfden nacht moet ook reegis de
Czaar van een en ander -kennis hebben ge
kregen, want den volgenden morgen wer
den inderhaast Protopopoff, de ministers van
oorlog en binnenlandsche zaken en de
voorzitter van den Rijksraad bij hem ontbo
den.
Wat daar is afgespeeld weet men niet,
doch weldra begon- er een soort van vlucht
der hofkliek naar de landgoederen en de
afgelegen provincies.
Dinsdag 7 Maart ontbood de Czaar we
derom eenige getrouwen, maar de meeste
heeren, hofmaarschalken en andere waar
digheidsbekleders zegden hem dqn dienst
op Toen hij dan ook den dag daarop naar
het hoofdkwartier wilde vertrekken, waren
slechts hofmaarschalk Frederichs en enke
le Britsche stafofficieren aanwezig om hem
uitgeleide te doen. Zelfs zijn lijfarts gaf er
den voorkeur aan achter te blijven.
Hier, bij dit vertrek aan het station van
Tsjarkoje Selo, wachtte den Czaar een ver
rassing. Hij verlangde met den hoftrein
naar generaal Roesski, dus naar het hoofd
kwartier te vertrekken. Men weigerde zulks
en deelde hem mede, dat hij naar den le
gergroep van generaal Evert zou reizen.
De hoftrein bereikte in den nacht op Don
derdag het station Rjesjit. Hier wachtten
een groot aantal officieren den Czaar af.
Hij mocht er het perron niet af. Zonder op
gave van reden werd de trein naar Pskof te
ruggestuurd.
De Czaar was dus toen reeds metterdaad
de gevangene van de parlementaire regee
ring. Alles wat er sindsdien uit naam van
den Czaer is geschied, geschiedde buiten
weten van den Czaar en alleen op last van
het gewezen Ministerie; met name ook de
verdaging van de Rijksdoema, waartoe de
Czaar Maandags aan de bij hem vergaderde
Ministers voor het geval van nood zonder
opgave van datum mondeling de bevoegd
heid gaf.
Aldus de correspondent der Voss. Ztg.
Of dit geheele verhaal in al zijn bijzon
derheden juist is, valt natuurlijk nog niet uit
te maken.
De Times-correspondent te Petersburg,
die reeds in zijn vorige telegrammen blijk
had gegeven van bezorgdheid over de hou
ding der arbeiders, seinde Donderdag j.l.
aan zijn blad, naar de N. R. Ct. uit Londen
verneemt, dat ook dien dag allerlei uiterste
elementen nog bijzonder roerig waren. Hij
meldt:
Petersburg maakte gistermiddag kennis
met de termen van het manifest, waarin Ni-
kolaas afstand van den troon doet. Het ver
oorzaakte waanzinnige vreugde, die echter
door de anarchistische propaganda van de
afgevaardigden van de arbeidscommissie
verstoord werd. Het publiek ging er terstond
toe over de portretten van den Czaar te
verwijderen en de Keizerlijke adelaars op de
openbare en bijzondere gebouwen te ver
nietigen; vergetende het feit, dat adelaars
het enbleem van het rijk zelf zijn. Overigens
zijn de straten rustig. Het verkeer wordt her
vat. Eenige koetsiers vertoonen zich weer,
maar ongelukkigerwijze rijden er geen
trams en de meeste fabrieken staan stil.
Kranten komen niet uit en geheel deze be
treurenswaardige vertraging is een gevolg
van de noodlottige tusschenkomst van de
commissie van arbeidersafgevaardigden. Zij
hebben dagelijks wilde, ordelooze vergade
ringen belegd, in de hoop invloed te krijgen
op den ongevormden geest van soldaten en
legere klassen. Het is jammer, dat eenige
mannelijke en vrouwelijke studenten blinde
lings met deze anarchistische propaganda
meegaan. Het demagogische element ziet
heel goed in, dat het den invloed, dien het
nu nog heeft, gaat verliezen. En zoo vecht
het met Ue macht tegen de invloeden ten
goede, onbekommerd om de gevaren van
anarchie en hongersnood in eigen land, van
nederlagen op het slagveld.
Zij verspreiden de wildste geruchten over
den toestand in Duitschland, in de hoop te
bewerken, dat de soldaten en de groote
volksmassa gaan gelooven, dat de oorlog
uit is- en dat de Russische natie zich om den
toestönd aan het front niet langer behoeft
te bekommeren. Daarom is het de eerste
plicht van de nieuwe regeering met de anar
chistische elementen of te rekenen. Te Pe
tersburg moet de gTootste voorzorg, de
grootste gematigdheid in acht genomen wor»
den Het land zal zeker niet tot anarchie of
zelfs maar tot een socialistische republiek
overhellen. Bovendien zijn het Preobrajenski
en verschillende andere regimenten, een
voldoende macht om afdoenden tegenstand
te bieden, wanneer de volksmenners te ver
gaan. Er is reed9 een duidelijke reactie on
der de arbeidende klasse. De groote meer
derheid wenscht aan haar gewone bezigheid
te gaan en er is gegronde reden te verwach
ten,'dat de buitensporighedên der anarchis
tische propaganda op deze zelf terug zullen
vallen. Ik ben zoo juist telefonisch opgebeld
door Percy Thornton, den eigenaar van een
groote lakenfabriek in de buurt van Peters
burg. Zijn 5000 arbeiders werken uitslui
tend voor het leger en hij vertelt mij, dat zij
nooit rustiger of beter van gedrag zijn ge
weest. Zij wenschen allen hun werk le her
vatten, maar zij zijn bang dat te* doen zon
der vergunning van de commissie van arbei
dersafgevaardigden. De meeste andere ar
beidersgroepen verkeeren Jn dezelfde posi
tie.
Nu schijnen de re actio n-nalren uit dezen
troebelen toestand voordeel te hebben wil
len trekken. Althans in den nacht van
Woensdag op Donderdag werd een stuk
verspreid, getiteld: bevel nummer I. Het
droeg de handteekeningen van menschen,
die eroh afgevaardigden der arbeiders en
vertegenwoordigers van de soldaten noem
den. In dit stuk weiden de soldaten aange
spoord het gezag van de officieren niet te
erkennen, noch dat van de Doema en zelf
voor het handhaven van de tucht te zorgen.
Deze proclamatie heeft gedurende den loop
van dezen dag een hoogst funesten invloed
gehad. Kerenski heeft Tsjeidze, den voor
zitter van de groep •arbeid'ersafgevaardigden
in de Doema, overtuigd, dot er terstond
krachtige maatregelen moesten worden ge
nomen, om tegen te spreken, dat zij beiden
de hand in dit manifest hadden. Het is ge
bleken, dat dit document in het geheim is
gedrukt en op groote schaal is verspreid.
Het as in de wandelgangen van de Doema
aangebraoht door geheime aanhangers van
het oude régime. Voor verlichte geesten
was het duidelijk, dat het alleen ging om
een verraderlijke poging de soldaten te be
driegen en een oneervolle overgave aan de
Duilschers in de hand te werken, maar on
gelukkigerwijze is de massa van het volk en
van de soldaten niet verlicht genoeg om
zulks in te zien. Nu heeft Kerenski in zijn
qualiteit van minister van Justitie een mani
fest uitgegeven, waarin hij, met goedkeuring
van Tsjeidze, izegt, dat men aan voornoemd
document geen aandacht moet schenken, dat
de soldaten hun officieren moeten ge
hoorzamen en dat de verspreiders^ van het
manifest als landverraders zullen worden be
schouwd.
Door dit manifest zal ongetwijfeld aan het
comité vyt arbeidersafgevaardigden, dat zich
een bevoegdheid had aangematigd, waarop
het geen recht had, afbreuk worden gedaan.
Want de revolutie was -niet het gevolg van
stakingen geweest, modh van de propaganda
van socialisten, zooals bij het oproer van
1905.
Latere berichten wijzen er echter op, dat
de heethoofdige anarchistische- elementen,
alsook de reactionnairen, die roet in het
eten trachtten te werpen, althans voorloopig
hun invloed hébben verloren.
B e r l ij n, 19 Maart. (K. N.) Het Berl.
Tageblalt verneemt uit Stockholm, dat vol
gens te Uleaborg aangekomen dagbladen
er te Helsingfors jubel heérschte, toen bij
muurplak&ten de gevangenneming van den
gouverneur-generaal Seyn werd afgekon
digd. Toen deze van Helsingfors werd weg
gevoerd, wooncle een groote menschenme-
nigte zijn vertrek in doodscho sune L heb»!
geen beter dan woorden de gevoelens var?
het Finsche volk vertolkte. Zijn kanselarij,
chef, de Russische senator Lipski, fungeert
voorloopig als gouverneur-generaal cn in de
plaats van den voorzittter van den ser.nat
Borowitinof werd de Russisch gezinde sena-
tor, admiraal Wirenils benoemd. De Finnen
houden zich volgens berichten van uit Fin-'
land aangekomen reizigers gereserveerd ie-'
gens de nieuwe regeering; zij wachten af of-
de nieuwe regeering den Finschen landdag
zal bijeenroepen, hetgeen zeer waarschijn
lijk is. Zoolang echter de gerussificeerde
Finsche Senaat niet ontbonden is en
de president van den landdag Swinhufwud
niet uit zijne gevangenschap in Siberië is
bevrijd, zijn de Finnen nog skeptisch ge
stemd. Volgens de Finsche grondwet moet
de minister voor Finland een Fin, zijn, wes
halve men de benoeming van Roditsjef voor
een voorloopige houdt.
i>c breuk insseSaen Amerika j
en biiitschSand.
Washington,. 19 Maart. (R.). Met
het bericht van het in den grond boren der
drie Amerikaansche koopvaarders werd gis
teravond officieel erkend, dat er feitelijk oor
log bestaat tusschen Amerika en Duitsch
land. Technisch blijven de Voreenigde Sta
ten in den toestand van gewapende onzij
digheid.
Bij den president is in overweging de on«
middellijke bijeenroeping van het congres
tot eene buitengewone zitting om machtiging
te vragen tot het nemen van aanvallend^
maatregelen tegen de duikbooten. De koop^
vaardijschepen worden reeds bewapend om
zich te verdedigen. De volgende maatregel
zal zijn het uitzenden van stoomschepen om
de duikbooten op te zoeken en de Trans
atlantische lijn scho.on te vegen.
De oorlog.
CKr i s t-4 a n i a, 19 Maart. (W. B.)
Volgens een telegram van het Noorweeg-
sthe gezantschap te Parijs, zijn drie Noor-
weegsche stoomschepen, de Ronald, de Sol-
ferino en de Alfred, in den grond geboord^
De Ropald heeft een inhoud van 3221, de
Solferino een van 1155 ton. Er zijn ver*
scheidene Noorweegsche stoomschepen, die'
den naam Alfred dragen.
De Noorweegsche reedersbond heeft Kef
denkbeeld om de Noorweegsche handels-?
schepen te bewa; c ^r> 1. afgewezen/
Het daartoe strekkende voorstel van deqi
StllUrmansbond WAIvI ooI-encrKolcf nle v/ilA
komen
insbond werd gekenschetst als voK
onmogelijk.
De wijze leeft van de rente van zijn gees
telijk vermogen. Geleerdheid is geleende
wijsheid.
ROMAN VAN
OLGA WOHLBRÜCK
met autorisatie vertaald
door
Mavr. I. P. WESSELINK- -VAN ROSSUM.
70 - -
De oude man werd heel stil, en zijn
sneeuwwit haar viel terug tegen den versle
ten leuning van 2ijn grijsleeren leunstoel.
„Wat bedoelt ge dan met leven
Gerhard ObedwalFsloeg zijn vingers om
Sden knop van het raam en leunde tegen de
warme, door de zon verwarmde ruit.
„Leven, dominee, dat wil zeggenziölj
voelen, zijn bloed voelen, zijn kracht, cn
tfear blij over zijn."
„Zoo zoo
Dominee Taysen richtte zich op, trok aan
lijn zwarte das en zei bijna streng
„Wet aan het leven beteekenis geeft, is
toch wat anders."
i „Neen, dominee, blij zijn, dat men leeft,
dat is het hoogst bereikbare."
Heftig, hartstochtelijk klonk Gerhards
stemzoo had dominee Taysen ze nog noo.it
gehoord.
„De traditie van uw huis, Gerhard, wijst
u een andere weg."
Gerhard Oberwall lachte kort en bitter.
„Ons huis, dominee, is als een verschrom
pelde boom, welks laatste dunne tak ik ben.
Het was niets dan een onbewuste drang om
't geslacht in stand te houden, dat mijn
-vader en mijn grootvader uit een vreemd
land krachtig bloed hierheen haalden, om
den bodem te bemesten. Ik ben niet alleen
een Oberwall,'dominee, ik ben ook een na
komeling van de Rey's."
„Generaal Rey was een Pruisisch officier,
Gerhard."
„Dat was hij. Maar de broeders van zijn
vrouw warén revolutionnairen en hebben
de brandstapels van Nancy doen'ontbran
den. Men behoeft slechts ijverig de familie
kroniek te bestudeeren, beste dominee, om
zich zelf te leeren kennen."*
Dominee Taysen streek met zijn zakdoek
over zijn vochtig voorhoofd:
Weer glimlachte Gerhard en stak den
ouden man zijn hand toe. Taysen aarzelde,
zijn oogen keken hem verwijtend aan.
„Uw lieve, zachte moeder
De oogen van Gerhard glansden.
„Zij is de natuur zelf. Bij haar zal ik lee
ren leven."
h[u was het de oude man, die diep zijn
hoofd boog en geen antwoord vond.
Maar Gerhard Oberwall voegde er aan
toex
„Mij is het nu dikwijls als toen ik naar
het operagebouw ging om den eersten keer
Tristan te hooien. Ik zat er een half uur,
voordot het zou beginnen. Ik staarde naar
het scherm en zei tegen mij zelfals dit
scherm opkomt dan zal ik wat beleven,
iets groots en onnoemelijk schoons. En als
ik dan weer naar buiten op straat ga, zal ik
een ander zijn, dan nu. En zoo, dominee, is
hei mij nu te moedeik wacht slechts, tot
dat hel scherm opgaat want achter dit
scherm wordt mijn eigen nieuw leven opge
trokken."
Dominee Taysen had zijn opgewekte
kalmte weer teruggé\ ondenhij klopte zijn
oud-leeriing met liefde en wat toegeeflijk
heid op den schouder.
„Wat gebruiken de jongelui tegenwoor
dig toch een grooto woorden om iets heel
eenvoudigs en vanzelfsprekends, dat ze voe
len, te verklaren. Zoo is het mij immers ook
gegaan, jonge vriend. Dertig jaar geleden,
ioen ik mijn goede vrouw naar huis bracht.
Toen was het" mij vaak, alsof ik den gan-
schen dag met haar moest ronddolen door
de bloeiende wereld en de preeken voor den
Zondag hebben mij heel wat moeite en
hoofdbrekens veroorzaakt. Maar daarna
toen ik er aan gewend was haar lief gezicht
onder den preekstoal te, zien, werd mijn
ambt weer een vreugde, net als vroeger. En
zoo zult ge later weer naar uw werk grijpen,
beste Gerhard, en den weg om jezelf te zijn
terugvinden. Zoo en geef mij nu uw pa
pieren en ga mee elen. Mijn goede vrouw
loopt al een half uur vol ongeduld in de
gang te trappelen. Dat ken ik
En toen werd het ondanks hel ernstige
gesprek nog een kort, vroolijk maal, en al
leen het strenge, hatde gezicht van de do-
mineesche trilde vreemd, telkens als Ger
hard tersluiks een snellen kus op Lou's hand
drukte.
Op een grijzen, onweersachtigen Juni
avond had Lou Hörselkamps huwelijk plaats.
In de groote staliezaal van het huis Ober
wall. Daar, waar het ziekbed van Gerhard
Oberwall had gestaan, daar waar gravin
Marie Antoinette na haar dood neergelegd
wilde worden.
Het late uur was terwille van de oude gra
vin gekozen, die alleen 's avonds de groote
pracht kon ontplooien ,<lie haar dierbaar
was.
Als een glinsterende mummie zat zij in
haar leunstoel met de vergulde leuning met
strak uitgespreide, van edelsteenén glinste
rende vingers; achter haar Mendel in
zwarte zijde en violette hoofdversiering,
vlugzout én dropjes in de handbeurtelings
bood zij die haar meesteres aan. Naast haar
zat Suzanne Oberwall in haar japon van
roode brocaatzijo'c met zwarte Chantillykant,
die zij wijder had laten maken. Zij bad on
telbaar véél rozenkranzen en haar oogen
stonden vol tranen.
Zij had zooeven de bruid aangekleed
en voor de tweede keer den eed verlangd,
dien Lou haar toen ,op d en eersten avond,
niet had willen geven. En Lou had zich over
haar handen gebogen en gezegd„ik zweer
het, mémèrel"
Mémère zoo werd zij nu door Gerhard
genoemd, die zich zijn kinderjaren herin
nerde; en mémère zei ook Lou, blij haft
een naam te kunnen geven, die haar eve
nieuw was als het gevoel, dat zij voor de
oneindig goedhartige, warme en haar to
innerlijke zoo bijzonder vreemde vro
koesterde. Als een kleine maskerade waA
deze naam, als een glimlach teeder «4
toch ondoorgrondelijk.
Ook de gravin gaf haar 9poedig de?*!*
naam, spottend en waardeerend, alsof het
een titel was, die haar toekwam, nog eerder
toekwam dan de titel van gravin von Ober*
wall.
Zij had de laatste dagen soms zelfs aaa
Menrlel gevraagd
„Wat doet mémère, Mendel V' „zeg;
mémére en Mendel was met een doodt
ernstig gezicht teruggekomen en had ge*
zegd
„Mémère
Heel stijf, heel recht, met onbeweeglijk
gezicht zat graaf André Oberwall naast zijnfl
vrouw. Hij loste zijn eerewoord in dat!
vas alles. Hij bood Lou Hörselkamp ee*
rl^ats aan in zijn familie met dezelfde ijzige^
hoffelijkheid, waarmede hij haar vader een'
stoel in zijn kamer had aangeboden toen
die enkele dagen na Lou's verloving een
bezoek bracht.
Men kon Hörselkamp tenslotte niet igno-
reeren, al zag men ook van alle kennisge
ving der verloving af, om de wereld geen
nieuwe stof tot praatjes te geven.
(Wordt vervolgd.)