„DE EEMLANDER". Zaterdag 19 Mei 1917. BINNENLAND. Strijdende Zielen. N° 270 Tweede Blad. 1S,Ie Jaargang. Uitgevers: VALKHOFF Co. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT FEUILLETON. Hoofdredactie: MARIE VAN VERSENDAAl. Mr. D. J. VAN SCHAARDENBURO. ABONNEMENTSPRIJS: £er maanden voor Amorsloort.. f 1.30« Idem franco per post1.89. Per week (met gratis verzekering togen ongelukken) - 0.12». Aftonderlyko nummers 0.O5. Wekelijksoh bijvoegsel „Dt Uollondschs Huisvrouw' (onder redactie van Thérèae Hoven) per 3 mnd. 50 cis. Wekelijksch bijvoegsel WereldrsvUe' per 8 mnd. 52 ets. Intercomm. Telefoonnummer 66. 46. PRIJS DER ADVEKTENTIËN Van 1—5 regels.. f O.SO. Elko rogol meer >0.10. Dienstaanbiedingen 1—5 rogels.. 0.59. Grooto lettors naar plaatsruimte. Voor handel en bodryt bestaan zoor voordoolige bopalingon tot het herhaald advertooron in dit Blad, bij abonnomont, Eeno oiroulaire, bevattonde de voorwaarden, wordt op aanvraag toogezonden. Kameroverzicht. Eerste Kanier. Aan de orde is het wetsontwerp tot wijzi ging en aanvulling van art. 75 der wet op de oorlogswinstbelasting 1916. De heer Van. der Bies en (R.-K.) zegt dat het hem tegen de borst stuit deze wijziging te zen aangebracht. Door deze wet is zelfs schorsing van de gijzeling voor in verzet te komen uitgesloten. Ook bij de ge wone belastingen zou men tot dergelijke maatregelen wel kunnen overgaan. Dezen stap in de richting van den lijfsdwang be treurt spreker ten zeerste en hij ontraadt aanneming van het ontwerp. Spreker zal zijn stem er niet aan geven. De Minister van Financiën merkt op, dat spreker er thans van uit gaat dat de crediteur de bevoegdheid krijgt om »an te tasten den persoon van den schul denaar, maar ditzelfde begrip schuilt reeds in de wet van 1845. Bovendien stelt deze spre ker het verkeerdelijk voor alsof twee privaat rechtelijke personen tegenover elkaar staan, terwijl het hier geldt de verhouding van den Staat ten opzichte van den belastingplich tige, die zijn verplichting tegenover den Staat niet nakomt. De hoofdzaak is dat door deze wijziging de wet preventief zal werken. Het gevaar dat men deze bepalingen ook voor andere belastingen zal invoeren, noemt spreker denkbeeldig. Niet dat vermogens en inkomstenbelasting niet zouden worden ont doken, maar men vergeet dat het hier om veel grootere bedragen nog van oorlogs winst gaat, en men al te dikwijls niet ge neigd is den fisais het verschuldigde te be talen. Er moet dan een machtsmiddel zijn. D.e heer Van der Hoeven meent dat de vrijheid van den "Staatsburger niet ge noeg gewaarborgd blijft door aanneming van dit ontwerp. Daarom zal spreker tegenstem men. Het geldt hier de persoonlijke vrijheid, ook al is dan de bedoeling preventief. De heer Van der Biesen repliceert. De heer Van Lams weerde (R.-K.) komt eveneens op tegen de schorsing van de hoogste vrijheid die de mensch heeft, de vrijheid van geweten. De rechterlijke macht wordt bovendien eenvoudig uitgeschakeld. Dit acht spreker niet toelaatbaar en daarom zal hij tegen stemmen. De heer Bergsma (U.-L.) gelooft dat de zaak wel iets te ver gedreven wordt. De fiscus dient te zorgen dat het geld er komt. Zij moet dus wel naar middelen grijpen om zich te kunnen doen gelden. Er worden thans enorme sommen aan de gemeenschap Onthouden. De heer Van der Hoeven repliceert. Hij is niet tegen straffe maatregelen, maar laat men dan gebruik maken van de rech terlijke macht. De Minister van Financiën maakt nog enkele opmerkingen. Hij zelf voelt niet minder dan de sprekers voor de vrij heid van den staatsburger, maar de fiscus moet in staat zijn ook te zorgen dat de gel den haar niet worden onthouden ontrecht- matig. De critiek hier geuit geldt dan ook wel allereerst de wet van 1845. Het spreekt van zelf dat de minister bij weifeling niet zal aarzelen een nader onderzoek in te stellen. Als het ontwerp vervolgens in stemming wordt gebracht, wordt het met 25 tegen 8 stemmen aangenomen. Indiesche begrooting en defensie. Aan de orde is de begrooting voor Ned.- Indië voor het dienstjaar 1917, welk ontwerp gelijktijdig met het ontwerp tot wijziging van art. 113 van het Regl. op het beleid der re geering van Ned.-Indië in behandeling wordt genomen. De heer Van d e r B i e s en (R.-K.) be pleit opnieuw krachtige opiumbestrijding, breedvoerig de ellende illustreerend, welke door de opium wordt veroorzaakt. Er wordt gezegd: het geld is noodig, rnuar dat is ook uit andere bronnen te trekken. Er wordt ook gezegd: Als we dit verbie den gebruiken ze wat anders. Dat is een drogreden. Men kan eenvoudig alles van dien aard verbieden. Zij die verslaafd zijn kunnen er niet meer buiten of worden ziek, wordt aangevoerd: doch dezulken kunnen verpleegd worden als patiënten en herstel is dan te verwachten. De heer Staal (II. L.) spreekt over de weermacht van Indië en wijst op het belang van vlootaanbouw, maar niet alle kracht mag op de vloot gesteld worden. Er zijn voor In dië noodig èn een vloot èn een leger. Ook munitiefabrieken en fabrieken van ander materieel zouden dienen opgericht. Aanvan kelijk zou men zich hebben te bepalen tot de verdediging niet van alle eilanden, maar van Java als kern v o o r al. Intusschen merkt spreker op dat alles veel geld zal kosten. Zeker men heeft de kans niet te slagen, maar moet men daarom stilzitten? #Bij een aanval op Indië dient men te zorgen dat we niet onder den voet worden geloopen, maar als een bondgenoot ons te hulp komt, deze ons nog vrij .vindt. Trouwens wie gelooft dat ons Nederl. leger een overmachtigen vijand zal kunnen weerstaan? Maar toch aarzelen we nigt ons zoo sterk mogelijk te maken. Spr. vereenigt zich dan ook met de voor stellers onzen Indischen vloot te versterken. Wat het leger betreft, aan een verdediging van Indië is niet te denken als de bevolking zelf niet genegen is mede te werken, en daarom vjerheugt Spr. zich over de stemmen die in die richting wijzen (comité Indië Weerbaar). Spr. vraagt echter of het prac- tisoh mogelijk is op Java een militiedienst in te stellen. Hij geeft de voorkeur aan vrij willige dienstneming. Slaagt dit niet, eerst dan zal men over kunnen gaan tot de invoe ring van een militiedienst in sommige dee- len van Java. De gelden zullen voor een deel in Nederland, maar ook voor een deel in Indië zelf gevonden moeten worden. De heer Krans (U.-L.) wijst er op, dal Indië niet alleen weerbaar moet zijn op' militair, maar ook op económisch gebied. Ongezonde levensomstandigheden onder mijnen wel het ergste de volkskracht in In dië. Spr. gelooft dat meer dan tot dusver moet en ook kan worden gedaan. Vooral ook hét vakonderwijs dient ge steund te worden. Laat de Regeering krachtig het particulier initiatief steunen en bovendien gelijk zij doet, zelf ingrijpen waar het particulier initiatief te kort schiet. De .vergadering wordt daarna verdaagd Uit de Pers. Boiniufsi op Zlcrikzef. De N. R. Ct. toont aan, dat van het on derzoek der Engelsche Regeering nagenoeg geen woord juist is. Allereerst wijst het blad op de volgende voorstelling van zaken in het Engelsche 60«muniqué: „De eenigc Bfitsche vliegtuigen, die hier bij in het spel geweest zouden kunnen zijn, waren twee zeevliegtuigcn, die 's nachts op stegen uit de streek van Duinkerken, om de pier van Zcebrugge aan te vallen, die ze inderdaad aanvielen en waarop ze 16 bom men wierpen. Beide toestellen hadden den- zclfden tijd binnen de 14 minuten noodig om hel» doelwit te bereiken en op hun ligplaats terug te keeren. Beide waren langzame toestellen cn er was tegenwind uit het N.O. met een snelheid van ongeveer 20 mijl in het uur. De tijd, gebruikt door beide voor den aanval op Zecbrugge en de terug vlucht maakt het ten cenenmale onmogelijk, dal ze zoo ver oostwaarts zouden zijn afge dwaald als Zierikzce. zelfs indien het moge lijk ware geweest, dot de be<5tuurders zich omtrent het welbekende doelwit Zee- brugge hadden vergist." Ziedaar de voorstelling, aldus de N. R. Ct. doch deze klopt al dadelijk in een be langrijk onderdeel niet met de feiten. „De wind. wté in den nacht, toen dc bom men op Zierikzee geworpen zijn, niet N.O. met een snelheid von ongeveer 20 mijl in het uur, doch kwom juist uit den te genovergestelde nho e k. De wind ■was blijkens de waarnemingen van ons me teorologisch instituut W.ZAV. met een snel heid van ongeveer 5 meter per sec. In d i e n dus deze twee vliegtuigen degenen zijn die onder verdenking stonden wij komen hierop dadelijk terug dan hebben zij der halve gevlogen van Duinkerken naar Zee- brugge in de meening met een irachtigen tegenwind tc doen te hebben, doch zij had den den wind mee zoodot vergissing ten aanzien van „het welbekende doelwit" niet alleen niet uitgesloten, doch zelfs waar schijnlijk zou moeten worden geacht." Indien deze twee vliegtuigen onder ver denking stonden. Doch het „grondige onder zoek is blijkbaar niet eens zoo grondig ge weest, of men heeft zich in den dag van het voorval vergist. Dit valt op te maken uit het geen volgt „Elk vliegtuig voerde 8 bommen die, naar gerapporteerd is, achtereenvolgens op dc pier van Zeebruggc werden geworpen. „Het Duitschc communiqué, dat later is verschenen en in de Ned. pers is afgedrukt, hield in dat i& den bewesten nacht 15 bom men, geworpen door Engelsche vliegers in de nabijheid van te Zcebrugge liggende schepen in het water waren gevallen. Dit is een bewijs t<^ meer, zoo dat noodig ware, dat de Engelsche vliegtuigen hun bommen niet hebben kunnen werpen op Zierikzee, waar, naar het schijn,t zes bommen .zijn ge vallen en tevens een bewijs dat de Engel sche vliegers werkelijk hun bommen op Zeebrugge hebben geworpen." Immers, vervolgt de N. R. Ct. met deze mededeeling loopt het Engelsche com-, muniqué geheel vost. „Het Duitsche com muniqué, dat 1 a t e r is verschenen en in de Nederlandsche pers afgedrukt" is namelijk niet te vinden. Wat er wèl is, en waar het Engelsche communiqué waarschijnlijk op doelt, is eert bericht in de Telegraaf van.... 's middags van den 29sten April, dus van vóór den aanslag op Zierikzee. Wij laten Het hier volgen „Van de grens, 29 April. Hedenmiddag had er weer een aanval van vliegers op de haven te Zeebruggc plaats. Dc aeroplanen w erden geweldig beschoten dc aviateurs wierpen bommen. „Bij den 1 a n t s t c n aanval, waarover een communiqué van Berlijn spreekt, werden vijftien bommen geworpen. Deze vielen io liet water nabij mor ine vaar tuigen, maar geen enkele trof doel. Het water spi&ot bij wijlen 40 meter omhoog. Door den lucht druk werden' twee loodsen op den haven- muur beschadigddeze moesten onmiddel lijk hersteld worden door burgerlijke tim merlui uit Blonkenberge'" Men ziet hieruit, dat hj&t zoogenaamd „la ter" communiqué, waarvan het Engelsche onderzoek spreekt, niet is een later doch een vroeger, reeds vóór den aanval op Zierikzee afgegeven communiqué, dat be trekking heeft op „den Iaatsten aanval" vóór den middag van den 29en. Hiermee komt dus het heele argument, aan de 15 in het water gevallen bommen ontleend, als niets ter zake afdoend te vervallen. Wat meer zegt, de twee vliegers, die zoo knap in den nacht van 29 op 30 met N.O. wind gevlogen hebben, kunnen niet de mannen zijn van denzelfden tocht, als die van de 15 bommen, wier verhaal zoo mooi met het Telegraaf- bericht van den 29sten klopt. De N. R. Ct. neemt nu het slot van de ar gumentenreeks van het Engelsche nardis-* terie „Geen van dc Engelsche toestellen voer de zoeklichten, lichtbommen of andere den grond verlichtende toestellen. Het vliegtuig, dot Zierikzee heeft gebombardeerd, heeft, naar gemeld is, wèl met zoeklicht gewerkt." „Het vliegtuig, dat Zierikzee heeft gebom bardeerd heeft, naar gemeld is, wèl met zoeklicht gewerkt." Wij hebben schrijft de N. R. Ct. over deze mededeeling eerst wat verbaasd gestaan, aangezien wij ons niet wisten te herinneren, omtrent een zoeklicht iets gelezen te hebben. Doch ook dit raad sel bleek oplosbaar. Wij vinden de verkla ring wederom in de Telegroa f .(van 30 April) waarin we lezen in een bericht uit Middelburg „Hedennacht vloog een vliegtuig van on bekende nationaliteit over Middelburg. Blijkbaar heeft hetzelfde vliegtuig zich even later boven Zierikzee bevonden. „Aldaar heeft de vliegenier met zoek-* lichten gewerkt, waarop bommen werden geworpen, die een vreeselijke paniek ver oorzaakten onder de bevolking." Deze berichtgever te Middelburg weet dus te vertellen, dat het vliegtuig te Zierikzee met „zoeklichten" hoeft ge werkt, en dat wordt nu in een Engelsch of ficieel bericht ons voorgelegd als een feit, waaraan niet valt te twijfelen, hoewel uit Zierikzee zelf daaromtrent niets is gemeld. Hiermede zijn de bewijzen van het „gron dige en zeer nauwkeurige onderzoek" uit geput. De N. R. Ct. vervolgt dan: „Het zal onzen lezc-rs duidelijk zijn, dat zij zijn volstrekt ondeugdelijk, wijl onwaar, on dat zif den schijn hebben meer uitvloeisels te zijn van oppervlukkige krantenberichtjes, dan van ernstig onderzoek. En men is slechts verbaasd, dut een lichaam als de Engelsche admiraliteit zich niet {e goed acht met zulke controleerbaar onjuiste praatjes voor don dag tc komen. De Engelsche autoriteiten zijn er niet vcor teruggedeinsd, can hunne uiteenzettingen een reeks insinuaties vast t knoopen tegen over hunne tegenstanders. Dit is eene zaak, die ons niet meer aangaat. Slechts een twee tal""opmerkingen mogen wij daaraan verbin den. Ten eerste, dut. liet ons in het belang van den goeden naam der Engelsche ad miraliteit noodzakelijk lijkt, hare insinuaties in te trekken, die onder het licht van hare eigene geheel onjuiste ophelderingen om trent den aanslag op Zierikzee, wel in een zonderling licht komen te slaan. En de tweede opmerking is deze. Wij lezen in het Engelsche communiqué, „dat Duitsche luchtvaartuigen herhaaldelijke cn gedurende verscheidene maanden boven Nedcrlondsch gebied hebben gevlogen, on» danks krachtige prqtcstcn van de Nederj landschc regecring, en ten minste eens voor werpen op Ned. grondgebied hebben ge worpen." Wanneer men in het bovenstaande „Duit sche" vervangt door Engelsche", is het precies éven juist. Men zie slechts het jongste Oronjeboek bLz. 25. Het spreekt van zelf, dut de Nederland sche regeering het bij de Engelsche „ophel dering" van den aanslag op Zierikzee niot zal laten. Zij kan dut nu nog minder dan le voren. Een ruiterlijke erkenning van vergis sing zou hier te lande aanvaard zijn; bij eene korte mededeeling van onschuld zou men zich hebben moeten neerleggen; maar doze verklaring, die ons met tastbare on juistheden afscheept cn daarmede de zaak afdoende" denkt uit te maken, is zoo on sympathiek, dat daarmee de pijnlijke ge beurtenis te Zierikzee onmogelijk kon wor den te ruste gelegd." Berichten. De Staatscourant van 18 Mei bevat o.a. de volgende Kon. besluiten: benoemd tot conservator in de Zoölogie aan de Rijksuniversiteit te Groningen dr. A. tfan Giffen, thans conservator aan bet Rijks Museum van Oudheden te Leiden, met eervol ontslag uit laatstgenoemde functie; -benoemd tot registratie-ontvanger te Sommelsdijk L. AI. W. Ledeboer, thans te Raaite; te Beetsterzwaag M. A. Verkerk, Het zijn Jtiet allen uw vrienden die u toe lachen. Roman van II e 1 e n e D i c k m a r. Geautoriseerde vertaling uit het Noorsch door A'. M. VAN DER LINDEN-VAN EDEN. I. IIcl is in" het jaar '80, in het begin van Augustus, om zeven uur op een warmen' namiddag vol zonneschijn. Dc sneltrein van Trondhyem naar Chrislia- nia zal over tien minuten vertrekken, de loco motief staat zacht puffende vóór de lange rij waggons. Op het perron, voor een eerste klasse rijtuig, heeft zich een groepje menschen ver zameld. Het is niet gemakkelijk om er door heen le komen een bont gewarrel van blo zende, glimlachende gezichten, elegante damestoiletten, mooie bouquetlen, schitteren de uniformen en zwarte, hooge heerenhoc- den alles in aanhoudende beweging.... Met de hand aan hel portier staat vóór den waggon, als om den ingang tc bewaken voor allen die daar niet behooren, een jonge, blonde man van middelbare lengte. Ilij heeft oen krachtig, ecnigszins breed, ge laat met kleinen- neus en staalblauwe leven dige oogen onder de zware wenkbrauwen. Daarboven welft zich een mooi gebogen voorhoofd. Hij draagt geen baard, cn om den mond met de dunne maar ongemeen fijn ge vormde lippen ligt een zachte, kinderlijke trek, die tegelijk getuigt van een scherpenTh, licht bewogen geest. In tegenstelling mei de andere hccrcn, allen in avondtoilet, draagt hij een prijs pak, dat hem gemakkelijk zit. Ilij neemt zoo goed als geen deel aan het drukke gesprek, dat om hem heen wordt ge voerd en volgt met bescheiden ipaar levendige en warme aandacht de slanke, jonge dame, die ook in reiscostuum, met een lichtgrijzen sluier om den kleinen vilten hoed geslingerd, midden in de groep .staat terwijl aller oogen op haar gevestigd zijn. Zij houdt in de cénc hand een paar grootc bouquclten, waarvan zij af er. toe den geur opsnuift. Ilaar'andere hand rust op den arm van een ouderen heer een nog knappe man met een witten knevel en met de houding van een militair zij houdt hem dicht naast zich, zelfs als zij zich half van hem afwendt om le antwoorden op al de vragen, plagerijen cn vriendschapsbetuigingen die haar toegevoegd worden meest door eenigc jonge meisjes en door een paar officieren, die zorgen steeds in haar nabijheid le zijn. Nu en dan is er toch een onzuivere toon in haar lach cn in haar levendige opmerkingen, en blinkt er iets vochtigs in de groole, mooie, donkerblauwe oogen. Maar dadelijk richt de fijne, bijna tengere gedaante zich weer op, het hoofd wordt overmoedig omhoog geheven en het gelaat krijgt opnieuw die tevreden, verge noegde uitdrukking, die geboren wordt uit hel besef hel lichtende middelpunt le zijn, waarom alles zich beweegt, Er klinkt een sein. Er gaal een schok door Ragnnild en zij wordt heel bleek. „Ach papa, vaarwel, vaarwel!" Zij heft aar gezicht op naar het zijne en kust hem. „Vaarwel, vaarwel allen!Zij komt niet klaar met handdrukken en lieve woordjes, naar rechts en links, „daar komt Ilarald ook al, ik geloof waarlijk dat hij bang is dat hij mij niet mee zal krijgenl'' De jonge man heeft zijn post bij den waggon verlaten en komt naar haar toe; er is werke lijk een weinig angst in zijn oogen. Nu staan Ragnhild en Ilarald Lassen in dc coupé, die geheel gevuld is met plaids, reistassclien en bloemen hij achteraan cn zij uit het open portier leunende. Het zijn de laatste geforceerde afscheids woorden, terwijl men op het sein van ver trekken wacht: „Schrijf vooral, adieu!" Consul Volberg staal vooraan en reikt nog eenmaal achter Ragnhild om, de hand aan zijn schoonzoon. „Denk er aan jc moeder van mij le groe ten!" Daar klinkt het signaal, de locomotief ant woordt... de waggon krijgt een schok, dan grijpt Harald zijn jonge vrouw om beide schouders om haar le steunen en Ragnhild buigt zich verder uit het portier en wuift met dc bouquetten, die zij nog in dc handen heeft.. vaarwel... vaarwel!'' „Vaarwel Ragnhild, vaarwel Harald, ge lukkige reis!" De dames wuiven met parasols cn zakdoe ken. Dc hoeren zwaaien hun hoeden hoog in dc lucht. Harald buigt zich over Ragnhild heen uil liet raam der coupé cn zwaait mei zijn hoed.„vaarwel...«en dank!" Zij waren alleen in de coupé. Ragnhild wilde uit hel portier zien, zoo lang zij dc stad, dc huizen, de kerktorens en dc buitenwijken kon zien. En toen losle dc spanning cn de weemoed van hel afscheid nemen zich in een stroom van tranen op. In het begin zal haar man heel stil tegen over haar en liet haar uitschreien. Hij had zijn hoed afgezet cn streek het dikke, asch- blonde haar van zijn voorhoofd zooals zijn gewoonte was, tfannccr iels hem sterk aan greep. Hij ging op dc bank naast haar zitten, legde zijn arm om haar heen en trok haar zachl- kens naar zich toe. „Schrei nu niet meer, Ragnhild," zei hij met een diepen, zachlen klank in zijn slem. „Het is bijna of ik kwaad doe, door je mee te nemen!'... "Wil je niet probecren een beetje blij te zijn?... Denk er eens aan dal dit dc ge lukkigste dag van mijn leven is cn dat j ij mij die schenkt! Toe, huil nu niet meer," her haalde hij, trok den zakdoek van haar oogen weg en boog zich zoover voorover, dat hij haar in 't gelaat kon zien. Er was iels in zijn lecdcre en half schert sende manier dal aan dc behandeling van oen kind deed denken, maar zijn blik, die den haren onlmoellc, was tegelijk warm en ernstig. Ragnhild moest onwillekeurig door haar Iranen heen lachen. En terwijl hij tot haar bleef pralen, verdween dc sombere stemming geheel. De trein snelde verder. Nu vergat zij ge heel uil tc kijken. Z ij was dc meest spraak zame geworden, nu zij over haar droeflnifl heen was. Zij had ook zoo veel te vertellen; er waren, sedert den vorige» avond zooveel aandoenlijke en grappige episodes geweest en zij had na dien lijd bijna niet met hem ge sproken. Zij wist alles goed weer le geven vooral de grappige dingen. En Harald luister de cn vroeg cn was gelukkig, omdat zij weer vroolijk was. Eén oogenblik kwam liet bij hem op: Was hel niet vreemd, dat zij zoo alles had opge merkt van haar eigen trouwdag! Ilij had dat niet gedaan... maar allen zijn immers niet gelijk! En toen zij nu vroeg: „Zag je het niet hoorde jc 't "hiet?" antwoordde hij: „Och neen, ik heb niets gezien en niets géhoord."- Tocn lachten zij beiden en zij was er heel Irotsch op, da! zij dc dingen zoo goed kon opmerken Van de cadcaux wist hij ook niets, maar zij noemde ze allen op. Docli toen zij over de inrichting van hun nieuwe huis l>c- gon tc pralen, ja, toen was hij even opgewom den aL zij. IIcl was in zijn va cautie in do hitlc tc Chrislionia zijn een'ig genoegen gc- weesl om dat huis zoo mooi cn gezellig moge lijk le maken. „En nu hebben wij de eerste maand het hu^ geheel alleen voor ons is dat niet heerlijk?" Dat Ilarald's neef, dc groothandelaar Richard Miville, aan wieu dc villa to Skarpsno, waarvan zij een gedeelte zouden bewonen, toebehoorde, juist met zijn familie in de bergen was had Ilarald als iets zeer aangenaams beschouwd. (Wordt vervolgd A

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1917 | | pagina 5