„DE EEMLANDER".
Zaterdag 19 Mei 1917.
BINNENLAND.
Strijdende Zielen.
N° 270 Tweede Blad.
1S,Ie Jaargang.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT
FEUILLETON.
Hoofdredactie:
MARIE VAN VERSENDAAl.
Mr. D. J. VAN SCHAARDENBURO.
ABONNEMENTSPRIJS:
£er maanden voor Amorsloort.. f 1.30«
Idem franco per post1.89.
Per week (met gratis verzekering togen ongelukken) - 0.12».
Aftonderlyko nummers 0.O5.
Wekelijksoh bijvoegsel „Dt Uollondschs Huisvrouw' (onder
redactie van Thérèae Hoven) per 3 mnd. 50 cis.
Wekelijksch bijvoegsel WereldrsvUe' per 8 mnd. 52 ets.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
46.
PRIJS DER ADVEKTENTIËN
Van 1—5 regels.. f O.SO.
Elko rogol meer >0.10.
Dienstaanbiedingen 1—5 rogels.. 0.59.
Grooto lettors naar plaatsruimte.
Voor handel en bodryt bestaan zoor voordoolige bopalingon
tot het herhaald advertooron in dit Blad, bij abonnomont,
Eeno oiroulaire, bevattonde de voorwaarden, wordt op
aanvraag toogezonden.
Kameroverzicht.
Eerste Kanier.
Aan de orde is het wetsontwerp tot wijzi
ging en aanvulling van art. 75 der wet op
de oorlogswinstbelasting 1916.
De heer Van. der Bies en (R.-K.)
zegt dat het hem tegen de borst stuit deze
wijziging te zen aangebracht. Door deze wet
is zelfs schorsing van de gijzeling voor in
verzet te komen uitgesloten. Ook bij de ge
wone belastingen zou men tot dergelijke
maatregelen wel kunnen overgaan. Dezen
stap in de richting van den lijfsdwang be
treurt spreker ten zeerste en hij ontraadt
aanneming van het ontwerp. Spreker zal zijn
stem er niet aan geven.
De Minister van Financiën
merkt op, dat spreker er thans van uit gaat
dat de crediteur de bevoegdheid krijgt om
»an te tasten den persoon van den schul
denaar, maar ditzelfde begrip schuilt reeds in
de wet van 1845. Bovendien stelt deze spre
ker het verkeerdelijk voor alsof twee privaat
rechtelijke personen tegenover elkaar staan,
terwijl het hier geldt de verhouding van den
Staat ten opzichte van den belastingplich
tige, die zijn verplichting tegenover den
Staat niet nakomt. De hoofdzaak is dat door
deze wijziging de wet preventief zal werken.
Het gevaar dat men deze bepalingen ook
voor andere belastingen zal invoeren, noemt
spreker denkbeeldig. Niet dat vermogens en
inkomstenbelasting niet zouden worden ont
doken, maar men vergeet dat het hier om
veel grootere bedragen nog van oorlogs
winst gaat, en men al te dikwijls niet ge
neigd is den fisais het verschuldigde te be
talen. Er moet dan een machtsmiddel zijn.
D.e heer Van der Hoeven meent dat
de vrijheid van den "Staatsburger niet ge
noeg gewaarborgd blijft door aanneming van
dit ontwerp. Daarom zal spreker tegenstem
men. Het geldt hier de persoonlijke vrijheid,
ook al is dan de bedoeling preventief.
De heer Van der Biesen repliceert.
De heer Van Lams weerde (R.-K.)
komt eveneens op tegen de schorsing van
de hoogste vrijheid die de mensch heeft, de
vrijheid van geweten. De rechterlijke macht
wordt bovendien eenvoudig uitgeschakeld.
Dit acht spreker niet toelaatbaar en daarom
zal hij tegen stemmen.
De heer Bergsma (U.-L.) gelooft dat
de zaak wel iets te ver gedreven wordt. De
fiscus dient te zorgen dat het geld er komt.
Zij moet dus wel naar middelen grijpen om
zich te kunnen doen gelden. Er worden
thans enorme sommen aan de gemeenschap
Onthouden.
De heer Van der Hoeven repliceert.
Hij is niet tegen straffe maatregelen, maar
laat men dan gebruik maken van de rech
terlijke macht.
De Minister van Financiën
maakt nog enkele opmerkingen. Hij zelf voelt
niet minder dan de sprekers voor de vrij
heid van den staatsburger, maar de fiscus
moet in staat zijn ook te zorgen dat de gel
den haar niet worden onthouden ontrecht-
matig. De critiek hier geuit geldt dan ook
wel allereerst de wet van 1845. Het spreekt
van zelf dat de minister bij weifeling niet zal
aarzelen een nader onderzoek in te stellen.
Als het ontwerp vervolgens in stemming
wordt gebracht, wordt het met 25 tegen 8
stemmen aangenomen.
Indiesche begrooting en
defensie.
Aan de orde is de begrooting voor Ned.-
Indië voor het dienstjaar 1917, welk ontwerp
gelijktijdig met het ontwerp tot wijziging van
art. 113 van het Regl. op het beleid der re
geering van Ned.-Indië in behandeling wordt
genomen.
De heer Van d e r B i e s en (R.-K.) be
pleit opnieuw krachtige opiumbestrijding,
breedvoerig de ellende illustreerend, welke
door de opium wordt veroorzaakt. Er wordt
gezegd: het geld is noodig, rnuar dat is ook
uit andere bronnen te trekken.
Er wordt ook gezegd: Als we dit verbie
den gebruiken ze wat anders. Dat is een
drogreden. Men kan eenvoudig alles van
dien aard verbieden. Zij die verslaafd zijn
kunnen er niet meer buiten of worden ziek,
wordt aangevoerd: doch dezulken kunnen
verpleegd worden als patiënten en herstel
is dan te verwachten.
De heer Staal (II. L.) spreekt over de
weermacht van Indië en wijst op het belang
van vlootaanbouw, maar niet alle kracht mag
op de vloot gesteld worden. Er zijn voor In
dië noodig èn een vloot èn een leger. Ook
munitiefabrieken en fabrieken van ander
materieel zouden dienen opgericht. Aanvan
kelijk zou men zich hebben te bepalen tot de
verdediging niet van alle eilanden, maar van
Java als kern v o o r al. Intusschen merkt
spreker op dat alles veel geld zal kosten.
Zeker men heeft de kans niet te slagen,
maar moet men daarom stilzitten? #Bij een
aanval op Indië dient men te zorgen dat we
niet onder den voet worden geloopen, maar
als een bondgenoot ons te hulp komt, deze
ons nog vrij .vindt. Trouwens wie gelooft dat
ons Nederl. leger een overmachtigen vijand
zal kunnen weerstaan? Maar toch aarzelen
we nigt ons zoo sterk mogelijk te maken.
Spr. vereenigt zich dan ook met de voor
stellers onzen Indischen vloot te versterken.
Wat het leger betreft, aan een verdediging
van Indië is niet te denken als de bevolking
zelf niet genegen is mede te werken, en
daarom vjerheugt Spr. zich over de stemmen
die in die richting wijzen (comité Indië
Weerbaar). Spr. vraagt echter of het prac-
tisoh mogelijk is op Java een militiedienst in
te stellen. Hij geeft de voorkeur aan vrij
willige dienstneming. Slaagt dit niet, eerst
dan zal men over kunnen gaan tot de invoe
ring van een militiedienst in sommige dee-
len van Java. De gelden zullen voor een deel
in Nederland, maar ook voor een deel in
Indië zelf gevonden moeten worden.
De heer Krans (U.-L.) wijst er op, dal
Indië niet alleen weerbaar moet zijn op'
militair, maar ook op económisch gebied.
Ongezonde levensomstandigheden onder
mijnen wel het ergste de volkskracht in In
dië.
Spr. gelooft dat meer dan tot dusver moet
en ook kan worden gedaan.
Vooral ook hét vakonderwijs dient ge
steund te worden.
Laat de Regeering krachtig het particulier
initiatief steunen en bovendien gelijk zij
doet, zelf ingrijpen waar het particulier
initiatief te kort schiet.
De .vergadering wordt daarna verdaagd
Uit de Pers.
Boiniufsi op Zlcrikzef.
De N. R. Ct. toont aan, dat van het on
derzoek der Engelsche Regeering nagenoeg
geen woord juist is. Allereerst wijst het blad
op de volgende voorstelling van zaken in
het Engelsche 60«muniqué:
„De eenigc Bfitsche vliegtuigen, die hier
bij in het spel geweest zouden kunnen zijn,
waren twee zeevliegtuigcn, die 's nachts op
stegen uit de streek van Duinkerken, om de
pier van Zcebrugge aan te vallen, die ze
inderdaad aanvielen en waarop ze 16 bom
men wierpen. Beide toestellen hadden den-
zclfden tijd binnen de 14 minuten
noodig om hel» doelwit te bereiken en op
hun ligplaats terug te keeren. Beide waren
langzame toestellen cn er was tegenwind uit
het N.O. met een snelheid van ongeveer 20
mijl in het uur. De tijd, gebruikt door beide
voor den aanval op Zecbrugge en de terug
vlucht maakt het ten cenenmale onmogelijk,
dal ze zoo ver oostwaarts zouden zijn afge
dwaald als Zierikzce. zelfs indien het moge
lijk ware geweest, dot de be<5tuurders zich
omtrent het welbekende doelwit Zee-
brugge hadden vergist."
Ziedaar de voorstelling, aldus de N. R.
Ct. doch deze klopt al dadelijk in een be
langrijk onderdeel niet met de feiten.
„De wind. wté in den nacht, toen dc bom
men op Zierikzee geworpen zijn, niet N.O.
met een snelheid von ongeveer 20 mijl in
het uur, doch kwom juist uit den te
genovergestelde nho e k. De wind
■was blijkens de waarnemingen van ons me
teorologisch instituut W.ZAV. met een snel
heid van ongeveer 5 meter per sec. In d i e n
dus deze twee vliegtuigen degenen zijn die
onder verdenking stonden wij komen
hierop dadelijk terug dan hebben zij der
halve gevlogen van Duinkerken naar Zee-
brugge in de meening met een irachtigen
tegenwind tc doen te hebben, doch zij had
den den wind mee zoodot vergissing ten
aanzien van „het welbekende doelwit" niet
alleen niet uitgesloten, doch zelfs waar
schijnlijk zou moeten worden geacht."
Indien deze twee vliegtuigen onder ver
denking stonden. Doch het „grondige onder
zoek is blijkbaar niet eens zoo grondig ge
weest, of men heeft zich in den dag van het
voorval vergist. Dit valt op te maken uit het
geen volgt
„Elk vliegtuig voerde 8 bommen die, naar
gerapporteerd is, achtereenvolgens op dc
pier van Zeebruggc werden geworpen.
„Het Duitschc communiqué, dat later is
verschenen en in de Ned. pers is afgedrukt,
hield in dat i& den bewesten nacht 15 bom
men, geworpen door Engelsche vliegers in
de nabijheid van te Zcebrugge liggende
schepen in het water waren gevallen. Dit is
een bewijs t<^ meer, zoo dat noodig ware,
dat de Engelsche vliegtuigen hun bommen
niet hebben kunnen werpen op Zierikzee,
waar, naar het schijn,t zes bommen .zijn ge
vallen en tevens een bewijs dat de Engel
sche vliegers werkelijk hun bommen op
Zeebrugge hebben geworpen."
Immers, vervolgt de N. R. Ct. met
deze mededeeling loopt het Engelsche com-,
muniqué geheel vost. „Het Duitsche com
muniqué, dat 1 a t e r is verschenen en in de
Nederlandsche pers afgedrukt" is namelijk
niet te vinden. Wat er wèl is, en waar het
Engelsche communiqué waarschijnlijk op
doelt, is eert bericht in de Telegraaf van....
's middags van den 29sten April, dus van
vóór den aanslag op Zierikzee. Wij laten Het
hier volgen
„Van de grens, 29 April.
Hedenmiddag had er weer een aanval van
vliegers op de haven te Zeebruggc plaats.
Dc aeroplanen w erden geweldig beschoten
dc aviateurs wierpen bommen.
„Bij den 1 a n t s t c n aanval, waarover een
communiqué van Berlijn spreekt, werden
vijftien bommen geworpen. Deze vielen io
liet water nabij mor ine vaar tuigen, maar
geen enkele trof doel. Het water spi&ot bij
wijlen 40 meter omhoog. Door den lucht
druk werden' twee loodsen op den haven-
muur beschadigddeze moesten onmiddel
lijk hersteld worden door burgerlijke tim
merlui uit Blonkenberge'"
Men ziet hieruit, dat hj&t zoogenaamd „la
ter" communiqué, waarvan het Engelsche
onderzoek spreekt, niet is een later doch
een vroeger, reeds vóór den aanval op
Zierikzee afgegeven communiqué, dat be
trekking heeft op „den Iaatsten aanval" vóór
den middag van den 29en. Hiermee komt
dus het heele argument, aan de 15 in het
water gevallen bommen ontleend, als niets
ter zake afdoend te vervallen. Wat meer
zegt, de twee vliegers, die zoo knap in den
nacht van 29 op 30 met N.O. wind gevlogen
hebben, kunnen niet de mannen zijn van
denzelfden tocht, als die van de 15 bommen,
wier verhaal zoo mooi met het Telegraaf-
bericht van den 29sten klopt.
De N. R. Ct. neemt nu het slot van de ar
gumentenreeks van het Engelsche nardis-*
terie
„Geen van dc Engelsche toestellen voer
de zoeklichten, lichtbommen of andere den
grond verlichtende toestellen. Het vliegtuig,
dot Zierikzee heeft gebombardeerd, heeft,
naar gemeld is, wèl met zoeklicht gewerkt."
„Het vliegtuig, dat Zierikzee heeft gebom
bardeerd heeft, naar gemeld is, wèl met
zoeklicht gewerkt." Wij hebben schrijft
de N. R. Ct. over deze mededeeling eerst
wat verbaasd gestaan, aangezien wij ons niet
wisten te herinneren, omtrent een zoeklicht
iets gelezen te hebben. Doch ook dit raad
sel bleek oplosbaar. Wij vinden de verkla
ring wederom in de Telegroa f .(van 30
April) waarin we lezen in een bericht uit
Middelburg
„Hedennacht vloog een vliegtuig van on
bekende nationaliteit over Middelburg.
Blijkbaar heeft hetzelfde vliegtuig zich even
later boven Zierikzee bevonden.
„Aldaar heeft de vliegenier met zoek-*
lichten gewerkt, waarop bommen werden
geworpen, die een vreeselijke paniek ver
oorzaakten onder de bevolking."
Deze berichtgever te Middelburg
weet dus te vertellen, dat het vliegtuig te
Zierikzee met „zoeklichten" hoeft ge
werkt, en dat wordt nu in een Engelsch of
ficieel bericht ons voorgelegd als een feit,
waaraan niet valt te twijfelen, hoewel uit
Zierikzee zelf daaromtrent niets is gemeld.
Hiermede zijn de bewijzen van het „gron
dige en zeer nauwkeurige onderzoek" uit
geput.
De N. R. Ct. vervolgt dan:
„Het zal onzen lezc-rs duidelijk zijn, dat zij
zijn volstrekt ondeugdelijk, wijl onwaar, on
dat zif den schijn hebben meer uitvloeisels
te zijn van oppervlukkige krantenberichtjes,
dan van ernstig onderzoek. En men is
slechts verbaasd, dut een lichaam als de
Engelsche admiraliteit zich niet {e goed
acht met zulke controleerbaar onjuiste
praatjes voor don dag tc komen.
De Engelsche autoriteiten zijn er niet vcor
teruggedeinsd, can hunne uiteenzettingen
een reeks insinuaties vast t knoopen tegen
over hunne tegenstanders. Dit is eene zaak,
die ons niet meer aangaat. Slechts een twee
tal""opmerkingen mogen wij daaraan verbin
den. Ten eerste, dut. liet ons in het belang
van den goeden naam der Engelsche ad
miraliteit noodzakelijk lijkt, hare insinuaties
in te trekken, die onder het licht van hare
eigene geheel onjuiste ophelderingen om
trent den aanslag op Zierikzee, wel in een
zonderling licht komen te slaan.
En de tweede opmerking is deze. Wij
lezen in het Engelsche communiqué, „dat
Duitsche luchtvaartuigen herhaaldelijke cn
gedurende verscheidene maanden boven
Nedcrlondsch gebied hebben gevlogen, on»
danks krachtige prqtcstcn van de Nederj
landschc regecring, en ten minste eens voor
werpen op Ned. grondgebied hebben ge
worpen."
Wanneer men in het bovenstaande „Duit
sche" vervangt door Engelsche", is het
precies éven juist. Men zie slechts het
jongste Oronjeboek bLz. 25.
Het spreekt van zelf, dut de Nederland
sche regeering het bij de Engelsche „ophel
dering" van den aanslag op Zierikzee niot
zal laten. Zij kan dut nu nog minder dan le
voren. Een ruiterlijke erkenning van vergis
sing zou hier te lande aanvaard zijn; bij
eene korte mededeeling van onschuld zou
men zich hebben moeten neerleggen; maar
doze verklaring, die ons met tastbare on
juistheden afscheept cn daarmede de zaak
afdoende" denkt uit te maken, is zoo on
sympathiek, dat daarmee de pijnlijke ge
beurtenis te Zierikzee onmogelijk kon wor
den te ruste gelegd."
Berichten.
De Staatscourant van 18 Mei bevat o.a.
de volgende Kon. besluiten:
benoemd tot conservator in de Zoölogie
aan de Rijksuniversiteit te Groningen dr. A.
tfan Giffen, thans conservator aan bet
Rijks Museum van Oudheden te Leiden, met
eervol ontslag uit laatstgenoemde functie;
-benoemd tot registratie-ontvanger te
Sommelsdijk L. AI. W. Ledeboer, thans te
Raaite; te Beetsterzwaag M. A. Verkerk,
Het zijn Jtiet allen uw vrienden die u toe
lachen.
Roman van II e 1 e n e D i c k m a r.
Geautoriseerde vertaling uit het Noorsch
door
A'. M. VAN DER LINDEN-VAN EDEN.
I.
IIcl is in" het jaar '80, in het begin van
Augustus, om zeven uur op een warmen'
namiddag vol zonneschijn.
Dc sneltrein van Trondhyem naar Chrislia-
nia zal over tien minuten vertrekken, de loco
motief staat zacht puffende vóór de lange rij
waggons.
Op het perron, voor een eerste klasse
rijtuig, heeft zich een groepje menschen ver
zameld. Het is niet gemakkelijk om er door
heen le komen een bont gewarrel van blo
zende, glimlachende gezichten, elegante
damestoiletten, mooie bouquetlen, schitteren
de uniformen en zwarte, hooge heerenhoc-
den alles in aanhoudende beweging....
Met de hand aan hel portier staat vóór den
waggon, als om den ingang tc bewaken voor
allen die daar niet behooren, een jonge, blonde
man van middelbare lengte.
Ilij heeft oen krachtig, ecnigszins breed, ge
laat met kleinen- neus en staalblauwe leven
dige oogen onder de zware wenkbrauwen.
Daarboven welft zich een mooi gebogen
voorhoofd. Hij draagt geen baard, cn om den
mond met de dunne maar ongemeen fijn ge
vormde lippen ligt een zachte, kinderlijke
trek, die tegelijk getuigt van een scherpenTh,
licht bewogen geest.
In tegenstelling mei de andere hccrcn, allen
in avondtoilet, draagt hij een prijs pak, dat
hem gemakkelijk zit.
Ilij neemt zoo goed als geen deel aan het
drukke gesprek, dat om hem heen wordt ge
voerd en volgt met bescheiden ipaar levendige
en warme aandacht de slanke, jonge dame,
die ook in reiscostuum, met een lichtgrijzen
sluier om den kleinen vilten hoed geslingerd,
midden in de groep .staat terwijl aller oogen
op haar gevestigd zijn.
Zij houdt in de cénc hand een paar grootc
bouquclten, waarvan zij af er. toe den geur
opsnuift. Ilaar'andere hand rust op den arm
van een ouderen heer een nog knappe man
met een witten knevel en met de houding van
een militair zij houdt hem dicht naast zich,
zelfs als zij zich half van hem afwendt om le
antwoorden op al de vragen, plagerijen cn
vriendschapsbetuigingen die haar toegevoegd
worden meest door eenigc jonge meisjes en
door een paar officieren, die zorgen steeds
in haar nabijheid le zijn. Nu en dan is er
toch een onzuivere toon in haar lach cn in
haar levendige opmerkingen, en blinkt er iets
vochtigs in de groole, mooie, donkerblauwe
oogen. Maar dadelijk richt de fijne, bijna
tengere gedaante zich weer op, het hoofd
wordt overmoedig omhoog geheven en het
gelaat krijgt opnieuw die tevreden, verge
noegde uitdrukking, die geboren wordt uit
hel besef hel lichtende middelpunt le zijn,
waarom alles zich beweegt,
Er klinkt een sein.
Er gaal een schok door Ragnnild en zij
wordt heel bleek.
„Ach papa, vaarwel, vaarwel!" Zij heft
aar gezicht op naar het zijne en kust hem.
„Vaarwel, vaarwel allen!Zij komt niet klaar
met handdrukken en lieve woordjes, naar
rechts en links, „daar komt Ilarald ook al,
ik geloof waarlijk dat hij bang is dat hij mij
niet mee zal krijgenl''
De jonge man heeft zijn post bij den waggon
verlaten en komt naar haar toe; er is werke
lijk een weinig angst in zijn oogen. Nu
staan Ragnhild en Ilarald Lassen in dc coupé,
die geheel gevuld is met plaids, reistassclien
en bloemen hij achteraan cn zij uit het
open portier leunende.
Het zijn de laatste geforceerde afscheids
woorden, terwijl men op het sein van ver
trekken wacht: „Schrijf vooral, adieu!"
Consul Volberg staal vooraan en reikt nog
eenmaal achter Ragnhild om, de hand aan
zijn schoonzoon.
„Denk er aan jc moeder van mij le groe
ten!"
Daar klinkt het signaal, de locomotief ant
woordt... de waggon krijgt een schok, dan
grijpt Harald zijn jonge vrouw om beide
schouders om haar le steunen en Ragnhild
buigt zich verder uit het portier en wuift met
dc bouquetten, die zij nog in dc handen heeft..
vaarwel... vaarwel!''
„Vaarwel Ragnhild, vaarwel Harald, ge
lukkige reis!"
De dames wuiven met parasols cn zakdoe
ken. Dc hoeren zwaaien hun hoeden hoog in
dc lucht. Harald buigt zich over Ragnhild
heen uil liet raam der coupé cn zwaait mei
zijn hoed.„vaarwel...«en dank!"
Zij waren alleen in de coupé.
Ragnhild wilde uit hel portier zien, zoo
lang zij dc stad, dc huizen, de kerktorens en
dc buitenwijken kon zien. En toen losle dc
spanning cn de weemoed van hel afscheid
nemen zich in een stroom van tranen op.
In het begin zal haar man heel stil tegen
over haar en liet haar uitschreien. Hij had
zijn hoed afgezet cn streek het dikke, asch-
blonde haar van zijn voorhoofd zooals zijn
gewoonte was, tfannccr iels hem sterk aan
greep.
Hij ging op dc bank naast haar zitten, legde
zijn arm om haar heen en trok haar zachl-
kens naar zich toe.
„Schrei nu niet meer, Ragnhild," zei hij met
een diepen, zachlen klank in zijn slem. „Het
is bijna of ik kwaad doe, door je mee te
nemen!'... "Wil je niet probecren een beetje
blij te zijn?... Denk er eens aan dal dit dc ge
lukkigste dag van mijn leven is cn dat j ij mij
die schenkt! Toe, huil nu niet meer," her
haalde hij, trok den zakdoek van haar oogen
weg en boog zich zoover voorover, dat hij
haar in 't gelaat kon zien.
Er was iels in zijn lecdcre en half schert
sende manier dal aan dc behandeling van oen
kind deed denken, maar zijn blik, die den
haren onlmoellc, was tegelijk warm en
ernstig.
Ragnhild moest onwillekeurig door haar
Iranen heen lachen. En terwijl hij tot haar
bleef pralen, verdween dc sombere stemming
geheel.
De trein snelde verder. Nu vergat zij ge
heel uil tc kijken. Z ij was dc meest spraak
zame geworden, nu zij over haar droeflnifl
heen was. Zij had ook zoo veel te vertellen;
er waren, sedert den vorige» avond zooveel
aandoenlijke en grappige episodes geweest
en zij had na dien lijd bijna niet met hem ge
sproken. Zij wist alles goed weer le geven
vooral de grappige dingen. En Harald luister
de cn vroeg cn was gelukkig, omdat zij weer
vroolijk was.
Eén oogenblik kwam liet bij hem op: Was
hel niet vreemd, dat zij zoo alles had opge
merkt van haar eigen trouwdag! Ilij had dat
niet gedaan... maar allen zijn immers niet
gelijk!
En toen zij nu vroeg: „Zag je het niet
hoorde jc 't "hiet?" antwoordde hij: „Och
neen, ik heb niets gezien en niets géhoord."-
Tocn lachten zij beiden en zij was er heel
Irotsch op, da! zij dc dingen zoo goed kon
opmerken Van de cadcaux wist hij ook niets,
maar zij noemde ze allen op. Docli toen zij
over de inrichting van hun nieuwe huis l>c-
gon tc pralen, ja, toen was hij even opgewom
den aL zij. IIcl was in zijn va cautie in do
hitlc tc Chrislionia zijn een'ig genoegen gc-
weesl om dat huis zoo mooi cn gezellig moge
lijk le maken. „En nu hebben wij de eerste
maand het hu^ geheel alleen voor ons is
dat niet heerlijk?"
Dat Ilarald's neef, dc groothandelaar
Richard Miville, aan wieu dc villa to
Skarpsno, waarvan zij een gedeelte zouden
bewonen, toebehoorde, juist met zijn familie in
de bergen was had Ilarald als iets zeer
aangenaams beschouwd.
(Wordt vervolgd A