ck De „gouden" griffel. door Hcrmanna. Jansje had een griffel, met een goudpapier tje cr om geplakt, mee naar school .gebracht: een gouden griffel! Riek zat naast haar en moest er telkens haar kijken. „Ilè," zei ze zachtjes, onder 't sommen maken, „laat mij er 's even wee schrijven!" tJMcl zoo'n mooie gouden griffel, dacht Rick, gnoesten dc sommen wel keurig op dc lel -komen. „Ben je mal,'* fluisterde Jans terug cn maaide met haar elleboog, „hij schrijft veel 'te lekker; 'k houd 'm z e 1 f." Van dat oogenblik af had Riek maar één 5vcnschfcen gouden griffel te hebben. Zij vroeg er thuis dadelijk ogj. „Nee, nee, wees jij nog maar tevreden met |c gewone griffels," zci'mocdcr. Riek keek teleurgesteld op haar bord. Ze zag dan ook 't knipoogje niet, dat moeder aan Krijs en KobuS gaf en wist niet, dat cr in moe ders kast al een doosje mooie griffels klaar stond: roode, blauwe, grocn-gespikkclde, o, .van allerlei kleuren; ook ecu paar gouden .waren er bij. Dat doosje zou zij dc volgende Week op haar* jaardag krijgen. Had Riek 'l maar geweien, dan zou zij wel geduldig hebben gewacht. Maar moeder kon 'l haar toch niet vertellen; verrassingen be- hooren bij een jaardag; als je cr al vooruit over praat, is dc aardigheid er af. 's Middags bcgoh Rick weer tegen Jans over ïle griffel of ze 'm alsjeblieft eventjes mocht probecren, enkel maar probeeren, voor dat dc juffrouw kwam. Jansje<wou er niets van weten. Alleen maar- even in mijn hand houden dan?" Riek vroeg het steeds dringender. Jansjc schudde van neen. Ze scheen er nu juist plezier in te krijgen erg gewichtig met haar griffel tc doen. midden in 't prettigste spelen, kon 'l stemme tje van binnen haar aan haar ongehoorzaam heid komen herinneren. Wat kreeg zc dan ccn allerakeligst gevoel! Riek wou soms, dal moeder er maar alles van wist, maar dón weer verbeeldde zij zich, dat zc cr toch maar niet zóó over beginnen kon. Och nee, dat ging niet cn>- moeder behoefde cr ook eigenlijk niets van tc ing zij -vóór hel muizenbedje lillen cn zong 1,uiten loopen en zoolang het hlokk ribt trnno.» ,1.. nnnzin. Vlul met tranen in dc oogen: „A*ch, wat is hel leven hard, Onder enkel vreemde muizen Heb ik veel verdriet cn smart" „Kindcrs, wat is dat voor ccn lied!' de oude grootmoeder uit. „Nee, dat gaal zoo oketouw lui-| <len, lot dc brandweer ons tc liulp komt." Snel renden allen weg. Spitsje deed twee sprongen cn was reeds dc gevaarlijke plek voorbij' cn boven op dc trap. Spekgraag volgde liaar, nog even zeng den dc vlammen zijn vel, maar' Spitsje likte riep hem gauw cn het deed geen pijn meer. Van alles wat. Het behekste kwartje. Mui laat zich door iemaud uit het "gezeV *Kli> een kwartje geven. Terwijl men onder, zoekt welk jaartal er op slaat, bevestigd me» liet onopgemerkt met was aan een paarden- - - 'laar' (lal lneI1 over de schouders hangen tón, twee, drie, knabbelden zij ccn gat in Reeft. N'u legt men liet geldstuk met dc lin. weten. Zij had God immers dadelijk, dien niet, je zou dc kleintjes hcelemaal van streek dc vermolmde kelderdeur - één, twee, dri£ Verhand op dc buitenzijde van de rechter tinrclntt r,0 ..7 vorttiffonic (.avrnni)* mnnr lllóKCIl. 1.,,,1 eersten avond al, vergiffenis gevraagd: meer kon ze cr niet aan doen. maken.' „Zing toch iels vroolijks, gebood de mui- Dat 'l hoofdzakelijk uil angst voor ontdek- zenvader. Maar dat kon Spitsje niet. Jcing geweest was, dat ze gebeden had en zei lóón zei Spekgraag, de oudste van de mui- daarbij jfanecr vrees voor straf, dan berouw zenjongens, die liet kleine Spitsje in haar wit over haar ongehoorzaamheid gevoeld had, velletje toch wel lief vond: „Kom maar mee, daaraan dacht Riek niet. En loch was 't zoo dan zal ik je Eriöa wijzen, maar je moet muis stil zijn.'' Nu dat zou Spitsje zeker. Zij kropen door Zoo sukkelde Riek voort tot aan haar jaar- cen klein gaatje en kwamen in ccn grootcn, geweest, en dóórdoor ook was haar hartje er niet door verruimd geworden. dag. Toen ze 's morgens beneden kwam, zag ze haar present: een doos vol mooie griffels! Allerlei kleuren schitterden haar tegen; óók goud!' Moeder stond cr hij, met zoo'n blijden glans op haar lief gezicht. Toen kon Rick 't niet langer uithouden, lot moeders grooten schrik en verbazing van dc jongens, barstte zc in snikken uit en zoo, tegen moeder aangeleund, biechtte ze op 'l Was ccn triestig begin van cen jaardag, maar ioch ook een goed begin, vond moeder cn Rick voelde wel, dat moeder gelijk had cen goed begin, al kostte 't haar ook veel tranen. Dc allermooiste gouden griffel uit dc nieuwe doös ging mee naar school, voor Jansje. Dat moest, van moeder. Jans keek verrast cn stopte 'm gauw in haar doos. Jansje's vroegere pronkstuk, dat er nu erg leelijk uitzag haast al 'l goud was er af werd uit z'n gevangenis bevrijd en om twaalf uur mee naar huis genomen. Moeder wou 'm voor Riek bewaren. Verruimd en verlicht zag Riek de griffel in moeders la verdwijnen, blij, dat ze er nu niet meer over in onrust behoefde te zijn en voo r- donkeren kelder. Daar lagen allerlei flesschen, kool, rapen, kaas, worst cn nog veel meer lek kere dingen. In den hoek bij dc trap waren takkebosscn opgestapeld „Kom heel dicht bij me en schrik niet," zei de vriendelijke Spekgraag. Daar viel ccn helle lichtstraal in den kelder en op dc trap stond cen vrouw, die zoo dik was als cen regenton en «cn vriendelijk, rood gezicht had. Zij hield ccn kaars in dc hand. „Is dat Erica?" fluisterde Spitsje verschrikt. „Nee, domme meid, dat is Pietje, die stelt de vallen voor ons." Klap, klapr deed de dikke Pietje met de val len, dan hing zij cr voorzichtig kleine stukjes kropen zij er door cn waren vlak vóór Erica's kamer. Spitsje klom tot bij het sleutelgat, zij keek ndbr binnen ja, daar lag Erica rustig te slapen, dc maan scheen helder in dc kamer. Spekgraag knabbelde cn knabbelde aan liet sleutelgat, dat de tanden hem pijn deden. „Gauw, Spitsje," riep hij, „jij bent zoo klein en slank, dat je er makkelijk door kunt." Ik loop door dit kleine luikje naar buiten. Bij den lantaarnpaal vinden wij elkaar terug, 't Ga je goed!" ,/t Ga je goed!" En weg was Spitsje. Pre cies op Erica's bed sprong zij cn trok even aan een blonde krul. Erica werd wakker, ging rccht-op in haar hed zitten en riep: „Moeder, verbeeldt u eens, ik droomde, dat cr een wit muisje in mijn bed was, dat met mijn krullen speelde." Nu werden ook dc ouders in de aangrenzen de kamer wakker en dc "vader zei: „Wal ruikt het branderig; hel schijnt uit den kelder te komen!" Toen ontdekten zij, dal cr brand was.- Zij trokken haastig eenige kleedingstukken aan spek in, zcttc-dc vallen weer neer cn zei: „Nou, dc vader droeg dc kleine Erica naar het als dat niet helpt, dan weet ik niet wat jullie ^uis ynn buren. wilt!" Daarop ging zij met dc kaars naar ^n plotseling begon de klok te luiden en alle boven de trap kraakte onder haar zwaar 'menschen tc wekken. Deze schoten snel toe gewicht en alles was weer stil. om den brand te helpen blusschen. „Voorzichtig," riep Spekgraag, „daar komt Erica zal bij de buren met groote belang- ze. Hoor je die lichte pasjes zoo loopt zij stelling toe te kijken. Dc ramen stonden open alleen maar Erica, onze lieve vriendin, voor en plotseling sprong haar iets op dc hand, een haar gaan we allen door 't vuur." allerliefst, klein wit muisje, dat zich tegen Daar knarste de deur in haar hengsels baar aan nestelde. Toen riep zij uit: „Och, kijk toch eens, wat t m 1I al blij, omdat dat gewicht niet meer op haar „.ie mag er met eens naar kijken,' riep ze J VT. n hartje drukte. Nu had God l haar óók verge- plagerig uit, deed de griffcldoos dicht cn drukte haar hand stevig op 't deksel. „Waarom koop je cr zelf geen?" Riek schudde 't hoofd. Z^o'n gouden griffel zou wel vreeselijk duur zijn, dacht ze; daar om had moeder er haar zeker geen willen geven. „Weet je wat? Plotseling trok Jans haar hand terug en deed de doos open. „Je mag 'm van m ij koopen, voor drie cen ten." Rick wist niet wat ze hoorde. Meende Jans 'dal? „Och nee," zei ze ongeloovig. „Ja; voor drie cénlen, heusch waar, dau mag je 'm!'» „Hè!" Rick's oogen glinsterden- zc zuchtte ven, dat voelde ze wót goed! 't Was nu wel echt „bcrouw"'geweest. Het witte muisje. Sprookje uit het Duitsch van Ina Krah. Xaverleld door C. H. In de stad was het marktdag geweest. Alle kramen waren reeds afgebroken en de herfst wind hield in het schemeruur flink huis op het groote marktplein, waar stroo en papier tel kens opwarrelden. In een hoek, bij een lantaarnpaal, lag cen bosje vlas. Niemand wist, wie het daar neer gegooid had of van wie het was; het lag daar van plezier cn stak haar hand al naar de grif- nat van den regen cn blijkbaar vergeten, tel uit. Vlug sloeg Jans 't deksel dicht. Rick's j Plotseling kwam er beweging in en hoorde vingers waren cr bijna onder bekneld ge- men een klagend piepen; een klein muisje ^eest* kroop er uit te voorschijn. Het was geen alle- 'n lief muisje! Precies zoo één als ik in mijn droom gezien heb, Moeder, hel mag toch altijd bij mij blijven?" Haar moeder vond het goed en verheugde zich cr over, dat Erica van plezier haar schrik vergat. Buiten, bij den lantaarnpaal op het plein, zat de muizenfamilie op Spitsje te wacElen. Zij prezen haar als om strijd en besloten allen bijzonder lief tegen haar te zijn. i Intüsschcn was de brand spoedig gebluscbt en bepaalde hij zich gelukkig alleen tot de I takkebosscn en het stroo in den kelder. I „Ziezoo," zei de muizenvadcr, „komen jullie nu maar weer mee, want de brand is ge' blusch. Grootvader krijgt hier maar rheu- matick." Spekgraag was erg bedroefd cn huilde tra nen met tuiten. Grootmoeder zei: „Dansen en boog-springen is het nuttigste, wat er op de wereld bestaat, maar in mijn jeugd was alles „Nee, eerst de centen!" ,,'k Breng zc morgen mee," beloofde Riek. Toen de woorden er uit waren, schoot haar te binnen, dat ze volstrekt niet „kwan selen" mocht van moeder. Wat koopen of vcr- koopen op school of op straat van 'kinderen onder elkaar, o, daar had moeder zoo'n hekel aan. Rick had haai' dan ook moeten beloven er nooit aan mee tc doen. Riek h a d dit beloofd. Maar 't was al zoo lang geleden; misschien dacht moeder er nu wel anders over. In ieder geval, Riek had 't nu eenmaal aan Jans ge zegd; daaraan was niets meer te verhelpen. Den volgenden morgen haalde Rick, even voordat ze naar school zou gaan, drie centen uit 't doosje, dat ze in haar kastje mocht be waren. Elke week kreeg ze er twee van moe der; die werden opgespaard ora cr met dc jaardagen thuis kleine presentjes voor te kun nen koopen. Over vier weken zou moeder jarig zijn; toch jammer eigenlijk nu drie van dal kleine hoopje af te nemen! Even aarzelde Rick, met de centen in haar hand. „Kind> kom toch, 't is hoog tijd voor school!" werd, er aan de trap geroepen. Toen gooide Riek gauw haar kastje dicht, Stopte de centen diep in den zak van haar jurk Cn holde naar beneden. Dc koop was gesloten: Jans had de drie cen ten, Riek de griffel. Gek, zc was er nu niet eens zoo blij mee! Als je 'm goed bekeek, zog je, dat 't goud er hier en daan al wat af was cn je schreef er niet eens zooveel pret tiger mee dan met je gewone griffel; eigenlijk zelfs minder prettig,.cr kwamen lee- ■lijke krassen van op de lei, die je er met de spons en 't zcemenlapje niet meer uit kon krij gen. 't Huilen stpnd Rick aan 't eind vau den ochtend nader dan 't lachen, maar ze durfde toch niets zeggen. Onder in haar koker kreeg dc gouden grif fel een plaatsje en het stukje gomelastiek werd er nog als cen kussentje extra bovenop ge duwd. Zóó, nu kon niemand de gouden griffel jien, zelfs niet als de koker open was. Landerig slenterde Rick naar huis. daagsch grijs muisje, doch een allerliefst diertje met een wit velletje cn roode oogjes, die verschrikt de wereld inkeken. Toen het die wereld heel groot cn zich zelf eenzaam en verlaten vond, piepte het zóó kla gend, dat een steen er bijna medelijden mee zou krijgen. Dat hoorde een muizenfamilie, die hun ge zellige woning hadden onder in een kelder van een huis aan het marktplein en daar de avond reeds gevallen was, zei de muizemnoe- der: „Komt kinderen, laten we eens gaan kijken, of wc misschien ook helpen kunnen, want dal is menschen- en muizenplicht." Zoo vonden zij dus het arme, kleine muisje, omringden het met hun allen en vroegen het, waar het vandaan kwam en wat het van plan was tc beginnen. „Ach," snikte het muisje, „ze hebben mij vergelen; het was zoo'n beste man, die baas van mij! Hij had een groote kraam en wc had den het zoo goed, wc kregen allerlei lekkere hapjés van de kinderen, die naar ons kwamen kijken." „Hoe heet je?" vroeg de muizenvader. „Lief Witje," antwoordde het muisje ver legen. „Wat een kinderachtige naam," zei de oude grootmoeder en zij trok een bedenkelijk ge-1 zicht, „we zullen je „Spitsje" noemen." „Kun je nootjes kraken?" vroeg de muizen- vader cn hij krabde zich achter de ooren. Nee, dat kon zij niet; ze had ze altijd, ge kraakt gekregen. „Kun je bedden opmaken?" vroeg de mui zenmoeder, terwijl zij heel streng keek. Nee, dat kon ze ook niet. „Maar mijn moeder was de beste danseres en boog-springster, dat heb ik van haar ge leerd," zei Spitsje zacht, „als ik u daarmee ge noegen kan doen?" „Over je moeder praten we niet," zei de muizengrootmoedcr, „want wc zijn een heel nette familie, en dansen en boog-springen is niets voor ons." Nu werd het arme muisje nog verlegener. „Ken je Erica?" vroegen de kleine muisjes bij-de-hand. Ach nee, zij keilde zelfs niet eens Erica en zou maar het liefst in den grond gekropen Nieuwe zorg. Kobus zou puntjes voor haar zijn. Blij pen. Op ieder-ander oogenblik zou 'Riek I ~„Jc lijkt mc wel dom," zei nu de goedige loon aanbod dankbaar hebben aangenomen^muizengrootvader, die al bijna heelemaal Nu zocht ze uitvluchten en vloog eindelijk blind was, „maar dat hindert niet. Ik geloof, met haar koker naar boven, om vóór alle din-1 dat je een goed hart hebt cn je mag eiken dag gen de gouden griffel cr uil le halen. Ze stopte 'm in haar'kastje onder haar goed. Toen pas mocht Kobus de andere griffels van puntjes voorzien. een eindje met mij gaan wandelen dat zul i je toch wel kunnen je mag bij ons blijven." j Zoo namen zij het kleine ding mee naar hun cen gcelroodc lichtstraal en op dc trap stond Erica. Nee, de muisjes hadden niets tc veel ge zegd; ze was allerliefst, Erica. Ze had cen witte jurk aan en had lange, blonde krullen, die met een blauw lint samen waren gebon den. Als een elfje huppelde zij de trap af, hield haar lantaarn in de hoogte en keek ora zich heen. „Voorzichtig!" fluisterde Spekgraag opge wonden, terwijl hij Spitsje zoo'n duw gaf, dat zij bijna onder een roode kool vloog. Wat deed Erica in den kelder? I Wip, wij, nam zij het spek uit de vallen, en legde het op den grond, opdat cr geen muisje in zou komen. „Arme, lieve diertjes", zei zij, „dat zou toch jammer zijn! Nu zal de dikke Piet er morgen wel niets van begrijpen, hoe jullie liet aanlegt om wel het spek op te peuzelen, maar niet in den val Ite ^01ri^n' anders. Je zusjes zullen het stellig lecren, Zacht liep zij de trap weer op en verdween t want men moet met zijn tijd meegaan." Na door de deur. deze lange redevoering waè zij heel moe en I „Heb ik opk maar e^n woord "te veel gc-sliep zij spoedig in. Spekgraag echter droom- zegd?" vroeg Spekgraag, terwijl hij van het de den heelen nacht van Spitsje en Erica en spek begon te smullen. „Kom, eet gauw, voor- lekkere melk en suiker, i dat vacWF komt, jou gun ik het werkelijk." Maar Spitsje zei, dat zij van spek altijd, maagpijn kreeg, het speet haar erg, cn of Spekgraag 't haar niet kwalijk wilde nemen. I Toen zij terugkwamen vertelde Spekgraag hun wederwaardigheden, maar de muizen- vader rook het spek, werd boos, dat zij niets hadden meegebracht en stuurde hen voor straf dadelijk naar bed. i Midden in den nacht werd de oude muizen- grootmoeder, die altijd heel dun-slaperig was, I wakker door een knetterend geluid. Wat was dat!? Brandde er licht in den kelder? Alles was verlicht. O, ze droomde misschien maar! Grootmoeder keek eens door een gaatje; i waarlijk in den hoek brandden de takke- bosschcn, die Pietje altijd in kleine stukken hakte. Zeker was deze onvoorzichtig met haar kaars geweest; er lag ook veel stroo in de buurt, dat gemakkelijk vlam zou vatten. Daar kwam de muizenvadcr ook al aan. „Wordt i I wakker, wordt wakker! Brand! Brand!" riep hij. j Nu kwam de liccle muizenfamilie er aan, dc meesten waren nog slaperig en dc kleintjes huilden en piepten. „Kalmte is dc eerste burgerplicht!" beval de muizenvader. „Wij moeten Erica redden, dat is hoofdzaak." „Erica, Erica!" jammerden alle muizen. i„De eerste deur rechts boven aan de trap is Erica's kamer Wie durft er?" Het bleek echter, dat allen bang waren om langs het vuur de trap op te springen, alleen klagen en piepen dat konden ze allemaal. „Ik' ben het hoofd van het gezin," zei de muizenvader, „dat zien jullie toch in." I „Ja, ja," riepen allen. „En ik ben bijna blind," zei de arme, oude grootvader bevend. „Laat grootmoeder gaan," stelde cen klein, 1 wijsneuzig muizenmeisje voor. I „Ik?" vroeg grootmoeder. „Dat kunnen jul lie toch niet meenen, zoo'n oudé vrouw 1" I „Ik 'kan niet van de kleintjes weg!" riep j moeder, terwijl zij uit wanhoop haar pootjes wrong. En de kleintjes jammerden: „Nee, nee, moe der mag niet gaan." „Erica, Erica!" piepte Spekgraag opnieuw, cn allen vonden, dat hun vriendinnetje gered moest worden. „Ga jij dan, Spekgraag," riepen de zusjes door elkaar. „Heb je altijd niet gezegd, dat jc voor Erica beveelt het met den tooverslaf, dien men in de linkerhand houdt, een wandeling tc gaan maken, 't geen dadelijk geschiedt, wanneer men met den linkerarm de noodige bewegin gen maakt. Beweegt men den staf links op waarts, dan vliegt het schijnbaar behekste geldstuk naar boven. Laat men de linkerhand weer dalen en de rechter hellen, dan loopt het geldstuk naar de toppen der vingers enz< Vóór men het geldstuk teruggeeft, zorgt men, terwijl men nogmaals het jaartal bekijkt, om le laten zien, dat het steeds hetzelfde geweest is, dat men het goed zuivert van dc wps. die er aangekomen is. De kracht van onzen adem. Wanneer ik u zeg, dat gc best een dik bock' omver kunt blazen, zult ge dat waarschijnlijk niet gclooven. En toch is dit zoo. Maak van vloeipapier, boterhampapier is ook best, een zakje in den vorm van cen grootcn sigarenzak. Zoo'n gewoon sigaren* zakje heb je wel eens opgeblazen en dan mefc een harden slag er op, doen springen. Nu, -den grootcn zak pakt ge op dezelfde manier beet, als ge dien wilt volblazen. Maar nu het boek. Neem maar een dikke dictionnaire of zoo iets. Leg den zak op dc tafel, zóó dat het open einde een beetje over den rand steekt. Zet dan op den zak het dikke boek. Pak vervolgens dat open einde tusschen duim en wijsvinger net als wanneer gc een sigarenzakje wilt opblazen en blaas er nu mefc kracht in. Spoedig vult zich de zak met lucht, de dikke dictionnaire begint le hellen cry wordt door het papieren zakje, dat hoe lan ger hoe voller komt, omver geworpen. Kóolmees-bijcndlef. In De Levende Natuur vertelt een lezen Den 27en Jan. 1917 kwam ik bij een iemke* te Liempde (N.-Brabant), juist toen hij bezig was de vlieggaten zijner korven te voorzien van houten pennen. Hij vertelde mij, dat hij juist een koolmees, op een der korven hamerende, had verrast, welke vogel een uit het vlieggat komende bij wegsnapte. Deze vogel wordt dan ook „de Jaiemees" genoemd. De koolmees gaat bij het vlieggat op den korf zitten en hamert met zijn sna vel zoolang, tot hij daarbinnen onder de bijen onrust verwekt, welke diertjes den naar buiten komen om door den vogel te worden weggepikt. Buiten lag een laagje sneeuw, het zonne- tje scheen lekker op de korven, hoewel het fiink vroor. Voor den korf in de sneeuw vonden v/ij nog verscheidene doode bijen, welke, na het verlaten van den korf, ver kleumd waren neergeploft, daar bij zulk een lage temperatuur een bij niet kan vliegen. Ook Brehm beschrijft een dergelijke wan daad van de koolmees. ^2 Sprookjesvertellen. Zus kon mooi vertellen, o, wel honderd uit, van Rikct, Roodkapje, cn van Ezelshuid. Den gelaarsden Kater, Hans cn Duimelijn, Asschepoes en wat er rncej; voor sprookjes zijn, Moeders boek vol platen had ze op haar schoot; die mocht Jan bekijken óf hij ook genoot! Dwergjes, heksen, elfjes, zag hij allemaal, en vroeg telkens gretig naar een nieuw «verhaal. warm, stevig nest, en daar zat nu het witte j door het vuur zou gaan? Nu cr werkelijk ge- 't Gaf niets dan narigheid, 't bezit van die muisje lusschcn alle' grijze muizen-kinderen in j vaar dreigt, merken we eens, wat een pocher 'gouden griffel. Moeder had 'dc wasch gedaan als cen prinsesje. Het dacht aan haar lieve cn zou voor elk kind dc stapeltjes netjes op bergen. Riek holde vóór moeder uit, naar jboven gauw onder 't hoopje goed gegrab beld, de griffel gepakt Waar er mee heen? Wacht, in een van haar schoenen. Maar toen Gijs 's avonds dc schoenen zou moeder en de lekkere melk, de witte suiker en al het goede, dat het gehad had. De harde korrels, die de muizenmoeder haar toeschoof, wilden haar maar niet smaken. „Laat liaar maar," zei de grootvader. „Hon ger is de beste saus, laat haar maar," cn dc poetsen, moest Riek er weer cen ander plaatsje kleine muisjes trokken gezichten legen haar, 'ivoor zoeken en zoo ging 't maar door. 't Eind hel arme Spitsje, dat voor niets in de wereld ,Van de zaak was, dat zc de griffek mee naar school nam en achter in haar lessenaar stopte. eTocft had ze rust. gebruikt kon worden De inuizenmoedcr bracht 'de kleinsten naar bed en zei: „Kom hier zitten en zing zo in Rust? Ja, dat dacht ze soms scheen 'l ook, slaap dat zul jc toch wel kunnen." jij bent.' Plotseling trad Spitsje naai' voren. „Ik zal gaan," zei zij, „dan doe ik toch nog iets nuttigs in de wereld. Ik heb immers lce- ren dansen en boog-springen." „Ja, ja," riepen nu alle kinderen, „laat Spitsje gaan, die kan het beste springen!" En de oude grootmoeder zei geroerd: „Ik zag dadelijk, dat zij een goed hart heeft al mijn kleinkinderen moeten leeren dan sen cn boog-springen!" „Ik ga mee," riep Spekgraag Laten Spitsje cn Spekgraag gaan", zei de Eind'lijk werd het bedtijd; willig en gedwee (ging ons Jantje slapen, maar het boek moest mee. W aUcs weer was als eewoon, maar op eens,' Eu daar het een gehoorzaam muisje was,muizenvader. „wij anderen zullen vlus naar Gauw was Jan in Droomland en. wie vond hij daar? a 1 de sprookjesluidje* vredig bij elkaar 1 Hermann

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1917 | | pagina 8