N° 233
15- Jaarqang.
Dinsdag 3 April 1917.
BIJITF.NI.AND.
ZONNEWEELDE.
m m
&m m- y N -|
„DE EEMLANDER".
FEUILLETON.
W% 1 - ;i C'.-J
■■V '1 j I J |N|
Hoofdredactie:
MARIE VAN VERSENDAAl.
Mr. D; J. VAN SCHAARDENBURG.
Uitgevers: VALKHOFF fit Ci
AiiONNEMENISPEUö:
£er maanden voot Amersloort f 1.30»
Idem Irnnco per postl.HO.
Per week (met gratis verzekering togeu ongelukken)» O. I
Afzonderlijke nummers O.Ö5»
Wekehjksch bijvoegsel „D* BoUandsch* Uuunvou**' tonder
redactie van Thérèse Hoven) por U mnd. öl> cis.
Wekelyksoli bijvoegsel Wcrtldrerueper mnd. 52 ets.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 46.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DEli AL) V BUTEN TI EN
Vnn 1-5 re«0li„.80.
tlku i cvel mier«.1.1.
Dionstaanbiedingon 1—5 regels., 0»5<K
Grooto lettors naar plaatsruimte.
Voor handel on bedrijf bestaan zoor vóordeèligo bopaliu^eu
tot hot horhaald ad'vortooron in dit Bla l, bp .abonuoment,
Eene nircubiiro, bovattendo do voorwaarden, wordt op
aan vraag toogezonden.
Bakkersnacutarbeid.
Gelijk wij dezer" dagen berichtten, zijn de
Amersfoortsche bakkcrspatroons gunstig ge
stemd ten opzichte van afschaffing van den
nachtarbeid.
Deze vraag is nu plotseling zeer actueel
geworden.
Eigenlijk is zij reeds lang actueel. Sinds
jaren wordt er 'n actie in die richting ge
voerd maar veel kans op -spoedig slagen
scheen er niet te bestaan. Zelfs de poging
van Minister Talma tot 'n wettelijke regeling
leed schipbreuk.
Nu hebben de licht- en brandstofbesparing
en de schaarschte van levensmiddelen deze
quaestie opnieuw aan de orde gesteld. Of
echter 'n oplossing van den rijkswetgever te
wachten is, valt te betwijfelen. Wel heeft on
ze Minister van Landbouw^,enz. eenige maan
den geleden 'n regeling noodig genoemd,
maar urgent in verband met de brandstofbe-
sparing achtte hij haar niet. Tenzij hij door
de nieuwe omstandigheden tot andere ge
dachten gebracht mocht zijn, is het dus niet
waarschijnlijk dat hij nog tijdens de crisis
met 'n wetsvoorstel komen zal. Er is trou
wens ook critiek geoefend op de regeling
welke hij zich scheen te denken. Zoo werd
bijv. hoogst ondoelmatig geoordeeld 'n ver
bod om brood binnen 12 uur na de bereiding
te verkoopen.
'n Rijkswet zou het meest te verkiezen zijn;
het publiek weet zich daaronder het best te
schikken en het gevaar is uitgesloten, dat in
gemeenten waar de bakkersnachtarbeid, het
zij door particulier initiatief, hetzij door ge
meentelijke verordening afgeschaft is, 's och
tends versch brood uit de nabuurschap wordt
ingevoerd
Met het particulier initiatief is reeds hier
en daar 'n proef genomen. Echter zonder
gunstig rèsultaat. Als met veel moeite einde
lijk overeenstemming verkregen is, kan één
enkele bakker de heeie zaak in duigen doen
vallen.
Blijft dus slechts over gemeentelijke ver
ordening.
Dat de gemeente wijheid van beweging
op dit gebied heeft, schijnt buiten kijf.
Winkelsluitingsdwang was reeds lang mo
de. Door de tijdsomstandigheden is deze hier
en daar verhaast of verscherpt, maar overal
zou hij toch gekomen zijn, hoewel ook in de
ze materie 'n rijksregeling verre te verkiezen
ware geweest.
Welnu, voor afschaffing van bakkersnacht
arbeid is nog veel meer te zeggen. De mo
derne sociale begrippen dulden nachtarbeid
slechts als het algemeen belang het eischt.
Voor bakkersnachtarbeid is het voornaam
ste motief: de: begeerte van sommige men-
schen om 's ochtends versch brood te eten;
en deze begeerte zelve is niet anders dan 'n
gewoonte, welke door geen enkelen gezond-
heidseisch geschraagd wordt; integendeel!
Ter wille van 'n ongemotiveerde begeerte
of gewoonte, behoeft de nachtarbeid dus
waarlijk niet geduld te worden. Het wekt
slechts verwondering, dat men zoo lang ge
schroomd heeft in te grijpen. Misschien was
het wachten op de rijkswet. Misschien ook
kon dit ingrijpen door de gemeentelijke
overheid tegengehouden worden, omdat alle
bakkers hetzelfde belang hadden en dus één
lijn trokken, terwijl in zake winkelsluiting de
belanghebbenden bij langer openblijven
overstemd werden door de andere winkeliers
die daarbij geen belang hadden.
Nu de winkelsluiting haar beslag gekregen
heeft, is de bakkersnachtarbeid 'n anachro
nisme geworden.
Zelfs al mocht de minister nog steeds ge
lijk hebben dat de tijdsomstandigheden deze
afschaffing niet urgenter maken dan zij
reeds is.
Wij willen desnoods aannemen, dat van
versch broodtoiets meer gegeten wordt dan
van oud brooa, zoodat de levensmiddelen-
schaarschte buiten rekening kan blijven; wij
willen aannemen dat de besparing van
kunstlicht niet opweegt tegen het grooter ko-
lenverbruik ten gevolge van de noodige uit
breiding der ovens, hetgeen beaamd wordt
door de burgemeesters van Zaandam en om
liggende gemeenten.
Maar dan nog blijkt de bakkersnachtarbeid
ons-niet langer te dulden en afschaffing zoo
dra mogelijk gewenscht bij gemeentelijke
verordening, nu 'n rijksregeling doQr zoovele
andere, meer urgent geachte zaken zal wor
den uitgesteld.
Het eenige bezwaar dat misschien overwe
ging verdient is dit, of bij korter termijn toch
voldoende hoeveelheid gebakken kan wor
den om in de behoefte der bevolking te voor
zien.
Juist in minder groote gemeenten, zooals
Amersfoort, zal de afschaffing de minste
moeielijkheden ontmoeten. Reeds zijn eeni
ge van die gemeenten voorgegaan, Hoorn
aan het hoofd.
Hoe meer gemeenten dit voorbeeld volgen,
des te meer zal de regeering gedrongen wor
den zich er mee te bemoeien om alzoo 'n
uniforme regeling te geven voor het geheele
land, waarbij de rijkswetgever dan prof i te e-
ren kan van de ervaringen in de verschillen
de gemeenten opgedaan.
Politiek Overzicht.
De breuk tusschen Amerika
en Dmfschland.
„Duitschland heeft nooit den oorlog met
Amerika gewenscht evenmin als het dit he
den doet." Men kan den rijkskanselier, die
in de vergadering van den rijksdag van '29
Maart dit heeft verzekerd, op zijn woord ge-
looven. Een oorlog met de Vereenigde Sta
ten is het allerlaatste wat Duitschland kon
wenschen. Reeds hierom, omdat de kans op
het einde van den wereldstrijd daardoor al
weer naar een onbereikbaar verschiet wordt
verschoven. En vooral om de onbereken
bare schade, die de oorlogstoestand met
Amerika aan Duitschland moet berokkenen,
minder nog op het eigenlijke militaire ge
bied, dan op economisch gebied, het gebied
waarop nadat de vrede zal zijn hersteld, ge
werkt zal moeten worden aan het herstel van
de door dén oorlog toegebrachte slagen en
uitgeputte krachten.
Maar dat zijn overwegingen, waarvoor men
thans in Duitschland niet vatbaar schijnt.
Zienderoog gaat men het gevaar tegemoet
van den oorlog met Amerika, dat in taslba
ren vorm is verschenen door de gisteravond
door president Wilsön tot het congres ge
richte boodschap, die van de volksvertegen
woordiging der Unie de verklaring verlangt,
dat tusschen de Vereenigde. Staten en het
Duitsche rijk de oorlogstoestand aanwezig is.
Twee maanden geleden heeft de aankondi
ging door de Duitsche regeering, dat zij zou
terugkeeren tot de oude methode van duik
bootoorlogvoering, die in eene vroegere pe
riode reeds de wereld» met ontzetting had
vervuld en het gevaar van den vredebreuk
met Amerika had doen ontstaan, geleid tot
het-afbreken van de diplomatieke betrekkin
gen door de regeering te Washington. Er is
dus ruimschoots tijd geweest voor Duitsch
land om den ter onzaliger ure ingeslagen weg
weer te verlaten, als men dat had gewild.
Maar van Duitsche zijde is in die* beide
maanden niets anders vernomen dan juich
kreten over de uitkomsten, die de verscherp
te duikbootoorlog.heeft opgeleverd. Met wel
gevallen is vermeld, dat in Februari schepen
met eene gezamenlijke vrachtruimle van
781,000 tonnen in den grond zijn geboord.
Dat met de vijandelijke koopvaarders ook
neutrale tot zinken werden gebracht, kwam
er niet op aan; men h-cd alleen oog voor het
feit, dat zooveel scheepsruimte voor den vij
and verloren was gegaan. Zoo heeft men
niets dan lof over voor „onzen duikbootoor
log, aan welks onbelemmerde voortzetting
geen dreigende vorm, dien de buitenland-'
sche politiek van welk, land ook kan aanne
men, vermag afbreuk te doen." De rijkskan
selier zegt in de straks reeds geciteerde^ede:
„Wij hebben tot den onbeperklen duikboot
oorlog gegrepen en moeten grijpen. Ziet het
Amerikaansche vólk hierin een reden om
aan het Duitsche volk, waarmee het meer
dan honderd jaren in vrede heeft geleefd,
den oorlog te verklaren en wil het daarmee
Jet bloedvergieten verlengen, dan zijn wij
het niet, die de verantwoordelijkheid daar
voor dragen. Het Duitsche volk, dat tegen
over Amerika haat noch vijandschap voelt,
zal ook dit weten te verdragen en te overwin
nen."
Om zoo te spreken, moet het geloof, dat
in de duikboot het wapen is gevonden, dat
de eindoverwinning aan Duitschland zal ver
zekeren, wel diep 'geworteld zijn. Men ge
looft er niet slechts aan; men is er ten volle
van verzekerd. Mep wil zelfs wel erkennen,
dat men er zelf, wat de voedselverzorging
betreft, zeer slecht aan toe is. „De onbelem
merde duikbootoorlog, die ons de zekerheid
van de eindoverwinning brengt, geeft ons de
vrijheid om onverbloemd te zeggen wat ons
voor den mond ligt", schrijft de Köln. Ztg.
Wat men verwacht door den duikbootoor
log te zullen bereiken, is inderdaad niet ge
ring. Het houdt niets minder in dan dat de
vijand, die door de gewone strijdmiddelen
niet is te overwinnen, door het zwaard van
den honger in een toestand zal worden ge
bracht, die hem noopt om den vrede te vra
gen. Dat het daartoe ten slotte zal moeten
komen, wordt met klem van redenen uit
eengezet door mannen van groot gezag
en in verantwoordelijke positie. Zoo heeft
de staatssecretaris Helfferich een betoog
geleverd, om te doen zien hoezeer
de Entcnte-m'ogendheden, in tegenstelling
tot Duitschland en Oostenrijk-Hongarije,
op den invoer van graan uit het bui
tenland zijn aangewezen. Hun toestand
warrit, zoo zegt hij, nog bedenkelijker, om
dat dacraan door den wil van Amerika wei
nig is te veranderen. Hoe meer de verhou
ding van Noord-Amerika tot de centrale mo
gendheden gespannen wordt, des te minder
kan Amerika van zijri voorraad afstaan, want
bij de ongunstige opbrengst van den oogst
in de Vereenigde Staten, zal men de voor
leiden in het eigen land moeten houden.
De regeeringen van Engeland, Frankrijk
en Italië hebben tot de landbouwers van
hunne landen de dringende aansporing ge
richt, de opbrengst van den landbouw te ver
groten, opdat niet alleen de wapenen van
:le Entente, maar ook hun grond mogevbij
drager. tot de overwinning. Deze aansporing
zal echter weinig kunnen uitrichten. Eene
hoogere productie in de toekomst kan den
tegenwoordigen nood niet verzachten. Maar
bovendien is dat niet met een handgebaar
te verwezenlijken; het zal een langdurigen
intensieven arbeid eischen. In Engeland is
in één jaar niet goed te maken wat door
verwaai loozing van tientallen jaren bedor
ven is. In Frankrijk zijn 20 pet. van den
bodem door gebrek aan arbeidskrachten on
bebouwd gebleven. Ook in Italië ontbreekt
het aan arbeidskrachten, machines en mest
stoffen,. zoodat aan verbetering van de op
brengst niet is te denken.
Zoo brengt men zich de overtutging bij,
dat men mooi op weg is om den tegenstan
der, door hem in een toestand van uithon
gering te brengen, in eene stemming te
brengen, die hem zal nopen om vrede te
vragen. Maar het eigenaardige is, dat aan
de andere zijde met evenveel aplomb wordt
verzekerd, dat de centrale mogendheden riet
ver meer verwijderd zijn van den toestand,
waarin de honger de gemoederen daar ge
neigd moet maken tot het aanvaarden van
een door den tegenstander opgelegden vre
de. Er moet dus wel iets ontbreken aan de
bewijskracht van deze vertoogen.
I>e l>reuk tusischcii Amerika
en Dititsolilaii«l.
Washington, 2 April, II.50 voor-
middags. (R.) De democratische leiders van
het huis hebben van het Witte huis een
wenk gekregen, dat zij zoo veel mogelijk
spoed moeten maken met het constitueeren
van de vergadering. Pe Senaat is reeds vost'j
georganiseerd.
Het is bekend geworden, dat de prest
dent, als dat mogelijk is, nog heden avond
laat in het congres het woord wil voeren.
Twe.edc telegram.. (R.) De demo
craat Clark is met 217 tegen 205 stemmen
tot voorzitter van het huis van vertegen
woordigers gekozen.
Washington, 2 April. (R.) Men
verneemt thans, dat Wilson zijn rede heden
avond om acht uur zol houden voor de ver
eenigde zitting van Senaat en Huis van
vertegenwoordigers.
Tweede telegram. Wilson's rede
zal onmiddellijk aan alle ambassades te
Washington worden medegedeeld en naar
alle Amerikaansche diplomaten in 't buiten
land worden geseind.
Naar verluidt, zal de rede van dien card
zi jn, dat de buitenlandse he regeeringen
haar zullen kunnen beschouwen als dea
staat van oorlog zoozeer nabij te bren
gen, dol het noodzakelijk zal zijn, ncutcali-
teitsverklaringen af te leggen.
Washington, i» April (li.). Pre»
si dent- Wilson licit heden avond liet
congres gevraagd !»ol bestaan van
den oorlo<;Moest itiul tiissrlieu de Ver
eciiisflo Staten en IMiiiscliluml te
verklaren.
11e revolutie in Itiislaiul.
Petersburg, 1 April. (Tol-.g.).
Hedenmorgen hebben zich wederom troe
pen en een betoogende volksmenigte met
muziek en róode vlaggen naar het doema-
gebouw begeven. Zij werden toegesproken
door het lid van de eerste doemn Anisunof,
het lid van het comité van arbeiders cn sol
daten tc Moskou, Liasjkewitsj en den vice-
president van het comité te Petersburg, Sko-
belef.
Deze laatste zeide, zinspelend op de rede
van Bethmann-HollwegDe Duitsche rijks
kanselier en Wilhelm zijn de gevaarlijkste
vijanden van de Russische vrijheid. De groet,
dien zij aan de Russische revolutie brengen,
is Schijnheilig. Wij kunnen het Duitsche
volk niet de hand reiken, zoolang het zich
nog niet bevrijd heeFt van de Hohenzollcrns
en de Bethmann-Hollwegs.
Oojc de leerlingen van de militaire acade
mie te Petersburg begaven zich heden naar
de doema, waar Rodzianko hen toesprak als
toekomstige officieren.
Twee uren later verscheen vóór de doema
een enorme betooging van vrouwen. Zij be
toogden ten gunste van gelijke rechten voor
mannen en vrouwen.
Voor haar werd het woord gevoerd door
de welbekende revolutionndire Vera Tigner,
echtgenoote van den schrijver Kolonlai. Zij
werd beantwoord door Rodzianko, Skobelel
en Tsjeidse. De eerste verklaarde dat do
quaestie van de rechten der vrpuwen onder
worpen zal worden aan de beslissing van de
constitueerende vergadering en hij beloofde
den steun van de doema ten aanzien var
eene gunstige beslissing te dezer zake.
Een duffe geest mist niet alleen belang
stelling in hooger zaken, maar kent zelfs de
werveling niet. 7
ROMAN VAN
OLGA WOHLBRÜCK
met autorisatie vertaald
dcor
Mevr. I. P. WESSELINK- VAN ROSSUM.
81
„Weet jc nog van toen dien avond, toen
de professor piano speelde cn de jongen in de
Cam argue was.
„Ja ik weel liet," prevelde Suzanna. Ilaar
kart klopte hoorbaar.
„Een man zal komen en het noodlot zal ten
«derde male aan ons voltrokken worden."
Mevrouw Vidal sprak de woorden heel
«acht. Maar zij drongen als vurige spelden in
liet hart harer dochler.
„De Duitsche vrouwen hebben koud bloed
zei zij met wille lippen en een poging ora
Ie lachen.
„Maar onze zon is warm," antwoordde de
oude vrouw en langzaam, met moeite stond
«ij op.
..Kleed je uit, Suzanna, ik zal je helpen..."
I liet was tien uur iu den avoud, toen Suzanna
OberwaTT heel zacht aan dc huiskamer „der
kinderen*' klopte.
Lou, reeds in een van haai* fijne, met kan
ten versierde nachtponnen, het lichtblonde
haar op den rug, zat bij liet schijnsel van twee
kaarsen aan de schrijftafel.
„Je schrijft...?"
Lou wendde haar teer, vermoeid gezicht
naar haar schoonmoeder; donkere schaduwen
lagen onder haar oogen. Zij glimlachte mat
cn pakte haar haren bijeen.
„Ja aan Papa. Hij is nu heel gelukkig. Hij
werkt veel; in het najaar gaan zij samen naar
Berlijn. Daar stelt hij een menigte van zijn
werken ten toon cn daar hoopt hij ons tc
zien.*'
„Zoo ja
Op dit oogenblik kon Suzanna Lou niet om
helzen, gelijk zij had willen doen.
„Je denkt dus in het najaar Jé Ycr trekken?"
Lou's handen lagen krachteloos op de lafel,
haar lichte oogen staarden in de gele vlam
men der kaarsen.
„Ik zou blij zijn, als ik Papa weer kon terug
zien.''
Haar bfeeke lippen trilden.
„Maar dat hangt natuurlijk van Gerhard af,"
voegde zij cr zacht aan toe.
„Hij is hier heel gelukkig/' zei Suzanne
Obcrwall en streek Lou over het haar.
Zij knikte.
„En je wilt hem toch gelukkig zien, niet
waar, hartje?*'
Weer knikte Lou.
„Je hebt het mij bezworen je weet immers
op je trouwdag.''
Zij drukte Lou's hoofd legen haar borst cn
gaf haar eer kuc 0p hct voorhoofd.
„Denk eens, mijn hartje, jij verlangt nu naar
je vader, inel wien je lol voor enkele weken
samen waart. Wat mag ik dan wei zeggen,
die bijna twintig jaar mijn kind heb moeten'
missen."
Lou drukte li&ar warme lippen op dc hand
van haar schoonmoeder.
„Het is voor ons beiden moeilijk," fluisterde
zij.
Suzanne Obcrwall schudde liet hoofd.
„Mijn kindje, het is fticl moeilijk. Wij. moe
ten alleen maar aan hem denken. En dan zul
len wij gemakkelijk hel offer kunnen brengen,
dat het noodlot van jou of van mij vraagt. Ik
zweer jc als liij weg wil, dan laat ik licm
trekken. Zonder klacht, zonder tranen. En zoo
moet jij ook doen als hij hier wil blijven,
moet je hel hier met heni uithouden zon
der klacht en zonder tranen. Wil je zeg lie
veling, wil je?"
„Zeker ja ik ben toch zijn vrouw cn
zoo lang hij mij liefheeft
„Maar jij dom, dom kind! Of liij jc liefheeft!
Hij kon toch niet leven zonder jou. Het eenige,
dat hem kwelt, is dat hel jou zoo moeilijk valt
je hier thuis tc voelen. Dat is hel. En hoe hij
je liefheeft!...'*
Zij hield het blonde kopje van Lou tegen
zich aangedrukt cn schilderde de liefde van
haar zoon in gloeiende kleuren in dc kleu
ren van het stralende Zuiden. Elk woord, dat
Gerhard óóit over Lou en zijn liefde voor
haar tegen zijn moeder gesproken had, kreeg
in haar mond een zeer bijzondere bctcckenis.
Zij vond uitdrukkingen, die een dichter waar
dig zouden zijn geweest om deze liefde te
schilderen
„Niemand zal je ooit liefhebben als Gerhard,
Ik zijn moeder weet liet. Ik weel, wal
je voor hem bent; welke diepe, heilige liefde
onder zijn koele woorden verscholen ligt. Ilij
is trotsch en prikkelbaar innerlijk is hij als
een kind, dat van jou zijn leven ontvangt."
Een tccrc blos steeg Lou naar de slapen, een
droomcrig lachje gleed langs haar trekken.
Zij geloofde dc vurige, hartstochtelijke woor
den. die, naar 't haar toescheen, van Gerhard
zelf kwamen, die haar verzoenden met alles,
wat haar soms zoo zonderling cn vreemd in
hem had geleken. Zij was bërcid alle schuld
op zich tc nemen \an dc vervreemding die zij
dagelijks meer voelde.
„Kom lieveling, laat dien (lommen brief. Be
derf je mooie oogen niet. Ik zal je nu naar bed
brengen als vroeger zooals in Berlijn,
weet jc het nog? Zoo..."
En Lou liet zich door haar naar het groote,
breede bed der Vidals brengen, liet haar blond
liaa'r tot ecu vlecht maken, liet hel naar laven
del geurende laken over zich heen spreiden,
liet zich dc oogen kussen cn dc haren slreelen.
„En als jc zoolang wij den vreemden gast
lubben niet naar beneden wilt komen...
dan, lieveling, zullen wij niet boos op je zijn.
Ik zal Gerhard zeggen, dat hij je wcnsch
rcspcctecren moet. liet zijn maar twee dagen.
Maak jc daarover niet bezorgd. Onze gast be
hoeft in het geheel niet tc welen, dat jc er
bent of wij zeggen hem, dal jc niet heel
goed bent: Een jonge vrouw hij zal dat be
grijpen
Zij lachte weer haar outf, zacht, moederlijk
lachje en gaf Lou zelfs geen lijd om te ant
woorden.
„Zoo, lieveling en nu stuur ik je je man."
„Slaap niet dadelijk in, hoor hij zal blij
zijn. als je vroolijk cn opgewekt bent. Ik zal
nog wal wijn boven sturen en biscuits
Nogccns kwam ze terug, bukte zich. be
lastte de heilige beelden aan het voeteinde. Zij
waren cr alle, dc heilige Bosclinc cn de heilige
Marthc dc heilige Trophun cn de heilig#
Gilles...
„Mijn goede heiligen,fluisterde zij.
En zij glipte <Jjc deur uil.
Het.was moeilijk voor Lou aan het vreemd#
land te gewennen. Dat wist Suzanna. Zij dacht
aan Engeland. Als haar man.destijds een
jonge, verliefde jongeman was geweest, hoe
anders zou alles dan geworden zijn. Dan zon*
zij zich zeker in alles hebben geschikt, in do
vreemde mcnschcn cn hel vreemde land. Do
echtgenoot zou voor haar dan alles goed ge
maakt hebben cn haar met alles hebben ver
zoend.
Nu, Gerhard was jong cn verliefd daar
om moest alles in orde komen. Men moest
Alleen geduld hebben en vreemden invloed
verre houden...
„Gerhard, lieveling
Suzanna Obcrwall ging dc huiskamer bin
nen. Mevrouw Vidnl had haar hoornen bril op
en los in een gebedenboek. Dc professor blies
kleine bescheiden rookwolkjes uit zijn pijp.
liet glinsterende, oude zilver cn 't geurige
tafellinnen wachtten op dc. groote tafel op de
feestelijke bcslcmmin" van den volgenden
morgen. Door het nirtiwe traliewerk van hel
vliegenraam glinsterden in blauwachtig lichf
de sterren; zachtjes ritselden de dorre blade-
ren.yan de ahornboomen cn gonsde het_ licht
van (W bolle hanglamp. -
„Waar is Gerhard?" vroeg Suzanna Obejy
wall.
Mevrouw Vidal verstond het niet
(Wordt vervolgd.)