Nacht-Veiligheidsdienst ZONNEWEELDE. N° 250 tS1* «J&arqang. DE E EM LAN DER". Uitgevers: VALKHOFF Co. Woensdag 25 April 1917. Bureau: UTRECHTSCHESTRAAT 40. BUITENLAND. Politiek Overzicht Reclame. Eerste Amersffoortsche Gecontroleerde FEUILLETON. i -> AMERSFOORTSCH DAGBLAD 4.^,,,MARIE VAN VERSENDAAu H Mr. D. J. VAN SCHAARDENBURa *1 ABONNEMENTSPRIJS: PRIJS DER ADVERTENTIÜN Idem franco per poBt1.80. Per week (met grati9 verzekering tegen ongelukken) 0.1 26. Afzonderlijke nummers0.05. Wokelijkscli bij voegsel Hólïanclsch* Huisvrouw' (onder redactie van Thérèae Hoven) per 3 mnd. 50 ets. Wokeliiksoh bijvoegsel „WtrelürexU»' per 8 mnd. 52 ets. Elke rog*l meor0.15. Dienstaanbiedingen 10 regels., Groote lottors naar plaatsruimte. Voor handel 011 bedryl boataan zoor voordoeligo bepalingen tot het herhaald adverteerou in dit Blad, bij abonnement. Eone oirculairo, bovattonde do voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Interconun. Telefoonnummer 66. De wereldstrijd in het westen. UI. (Slot). Een paar dagen geleden hebben wij in den wereldstrijd een gedenkdag gehad, die waard is onder de aandacht te worden ge bracht. Het was verleden Zondag de duir zendste dag, die is verloopen sedert de eer ste oorlogsverklaring. Duizend malen is sints dien onheilsdag de zon opgegaan over de tooneelen van bloed en verwoesting, nood en ellende, die de oorlog heeft ver wekt in een omvang zooals nog nooit te voren is aanschouwd. Met dezen gedenkdag valt samen de stil stand, die is ingetreden in den strijd, die gedurende 14 dagen met eene verwoedheid zonder weerga is gevoerd aan het westelijke front. Men doet in de berichten van Fran- sche zijde, over dezen strijd zijn best den Indruk te verwekken, dat de strijd nog niet uit is; men spreekt van een „accalmie" en een „entre-acte", om aan te duiden, dat de herveilihg van den strijd le verwachten is zoowel op het Fransche frontgedeelte als in dc buurt van Atrecht, waar eergisteren opnieuw de Engelschen en de Duitschers hunne krachten hebben gemeten, met geen ander resultaat overigens dan wat wij reeds zoo dikwijls op dit oorlogstooneel heb ben aanschouwd. Men kan zelfs verder gaan en in herin nering brengen, dat de stilstand, die in den strijd is gekomen, van gezaghebbende Fransche zijde is voorzien. Bij de behande ling van het wetsontwerp tot oproeping van de lichting van 1913 onder de wapenen in de Fransche Kamer heeft de minister van ooriog Painlevé gesproken over het werk, dat Frankrijk en zijne bondgenooten in de eerstvolgende maanden hadden te volbren gen; hij heeft daarbij gezegd: „Wij treden in do beslissende phase van den oorlog. Beslissend is niet synoniem met kort. Voor het eerst heeft het trotsche Duitsche leger moeten bekennen, dat zijn westelijk front niet onbreekbaar is; ©aar het zou eene illusie zijn, dezenTëruggang als een prijsgave te beschouwen. Hij getuigt veel eer van de Lacht der Angio-Fransche le gers. D»t fciugwijken is voor hot Duitsche leger het gebod om zich voor harde slagen te vr zamelen. Terzelfder tijd verzamelt Duitschland z jne binnenlandsch'- krachten voor eene wanhopige inspanning. W;j moe ten ons voorstellen wat die inspanning be- teekent om daarnaar af te meten de inspan ning, die wij hebben te verrichten. Aan den anderen kant van den Rijn is het land slechts eene onmetelijke fabriek voor het vervaardigen van wapenen en krijgs voorraden en voor het bereiden van levens middelen. Duitschland is er toe gekomen, al zijne zonen, die in staat zijn de wapenen te dragen, naar het front ie brengen. Het is daardoor in staat een talrijk en geducht leger op de been te houden." Dit alles is volkomen waar. Maar het bloed kruipt waar 't niet gaan kan, en al gebruikt men nog zoo zijn verstand om zich te overtuigen, dat men vooraf heeft gewe ten, dat de beslissing niet voor 't grijpen zou liggen, daardoor is het gevoel van te leurstelling niet te onderdrukken over den loop, dien de strijd ook nu weer neemt en waardoor men de zoo lang reeds gekoester de hoop op den grooten en beslissenden slag, waarvan de ontknooping werd ver wacht, wederom op zijde moet zetten. Die teleurstelling laat zich niet geheel verber gen. Het Journal de Genève schrijft: De stemming in Frankrijk is mistroostig over de uitkomsten van het offensief van 16 April. Zij herinnert aan het offensief van 25 Sep tember 1915, dat in zijne dadelijke uit komst en in den veroverden buit schitte rend, maar wat dc strategische gevolgen betreft, helaas onvolledig was. Opmerkelijk is de tegenstelling lusschen de hoog gespannen stemming van de eer ste dagen en de koele beoordeeling van nu. Hervé deed den 18en Maart, toen de Fran- schen konden vooruitdringen in het door dc Duitschers uit eigen bewe ging ontruimde gebied tussohen Atrecht en Soissons, in zijn orgènn, de Victoi- re, de voorspelling: „In werkelijkheid begint nu de bevrijding van onze bezette streken en van het heldhaftige België. Even plotseling als de revolutie in Rusland plaats had, zal ook het Duitsche leger ineen val len. Weldra zal het uur der bevrijding voor onze thans nog onder het Duitsche juk smachtende landslieden slaan." Sedert is hij tot een ander inzicht gekomen; hij schrijft nu: „De slag is zwaar, zwaarder dan alles wat wij konden vreezen. Zoodra ons geschut vuur zweeg en onze infanterie vooruit rukfs, kregen wij te doen met de helaas door den vijand verzamelde sterke reserves." Wat men thans voor zich ziet, is niet de snelle overwinning, die de beslissing zal brengen, maar nieuwe strijd en hernieuw de zware inspanning. Wat dat voor Frank rijk beteekent, heeft in het debat in de Fran sche Kamer, dat wij hierboven aanhaélden, een spreker doen uitkomen toen hij uitriep: „Wanneer de strijd nog langer wordt gerekt, zullen wij genoodzaakt zijn onze school knapen en onze zestigjarigen in het vuur te zenden." En. wat zal men daarmee kun nen bereiken? Inderdaad, die vraag mocht men zich wel goed voor oogen stellen. Als men daarover zonder vooroordeel zijne ge dachten Iaat gaan, dan zouden de oogen opengaan voor de juistheid der conclusie, die een persorgaan van het neutrale Zwit serland, de Basler Nationalzeitung, aldus formuleert: „Wij zien, dat tot dusver nog iedere poging om eene onomstootelijke be slissing af te dwingen, is mislukt. Wij mee- nen daarin het bankroet van het geweld te onderkennen, en wij meenen verder, dat zelfs een eindelijk behaald succes in eene mogelijke toekomst te laat zou komen om Slcl y.rce.l omler onze bewaking ter VOORKOMING van ongeregeldheden. Tarief I, per week 25 cent. Speotale bewaking billijk tarief. Sep&terweg-aS, De Directie, Hock Statlon&Atraat. C. J. W. VA1V F.IMKïJKV *V Co. Abonnementen per week, raa&nd of kwartaal. voor het geweld-beginsel een basis te leve ren. De gebeurtenissen zijn nu zóó ver ge vorderd, dat ook eene overwinning niets meer zou kunnen veranderen aan het lot van den pverwinnaar, die onder den last van zijne zegepraal en onder den dwang om haar vast te houden, zou moeten ineenzak ken." De oorlog. Washington, 24 April. (R.) Bij het congres zijn wetsontwerpen ingediend tot machtiging van Wilson om de geïnterneer de schepen van eenige natie, Waarmee de Vereenigde Staten in oorlog is, in bezit te nemen. De eigendomsrechten zullen na den oorlog geregeld worden. Berlijn, 2 4 April. (W. B.) In eene door den Spaanschen gezant den 20en April op het departement van binnenland- -sche zaken overhandigde nota wordt gezegd: Alle herhaaldelijk gedane pogingen van de Spaansche Tegeering, welke zij onder nam met Kef doel, et zeeverkeer on hel leven van hare zeelieden te beveiligen, zijn afgestuit op het onwrikbare besluit van de keizerlijke regeering om van ongewonen en geweldigen aard oorlogsmaatregelen toe te passen^ die gezegd worden het economisch bestaan van haai" vijanden onmogelijk te maken, maar tegelijk bevriende en neutrale staten aan groote gevaren blootstellen. De dezer dagen zonder waarschuwing plaats gehad hebbende torpedeering van eenige schepen, in het bijzonder van de San Fulgencio, welk schip naar Spanje kolen uit Engeland bracht, waarheen'het te voren vruchten onder een Duitschen geleibrief had gebracht, alsmede de van den kant-der Duit sche regeering voor den terugkeer van onze in Bngelsche havens opgehouden schepen gestelde voorwaarden, die, wanneer zij dooi de Spaansche regeering niet verworpen wa ren, een groot deel van onze handelsvloot tot werkeloosheid zouden hebben gedwon gen, voorts de reeds ontvangen mededce- ling, dat onze zeehandel met de in oorlog met Duitschland zijnde Amerikaansche lan den, op de heenreis aan dezelfde bepalin gen zal worden onderworpen, wel'ke in Europa vóór den len Februari betreurens waardige verliezen voor onze marine ten gevolge hadden, en ten slotte de grootere risico's, welke onze eronomische bestaans voorwaarden steeds moeilijker en bijna on mogelijk zullen maken, dit alles bewijst, dat Duitschlands bedoelingen er noch op ge richt zijn ons recht, waarvoor herhaalde ma len rechtmatigerwijs is opgekomen, te er kennen, noch op de manier, zooals behoorde te geschieden, rekening te houden met de wenschen van een land, welks vriendschap tot op den huidigen dag geen verkoeling onderging en welks neutraliteit onwankel baar gehandhaafd werd. Wannéér de keizerlijke regeering er prijs op stelt te verzekeren, dat zij haar besluit tot verdediging van haar leven handhaaft, dan mag zij er zich niet ovèr verbazen, wan neer Spanje om dezelfde redenen nadruk moet leggen op zijn recht tot verdediging van zifn leven. Ondanks 'het afwijzend antwoord op hare vorige nota's vertrouwt de Spaansche regee ring nog stéedk- daf de DttffscKe regee ring ernstig den zin eh de 'strekking van deze nota zal erkennen en dat hare maat regelen voortaan geleid zullen worden door consideratie met het leven van onze zee lieden en de veiligheid van onze schepen, welke de dragers van den voor het econo misch leven van Spanje onontbeerlijken handel zijn. De keizerlijke regeering moge in volle er kenning van de moeilijke economische po sitie van Spanje met de Spaansche regee ring in overleg treden over de maatregelen, die binnen de door -de militaire noodzake lijkheid gestelde grenzen genomen kunnen worden tot verlichting van de in Spanje ontstane moeilijkheden. B er 1 ij n, 2 4 April. (W. B.) Voormid- dagbericht uit het groote hoofdkwartier. Op het slagveld van Atrecht deed gisteren de op Franschen grond staanden Britsche strijdmacht den tweeden grooten stoot* ten behoeve van het doorbreken van de Duit sche liniën. Sedert dagen wierpen de zware en zwaarste batterijen massa's projectielen van eiken aard op onze stellingen. In den vroegen morgen zwol de artillerie- strijd aan tot het sterkste trommelvuur. Kort daarna braken achter den vuurwand op eene frontbreedte \an 50 KM. dë'Engclsche stormtroepen, veelal door pantserauto s aangebracht, te voorschijn tot den aanval. Ons vernielingsvirur ontving hen en dwong hen op vele plaatsen tot wijken met groot verlies. Op andere plaatsen golfde de strijd verbitterd heen en weer. Overal, waar dc vijand veld won, wierp onze infanterie hem in een krachtigen tegenstoot terug. De westelijke voorplaatsen ven Lens, Oppy, Ciravelle, Guemeppe en Roeux rijn de brandpunten van eene harde worsteling. Hunne namen vermelden de heldendoden van onze regimenten irit bijna alle Duitsche gouwen tusschen de zee en de Alpen. Na het mislukken van den eersten aan/al zette de vijand over het lijkenvêld voor onze liniën met bijzonderen i va druk op de -beide overs van dc Scarpe een nieuwen grooten aanval met nieuwe massa's in. Ooi: zijne kracht werd gebroken op den helden moed van onze infanterie, ten deëlë in het vuur, ten deele in het handgemeen en on der de vernietigende werking van onze artillerie. Slechts op den weg Atiecht Komerijk won de vijand omstreeks hon i rd Meters ruimte. Do puinhpopen ven Gue- mappe zijn in zijne hand gebleven. Gelijk aan de Aisne en in Champagne, is ook hier bij'Atrecht de, vijandelijke poging om door te breken onc!?r ontzettende ver liezen mislukt. Engolands mocht deed door de voorzorg van de Dujjtsche aanvoerders en den taaien wil om te overwinnen van onze dappere troepen eene zware, bloedige ne derlaag. Het leger riet vol vertrouwen nieu we gevechten tegemoet. Aan de successen van dc laatste veldsla gen heeft iedere Duitsche man of vrouw, boer of arbeider, die zich in dienst van het vaderland stelt, of zijne krachten wijdt aan de verzen ging van l.et leger, zijn bijzonder aandeel. De Duitsche man aun het front weèt, dot ieder thuis zijn plicht doet en rus teloos werkt om hem daar buiten in de zwaarte van den strijd op lever, en dood om zijn of niet zijn bij te staan. Bij de andere legers aon het wc-Nielijke front en op de overige oorlógstooneden geene groote strijdhondelingen. Berlijn, 2 4 April. (W. B.) Avondge richt uit het groote hoofdkwartier. Ten noorden van Atrecht is vandaag om Gavrelle gestreden. Langs den weg Atrecht Kamerijk hebben de Engelschen 's avonds nieuwe aanvallen ondernomen. De berichten van dc verschillende troepen bevestigen, dat de verliezen der Engelschen gisteren onge hoord hoog zijn geweest. Aan de Aisne en in Champagne afwisse lend krachtig en zwakker artillerievuur. Parijs, 2 4 April. (Havas). Namkldag- communiqué. In de streek van Saint-Quentin en de Qjse nam onze artillerie de Duitsche batte rijen onder haar vuur en richtte op hen krachtige tegenaanvallen. Onze patrouilles waren zeer actief; zij hebben gevangenen meegebracht. Twee Duitsche verkenningen, 26 April. Jaar verg. Ver. t. bouwen en ver beteren van woningen. ROMAN VAN OLGA WOHLBRÜCK met autorisatie vertaald door Mevr. I. P. WESSELINK-VAN ROSSUM. Een beetje verward zei Hörselkamp: „Het slechte meisje heeft haar Papa Keel en al vergeten in de wittebroodsweken. En ik ben geen briefschrijver, Taysen, dat weet ge. Nu laten we gaan zitten. Vertel eens, wat ar aan de hand is wat schrijft jij7" „Je weet toch, hoe geëxalteerd de kleine is, men kan niet alles woordelijk opvatten", •ei mevrouw Sina met een feeder lachje. Het was het beste, dal zij met alles den •pot dreef; aan Lou's woorden van te voren den ernst ontnam. Maar Hörselkamp legde zijn hand op haar arm, haalde met de andere zijn steenen WP uit zijn zak en zijn tabakszak. Daarna Iprong hij op. »V«rgeef mij, Taysen een sigaret, een sigaar? Zulk een onachtzaamheid ben ik in het geheel niet gewoon van mijn vrouw." „Niets, niets, dank u Hij hield den brief in zijn hand en begon te lezen. Hörselkamp stopte staande zijn pijp, stak hem met aandacht aan en luisterde. Hij was ook zwaarder geworden in deze laatstè maanden, maar zijn oogen hadden niets van hun vuur verloren en het trilde nog altijd zenuwachtig om den fijnen, vermetel gewelfden lijn van den mond. Mevrouw Sina beproefde haar arm voor zichtig onder den zijnen te schuiven. „Wat is er wat is er? Laat mij stoor mij niet." Zij ging achter zijn rug bij de deur zitten en trok met haar tanden aan de kant van haar zakdoek. Maar hij stond oudergewoonte wijdbeens in de kamer met gefronsde wenk brauwen en luisterde niet alleen met ziin ooren met zijn oogen zijn trillende mond, met zijn beide handen, die afwisse lend en steeds sneller het steenen pijpje uit den mond trokken zijn geheele lichaam luisterde, zijn geheele ziel zoog, de smart van zijn kind in, die uit haar woorden op hem toestroomde. „Zoo'n lummel zoo'n lummel! Hij wierp zijn c-oorrooker, den ouden brui nen pijp, waaruit hij al twintig jaar rookte, tegen den wend, zoodat hij in scherven op den grond viel. „Zoo'n verdomde lummel". Hij was zich zelf ternauwernood nog mees ter. Hij gaf de kleine tafel met zijn voet een stoot, dat ze midden in de kamer vloog; hij greep de leuning van een sierlijken stoel en sloeg dien tegen den spiegelgladden parket vloer, zoodat hij alleen de afgebroken leu ning in zijn hand hield. „Daarom heb ik dus mijn kind aan een Oberwall gegeven. Daarom? Daarom heeft een Hörselkamp een Oberwall getrouwd, om door dwaze, bijgeloovige vrouwen als een kind behandeld te worden. Allemaal daar om? Wat moet er nu gebeuren, Taysen? Zeg het maar wat moet er gebeuren? Ik zou den kerel kunnen .neerslaan, die mijn kind ongelukkig maakt, eenvoudig neerslaan! En ziet ge, Taysen, hij heeft mij nooit aange staan, nooit! Vraag het maar aan mijn vrouw!" Hij zocht rechts en links naar zijn vrouw en vond haar eindelijk in elkaar gedoken bij de deur. „Nu zie je 't, geef het nu tenminste toe. Wie heeft hem avances gemaakt? Jij! Wie heeft in alle toonaarden geblazen: „Een Oberwall een graaf Oberwall?" Jij. Het was in de Rauchslrasse daar heb ik hem de deur (uitgezet. En geen duivel gegeven om huilkrampen en dergelijke beuzelarij. Toen werd hij ziek jammer, dat hij cr niet mee 't hoekje om is gegaan licel jammer. En dan Hij stotterde, cn sloeg met zijn krampachtig uitgespreide vingers op zijn grijzend lioofd. „Zoo is het gegaan tegen mijn wil. Jawel, tegen mijn wil. Een zwakkeling is dc kerel! Eerst een groot heer omdat hij hier bij zijn Papa den grooten heer uithangen moes t, cn daar ginds de boer, de veefokker, dc stieren- diijver dc Zijn stem sloeg over, hij had geen adem meer; hij greep met zijn handen in dc lucht, alsof hij wat onzichtbaars omlaag wilde ruk ken, iels zwaars, dat hij als een cycloop in beide armen kon nemen, om het neer te slin geren op dezen Oberwall dezen kerel, dien hij niet had willen zien, en die zijn kind onge lukkig maakte. „Hij vermoordt haar nog lel op, wat ik jelui zeg, hij is nog haar dood." „Maar beste, ik bid je Indien haar man niet altijd zoo onbereken baar in zijn woede was dan zou zij waarlijk gelachen hebben. Hij-wist werkelijk nooit maat tc houden, haar knappe, groote man. Deze elegante fijne graaf "zou zijn vtouw vermoor den, als een Jack the Ripper, alleen, omdat hij graag naar stierengevechten ging en zich wat amuseerde mM dc slierenhoe.ders! Het idee Zelf was zij eens in Spanje geweest; een heel lang seizoen in-San Sebastian; zij was ook naar het stierengevecht gegaan, evenals alle andere elegante metisclien. Ifet was ont zettend opwindend werkelijk een sensatie. En de matador had 'er uitgezien om verliefd op le worden. Moor hel had liaar niet bloed dorstig gemaakt! Üok nu nog kon zij niet zien, dat een beest gemarteld werd. Neen, wat was dat alles weer ontzettend cverdreven. Daar schold haar man op Gerhard en zelf was hij zoo'n woeste teugollooze kerel 1 Bruno Taysen zei: „Ik docht, mijnbeer Hörselkamp, dal hel hei beste zou zijn, dat u cr dadelijk hecnreisdc. Uw dochter dadelijk hierh: cn. liaalt. Met of zonder man t blijft helrelfdc ..Natuurlijk reis ik er heen dal spreekt van zelf, Dc ga vanavond met den nacht- ,rein." Mevrouw Sina riep: „Maar beste, waar denk je aan!? Je licht morgen bij een dozijn ménschcn je komst ge meld! Eli dc schrijnwerker-;, die voor dc voet stukken komen, ben je die vergeten? Hoe moe ten zij dan in die paar dagen voor dc ten toonstelling klaar- kdhicii?" Hörselkamp bleef besluiteloos voor zij» vrouw slaan. „Dat is waar vandaag gaat het niet. Maar morgen. Morgen mei den nachttrein!" Mevrouw Sina stond op. Mei een bijna tra gisch gebaar vouwde zij haar beide handen. „Je bent met bij je versland, beste. Hoe kuit je er aan denken voor dc opening Berlijn te verlaten?" „Daar kan ik uitstekend aan denken,* schreeuwde hij. ,.Ik belast Wachmann cr een voudig mee." Zij viel hem in de rede: „Wachmann. heeft die er versland van? Eert alelier kail liij huren, marmer op ere (liet -even. maar hij kan geen tentoonstelling nrga- uisccren, lieve God in den hemel! Bleek tan loorn, met fonkelende oogen hop hij op zijn vrouw toe: „En ik zeg je! Geen tentoonstelling tor wereld houd! mij terug begrepen? Geen tenloonslelling ter v.creld!!! Over vier dagen beu ik weer terug. Morgen ga ik op reis-i versla je morgen ga ik op reis! Basta!. Zij schreide zacht, leunde haar hoofd tegen zijn schender: „Ik zeg in het geheel niets meer zeker zal jc op reis gaan Ik denk slechts san jou -< aan jc verwachtingen, denk ik daarna* alleen I (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1917 | | pagina 1