i Oool3 de Uea« .Sepp. Naar het Duitsch van H. DALMER. Naverteld door C. H. de mejsjes het liadt vlechten en" klonk >n?;_ „Waar wonen je ouders en hoe heet smakelijke, maar in elk geval, toch een het van haar lippen. 1 ïe snelle en afdoende manier van vuilverwijde- Sepp was al weg. Hij waschte de schrei-1 ,.lk ben eer. vees en bij den schoenlapper rir.g, en, als zoodanig, een nuttige gezond- ende jongens aan de beek, vleqhtte 't haar uitbesteed; ik heet Sepp," antwoordde de heidsmaatregel. van de meisjes de oudste, Marietje, was jongen. j Voor deze bezigheid koesteren de apen pas zeven jaar zoodot ieder weldra een „Zoo, zotherhaalde de beiggeest en een waren hartstocht, zij beoefenen haar piekerig staartje had. De éénjarige Leni streek hem vriendelijk over het haar. „Ga nu uls een soort van sport. En bij die kunst- voerde hij de melk en Resi, het kleintje van maar naar huis," zei hij heel vriendelijk. I bewerking bepalen zij zich niet tot hun keerde eigen jachtterrein of tot dat hunner jongen, doch strekken haar zelfs uit tot andere eenige weken ,gaf hij de flesch en droeg Geheel in gedachten verzonken het neuriënd in zijn armen op en neer, toen Sepp huiswaarts S do Sepp!" klonk het luid in den vroe- het begon te huilen. Tusschendoor vischte „Nou, met hem is het vast niet in orde," soortgenooten, die niet van de familie PP' - .1. 'hij voor zich zelf stukken brood uit den zei Rosa, toen Sepp zonder avondbrood in' Het bezit van wprlteliikp handen «telt gen morgen. De dorpsklok liet haar vijf sla ngen hooren. Nog eens: „Sepp, Sepp!" bijna leegën schotel op. Nu riep de schoenlapper hem. Verschei- Rosa, de vrouw van den lammen schoen- dene aan elkaar gebonden schoenen hing Japper Stein, keek door het venster der bij over den schouder van den jongen. ■- - i Gauw naar t dorp er mee klonk het. t nieuwen zijn voor den marskamer die met de stukken op zij van den jager den geitenstal kroop. „Iedereen is hij tot last," zei zij, toen de Het bezit van werkelijke handen stelt deze dieren tot dergelijke en tot andere, zelfs de -handigste", kunstbewerkingen in staat. bouwvallige, bruine hut, streek zich onge- Ouldig over het vaalblonde haar en trok -De nieuwen zijn voor den marskamer - rimpels in haar voorhoofd. I „Zoon jongen, zoon langslaper," mop- j "a met de nieuwe spijkers in de zolen van perde zij, „eten, slapen en niets doen voor den herbergier - en zoo ging het verder, el 't goede, dat hij bij ons heeft; dat kan Opl^te^d bnsterde SepP' te^w.jl^d^ vrouw hij I" En opnieuw klonk haar stem„Sepp I Sè-èpp l" Er kwam beweging in den stal, waar de twee geiten huisden, die de talrijke kinder schaar van den schoenlapper zes meis jes en twee jongens I van melk voorza gen. De dertienjarige Seppt die bij de gei- houtvester den jongen twee dagen later bij Men heeft zelfs meermalen opgemerkt, dat zich ontbood. een soort apen van hun handen gebruik ma- Rosa wachtte echter te vergeefs op zijn ken, om zich den neus te snuiten. Voor een terugkomst. Zij had nu wel twaalf handen mensch lijkt dit nu wel erg onzindelijk, maar noodig om al het werk te doen, dat zij an ders den jongen op de schouders schoof. Den volgenden morgen wachtte haar een groote verrassing l Een nieuwe geitenhoe- vooi een aap is het al mooi, dat hij, in 't algemeen, zijn neus snuit. De meeste apen eten ook zeer zindelijk-velen wisschen zich na den maaltijd den mond af en Buf- I er nog tusschendoor riep„De beide jon- der kwam haar geiten halen om ze naar de h>n maakt melding van een chimpansee, gen9 moet je maar meenemen, dan zijn die bergweide te voeren. Alles aan hem was die zich, na het drinken, telkens den mond meteen van den vloer, en Leni kan ook do nieuw het hemd, de broek, de horen en afveegdeBrehm spreekt van een gevangen de zweep I De donkere oogen onder het w-ijljes-orang-oetan, die, precies als een zijn schouders,nieuwe, groene Tyroler hoedje kwamen haar mensch van een tandenstoker gebruik het waren de oogen maakt; dit laatste zal echter wel „na-aperij" lucht wel eens in.' Met de schoenen over Leni op den arm en Kuni en Toni, de drie- I echter bekend voor jarige tweelingen, die zich aan weerskanten j van Sepp! van hem aan zijn versleten broek vasthiel- j En 3°pp juichte: „Nu ben ik geitenhoe- geweest zijn. Tot de reinste dieren behooren ontegen- ten sliep en zoöeven uit den stal gekropen den, SinS SePP °P weS- Det loopen viel der, vrouw Rosa, en bij den houtvester slaap zeggelijk de katachtige roofdieren en onze was moest er ook no" dik van worden. niet gemakkelijk, nu eens struikelde Kuni, ik en eet ik. Ik heb een eigen bed met witte huiskat geldt te recht als een toonbeeld van Het ma-ere ventje met zijn bleeke wan- dan weer Toni. Leni huilde, omdat de zon lakens, en brood en- spek heb ik in mijn zindelijkheid. Iedereen weet, hoe de kat zich, gen en donkere schuwe oo-en was een °P haar hoofdje brandde. Sepp zelf hoestte, j zakje en dat alles heb ik door den Edel- na eiken maaltijd, zorgvuldig den mond af wees, die bij den schoenlapper'uitbesteed Toch moast hii sleepen, trekken, drogen en >-,:u -s 'u was. Het deel, dat hij van de geitenmelk troosten. kreeg, was meestal klein genoeg, want daar 'n het dorpje lachten de jongens hem hij altijd hard werkte en zorgde voor de «'L anderen, kwam Sepp meestal te laat aan de maaltijden. „Waarom werk je toch niet vlugger?" Eigenwijze Roosje door HERMANNA. bromde Rosa eiken keer, terwijl zij hem het restje van zijn karig maal toeschoof. Haastig slikkend stond hij zoo/ spoedig mogelijk weer op om opnieuw aan het werk te gaan, terwijl de honger nog op zijn gezicht stond te lezen. Hij klaagde nooit, want Rosa had alles behalve zachte handen. Dikwijls maakte hij daar kennis mee, als hij namelijk iets deed, dat haar niet aanstond. Helaas was dit meestal het geval. „Een ondeugende jon gen ben je, een nietsnut," zei zij wel hon derdmaal op een dag. Sepp liet dan telkens, doordrpngen van zijn den schoenen- en kinderlast, aankwam. „Kindermeisje Sepp? Kindermeisje Sepp?" riepen zij. Zoo snel mogelijk liep hij door. ,;*k Neem Isabella mee naar Beppie ei\ Jo," zei Roosje en kreeg haar mooie, groote pop al vast uit 't ledikantje. „'k Zou het niet doen," -ried moeder„Isa- weiskoning gekregen; ik ben hem boven op likt en 'boe zij telkens bezig is zich ook de bella is meer om thui$ met haar te spe- de rotsen tegengekomen." baren van het lichaam met de tong af te lik- lenmet Bep en Jo doe je wilde spelletjes „Wel heb ik van mijn levenf" riep Rosa ken. Voor die lichaamsdeelen, welke de in den tuin dan kan je niet genoeg op uit, terwijl zij de henden in elkaar sloeg. j tonf> niet kan bereiken, maakt het dier van Isabella letten." En vrooiijk zingend ging Sepp verder. Zijn den P°°t gebruik, die eerst met speeksel, bij i „We doen geen wilde spelletjes I" wensch was nu "werkelijk vervuld f Alle wijze van zeep, bevochtigd wordt. Van dit Roosje zette een pruillip. „Ik kan best op dagen mocht hij op de bergen zijn, waar de middel wordt vooral gebruik gemaakt om Isabella letten." geiten sprongen en hun klokjes lieten klin- den kop van boven te reinigen en, zooals j „Wie zou 't beter weten, moeder of Roos- Kindermeisje I" zeiden ze al ijd tegen ken. Midden tusschen de alpenrozen, die de men weet, wordt een menigvuldige herhaling je? Wat denkt je?" vroeg moeder, hem, on dat ééns, toen hij op school helling rozerood tintten, lag Sepp. Hij keek van deze sierlijke beweging gewoonlijk als 1 „Roosje!" antwoordde de kleine meid kwam, de vergeten zuigflesclr mn het kind, in de helderblauwe lucht en zag een adelaar een voorbode van regen beschouwd. De parmantig. j „Nu, dèn moet Roosje 't ook maar weten." Nog altijd zoo'n beetje pruilend, begon Roosje Isabella 't witte, kanten jurkje met 't breede, rose lint aan te trekken. Als dat toen het jongste \vas, uit zijn zak was in een kring vliegen. Gemzen liepen over katachtigen zijn overigens, voor dit doel komen gluren. Eén gedachte bezielde hem j de steile rotsen, heel in de hoogte. Donde- slechtsrend tuimelden lawinen naar beneden en „Wat zal de vrouw zeggen?" Ijlings was Sepp keek en keek en kon er nooit te veel hij teruggerend, maar de jongens hadden naar kijken f het gezien en noemden hem vanaf dat i Hij kreeg vroolijke oogen en dikke, roode oogenblik „kindermeisje Seppf" wat hem wangen en nooit hoefde zijn maag meer veel stille tranen kostte. over honger te klagen. De oude houtvesters- Ook nu werden zijn oogen vochtig bij bet j vrouw zorgde goed voor den jongen, dien zij hooren van dien spotnaam. Vlug leverde weldra als een kind liefhad. En Geiten-Sepp, I wr-"" zijn tekortkomingen, zijn hooffi hangen b,l dfc schoenen af en keerde hij weer huis- zooals hij nu heette, voelde zich innig ge- Steeds meer spande hij zich in om het vtouw waarts. Daar had hij nog van allerlei te doen lukkig in zijn nieuw tehuis. Alles wat hij Stein naar den zin te maken. Zijn mager den avond. kon, deed hij voor den hutvester en zijn lichaam werd daarbij nog magerder, zijn Maar de eerstkomende Zondag zou een vrouw, geen moeite was hem te veel. feestdag voor hem zijnHij mocht de ber-1 Eén ding echter was hem niet uit het gen in f Hij moest Senn, die drie uren hoog hoofd te pratenals de houtvester hem ver wangen vielen steeds meer in. Alleen zijn oogen werden grooter en schitterden in het bleeke gezicht. „Goeien morgen, vrouw Stein," zei de jongen, toen hij uit den sftl gekropen was. En hij maakte voort f Haastig waschte hij zich in de heldere beek. Daarna liep hij naar den stal terug en kwam weldra met een emmer schuimende melk te voorschijn, Vlug hakte hij hout en maakte hij het vuur aan. In den zwarten ketel, die aan een roes- tigen ketting hing, goot hij de melk. Rosa sneed het brood en beval Sepp den geiten hooi te geven. Twee uur later kwam de geitenhoeder door de natuur van bewonderingswaardig ^reedschap voorzien. Zoo is de tong van deze dieren met harde, achterwaarts gerichte puntjes bezet, waar- Roosje 't weten moest, ging Isabella na- door zij als een rasp werkt bij het verdeelen tuurlïjk mee f Onderwijl keek ze eens even van het voedsel. Doch tevens vormt die in- j naar mioeder, maar moeder zat rustig te richting een hoogst nuttig werktuig voor het naaien en had daar al haaj- aandacht bij. reinigen van het lichaam, daar zij als een doeltreffende kam dienst doet, bij het veel vuldige, schoonmaken en uitkammen der haren. De pooten kunnen, met de terugge- P.oosje was klaar. „Dag moeder I" „Dag Roosje, veel plezier I" Daar stapte Roosje naar den overkant def hokken nagels, als uitstekende werktuigenstille straat, met Isabella op haar arm. voor het gladstrijken der haren dienen, ter-1 Beppie en Jo stonden haar in de deur op wijl zij, met uitgeslagen nagels, zeer sterke tè wachten. kammen vormen, om de pels van het veel- Eerst speelden ze binnen, zóó bedaard, op de Kale Rots woonde, spijkerschoenen telde, dat de hertog, die in de bergen een vuldige ongedierte te bevrijden. Maar, hoe en Isabella zat er kalmpjes bij op een stoet brengen. Huppelend liep Sepp het steen- jachtslot had en veel goed in het dorpjezindelijk de katachtigen ook mogen zijn, „Moeder moest ons nu 's zien," dacht Roos achtige pad ophij genoot van zijn vrijheid deed, hem zijn betrekking bezorgd had, keek i van water hebben ze een grondigen afkeer; jeze vond, dat het toch wel waar was en de schoonheid der bergen. Sepp hem ongeloovig lachend aan, schud- Senn met den langen baard en de vrien- de zijn hoofd en zei beslist, maar toch be- delijke oogen liet den jongen meeëten van scheiden„Nee baas, dat geloof ik nooit de Zondags-pannekoeken, die dampend op dtT Edelweiszkoning is het geweest, en nie- de tafel stonden. Sepp mocht er net zooveel mand anders dan de édelweiszkoning." eten, als hij maar wildenog nooit had iets En daar bleef hij bij. hem zóó goed gesmaakt. Ds glimlach was niet van zijn gezicht af. Op den terugweg dacht hij plotseling aan den Edelweiszkoning. Zijn hart begon hevig Hei toilet maken van dieven voorbij, die zijn dieren naar de bergweide te kloppen. Misschien zou de berggeest op voerde. Als het maar. eenigszins moge- eens naast hem staan zien zou hij hem lijk was, wachtte Sepp deze gebeurtenis af. echter niet, want het koningsbloempje ont- Een geitenhoeder te zijn scheen hem het brak! mooiste wat er op de wereld bestond. Onder zijn bezigheden door dacht hij voortdurend aan den geitenhoeder. En hem beviel die betrekking niet eens, om dat hij het te eenzaam vond in de bergen Nee, hij wist niet, hoe goed hij het had Door het kleine dorpje springend^ liet hij ziin horen schallen, zoodat van alle kanten de geiten kwamen aanloopenen springend ging het dan near boven. En nieuwbespij- kerde schoenen had hij aan de voeten, een heel hemd en een gemsleeren broek aan Over zijn schouder hing een horen. Bedroefd keek Sepp naar de gaten in zijn broek en zijn gescheurd hemd. En eten kreeg de geitenhoeder meer dan genoeg! Geitenmelk mocht hij drinken, zoo niet dienen, daar alles hier opgeofferd is aan de eischen der snelle voortbeweging, een levenskwestie voor deze dieren. Toch zijn de een- en twee-hoevigen, van nature, zindelijk van aardwaar water voorhanden Over 'bovenstaand onderwerp schrijft Dr. Snijders in de „Avondpost" het volgende „Men zou moeilijk kunnen beweren dat zindelijkheid een aangeboren begrip van de levende schepselen is, want zelfs-bij den Rechtuit langs het pad, dat In de sneeuw ™enfsch IooP,enJe denkbeelden over dat uitkwam, groeide veel edelweiss. Dat wist Punt aa™gkehjk ".teen. Zoo beschouwen Sepp. Zou hij het koningsbloempje zoeken? som^volksstammen het wasschen Nauwelijks had hij daaraan gedacht, of hij van het lichaam of zelfs van het aangez.cht, was al op het steile pad. ?Is ®?n belachelijke gewoonte, d.e nergens Hij keek om zich heen. Overal rotsen, ent' En ,waar n"„reeds onder de men" beweeglijke lippen gebruik. Met den staart, maar kijk, wat was dat? een wit sterretje fch®n zooveel verschil van opvatting om- die meestal in een kwast eindigt, wordt de trent deze zaak bestaat, is het niet te 1 alles gaat langs den drogen weg of hoog-1 geweestRo-osje had 't beter gewetei» stens met behulp van het speeksel. Van alle zoogdieren zijn het echter de dan moeder f Maar gauw begon 't Beppie en Jo, die ech- knaagdieren, die de meeste zorg aan hun te wildebrassen waren, in huis te vervelen, toilet besteden; voor hen is zindelijkheid j „Ga mee naar den tuin f" riepen ze enr dan ook een vraag van leven of dood, we-holden weg, de lange gang door. Roosje gens hun teer gestel. wou hun navliegen, maar bedacht zich. „Ifr De groote hoefdieren zijn niet zoo ruim moet goed op Isabella letten," zei ze„Isa- bedeeld met bruikbare toiletbenoodigd- bella neem ik mee," en ze tilde de pop hedenhun ledematen kunnen als zoodanig uit den stoel. Beppie wou krijgertje spelen en Jo ver stoppertje. Dat ging zoo lastig met Isabella, vond Roosje. „Weet je wat, laat Isabella en dutje doen op 't gras," stelde Jo voor; „slapen in de is, nemen paarden en koeien gaarne een buitenlucht is gezónd I' bad. Voor het reinigen van het lichaam „Hier dan, onder de seringenze mag maken zij verder, zonder moeite van de tong, niet in de zon," redderde Roosje, blij met de tanden en vooral van de vleezige en zeer deze oplossing. Isabella werd in de schaduw van de serin- westruiken te slapen gelegd en de kindere» tTok ziin aandacht, nog één en nog één l,.cl" ueJS® zhük oesiaar, is ner niet te ver- huid afgeklopt en worden de vliegen ver- gingen krijgertje spelen, daarna verstop- Eindelijk, na een moeilijke klauterpartij won eJ"eri a* _ren no? veeLjaagd; terwijl de sterk ontwikkelde huid" pertjeRoosje had zoo'n pret; ze dacht ontdekte hij er een massa I Noodeloos wilde mee^ geval is. Er zijn dieren, die een spieren deze dieren in staat stellen om alle er j^ee] njej meer aan, dat ze op Isabella hij ze niet afplukken. Zij stonden hierboven ti00nbeeJd van zindelijkheid zijn, doch, aan deelen van hun huid sterk samen te trekken zou letten! in den zonneschijn zoo vrooiijk, dat het oen aJ}dere.n kant ook zoodanige, die zich en af te schudden. Alleen de olifant kan I „Waf, waf, waf, waf, wafP klonk jammer was ze af te plukken. Alleen het .om zubce nietige zaken in t geheel niet be-zich echter de weelde van een „douche- vrooiijk door den tuin. Met groote sproi> -- j kommeren. 1 L-,J" Jf 1 bad door middel van zijn slurf, veroor- g@n rende Azor rond 't grasperk. koningsbloempje wilde hij plukken. I c c t u En hij zocht verder steeds verder. - ben Lransch geleerde, dr. Ballion, heeft loven, een voorrecht, waarvan hij veelvuldig, „Wat heeft Azor daar?" riep Beppie en Plotseling slaakte hij een kreet, rukte een 'Omtrent het instinkt der zindelijkheid bij de en met de'' grootste voldoening, gebruik meteen zagen ze het alle drie. O, o, die gcnuegi vjeuenmeiK moenr nij unnKen, zoo- edelweisz tusschen de rotsen uit en begon ]eien eenige belangwekkende onderzoe- maakt. j stoute Azor had.Isabella te pakken en droeg, veel Hij maar lustte en in een zakje had hij haastig te tellen. O, wat een blaadjes! Stel- v,no®n gedaan en hij merkt over dat punt] De vogels besteden nog meer zorg aan haar met zjjn sterke tanden als een vodje ATI /in nol-lil rv A rliArAn I ...IJ _1_ 1 .1 1 1 1 i JJ m, i .1 brood en een lekker stuk spek. Heerlijk, al- j lig v-s dit de wonderbloem! tijd genoeg te kunne eten. Sepp's maag I Hoorde hij daar iets H begon plotseling heel raar te doen, daar zij zoo leeg was. Ook aan de „zweep" van den geitenhoe der dacht hij. Wat knalde die in de lucht En wat was het heeil 'k mooi in c!e bergen. °P' natl'ur de dieren met voldoende hun toilet dan de zoogdieren; voortdurend (jen door. Tusschenbeide bleef hij even Hoorde hij daar iets? Hij keek op *t bu^Pm!ddelen bedeeld heeft, om aan hun zijn zij in de weer, om, met den snavel, de staan, slingerde haar woest heen en weer, behoefte tot zindelijkheid te voldoen. Zij veeren te reinigen, hetgeen in hooge mate gooide haar op den grond, pakte haar wee* heeft, in de eerste plaats, allerwegen water bevorderd wordt door de groote beweeg- beet en vloo? dan weer verder., tot hunne beschikking gesteld, dat het beste lijkheid van den hals. En op het nemen van Met hun drietjes holden ze achter hem was alsof hij zijn hart luid hoorde kloppen. Een hooge mannengestalte stond vóór hem Zijn kleeding was groen. Op het sneeuw-' witte haar droe; edelweisz versierd. eg hij een groen hoedje, met vai^ a^e schoonheidsmiddelen is; verder be- een bad zijn de vogels verzot. Verder be- nan, maar Aeor was zoo vlug hoe harder ierd. In zijn gordel, tot wel- z5tten de dieren een soort van natuurlijke zitten de meesten nog een onuitputtelijken ,(ie kinderen liepen, des te harder draafde Dikwijls scheen d^ar helder de zon, als het ken zijn witte baard bereikte, prijkte ook zeeP' die vuil wegneemt, in hun speeksel pommadepot in de zoogenaamde stuitklier Azor; hij beschouwde het als een vrooiijk «r, *«ii. c ...i achter boven den staart, die echter niet spelletje. zoozeer voor het parfumeeren dient, doch j0 vielze begon te schreien Beppie del beneden in nevelen gehuM was. Bloe- een bosje, evenals aan den bergstok men bloeiden er in allerlei soorten en kleu ren en in de roodachtige rotsblokken, die Sepp beefde over al zijn ledematen I en een talkachtige stof, die bij velen voor handen is, dient hun als pommadehet witte „De Edelweiszkoning, de Edelweiszko- st0^ van wegen is hun „poudre de riz" en waaruit een olieachtige stof afgescheiden 1 schreide mee en Roosje was al lang in tra- witte sneeuwkronen droegen, had <Te Edel- ningl" stamelde hij; en zijn bloem in do 'bezitten klieren, waaruit sterk voor wordt, die zij met den snavel over de veeren r.enh^ar arme, arme Isabella I V'at rnoest 1 I 1 ,1 1 I nnC f 11 1i T1C it/ülfTQhil'. rioL'öru^n e fftlf An .uül... TA a ..-ai-J rln aaai aa, hlinlrann ön i - 1 1. *7 hoogte stekend, riep hij uit„Geitenhoe- De Edel- 'der zou ik willen worden mijnheer do iweiszkoning zijn paleis. Sepp haalde diep adem. weiszkoning! Als iemand hem te- Koning mijn heele leven geitenhoeder gen kwam, mocht hij een wensch doen, die het bloempje heb ik gevonden geiten- vervuld zou worden. De grootvader van den hoeder zou ik w°'en worden!" vader van Ouden Frans was op die manier 1 De Edelweiszkoning keek hem vol verba aan zijn koe gekomen. „Dat was nog eens zing aan. Toen gleed er een glimlach van aan bim eigen lichaam. Dit verschaft hun bij het wemmen niet nat en in het mod- een koe geweest f" vertelde Oude Frans begrijpen over zijn gezicht. sponzen of kwasten, p'ume3ux en krabbers, derigste water niet vuil worden." aan ieder, die het hooren wilde. „Ja waarlijk, mijn koningsbloempje is bet," Jandenstokers en oorlepels, waaiers en zak- Steeds verder dwaalden Sepp's gedach- zei bij, terwijl hij het aannam. Daarop wend- doeken, roskammen £n stoffers, enzoovoort. iien af en steeds vlijtiger werkte hij in den de hij zich tot Sepp en vroeg: „Doe je wel dienen de meeste dezer organen voor t£tal. Het koningsbloempje, het mooie edel- goed ie best er. verdien je, dat ik je wensch de gewone levensverrichtingen, doch als jv/eisz, dat ieder bij zich hebben moest, die vervul?" ons dikwijls walgelijk-riekende stoffen afge- strijken. Deze wrorden daardoor blinkend en ZP toch beginnen - scheiden worden, doch wier geur voor hen glad, zoodat er minder stof aan vasthecht en Gelukkig hoorde de moeder van Beppie welriekender is dan onze fijnste parfume- de regen er afloopt, daar het vet de be- j0 't leven in den tuin en kwam eens rieën. j vochtiging der veeren door het water belet, kijken. Zij riep Azor. Toen was 't spelletje Verder voorzag de natuur de dieren ook Vandaar ook dat de zwemvogels, bij welke pauw uitAzor moest Isabella loslaten, maar van een gansche keuze van toiletartikelen, deze stuitklier veel sterker ontwikkeld is, Xvat had hij die arme.pop al toegetakeld! „O, moeder, kijk eens!" Dat was alles wat Roosje kon uitbrengen, toen ze thuis kwam. Moeder nam Roosje en Isabella tegelijl; op haar schoot en schudde meewarig 'f hoofdr Trompetter Schulze bespeelde met hart „Wie zou 't nu beter geweten hebben, er ziel zijn instrument lot hij wegens rheu- m0eder of Roosje vroeg ze zachtjes. „M oeder," fluisterde 't kind en kroop I nevendoel, worden zij ook dikwijls voor het lïeel begrijpelijk. !'den Edelweiszkoning tegen kwam, zou hij Nu werd de kleine jongen doodsbleek.toilet gebruikt. we\ vinden, zoodra hij eenmaal tijd zou heb- Goed zijn best doen f Tergend klonken hem' O™ met onze naaste verwanten, de apen motische aandoeningen in den rechterarm jben er naar te zoeken. En dan het geluk! de woorden der. schoenlappersvrouw in de beginnen, merken wij op, dat dezen wel naar het hospitaal moest. [Hij geitenhoeder, met een heel hemd en ~J ^een nieuwe broek aan, een horen over den schouder en een zweep in de hand en „Sepp, aartsschelm, droom je?" schreeuw de Rosa, terwijl zij den jongen een oorvijg 'toediende. ooren„Een nietsnuts, .een aartsschelm ben zor» dragen voor hun uiterlijk, maar dat zij „Je kunt zeker niet trommelen? vroeg de O, die booze woorden bedierven daarbij slechts zeer zelden van water g^- dokter hem op zekeren dag, 1 Inl. aa D -1 a a a a L l a JJ a I M aaa a aI,! A c TirflC h At Je! alles. 1 bruik maken. Bijzondere zorg besteden de Niet gewend een onwaarheid te zeggen, epen aan de xeiniging van hun huid en haar- „Neen dokter", was het antwoord. Nadat hij op allerlei wijzen behandeld en verlegen tegen haar aan. 's Avonds, toen Roosje in bed lag, pro beerde moeder Isabella zooveel mogelijk weer in orde te brengen. Ze kreeg een n«euw pruikje, 'nieuwe kleertjes en zag er begon hij veriegen zijn zondenregister op te dos, voornamelijk wat het verwijderen van geëlectriseerd was geworden, en de arm f0en bijna weer uil als vroeger, biechten„Het hout splijt ik niet fijn ge- ongedierte betreft, dat het lichaam der apen, veel beter was, \Toeg de dokterWat Roosje blij was, toen ze haar den Lieve help, wat had hij nu weer gedaanI nóeg, zegt de schoenlappersvrouw en het fds een geliefkoosd operatieterrein, bijzon-' „Hoe is het Schulze, zou je nu kunnen volgenden morgen zag! Midden uit zijn gepeins opgeschrikt, keek haar van Marietje vlecht ik niet netjes der begunstigt. Bijna het geheele bestaan trommelen?" Neen dokter", antwoordde Schulze. bij angsrig om zich heen. en Kuni's hemdje jieb ik niet schoon gewas- der apen gaat op in het afzoeken van de -Zoo n nietsnut," ging de schoenlappers- schen en ik wsrk niet hard genoeg en huid en de haren, waarbij alles, wat zij op vrouw voort, terwijl Sepp boetvaardig het nog veel veel meer zegt de schoenlappers- dat jachtgebied vinden, zoowel ongedierte niet?" riep de dokter nu driftig, hoofd op cle borst liet zakken. vrouw." als huidschilfers eenvoudig opgepeuzeld „Omdat ik trompetter ben, dokter. 9, nmiddelliik de jongens wasschen en „Zoo, zoo," antwoordde de Edelweiszko- wordt. Van ons standpunt, is dit nu wel treen -1 Ze fluisterde moeder in, dat ze moedei toch zóó bedankte en... óók dat ze ,Maar, voor den drommel waarom dan voortaan niet meer zoo eigenwijs zou zijnl

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1917 | | pagina 8